EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Specifiek programma “Mensen”

Dit specifiek programma heeft tot doel de situatie van de onderzoekers op de Europese arbeidsmarkt zowel op kwalitatief als op kwantitatief gebied te verbeteren. Daartoe zullen verschillende acties worden ondernomen. Van deze acties worden in dit document alle aspecten voorgesteld (doelstellingen, kenmerken, werkgebieden, enz.).

BESLUIT

Beslissing 2006/973/EG van de Raad van 19 december 2006 betreffende het specifiek programma “Mensen” tot uitvoering van het zevende kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013).

SAMENVATTING

Het specifiek programma “Mensen” beoogt in hoofdzaak het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van de professionele vooruitzichten van de onderzoekers in Europa. Met andere woorden, het gaat erom de Europese werkgelegenheidsmarkt aan te passen om beter te beantwoorden aan de opleidings-, mobiliteits- en loopbaanontwikkelingsbehoeften van de onderzoekers en hen aldus aan te sporen hun toekomst in Europa op te bouwen.

Dit programma mobiliseert belangrijke financiële middelen en steunt op de door middel van de “Marie Curie”-acties opgedane ervaring.

Meer concreet zal het accent worden gelegd op de drie volgende aspecten:

  • het genereren van structurerende voordelen en effecten zoals bijvoorbeeld de instelling van de medefinanciering van regionale, nationale en internationale programma’s;
  • de verbetering van de opleidings- en loopbaanontwikkelingssituatie in de privésector;
  • de versterking van de internationale dimensie.

Voor de uitvoering van het specifiek programma wordt een bedrag van 4 750 miljoen euro nodig geacht voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2013.

ALGEMENE KENMERKEN EN DOELSTELLINGEN

De algemene doelstelling van het specifiek programma is het kwantitatief en kwalitatief versterken van het menselijk potentieel in onderzoek en technologische ontwikkeling in Europa. Daartoe moeten verschillende initiatieven worden genomen:

  • mensen warm maken voor het beroep van onderzoeker;
  • Europese onderzoekers aanmoedigen om in Europa te blijven;
  • onderzoekers uit derde landen naar Europa halen;
  • de deling van kennis tussen landen, sectoren, instellingen en disciplines verbeteren;
  • de deelname van vrouwen aan onderzoek en aan de technologische ontwikkeling versterken.

Dit specifiek programma heeft in meerdere opzichten toegevoegde waarde. Allereerst zal het onbetwistbaar de zowel transnationale als intersectorale mobiliteit van onderzoekers bevorderen. Het zal eveneens structurerende effecten hebben op:

  • de organisatie, uitvoering en kwaliteit van de aan onderzoekers verstrekte opleiding;
  • de ontwikkeling van hun loopbaan;
  • de verdeling van kennis tussen sectoren en instellingen voor onderzoek; en
  • de deelname van vrouwen.

De uitvoering van het zevende kaderprogramma, daaronder begrepen de verschillende specifieke programma’s en alle daaruit voortvloeiende onderzoeksactiviteiten, zal gebeuren met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen maar ook de sociale, juridische, sociaaleconomische, culturele en gendergelijkheidsaspecten.

ACTIVITEITEN

De realisering van de verschillende doelen van het specifiek progamma vereist de uitvoering van een hele reeks “Marie Curie”-acties die erop gericht zijn de kwalificaties en competenties van de onderzoekers in alle stadia van hun loopbaan te ontwikkelen. Deze acties, waarbij het accent komt te liggen op de (transnationale en intersectorale) mobiliteit, de erkenning van in verschillende sectoren en landen opgedane ervaring en de optimalisering van de arbeidsvoorwaarden, zullen meer bepaald omvatten:

  • de initiële opleiding van onderzoekers;
  • levenslange opleiding en loopbaanontwikkeling;
  • trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld;
  • de internationale dimensie.

Het programma voorziet ook in specifiekere acties voor begeleiding, bevordering (bijv. “Marie Curie”-prijzen) en ondersteuning.

Initiële opleiding van onderzoekers

De initiële opleiding van onderzoekers vindt over het algemeen plaats tijdens de eerste vier jaar van de loopbaan waarbij (indien nodig) één extra jaar kan komen.

Op dat gebied beoogt het programma vooral nieuwe carrièreperspectieven voor onderzoekers te openen en een wetenschappelijke loopbaan aantrekkelijker te maken door de structurering van de opleiding in de lidstaten en de geassocieerde landen (zowel in de publieke als in de private sector) te optimaliseren.

De actie voorziet met name in de ondersteuning van de invoering van netwerken van instellingen uit verschillende sectoren die actief zijn op het gebied van opleiding van onderzoekers. Deze netwerken zullen steunen op gemeenschappelijke multidisciplinaire opleidingsprogramma's die vooral toegespitst zijn op wetenschappelijke en technologische kennis, maar ook op kwalificaties en competenties die betrekking hebben op diverse disciplines zoals beheer, financiering, rechten, ondernemerschap, ethiek, communicatie of interactie met de maatschappij. Meer bepaald zou de communautaire steun betrekking kunnen hebben op:

  • de aanwerving van beginnende onderzoekers die moeten worden opgeleid;
  • het instellen van leerstoelen of -posten voor ervaren onderzoekers;
  • de organisatie van korte opleidingsevenementen (conferenties, zomercursussen, gespecialiseerde cursussen, enz.) voor stagiairs die deel uitmaken van het netwerk en voor onderzoekers van buiten het netwerk.

