EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22014A0520(01)

Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik, gevoegd bij het Verdrag inzake biologische diversiteit

OJ L 150, 20.5.2014, p. 234–249 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2014/283/oj

Related Council decision

20.5.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 150/234


PROTOCOL VAN NAGOYA

inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik, gevoegd bij het Verdrag inzake biologische diversiteit

DE PARTIJEN BIJ DIT PROTOCOL,

PARTIJEN bij het Verdrag inzake biologische diversiteit, hierna „het verdrag” genoemd,

ERAAN HERINNEREND dat de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen een van de drie kerndoelstellingen van het verdrag is, en ERKENNEND dat dit protocol gericht is op het bereiken van die doelstelling in het kader van het verdrag,

HERBEVESTIGEND de soevereine rechten van staten over hun natuurlijke hulpbronnen, en conform de bepalingen van het verdrag,

VOORTS HERINNEREND aan artikel 15 van het verdrag,

ERKENNEND de belangrijke bijdrage aan duurzame ontwikkeling die wordt geleverd door technologieoverdracht en samenwerking bij het tot stand brengen van onderzoeks- en innovatiecapaciteit teneinde toegevoegde waarde te scheppen voor genetische rijkdommen in ontwikkelingslanden, overeenkomstig de artikelen 16 en 19 van het verdrag,

ERKENNEND dat publieksbewustzijn van de economische waarde van ecosystemen en biodiversiteit en een eerlijke en billijke deling van deze economische waarde met de bewaarders van de biodiversiteit cruciale stimulansen zijn voor het behoud van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de componenten daarvan,

ZICH BEWUST van de mogelijke bijdrage van toegang en batenverdeling aan het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit, de uitbanning van armoede en ecologische duurzaamheid, en zodoende aan het bereiken van de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen,

ZICH BEWUST van het feit dat de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van de uit het gebruik van die rijkdommen voortvloeiende voordelen met elkaar verweven zijn,

ERKENNEND het belang van gewaarborgde juridische zekerheid met betrekking tot de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van de uit het gebruik daarvan voortvloeiende voordelen,

VOORTS ERKENNEND het belang van de bevordering van eerlijkheid en billijkheid bij de vaststelling van tussen verschaffers en gebruikers van genetische rijkdommen onderling overeen te komen voorwaarden,

EVENEENS ERKENNEND de essentiële rol die vrouwen bij de toegang en de batenverdeling spelen en BEVESTIGEND de noodzaak van volwaardige participatie van vrouwen op alle niveaus van beleidsontwikkeling en -uitvoering ter instandhouding van de biodiversiteit,

VASTBESLOTEN de doeltreffende tenuitvoerlegging van de bepalingen van het verdrag met betrekking tot toegang en batenverdeling te blijven bevorderen,

ERKENNEND dat een innovatieve aanpak vereist is ter waarborging van een eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen en met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis die worden aangetroffen in grensoverschrijdende situaties of waarvoor het niet mogelijk is voorafgaande geïnformeerde toestemming te verlenen of te verkrijgen,

ERKENNEND het belang van genetische rijkdommen voor de voedselzekerheid, de volksgezondheid, het behoud van de biodiversiteit en de tempering van en aanpassing aan klimaatverandering,

ERKENNEND het specifieke karakter van agrobiodiversiteit, de bijzondere kenmerken daarvan en de daarmee samenhangende problemen die specifieke oplossingen vereisen,

ERKENNEND de onderlinge afhankelijkheid van alle landen ten aanzien van genetische rijkdommen voor voedsel en landbouw alsook het specifieke karakter daarvan en het belang ervan voor het bereiken van wereldwijde voedselzekerheid en voor duurzame ontwikkeling van de landbouw in de context van armoedebestrijding en klimaatverandering, en zich bewust van de fundamentele rol van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw en de FAO-commissie genetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw in dit verband,

