EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Mensenrechten in de betrekkingen met mediterrane partners

De Commissie formuleert aanbevelingen teneinde te komen tot een stabiele democratische omgeving en een volledige eerbiediging van de mensenrechten in de mediterrane partnerlanden van de Europese Unie.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 21 mei 2003, "Een nieuwe impuls voor EU-maatregelen inzake mensenrechten en democratisering met mediterrane partners - Strategische richtsnoeren" [COM(2003) 294 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad].

SAMENVATTING

In deze mededeling doet de Commissie tien aanbevelingen voor een verbetering van de politieke dialoog en de financiële samenwerking met betrekking tot de mensenrechten tussen de Unie en de mediterrane partners (Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, Syrië, Tunesië en de Palestijnse Autoriteit). Deze aanbevelingen zullen ten uitvoer worden gelegd op drie complementaire niveaus:

  • op het niveau van de politieke dialoog en de financiële bijstand;
  • op het niveau van de steun die aan de regio wordt toegekend in het kader van het Meda-programma en in het kader van het EIDHR (Europees initiatief voor democratie en mensenrechten);
  • op het niveau van de nationale en regionale dimensies.

Tien aanbevelingen

De Unie dient erop toe te zien dat vraagstukken met betrekking tot mensenrechten en democratisering in alle contacten tussen de EU en de mediterrane partners systematisch aan bod komen. Ze dient te onderzoeken of het mogelijk is technische subgroepen (onder het politieke niveau) op te richten om kwesties op het gebied van de mensenrechten aan te pakken. Een sterkere samenwerking moet worden nagestreefd op het gebied van kwesties zoals wettelijke hervormingen, wettelijke kaders voor de activiteiten van NGO's en andere niet-overheidsactoren, vrijheid van meningsuiting en vereniging, en rechten van vrouwen.

Teneinde een regelmatige diepgaande dialoog over de mensenrechten te kunnen ontplooien en versterken dient de Unie de kennis en documentatie over de belangrijkste vraagstukken dienaangaande in elk van de partnerlanden uit te breiden. De analyse van de situatie in elk partnerland zal worden gebaseerd op standaardmethoden en gegevens die regelmatig worden bijgewerkt.

De Europese Commissie moet de samenwerking tussen de delegaties in de partnerlanden en de ambassades van de lidstaten in deze landen versterken. Deskundigen dienen zich te buigen over vraagstukken rond de mensenrechten in het kader van het Meda-programma en het EIDHR. De tenuitvoerlegging van de VN-resoluties op het gebied van de mensenrechten vormt een andere doelstelling van deze sterkere samenwerking.

Op het gebied van de mensenrechten dienen workshops te worden georganiseerd met maatschappelijke organisaties en de nationale autoriteiten van de mediterrane partnerlanden. Via deze workshops kan de Unie beter op de hoogte blijven van lokale omstandigheden en hiermee rekening houden tijdens de vaststelling van projecten en de tenuitvoerlegging van het EIDHR. Bovendien kan zij onder de lokale bevolking haar beleid op het gebied van de mensenrechten, democratisering en rechtsstaat beter onder de aandacht brengen. Via deze workshops zullen de maatschappelijke organisaties in de partnerlanden beter hun werkzaamheden kunnen coördineren en plannen.

Bij de nationale actieplannen op het gebied van de mensenrechten (die zijn opgesteld in het kader van het Meda-programma) dient rekening te worden gehouden met de situatie in elk land, met name de nationale wetgeving op het gebied van de mensenrechten. In de nationale plannen moeten ook de te bereiken doelstellingen en de technische en financiële bijstand worden vastgesteld. Ook zullen de toetreding van de mediterrane partners tot internationale verdragen inzake de mensenrechten en de samenwerking tussen de staat en maatschappelijke organisaties worden gestimuleerd.

Regionale actieplannen op het gebied van de mensenrechten moeten worden opgesteld wanneer twee of meer partners verdere samenwerking willen ontplooien op dit terrein. Dergelijke plannen kunnen zijn toegespitst op bijvoorbeeld de rechten van vrouwen of samenwerking op het terrein van justitie. Ze kunnen ook de speelruimte vergroten voor samenwerking met regionale organen, zoals de Arabische Liga.

