EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Veiligheid van het wegverkeer: het rijbewijs

 

SAMENVATTING VAN

Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

  • Met deze richtlijn wordt een nieuw Europees rijbewijs ingevoerd.
  • De richtlijn is een herschikking van Richtlijn 91/439/EEG, en strekt ook tot intrekking ervan.

KERNPUNTEN

De richtlijn

  • helpt om de veiligheid van het wegverkeer te verbeteren: er wordt een nieuwe rijbewijscategorie voor bromfietsen ingevoerd en een voorafgaand verplicht theoretisch examen, alsook een geleidelijke toegang tot zwaardere motorfietsen. Testeisen worden verder gespecificeerd. Beroepschauffeurs moeten iedere vijf jaar een medische keuring ondergaan. Er worden eisen opgesteld voor de kwalificaties en opleiding van examinatoren voor het rijbewijs.
  • vergemakkelijkt het vrije verkeer van personen: met de richtlijn wordt een Europees model voor het rijbewijs ingevoerd en een netwerk opgezet voor de uitwisseling van informatie over rijbewijzen tussen de lidstaten van de Europese Unie (EU), wat tot een vereenvoudiging leidt van de administratieve werkzaamheden voor de wederzijdse erkenning van rijbewijzen.
  • beperkt de fraudemogelijkheden: het nieuwe rijbewijs heeft een microchip met daarop de informatie die ook op de kaart staat gedrukt. Er wordt een geldigheidsduur voor het auto- of motorrijbewijs van 10-15 jaar ingevoerd, zodat de beschermende elementen en de informatie over houders regelmatig bijgewerkt kunnen worden. Een nieuw elektronisch netwerk wordt opgezet waardoor de communicatie tussen nationale autoriteiten voor de controle van rijbewijzen wordt vereenvoudigd.

Onderlinge erkenning van rijbewijzen

De door de lidstaten afgegeven rijbewijzen moeten onderling worden erkend. De volgende rijbewijscategorieën worden onderscheiden:

  • categorie AM — twee- of driewielige voertuigen met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 kilometer per uur, en lichte vierwielers;
  • categorie A1 — lichte motorrijwielen met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3 en een maximumvermogen van 11 kW;
  • categorie A2 — motorrijwielen met een maximumvermogen van 35 kW;
  • categorie A — zware motorrijwielen zonder beperkingen voor het vermogen;
  • categorie B — passagiersvoertuigen die ten hoogste 3 500 kg wegen voor het vervoer van ten hoogste acht personen;
  • categorie BE — voertuigen van categorie B met een zware aanhangwagen van minder dan 3 500 kg;
  • categorie B1 (optioneel) — vierwielers;
  • categorie C1 — motorvoertuigen tussen de 3 500 en 7 500 kg voor het vervoer van ten hoogste acht personen;
  • categorie C1E — voertuigen van categorie C1 of B met een zware aanhangwagen, met een gecombineerde massa van ten hoogste 12 000 kg;
  • categorie C — goederenvoertuigen met een massa van meer dan 3 500 kg voor het vervoer van ten hoogste acht personen;
  • categorie CE — voertuigen van categorie C met een zware aanhangwagen;
  • categorie D1 — passagiersvoertuigen ontworpen voor het vervoer van ten hoogste 16 personen en met een maximumlengte van 8 m;
  • categorie D1E — voertuigen van categorie D1 met een zware aanhangwagen;
  • categorie D — passagiersvoertuigen voor het vervoer van meer dan acht personen;
  • categorie DE — voertuigen van categorie D met een zware aanhangwagen;
  • lichte aanhangwagens van ten hoogste 750 kg mogen worden getrokken door voertuigen van de categorieën B, C1, C, D1 en D.

In Besluit (EU) 2016/1945 staat een gelijkwaardigheidstabel waarin de gelijkwaardigheid wordt aangegeven tussen deze categorieën en de categorieën van rijbewijzen die in de lidstaten vóór deze richtlijn zijn afgegeven.

Voorwaarden voor de afgifte van het rijbewijs

  • Op het rijbewijs moet worden vermeld onder welke voorwaarden de houder een voertuig mag besturen. Als rijden alleen is toegestaan voor bepaalde soorten voertuigen of aangepaste voertuigen, moet dit door middel van een code op het rijbewijs worden aangegeven.
  • Ook de afgifte van het rijbewijs hangt af van voorwaarden:
    • het rijbewijs voor de categorieën C1, C, D1 en D wordt slechts afgegeven aan bestuurders die reeds bevoegd zijn voor categorie B;
    • het rijbewijs voor de categorieën BE, C1E, CE, D1E en DE wordt slechts afgegeven aan bestuurders die reeds bevoegd zijn voor respectievelijk categorie B, C1, C, D1 of D.
  • De minimumleeftijd voor de afgifte van het rijbewijs is:
    • 16 jaar voor de categorieën AM, A1 (lichte motorrijwielen) en B1 (gemotoriseerde driewielers en vierwielers);
    • 18 jaar voor de categorieën A2, B, BE en C1;
    • 21 jaar voor de categorieën C, CE, D1 en D1E;
    • 24 jaar voor de categorieën D en DE.
  • De lidstaten mogen binnen bepaalde grenzen de minimumleeftijd voor bepaalde categorieën verhogen of verlagen.
  • De lidstaten moeten ervoor zorgen dat kandidaten voor een rijbewijs over bepaalde kennis en vaardigheden beschikken en het rijgedrag vertonen dat nodig is om een motorvoertuig te besturen. Over het algemeen moet het examen daarom het volgende omvatten:
    • een theoretisch examen;
    • een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag.