INDACHTIG de Internationale Gezondheidsregeling (2005) van de Wereldgezondheidsorganisatie en het belang van gewaarborgde toegang tot menselijke pathogenen ten behoeve van paraatheid en responsmaatregelen inzake volksgezondheid,

ZICH BEWUST van de lopende werkzaamheden in andere internationale fora met betrekking tot toegang en batenverdeling,

HERINNEREND aan het Multilaterale Systeem van toegang en batenverdeling dat in het kader van het Internationaal Verdrag inzake plantgenetische hulpbronnen voor voedsel en landbouw is vastgesteld en dat in harmonie met het verdrag tot stand is gekomen,

ERKENNEND dat internationale instrumenten inzake toegang en batenverdeling elkaar moeten ondersteunen om de doelstellingen van het verdrag te bereiken,

HERINNEREND aan de relevantie van artikel 8, onder j), van het verdrag, dat betrekking heeft op de met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis en de eerlijke en billijke verdeling van de uit het gebruik van die kennis voortvloeiende voordelen,

WIJZEND op het onderlinge verband tussen genetische rijkdommen en traditionele kennis, hun onafscheidelijkheid voor inheemse en plaatselijke gemeenschappen en het belang van de traditionele kennis voor het behoud van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de componenten daarvan, alsook voor het duurzame levensonderhoud van die gemeenschappen,

ERKENNEND de verscheidenheid van manieren waarop inheemse en plaatselijke gemeenschappen met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis bewaren of bezitten,

INDACHTIG dat inheemse en plaatselijke gemeenschappen het recht hebben binnen hun gemeenschappen de rechtmatige houders van hun met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis aan te wijzen,

VOORTS ERKENNEND de unieke manieren waarop met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis in de landen wordt bewaard, hetzij in mondelinge, gedocumenteerde of andere vorm, wat een afspiegeling is van een rijk cultureel erfgoed dat relevant is voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit,

WIJZEND op de Verklaring van de Verenigde Naties inzake de rechten van inheemse volkeren, en

BEVESTIGEND dat niets in dit protocol op zodanige wijze mag worden uitgelegd dat de bestaande rechten van inheemse en plaatselijke gemeenschappen erdoor worden verminderd of opgeheven,

ZIJN OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

Doel

Doel van dit protocol is de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen, mede door passende toegang tot genetische rijkdommen en door passende overdracht van relevante technologieën, rekening houdend met alle rechten op die rijkdommen en op de technologieën, en door passende financiering, aldus bijdragend tot het behoud van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de componenten daarvan.

Artikel 2

Gebruikte termen

De in artikel 2 van het verdrag gedefinieerde termen zijn op dit protocol van toepassing. Voorts wordt in dit protocol verstaan onder:

a)   „conferentie van de partijen”: de conferentie van de partijen bij het verdrag;

b)   „het verdrag”: het Verdrag inzake biologische diversiteit;

c)   „gebruik van genetische rijkdommen”: onderzoek en ontwikkeling van de genetische en/of biochemische samenstelling van genetische rijkdommen, ook middels de toepassing van biotechnologie als gedefinieerd in artikel 2 van het verdrag;

d)   „biotechnologie”: als gedefinieerd in artikel 2 van het verdrag: elke technologische toepassing waarbij biologische systemen, levende organismen of derivaten daarvan worden gebruikt om producten of processen tot stand te brengen of te veranderen voor specifieke doeleinden;

e)   „derivaat”: een van nature voorkomende biochemische verbinding die het resultaat is van de genetische expressie of het metabolisme van biologische of genetische rijkdommen, zelfs als zij geen functionele erfelijke eenheden bevat.

Artikel 3

Toepassingsgebied

Dit protocol is van toepassing op de onder artikel 15 van het verdrag vallende genetische rijkdommen en op de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van die rijkdommen. Dit protocol is eveneens van toepassing op de traditionele kennis die samenhangt met de onder het verdrag vallende genetische rijkdommen en op de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van die kennis.

