EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0660

Verordening (EU) nr. 660/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen

OJ L 189, 27.6.2014, p. 135–142 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2014/660/oj

27.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 189/135


VERORDENING (EU) Nr. 660/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 mei 2014

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s (2),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het milieu te beschermen zijn bij Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4) voorschriften vastgesteld voor de overbrenging van afvalstoffen binnen de Unie en tussen de lidstaten en derde landen. Er zijn echter verschillen en lacunes vastgesteld bij de handhaving en bij de door de controlerende autoriteiten van de lidstaten uitgevoerde controles.

(2)

Een adequate planning van de controles van overbrengingen van afvalstoffen is noodzakelijk om de voor controles vereiste capaciteit op te bouwen en om illegale overbrenging te voorkomen. De bepalingen van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende handhaving en controles moeten daarom worden aangescherpt met het oog op een regelmatige en consistente planning van zulke controles. Er moeten controleplannen worden opgesteld voor controles die overeenkomstig die bepalingen worden uitgevoerd. Die controleplannen moeten gebaseerd zijn op een risicobeoordeling en moeten een aantal kernelementen bevatten, namelijk doelstellingen, prioriteiten, het bestreken geografische gebied, informatie over geplande controles, de taken die aan de controlerende autoriteiten zijn toegewezen, regelingen voor samenwerking tussen die controlerende autoriteiten binnen een lidstaat, in verschillende lidstaten en, in voorkomend geval, tussen die autoriteiten in lidstaten en in derde landen, en informatie over de opleiding van controleurs en over de menselijke, financiële en andere middelen voor de uitvoering van het betrokken controleplan.

(3)

De controleplannen kunnen afzonderlijk, of als duidelijk herkenbaar onderdeel van andere plannen worden opgesteld.

(4)

Aangezien de controleplannen onder Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) vallen, zijn de bepalingen van die richtlijn, in voorkomend geval met inbegrip van de uitzonderingen van artikel 4 van die richtlijn, van toepassing op zulke plannen.

(5)

De resultaten van controles en de genomen maatregelen, met inbegrip van eventuele straffen die zijn opgelegd, moeten publiek beschikbaar worden gesteld, ook elektronisch via het internet.

(6)

Er bestaan binnen de Unie uiteenlopende regels met betrekking tot de bevoegdheid van en de mogelijkheid voor de controlerende autoriteiten in de lidstaten om informatie te eisen teneinde de legaliteit van overbrengingen na te gaan. Deze informatie zou onder meer verband kunnen houden met de vraag of de stof of het voorwerp een „afvalstof” is in de zin van Verordening (EG) nr. 1013/2006, en met de vraag of de afvalstoffen correct zijn ingedeeld en of zij zullen worden vervoerd naar ecologisch verantwoorde installaties in overeenstemming met artikel 49 van die verordening. Artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet daarom voorzien in de mogelijkheid dat de controlerende autoriteiten in de lidstaten zulke informatie eisen. Zulke informatie kan op basis van algemene bepalingen of per geval opgevraagd worden. Wanneer zulke informatie niet beschikbaar wordt gesteld of ontoereikend wordt geacht, moet het transport van de betrokken stof of het betrokken voorwerp, of de overbrenging van de betrokken afvalstoffen als een illegale overbrenging worden beschouwd en worden behandeld overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1013/2006.

(7)

Illegale overbrengingen van afvalstoffen vloeien vaak voort uit de ongecontroleerde inzameling, sortering en opslag van die stoffen. Systematische controles van overbrengingen van afvalstoffen moeten derhalve bijdragen tot het in kaart brengen en aanpakken van die ongecontroleerde activiteiten, en zodoende de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1013/2006 bevorderen.

(8)

Teneinde de lidstaten voldoende tijd te geven om de uitvoering van de maatregelen van artikel 50 van Verordening (EG) nr. 1013/2006, als gewijzigd bij deze verordening, voor te bereiden, is het aangewezen dat de eerste controleplannen uiterlijk 1 januari 2017 worden aangenomen.

(9)

Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moeten de in het kader van Verordening (EG) nr. 1013/2006 aan de Commissie verleende bevoegdheden in overeenstemming worden gebracht met de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

(10)

De bevoegdheid om overeenkomstig artikel 290 VWEU handelingen vast te stellen, moet aan de Commissie worden overgedragen voor wat betreft het wijzigingen van bepaalde niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1013/2006. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot de nodige raadplegingen overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en opstellen van gedelegeerde handelingen moet de Commissie erop toezien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en de Raad worden ingediend.

(11)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1013/2006 te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(12)

Verordening (EG) nr. 1013/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1013/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:

„7 bis.

„hergebruik”: hergebruik als omschreven in artikel 3, lid 13, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (7).