Een leven lang leren en loopbaanontwikkeling

Deze actie heeft betrekking op ervaren onderzoekers (die ten minste vier jaar voltijdse onderzoekservaring hebben op het gebied van onderzoek of een doctoraat hebben behaald). Zij beoogt vooral hun individuele competenties te diversifiëren door de verwerving van multi/interdisciplinaire kwalificaties of intersectorale ervaringen. Het hier nagestreefde doel is tweeledig:

  • onderzoekers die dat wensen de middelen geven om een leidende, onafhankelijke positie te bereiken en/of te versterken;
  • onderzoekers helpen na een onderbreking hun onderzoekscarrière te hervatten of na een mobiliteitservaring te (her)integreren in een onderzoekscarrière in lidstaten of geassocieerde landen, met inbegrip van hun land van herkomst.

Deze actie wordt ten uitvoer gelegd door middel van:

  • steun voor individuele, transnationale, intra-Europese beurzen;
  • de medefinanciering van regionale, nationale en internationale programma’s. Aanvragers van medefinanciering moeten in principe een (publieke of private) sleutelrol spelen in de capaciteitsopbouw van het op hun gebied actieve onderzoekspersoneel.

Trajecten en partnerschappen tussen de industrie en de academische wereld

Deze actie is gericht op de bevordering van het slaan van bruggen tussen openbare onderzoeksinstellingen en particuliere commerciële ondernemingen (vooral KMO’s). Daartoe zal zij steunen op (intersectorale en transnationale) programma’s voor samenwerking op langere termijn, met een groot potentieel voor de versterking van kennisdeling en de bevordering van wederzijds begrip voor de verschillen qua cultuur en vereisten inzake vaardigheden die tussen deze sectoren bestaan.

De op personeel toegespitste communautaire ondersteuning moet op verschillende gebieden plaatshebben:

  • de detachering van personeel van de ene naar de andere sector van het partnerschap;
  • een tijdelijk gastverblijf van onderzoekers van buiten het partnerschap;
  • organisatie van seminars en conferenties;
  • een bijdrage aan klein materieel dat KMO’s nodig hebben voor hun deelname aan de samenwerking (speciale maatregel voor KMO's).

Internationale dimensie

Aan de internationale dimensie van het personeel voor Europees onderzoek en ontwikkeling zitten twee onderscheiden aspecten vast:

  • de ontwikkeling van de loopbaan van onderzoekers uit de lidstaten van de EU en de geassocieerde landen;
  • de internationale samenwerking via de onderzoekers.

De acties op deze twee gebieden zullen worden ondersteund via internationale beurzen (voor wetenschappers uit derde landen die naar Europa komen en voor Europese wetenschappers die buiten Europa aan het werk gaan), subsidies, partnerschappen, uitwisselingen, de organisatie van evenementen (conferenties, enz.) alsook de invoering van systemen voor het delen van goede praktijken.

Context

Sinds 1984 volgt de EU een beleid van onderzoek en technologische ontwikkeling dat is gebaseerd op meerjarige kaderprogramma’s. Het zevende kaderprogramma is het tweede sinds de lancering van de Lissabonstrategie in 2000 en moet in de komende jaren een cruciale rol spelen voor de groei en de werkgelegenheid in Europa. De Commissie wil de door het onderzoeks-, onderwijs- en innovatiebeleid gevormde “kennisdriehoek” ontwikkelen teneinde kennis in dienst te stellen van economische dynamiek en van vooruitgang op sociaal gebied en op het gebied van milieu.

Referenties

Besluit

Datum van inwerkingtreding - vervaldatum

Uiterste datum voor omzetting in nationaal recht

Publicatieblad

Beslissing 2006/973/EG

1.1.2007- 31.12.2013

-

L 400 van 30.12.2006

GERELATEERDE BESLUITEN

Mededeling van de Commissie van 29 april 2009 aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's betreffende de voortgang bij de uitvoering het Zevende Kaderprogramma voor Onderzoek van de EU [COM(2009) 209 – Niet in het Publicatieblad bekendgemaakt]. De in het kader van het programma “Mensen” aangeboden “Marie Curie”-beurzen zijn een groot succes. Zij dragen bij tot een evenwichtige “brain circulation” in Europa en de rest van de wereld alsook tot de schepping van een mobiel Europees O&O-arbeidspotentieel van grote kwaliteit. Het gebruik van de “Marie Curie”-beurzen zou echter kunnen worden verbeterd door een betere communicatie van de kansen aan bedrijven en KMO’s.

Laatste wijziging: 26.05.2010

Top