Artikel 4

Verband met internationale overeenkomsten en instrumenten

1.   De bepalingen van dit protocol laten de rechten en verplichtingen van de partijen ingevolge bestaande internationale overeenkomsten onverlet, behalve indien de uitoefening van die rechten of de nakoming van die verplichtingen ernstige schade zou veroorzaken aan of een bedreiging zou vormen voor de biologische diversiteit. Dit lid beoogt niet een hiërarchie tot stand te brengen tussen dit protocol en andere internationale instrumenten.

2.   Niets in dit protocol belet de partijen andere relevante internationale overeenkomsten te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen, met inbegrip van andere gespecialiseerde overeenkomsten inzake toegang en batenverdeling, mits deze de doelstellingen van het verdrag en van dit protocol ondersteunen en daarmee niet in strijd zijn.

3.   Dit protocol wordt tezamen met andere internationale instrumenten die voor dit protocol relevant zijn, op zodanige wijze ten uitvoer gelegd dat zij elkaar ondersteunen. Er dient passende aandacht te worden besteed aan nuttige en relevante lopende werkzaamheden of usances in het kader van dergelijke internationale instrumenten en relevante internationale organisaties, mits deze de doelstellingen van het verdrag en van dit protocol ondersteunen en daarmee niet in strijd zijn.

4.   Dit protocol is het instrument ter uitvoering van de bepalingen van het verdrag inzake toegang en batenverdeling. Ingeval een gespecialiseerd internationaal instrument inzake toegang en batenverdeling van toepassing is dat in overeenstemming is en niet in strijd is met de doelstellingen van het verdrag en van dit protocol, geldt dit protocol, binnen de werkingssfeer van dat gespecialiseerde instrument, niet voor de partij of partijen bij het gespecialiseerde instrument ten aanzien van de specifieke genetische rijkdom waarop het gespecialiseerde instrument van toepassing is.

Artikel 5

Eerlijke en billijke batenverdeling

1.   Overeenkomstig artikel 15, leden 3 en 7, van het verdrag worden de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen en uit latere toepassingen en uit de vermarkting ervan, op eerlijke en billijke wijze gedeeld met de partij die deze rijkdommen levert en die óf het land van oorsprong van die rijkdommen is, óf een partij is die deze genetische rijkdommen in overeenstemming met het verdrag heeft verkregen. Deze verdeling geschiedt op onderling overeengekomen voorwaarden.

2.   Elke partij neemt, indien passend, wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen om te waarborgen dat de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen waarvan inheemse en plaatselijke gemeenschappen de houders zijn, overeenkomstig interne wetgeving betreffende de verworven rechten van die inheemse en plaatselijke gemeenschappen op die genetische rijkdommen, op eerlijke en billijke wijze met de betrokken gemeenschappen worden gedeeld op grond van onderling overeengekomen voorwaarden.

3.   Ter uitvoering van lid 1 neemt elke partij, indien passend, wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen.

4.   Voordelen kunnen zowel geldelijke als niet-geldelijke voordelen omvatten, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, die welke in de bijlage worden genoemd.

5.   Elke partij neemt, indien passend, wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen opdat de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis op eerlijke en billijke wijze worden gedeeld met de inheemse en plaatselijke gemeenschappen bij wie deze kennis berust. Deze verdeling geschiedt op onderling overeengekomen voorwaarden.

Artikel 6

Toegang tot genetische rijkdommen

1.   Bij de uitoefening van soevereine rechten op natuurlijke hulpbronnen, en onverminderd interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling, is de toegang tot genetische rijkdommen met het oog op het gebruik ervan onderworpen aan de voorafgaande geïnformeerde toestemming van de partij die deze rijkdommen levert en die óf het land van oorsprong van die rijkdommen is, óf een partij is die deze genetische rijkdommen in overeenstemming met het verdrag heeft verkregen, tenzij die partij anders bepaalt.