35 bis.   „controle”: acties van de betrokken autoriteiten om na te gaan of een inrichting, een onderneming, een makelaar, een handelaar, een overbrenging van afvalstoffen of de daarmee verband houdende nuttige toepassing of verwijdering voldoet aan de toepasselijke voorschriften van deze verordening.

(7)  Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).”."

2)

In artikel 26 wordt lid 4 vervangen door:

„4.   Met goedkeuring van de betrokken bevoegde autoriteiten en van de kennisgever kunnen de in lid 1 bedoelde informatie en documenten worden ingediend en uitgewisseld door middel van elektronische gegevensuitwisseling met elektronische handtekening of elektronische authentificatie als bedoeld in Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), of met een vergelijkbaar elektronisch authentificatiesysteem dat dezelfde mate van beveiliging biedt.

Om de tenuitvoerlegging van de eerste alinea te vergemakkelijken, stelt de Commissie, indien haalbaar, uitvoeringshandelingen vast tot vaststelling van de technische en organisatorische eisen voor de praktische uitvoering van elektronische gegevensuitwisseling voor het indienen van documenten en informatie. De Commissie neemt alle toepasselijke internationale normen in aanmerking, en zorgt ervoor dat die eisen in overeenstemming zijn met Richtlijn 1999/93/EG, of ten minste dezelfde mate van beveiliging bieden als bepaald in die richtlijn. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

(8)  Richtlijn 1999/93/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende een gemeenschappelijk kader voor elektronische handtekeningen (PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12).”."

3)

Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten voorzien met het oog op de handhaving van deze verordening onder meer in controles van inrichtingen, ondernemingen, makelaars en handelaars overeenkomstig artikel 34 van Richtlijn 2008/98/EG, alsmede in controles van overbrengingen van afvalstoffen en van de daaraan gerelateerde nuttige toepassing of verwijdering.”;

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   De lidstaten zorgen er uiterlijk 1 januari 2017 voor dat voor hun volledige geografische grondgebied, hetzij afzonderlijk, hetzij als duidelijk afgebakend onderdeel van andere plannen, een of meer plannen worden opgesteld voor de controles die conform lid 2 worden uitgevoerd („controleplan”). Controleplannen zijn gebaseerd op risicobeoordelingen van specifieke afvalstromen en bronnen van illegale overbrengingen waarbij, voor zover beschikbaar en indien daar aanleiding voor is, rekening wordt gehouden met informatie uit inlichtingenwerk, zoals gegevens uit politie- en douaneonderzoeken en analyses van criminele activiteiten. Die risicobeoordeling dient onder meer om het minimaal vereiste aantal controles vast te stellen, met inbegrip van fysieke controles van inrichtingen, ondernemingen, makelaars, handelaars en overbrengingen van afvalstoffen, of van de daarmee verband houdende nuttige toepassing of verwijdering. Een controleplan bevat de volgende elementen:

a)

de doelstellingen en prioriteiten van de controles, met een beschrijving van de wijze waarop die prioriteiten zijn vastgesteld;

b)

het geografisch gebied waarop dat controleplan betrekking heeft;

c)

informatie over geplande controles, met inbegrip van fysieke controles;

d)

de taken die aan iedere controlerende autoriteit worden toegewezen;

e)

de regelingen voor samenwerking tussen de controlerende autoriteiten;

f)

informatie over de opleiding van controleurs in verband met controles, en

g)

informatie over de personele, financiële en andere middelen voor de uitvoering van dat controleplan.

Een controleplan wordt ten minste om de drie jaar geëvalueerd en wordt, waar nodig, geactualiseerd. Geëvalueerd wordt in welke mate de doelstellingen en andere onderdelen van dat controleplan zijn uitgevoerd.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Controles van overbrengingen kunnen in het bijzonder plaatsvinden:

a)

op de plaats van verzending, uitgevoerd met de producent, houder of kennisgever;

b)

op de plaats van bestemming, met inbegrip van de voorlopige of niet-voorlopige nuttige toepassing of verwijdering, uitgevoerd met de ontvanger of de inrichting;

c)

aan de buitengrenzen van de Unie, en/of

d)

tijdens de overbrenging binnen de Unie.”;

d)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De controles van overbrengingen behelzen verificatie van documenten, bevestiging van de aard van de afvalstoffen en, indien daar aanleiding voor is, fysieke controle van de afvalstoffen.”;

e)

de volgende leden worden ingevoegd:

„4 bis.   Om na te gaan of over de weg, via het spoor, door de lucht, over zee of via de binnenwateren verplaatste stoffen of voorwerpen al dan niet afvalstoffen zijn, kunnen de controlerende autoriteiten, onverminderd het bepaalde in Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad (9), verlangen dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon die in het bezit is van die stoffen of voorwerpen, of die de verplaatsing regelt, bewijsstukken verstrekt:

a)

omtrent de herkomst en de bestemming van die stoffen of voorwerpen, en

b)

waaruit blijkt dat het niet om afvalstoffen gaat, met inbegrip, waar nodig, van bewijs van de functionaliteit.

