EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Partnerschappen met de westelijke Balkanlanden

De Europese Unie zet in het kader van het stabilisatie- en associatieproces voor de landen van de westelijke Balkan partnerschappen op met Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en Servië en Montenegro met inbegrip van Kosovo (in de zin van Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties). Deze partnerschappen leggen een kader van prioritaire actiegebieden en een financieel kader vast, met het doel de stabiliteit van de landen en de regio alsook hun welvaart te bevorderen, waarbij naar een sterkere integratie in de EU wordt gestreefd, nu zij als potentiële kandidaten voor het EU-lidmaatschap erkend zijn. Aangezien de toetredingsonderhandelingen met kandidaatland Kroatië al zijn begonnen, profiteert dit land van een toetredingspartnerschap.

BESLUIT

Verordening (EG) nr. 533/2004 van de Raad van 22 maart 2004 inzake het opzetten van partnerschappen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces [Zie wijzigingsbesluiten].

SAMENVATTING

De Europese Unie (EU) past de werkwijze die zij heeft gevolgd bij de nieuwe lidstaten en de toetredende landen, ook toe op de landen van de westelijke Balkan. Het verrijkte stabilisatie- en associatieproces blijft in dit verband het algemene kader waarin de westelijke Balkanlanden het Europese traject op weg naar hun integratie in de EU afleggen.

Er zijn partnerschappen ingesteld met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro met inbegrip van Kosovo, zoals vastgesteld bij Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.

Kroatië, waarmee al toetredingsonderhandelingen zijn begonnen, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië genieten van een toetredingspartnerschap, waarbij rekening wordt gehouden met hun bijzondere status van kandidaat-lidstaat.

De partnerschappen hebben tot doel de verwezenlijking van het stabilisatie- en associatieproces door de westelijke Balkanlanden alsook het naleven van de toetredingscriteria (of criteria van Kopenhagen) met het oog op hun toetreding te ondersteunen. Zij bieden een coherent kader voor de te ondernemen hervormingen alsmede een financieel kader. De betrokken landen stellen actieplannen op, waarin een tijdschema en details zijn vastgelegd, over de manier waarop zij aan de voorwaarden voor een sterkere integratie in de Europese Unie denken te voldoen.

Opzet van de partnerschappen

Deze partnerschappen bieden een kader voor de prioriteiten die met een analyse van de situatie in elk van de partnerlanden in kaart werden gebracht en waarop de voorbereidingen voor verdere integratie in de EU in het licht van de door de Europese Raad vastgestelde criteria moeten worden geconcentreerd, alsmede voor de vorderingen bij de uitvoering van het stabilisatie- en associatieproces, eventueel met inbegrip van de stabilisatie- en associatieovereenkomsten, in het bijzonder op het gebied van de regionale samenwerking.

De partnerschappen worden regelmatig herzien in het licht van de door de afzonderlijke landen geboekte vooruitgang en de vastgelegde nieuwe prioriteiten. De Raad besluit op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid over de principes, prioriteiten en voorwaarden die in de Europese partnerschappen moeten worden opgenomen, alsmede over de eventuele latere wijzigingen daarvan.

De follow-up van deze partnerschappen vindt plaats in het kader van de mechanismen van het stabilisatie- en associatieproces en met name op basis van de jaarverslagen.

Financiële hulp

De partnerschappen bieden ook een kader voor de financiële bijstand, die hoofdzakelijk bedoeld is om de vastgelegde prioriteiten en doelstellingen ten uitvoer te leggen.

De communautaire steun in het kader van het stabilisatie- en associatieproces aan de landen van de westelijke Balkan wordt verstrekt via de relevante financiële instrumenten (te weten het het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) voor de periode 2007-2013, dat het CARDS-programma van 2000-2006 vervangt.

Achtergrond

De Europese Raad van Feira van juni 2000 heeft erkend dat de landen van de westelijke Balkan potentiële kandidaten zijn voor het lidmaatschap van de EU. Het vooruitzicht van toetreding vereist dat de politieke, economische en institutionele criteria die door de Europese Raad van Kopenhagen van 1993 zijn vastgesteld (artikelen 6 en 49 van het Verdrag betreffende de Europese Unie), worden nageleefd, zoals werd erkend in de verklaring van Zagreb van november 2000 van de EU en de landen die aan het stabilisatie- en associatieproces deelnemen, en werd bevestigd door de Europese Raad van Thessaloniki van juni 2003.

In de "Agenda van Thessaloniki" (EN) van juni 2003 wordt aangegeven hoe het stabilisatie- en associatieproces kan worden geïntensiveerd, met name via het opzetten van partnerschappen.

Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn respectievelijk sinds 2004 en 2005 kandidaat-lidstaten. Bovendien hebben de lidstaten op 3 oktober 2005 een begin gemaakt met de toetredingsonderhandelingen met Kroatië.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 533/2004

27.3.2004

-

L 86 van 24.3.2004

Wijzigingsbesluit(en)

Inwerkingtreding

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Verordening (EG) nr. 269/2006

20.2.2006

-

L 47 van 17.2.2006

Verordening (EG) nr. 229/2008

18.3.2008

-

L 73 van 15.3.2008

Laatste wijziging: 31.08.2011

Top