2.   Conform haar intern recht neemt elke partij, indien passend, maatregelen om te waarborgen dat voor de toegang tot genetische rijkdommen de voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en medewerking van inheemse en plaatselijke gemeenschappen wordt verkregen indien het verworven recht om toegang tot die rijkdommen te verlenen, bij hen berust.

3.   Overeenkomstig lid 1 neemt elke partij die voorafgaande geïnformeerde toestemming verlangt, indien passend, de nodige wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen teneinde:

a)

te zorgen voor juridische zekerheid, duidelijkheid en transparantie ten aanzien van haar interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling;

b)

te voorzien in eerlijke en niet-arbitraire regels en procedures inzake toegang tot genetische rijkdommen;

c)

informatie te verstrekken over hoe voorafgaande geïnformeerde toestemming moet worden aangevraagd;

d)

te bepalen dat een bevoegde nationale autoriteit op kosteneffectieve wijze en binnen een redelijke termijn een duidelijk en transparant schriftelijk besluit neemt;

e)

te voorzien in de afgifte, op het tijdstip van de toegang, van een vergunning of gelijkwaardig document als bewijs van het besluit om voorafgaande geïnformeerde toestemming te verlenen en van de vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden, en het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling dienovereenkomstig te informeren;

f)

in voorkomend geval, en onverminderd haar interne wetgeving, criteria en/of procedures voor het verkrijgen van voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en medewerking van de inheemse en plaatselijke gemeenschappen voor de toegang tot genetische rijkdommen vast te stellen; en

g)

duidelijke regels en procedures vast te stellen voor de vordering en vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden. Die voorwaarden worden schriftelijk vastgelegd en kunnen onder meer omvatten:

i)

een geschillenbeslechtingsclausule;

ii)

voorwaarden inzake batenverdeling, ook met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten;

iii)

in voorkomend geval, voorwaarden inzake later gebruik door derden; en

iv)

indien van toepassing, voorwaarden inzake verandering van oogmerk.

Artikel 7

Toegang tot met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis

Conform haar intern recht neemt elke partij, indien passend, maatregelen om te waarborgen dat met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis die bij inheemse en plaatselijke gemeenschappen berust, wordt aangesproken met de voorafgaande geïnformeerde toestemming of goedkeuring en medewerking van die inheemse en plaatselijke gemeenschappen en dat onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld.

Artikel 8

Bijzondere overwegingen

Bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van haar wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling zorgt elke partij ervoor dat zij:

a)

de voorwaarden schept om onderzoek dat bijdraagt tot het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit te bevorderen en te stimuleren, vooral in ontwikkelingslanden, mede door vereenvoudigde maatregelen inzake toegang voor niet-commerciële onderzoeksdoeleinden, rekening houdend met de noodzaak om voor dat soort onderzoek in een verandering van oogmerk te voorzien;

b)

terdege rekening houdt met actuele of op handen zijnde noodsituaties die een bedreiging vormen voor of schade toebrengen aan de gezondheid van mensen, dieren of planten, zoals vastgesteld op nationaal of internationaal niveau. De partijen kunnen rekening houden met de noodzaak van snelle toegang tot genetische rijkdommen en een snelle eerlijke en billijke verdeling van de uit het gebruik van die genetische rijkdommen voortvloeiende voordelen, met inbegrip van toegang tot een betaalbare behandeling voor diegenen die deze nodig hebben, met name in ontwikkelingslanden;

c)

acht slaat op het belang van genetische rijkdommen voor voedsel en landbouw en hun speciale rol voor de voedselzekerheid.

Artikel 9

Bijdrage aan instandhouding en duurzaam gebruik

De partijen stimuleren gebruikers en verschaffers om de uit het gebruik van genetische rijkdommen voortvloeiende voordelen in te zetten voor de instandhouding van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de componenten daarvan.