Voor de toepassing van de eerste alinea moet ook worden nagegaan of de betrokken stoffen of voorwerpen beschermd zijn tegen beschadiging tijdens het transport en het in- en uitladen, bijvoorbeeld door passende verpakking en adequate stapeling van de lading.

4 ter.   De controlerende autoriteiten kunnen concluderen dat een stof of voorwerp een afvalstof is, indien:

de bewijsstukken bedoeld in lid 4 bis of vereist op grond van andere Uniewetgeving om na te gaan of een bepaalde stof of voorwerp geen afvalstof is, niet binnen de door hen gestelde termijn zijn verstrekt, of

zij van mening zijn dat de bewijsstukken en de informatie waarover die autoriteiten beschikken, ontoereikend zijn om tot een conclusie te kunnen komen, of zij van mening zijn dat de bescherming tegen beschadiging, bedoeld in lid 4 bis, tweede alinea, ontoereikend is.

In dergelijke omstandigheden wordt het verplaatsen van de betrokken stof of het betrokken voorwerp, of de overbrenging van de betrokken afvalstoffen door die autoriteiten als een illegale overbrenging beschouwd. Bijgevolg zijn de artikelen 24 en 25 daarop van toepassing, en brengen de controlerende autoriteiten onverwijld de bevoegde autoriteit van het land waar de betrokken controle heeft plaatsgevonden, dienovereenkomstig op de hoogte.

4 quater.   Om na te gaan of een overbrenging van afvalstoffen aan deze verordening voldoet, kunnen de controlerende autoriteiten van de kennisgever, de persoon die de overbrenging regelt, de houder, de vervoerder, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt, verlangen dat zij binnen een door hen te stellen termijn de ter zake dienende bewijsstukken verstrekken.

Met name om na te gaan of een overbrenging van afvalstoffen waarvoor de algemene informatieverplichtingen van artikel 18 gelden, bestemd is voor nuttige toepassingen die in overeenstemming zijn met artikel 49, kunnen de controlerende autoriteiten van de persoon die de overbrenging regelt, verlangen dat hij de relevante bewijsstukken overlegt die door de inrichting voor voorlopige of niet-voorlopige nuttige toepassing zijn verstrekt en indien nodig door de bevoegde autoriteit van bestemming zijn goedgekeurd.

4 quinquies.   Wanneer de in lid 4 quater bedoelde bewijsstukken niet zijn verstrekt aan de controlerende autoriteiten binnen de door hen gestelde termijn, of de bewijsstukken en de informatie waarover die autoriteiten beschikken, ontoereikend worden geacht om tot een conclusie te kunnen komen, wordt de betreffende overbrenging als een illegale overbrenging beschouwd. Bijgevolg zijn de artikelen 24 en 25 van deze verordening daarop van toepassing, en brengen de controlerende autoriteiten onverwijld de bevoegde autoriteit van het land waar de controle heeft plaatsgevonden dienovereenkomstig op de hoogte.

4 sexies.   De Commissie stelt uiterlijk 18 juli 2015, door middel van uitvoeringshandelingen een voorlopige concordantietabel vast voor de codes van de gecombineerde nomenclatuur, neergelegd in Verordening (EEG) nr. 2658/87 (10), en de vermeldingen van afvalstoffen vermeld in de lijst van de bijlagen III, IIIA, IIIB, IV en V bij deze verordening. De Commissie houdt die concordantietabel actueel, teneinde de wijzigingen van die nomenclatuur en van die vermeldingen in de lijst van die bijlagen erin weer te geven, alsmede iedere nieuwe aan afval gerelateerde code van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem die door de Werelddouaneorganisatie wordt vastgesteld, erin op te nemen.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 59 bis, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

(9)  Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38)."

(10)  Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).”;"

f)

lid 5 wordt vervangen door:

„5.   De lidstaten werken onderling in bilateraal en multilateraal verband samen om de preventie en opsporing van illegale overbrengingen te bevorderen. Zij wisselen binnen gevestigde structuren, in het bijzonder via het netwerk van correspondenten die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 54, relevante informatie uit over overbrenging van afvalstoffen, afvalstromen, exploitanten en inrichtingen, en delen hun ervaringen en inzichten op het gebied van handhavingsmaatregelen, met inbegrip van de risicobeoordeling uitgevoerd op grond van lid 2 bis, van dit artikel.”.