Vanaf 2005 moeten de dimensies mensenrechten en democratie meer worden benadrukt in de nationale indicatieve programma's en in de strategiedocumenten die per land zijn opgesteld in het kader van het Meda-programma. Een aanvullend bedrag zal aan deze doelstelling worden besteed.

Vanaf 2005 moeten de mensenrechten, democratie en deelname van maatschappelijke organisaties meer worden geïntegreerd in het regionaal indicatief programma en de regionale strategie die in het kader van het Meda-programma zijn opgesteld.

De rol van het EIDHR in het Middellandse-Zeegebied dient te worden herzien teneinde de capaciteiten van maatschappelijke organisaties in de regio te versterken op het gebied van vrijheid van vereniging en meningsuiting, bescherming van de rechten van specifieke groepen, 'good governance' en de bestrijding van corruptie. Voorts dient aandacht te worden besteed aan de complementariteit tussen het Meda-programma en het EIDHR.

De synergieën tussen de bestaande instrumenten voor waarneming en verkiezingssteun (politieke dialoog, Meda en EIDHR) moeten ook worden gebruikt om het verkiezingskader in de verschillende partnerlanden te verbeteren.

Situatie op het gebied van de mensenrechten in het Middellandse-Zeegebied

Deze mededeling bevat een samenvatting van het verslag "Arab Human Development Report 2002" van het ontwikkelingsprogramma van de VN (UNDP). De belangrijkste conclusies luiden als volgt:

  • de tekortkomingen op het gebied van 'governance' in de regio (wat vrijheden, het mondig maken van vrouwen en kennis betreft) belemmeren de volledige ontwikkeling van democratische waarden en de bevordering van de mensenrechten;
  • de marginalisering van vrouwen belemmert de economische en sociale ontwikkeling;
  • de rechterlijke macht is onvoldoende onafhankelijk;
  • de NGO's hebben geen macht in de politieke sfeer en zijn afgesneden van internationale netwerken van maatschappelijke organisaties;
  • het onderwijs staat niet iedereen in gelijke mate ter beschikking en is slecht aangepast aan de eisen van de moderne economie;
  • een autoritair systeem en slechte economische en sociale prestaties geven voedsel aan radicale bewegingen.

Hoewel de meeste mediterrane landen de belangrijkste instrumenten op het gebied van de mensenrechten hebben ondertekend, is de situatie in de praktijk anders aangezien ze deze internationale normen niet eerbiedigen.

Context: optreden van de Unie in de mediterrane regio

In de mededeling van de Commissie "De rol van de Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen" wordt de strategie vastgesteld op het gebied van de mensenrechten in het kader van de buitenlandse betrekkingen van de Unie. Het Euro-mediterrane partnerschap, dat tussen de Unie en de landen in de regio is gesloten, beoogt de verwezenlijking van een ruimte van vrede en stabiliteit die op de mensenrechten en democratische waarden is gebaseerd. In het actieplan dat het resultaat is van de conferentie van Valencia wordt opnieuw het engagement geuit met betrekking tot de mensenrechten, democratie en rechtsstaat in de regio. De associatieovereenkomsten (of overeenkomsten waarover nog besprekingen worden gevoerd) tussen de Unie en de mediterrane landen omvatten een politieke dialoog over onder andere vraagstukken met betrekking tot de mensenrechten en de democratie. De operationele instrumenten voor samenwerking tussen de Unie en de mediterrane landen op het gebied van de mensenrechten zijn het Meda-programma, dat sinds 1996 van kracht is, en het EIDHR, dat in 1994 tot stand is gekomen.

GERELATEERDE BESLUITEN

Eindverslag betreffende het strategisch partnerschap van de Europese Unie met het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten, goedgekeurd door de Europese Raad van juni 2004 (EN)[PDF]

Laatste wijziging: 09.07.2007

Top