Artikel 10

Wereldwijd multilateraal batenverdelingsmechanisme

De partijen onderzoeken de noodzaak en de hoedanigheden van een wereldwijd multilateraal batenverdelingsmechanisme ter waarborging van een eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van genetische rijkdommen en met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis die wordt aangetroffen in grensoverschrijdende situaties of waarvoor het niet mogelijk is voorafgaande geïnformeerde toestemming te verlenen of te verkrijgen. De voordelen die via dit mechanisme onder de gebruikers van genetische rijkdommen en met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis worden verdeeld, worden gebruikt voor de wereldwijde ondersteuning van de instandhouding van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de componenten daarvan.

Artikel 11

Grensoverschrijdende samenwerking

1.   In gevallen waarin dezelfde genetische rijkdommen in situ worden aangetroffen op het grondgebied van meer dan één partij, streven deze partijen, indien passend, naar samenwerking, in voorkomend geval met de medewerking van de betrokken inheemse en plaatselijke gemeenschappen, teneinde dit protocol ten uitvoer te leggen.

2.   Wanneer dezelfde met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis door een of meer inheemse en plaatselijke gemeenschappen in meerdere partijen wordt gedeeld, streven deze partijen indien passend naar samenwerking, met de medewerking van de betrokken inheemse en plaatselijke gemeenschappen, teneinde het doel van dit protocol te realiseren.

Artikel 12

Met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis

1.   Bij het nakomen van hun verplichtingen krachtens dit protocol houden de partijen, conform hun intern recht, rekening met het toepasselijke gewoonterecht en de toepasselijke gemeenschapsvoorschriften en -procedures van de inheemse en plaatselijke gemeenschappen ten aanzien van met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis.

2.   De partijen zetten, met de actieve medewerking van de betrokken inheemse en plaatselijke gemeenschappen, mechanismen op om potentiële gebruikers van met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis te informeren over hun plichten, met inbegrip van maatregelen inzake toegang en eerlijke en billijke verdeling van de uit het gebruik van die kennis voortvloeiende voordelen welke door het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling beschikbaar worden gemaakt.

3.   De partijen spannen zich in om in passende gevallen steun te verlenen aan de ontwikkeling, door inheemse en plaatselijke gemeenschappen, met inbegrip van de vrouwen in die gemeenschappen, van:

a)

gemeenschapsvoorschriften inzake de toegang tot met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis en de eerlijke en billijke verdeling van de uit het gebruik van die kennis voortvloeiende voordelen;

b)

minimumeisen inzake onderling overeengekomen voorwaarden om de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis te garanderen; en

c)

modelcontractbepalingen inzake de verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik van met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis.

4.   Bij de tenuitvoerlegging van dit protocol leggen de partijen, voor zover mogelijk, geen beperkingen op aan de gebruikelijke toepassingen en uitwisseling van genetische rijkdommen en daarmee samenhangende traditionele kennis binnen en tussen inheemse en plaatselijke gemeenschappen overeenkomstig de doelstellingen van het verdrag.

Artikel 13

Nationale contactpunten en bevoegde nationale autoriteiten

1.   Elke partij wijst een nationaal contactpunt voor toegang en batenverdeling aan. Het nationale contactpunt maakt de volgende informatie beschikbaar:

a)

voor aanvragers die toegang wensen tot genetische rijkdommen: informatie over procedures ter verkrijging van voorafgaande geïnformeerde toestemming en ter vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden, met inbegrip van batenverdeling;

b)

voor aanvragers die toegang wensen tot met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis: indien mogelijk, informatie over procedures ter verkrijging van voorafgaande geïnformeerde toestemming dan wel goedkeuring en medewerking van inheemse en plaatselijke gemeenschappen en ter vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden met inbegrip van batenverdeling; en

c)

informatie over bevoegde nationale autoriteiten en betrokken inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden.

Het nationale contactpunt is verantwoordelijk voor de contacten met het secretariaat.