4)

In artikel 51 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Vóór het einde van elk kalenderjaar stellen de lidstaten tevens een verslag over het voorafgaande jaar op, dat is gebaseerd op de aanvullende vragenlijst in bijlage IX, en zenden zij dit aan de Commissie. Binnen een maand na de toezending van dat verslag aan de Commissie maken de lidstaten ook het deel van dat verslag dat betrekking heeft op artikel 24 en artikel 50, leden 1, 2 en 2 bis, met inbegrip van tabel 5 van bijlage IX, beschikbaar voor het publiek, ook elektronisch via het internet, samen met alle toelichtingen die de lidstaten passend achten. De Commissie stelt een lijst op van de in het deel in verband met artikel 50, leden 2 en 2 bis, in bijlage IX bedoelde hyperlinks van de lidstaten, en maakt die beschikbaar voor het publiek op haar website.”.

5)

Artikel 58 wordt vervangen door:

„Artikel 58

Wijziging van de bijlagen

1.   De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 58 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om het volgende aan te passen:

a)

de bijlagen IA, IB, IC, II, III, IIIA, IIIB, IV, V, VI en VII aan de wijzigingen die in het kader van het Verdrag van Bazel en van het OESO-besluit zijn overeengekomen;

b)

bijlage V aan de wijzigingen in de lijst van gevaarlijke afvalstoffen die overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2008/98/EG zijn vastgesteld;

c)

bijlage VIII aan de besluiten die genomen zijn ingevolge internationale verdragen en overeenkomsten.”.

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 58 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.   De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.   De in artikel 58 genoemde bevoegdheidsdelegatie wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar met ingang van 17 juli 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de periode van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van elke termijn zich verzet tegen die verlenging.

3.   Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 58 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.   Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.

5.   Een overeenkomstig artikel 58 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van de termijn van twee maanden de Commissie hebben laten weten daartegen geen bezwaar te zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.”.

7)

Artikel 59 wordt geschrapt.

8)

Artikel 59 bis wordt vervangen door:

„Artikel 59 bis

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Wanneer het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.”.

9)

Aan artikel 60 wordt het volgende lid toegevoegd:

„2 bis.   Uiterlijk 31 december 2020 voert de Commissie, rekening houdend met onder meer de overeenkomstig artikel 51 opgestelde verslagen, een evaluatie uit van deze verordening, en meldt zij de resultaten daarvan aan het Europees Parlement en de Raad, in voorkomend geval vergezeld van een wetgevingsvoorstel. Bij die evaluatie kijkt de Commissie met name naar de effectiviteit van artikel 50, lid 2 bis, bij het bestrijden van illegale overbrengingen, rekening houdend met ecologische, sociale en economische aspecten.”.

10)

Bijlage IX wordt als volgt gewijzigd:

a)

het deel betreffende artikel 50, lid 2, wordt vervangen door:

„Beknopte informatie over de resultaten van de controles uitgevoerd op grond van artikel 50, lid 2, met inbegrip van:

het aantal controles, met inbegrip van fysieke controles, van inrichtingen, ondernemingen, makelaars en handelaars met betrekking tot overbrengingen van afvalstoffen:

het aantal controles van overbrengingen van afvalstoffen, met inbegrip van fysieke controles:

het aantal vermeende illegale handelingen inzake inrichtingen, ondernemingen, makelaars en handelaars met betrekking tot overbrengingen van afvalstoffen:

het aantal vermeende illegale overbrengingen waarover door de controles zekerheid is verkregen:

Aanvullende opmerkingen:”;

b)

het volgende deel in verband met artikel 50, lid 2 bis, wordt ingevoegd:

Artikel 50, lid 2 bis

Informatie over het controleplan/de controleplannen

Het aantal controleplannen voor het gehele geografische grondgebied:

De datum van vaststelling van het controleplan/de controleplannen en de door het plan bestreken periode:

De laatste herziening van het controleplan/de controleplannen:

De controlerende autoriteiten en de samenwerking tussen die autoriteiten:

Geef aan bij welke personen of organisaties zorgpunten of onregelmatigheden kunnen worden gemeld:”;

c)

het volgende deel in verband met artikel 50, leden 2 en 2 bis, wordt ingevoegd:

„De koppeling die de informatie welke de lidstaten overeenkomstig artikel 51, lid 2, publiek beschikbaar stellen via het internet, elektronisch toegankelijk maakt:”.

11)

In bijlage IX, tabel 5, wordt de kop boven de laatste kolom vervangen door:

„Genomen maatregelen met inbegrip van opgelegde sancties”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Niettegenstaande de tweede alinea is punt 4 van artikel 1 van toepassing met ingang van 1 januari 2018.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 mei 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

D. KOURKOULAS


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 17 april 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 6 mei 2014.

(4)  Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).

(5)  Richtlijn 2003/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie en tot intrekking van Richtlijn 90/313/EEG van de Raad (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 26).

(6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).


Top