Examinatoren voor het rijbewijs

  • Examinatoren moeten minimaal beschikken over de vaardigheden voor het examen inzake rijvaardigheid en gedrag.
  • Ze zijn onderworpen aan een stelsel voor kwaliteitsborging en moeten regelmatige bijscholing volgen.

Wijzigingen naar aanleiding van de uitbraak van de COVID-19-pandemie

  • Gezien de moeilijkheden voor de verlenging van rijbewijzen ten gevolge van de door de COVID-19-uitbraak, die in sommige lidstaten op 1 februari 2020 al begonnen was, veroorzaakte buitengewone omstandigheden, voorziet Verordening (EU) 2020/698 in de verlenging van de geldigheidstermijn van bepaalde rijbewijzen met zeven maanden vanaf de vervaldatum ervan, om de continuïteit van het wegverkeer te waarborgen.
  • Wanneer een lidstaat van mening is dat de verlenging van rijbewijzen waarschijnlijk tot na 31 augustus 2020 onmogelijk zal blijven door de maatregelen die zijn genomen in verband met COVID-19, moet de lidstaat uiterlijk op 1 augustus 2020 een met redenen omkleed verzoek indienen bij de Europese Commissie om te worden gemachtigd de betreffende perioden te verlengen.
  • Gezien de aanhoudende COVID-19-crisis bevat Verordening (EU) 2021/267 specifieke en tijdelijke maatregelen voor de vernieuwing of verlenging van getuigschriften en vergunningen en de verlenging van bepaalde in Verordening (EU) 2020/698 bedoelde perioden. De maatregelen worden hieronder beschreven.
    • De geldigheid van rijbewijzen die tussen 1 september 2020 en 30 juni 2021 verlopen, worden geacht te zijn verlengd met een periode van tien maanden vanaf de vervaldatum.
    • De geldigheid van rijbewijzen die door toepassing van Verordening (EU) 2020/698 anders zouden verlopen tussen 1 september 2020 en 30 juni 2021 worden geacht te worden of zijn verlengd met een periode van zes maanden of tot en met 1 juli 2021, naar gelang wat zich het laatst voordoet.
    • Wanneer een lidstaat van oordeel is dat de vernieuwing van rijbewijzen na 30 juni 2021 onmogelijk zal blijven door de maatregelen die de lidstaat heeft genomen om COVID-19 tegen te gaan of te beperken, kan de lidstaat een met redenen omkleed verzoek indienen om te worden gemachtigd de bovenstaande perioden te verlengen. Dit verzoek kan betrekking hebben op de periode tussen 1 september 2020 en 30 juni 2021 of op de periode van tien maanden, of op beide. Het verzoek moet uiterlijk op 31 mei 2021 bij de Commissie worden ingediend.
    • Als aan de voorwaarden is voldaan en de gevraagde verlenging niet leidt tot onevenredige risico’s voor de veiligheid en beveiliging van het vervoer, kan de Commissie de betrokken lidstaat machtigen om de periode te verlengen. De verlenging moet beperkt blijven tot de periode waarin de verlenging van de technische controles waarschijnlijk onmogelijk zal blijven en mag in geen geval meer dan zes maanden bedragen. De beslissing van de Commissie hierover wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
    • Wanneer een lidstaat geen gebruik hoeft te maken van de maatregelen van Verordening (EU) 2021/267, moet de Commissie daarvan uiterlijk op 3 maart 2021 in kennis worden gesteld. De Commissie moet de andere lidstaten daarvan op de hoogte brengen en een mededeling in het Publicatieblad plaatsen. Een lidstaat in deze situatie mag geen belemmering opwerpen voor de grensoverschrijdende activiteiten van een marktdeelnemer of particulier die in een andere lidstaat van deze uitzonderlijke maatregelen gebruik heeft gemaakt.

VANAF WANNEER IS DE RICHTLIJN VAN TOEPASSING?

  • De richtlijn is sinds 19 januari 2007 van toepassing en moest uiterlijk 19 januari 2011 in de lidstaten in nationale wetgeving worden omgezet.
  • De lidstaten moeten de regels van de richtlijn vanaf 19 januari 2013 toepassen.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (PB L 403 van 30.12.2006, blz. 18-60)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtlijn 2006/126/EG werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2021/267 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van het voortduren van de COVID-19-crisis in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving, en de verlenging van bepaalde in Verordening (EU) 2020/698 bedoelde perioden (PB L 60 van 22.2.2021, blz. 1-20)

Verordening (EU) 2020/698 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 2020 tot vaststelling van specifieke en tijdelijke maatregelen naar aanleiding van de COVID-19-uitbraak in verband met de vernieuwing of verlenging van bepaalde certificaten, getuigschriften en vergunningen, en het uitstel van bepaalde periodieke controles en periodieke opleidingen op bepaalde gebieden van de vervoerswetgeving (PB L 165 van 27.5.2020, blz. 10-24)

Besluit (EU) 2016/1945 van de Commissie van 14 oktober 2016 inzake de gelijkwaardigheid tussen bepaalde categorieën van rijbewijzen (PB L 302 van 9.11.2016, blz. 62-162)

Verordening (EU) nr. 575/2014 van de Commissie van 27 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 383/2012 tot vaststelling van de technische voorschriften betreffende rijbewijzen met een ingebouwd opslagmedium (microchip) (PB L 159 van 28.5.2014, blz. 47-49)

Verordening (EU) nr. 383/2012 van de Commissie van 4 mei 2012 tot vaststelling van de technische voorschriften betreffende rijbewijzen met een ingebouwd opslagmedium (microchip) (PB L 120 van 5.5.2012, blz. 1-11)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 07.07.2021

Top