EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Opruiming en verwijdering van niet meer gebruikte offshore olie- en gasinstallaties

 

SAMENVATTING VAN:

Mededeling (COM(98) 49 def.) – opruiming en verwijdering van niet meer gebruikte offshore olie- en gasinstallaties

WAT IS HET DOEL VAN DEZE MEDEDELING?

De Europese Commissie wil het milieu beschermen door verontreiniging van niet meer gebruikte offshore olie- en gasinstallaties te verminderen.

KERNPUNTEN

  • Het debat over de verwijdering van overbodige olie- en gasinstallaties werd in 1995 naar aanleiding van de „Brent Spar-affaire” heropend. Shell had met toestemming van het VK besloten hun olieopslagplatform Brent Star in een diepte in de Noord-Atlantische Oceaan te laten zinken.
  • Dit besluit werd sterk bekritiseerd door het publiek vanwege de schade aan het zeemilieu. In de ministeriële verklaring volgend op de Noordzeeconferentie die tegelijkertijd werd gehouden, riep de meerderheid van de aanwezige ministers, met uitzondering van de Britse en Noorse ministers, op tot een volledig verbod op de verwijdering van dergelijke installaties in zee.
  • Na een consumentenboycot van Shell-producten in verschillende EU-landen zag het bedrijf uiteindelijk af van zijn plan en besloot de structuur van de installatie te ontmantelen en de romp te hergebruiken voor de verlenging van een kade in Noorwegen. Deze eenmalige oplossing bood echter geen algemeen antwoord voor de 600 andere installaties van dit type in Europese, overwegend Britse en Noorse wateren.
  • Het verwijderen van niet meer gebruikte offshore olie- en gasinstallaties is onderzocht in het kader van het Ospar-Verdrag (Ospar: Verdrag ter voorkoming van verontreiniging van de zee ten gevolge van het storten uit schepen en luchtvaartuigen dat op 15 februari 1972 in Oslo werd ondertekend, gevolgd door het Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, dat op 9 september 1992 in Parijs werd getekend) waarmee in 1998 een gerelateerd besluit werd goedgekeurd.
  • In november 1996 gaf de Commissie opdracht voor een studie naar de technische, economische en milieuaspecten van de opruiming en verwijdering van dergelijke installaties, waarin de volgende conclusies werden bereikt:
  • Met betrekking tot grote betonnen installaties:
    • gebrek aan kennis van de technische aspecten voor de verwijdering ervan;
    • vanuit milieuoogpunt geen noodzaak om deze volledig te verwijderen;
    • onmogelijk om de kosten voor de verwijdering ervan te ramen.
  • Voor de overige installaties met staalconstructies:
    • volledige verwijdering is technisch haalbaar;
    • het is economisch verantwoord;
    • kan volledig veilig gebeuren;
    • de residuen van toxische of gevaarlijke stoffen kunnen worden beperkt;
    • het staal kan aan land worden gerecycleerd.
  • Opruimings- en verwijderingskosten worden gedragen door de eigenaars van de installaties, namelijk de oliemaatschappijen. Sommige uitgaven zijn aftrekbaar van de belasting. De totale kosten om alle platforms naar wal te slepen voor recycling werden geraamd op 2 miljard euro over 25 jaar of gemiddeld circa 80 miljoen euro per jaar. Het effect van een dergelijke beslissing op de totale productiekosten van olie en gas zou over het algemeen verwaarloosbaar zijn.
  • Er zijn veel internationale teksten over niet meer gebruikte offshore olie- en gasinstallaties, waaronder:

Er is echter geen specifiek gemeenschappelijk wettelijk kader op dit gebied. Bovendien gaan deze verdragen enkel over minimumvoorschriften. Afzonderlijke landen kunnen strengere voorwaarden opleggen.

  • De voordelen van een uniforme internationale wetgeving op dit gebied zijn:
    • verwijdering van het risico van mededingen als gevolg van verschillen in nationale wetgeving;
    • beperkingen op lozingen van verontreinigende stoffen van installaties;
    • minder verontreiniging van het zeemilieu;
    • meer veiligheid voor de scheepvaart.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende de opruiming en verwijdering van niet meer gebruikte offshore olie- en gasinstallaties (COM(98) 49 def., 18.2.1998)

Laatste bijwerking 23.02.2017

Top