2.   Elke partij wijst een of meer voor toegang en batenverdeling bevoegde nationale autoriteiten aan. De bevoegde nationale autoriteiten zijn, conform de toepasselijke nationale wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen, verantwoordelijk voor het verlenen van toegang of, in voorkomend geval, het afgeven van schriftelijk bewijs dat aan de toegangsvereisten is voldaan, en verantwoordelijk voor het verstrekken van advies over de toepasselijke procedures en eisen voor het verkrijgen van voorafgaande geïnformeerde toestemming en het onderschrijven van onderling overeengekomen voorwaarden.

3.   Een partij kan één instantie aanwijzen om de taken van zowel contactpunt als bevoegde nationale autoriteit te vervullen.

4.   Elke partij stelt, uiterlijk op de datum van inwerkingtreding van dit protocol voor die partij, het secretariaat in kennis van de contactgegevens van haar nationale contactpunt en haar bevoegde nationale autoriteit of autoriteiten. Wanneer een partij meer dan één bevoegde nationale autoriteit aanwijst, verstrekt zij het secretariaat tegelijk met de kennisgeving daarvan relevante informatie over de respectieve taken van deze autoriteiten. Indien van toepassing wordt in deze informatie minimaal gespecificeerd welke bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor welke genetische rijkdommen. Elke partij stelt het secretariaat onmiddellijk in kennis van eventuele wijzigingen in de aanwijzing van haar nationale contactpunt of in de contactgegevens of de taken van haar bevoegde nationale autoriteit of autoriteiten.

5.   Het secretariaat maakt de overeenkomstig lid 4 ontvangen informatie beschikbaar via het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling.

Artikel 14

Het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling en de uitwisseling van informatie

1.   Als onderdeel van het uitwisselingmechanisme overeenkomstig artikel 18, lid 3, van het verdrag wordt een uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling opgericht. Dit dient als instrument voor de uitwisseling van informatie met betrekking tot toegang en batenverdeling. Het zorgt met name voor toegang tot informatie die relevant is voor de tenuitvoerlegging van dit protocol en die door de partijen is verstrekt.

2.   Onverminderd de bescherming van vertrouwelijke informatie stelt elke partij het uitwisselingsbureau voor toegang en batenverdeling alle informatie ter beschikking die krachtens dit protocol is vereist, alsook informatie die is vereist krachtens de besluiten van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert. Die informatie omvat:

a)

wettelijke, bestuursrechtelijke en beleidsmaatregelen inzake toegang en batenverdeling;

b)

informatie over het nationale contactpunt en de bevoegde nationale autoriteit of autoriteiten; en

c)

vergunningen of gelijkwaardige documenten die op het tijdstip van de toegang zijn afgegeven als bewijs van het besluit om voorafgaande geïnformeerde toestemming te verlenen en van de vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden.

3.   Extra informatie, voor zover beschikbaar, kan in voorkomend geval omvatten:

a)

de relevante bevoegde instanties van inheemse en plaatselijke gemeenschappen, alsook nadere informatie als daarin is voorzien;

b)

modelcontractbepalingen;

c)

voor de monitoring van genetische rijkdommen ontwikkelde methoden en instrumenten; en

d)

gedragscodes en beste praktijken.

4.   De werkwijze van het uitwisselingcentrum voor toegang en batenverdeling, met inbegrip van de rapportage over zijn activiteiten, wordt door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, tijdens haar eerste vergadering besproken en vastgesteld en vervolgens periodiek getoetst.

Artikel 15

Naleving van interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling

1.   Elke partij treft passende, doeltreffende en evenredige wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer binnen haar rechtsmacht genetische rijkdommen worden gebruikt, de toegang daartoe is verkregen met voorafgaande geïnformeerde toestemming en dat onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld, zoals vereist krachtens de interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling van de andere partij.

2.   De partijen treffen passende, doeltreffende en evenredige maatregelen om op te treden in situaties waarin overeenkomstig lid 1 vastgestelde maatregelen niet worden nageleefd.

3.   De partijen werken, voor zover mogelijk en passend, samen in gevallen waarin gewag wordt gemaakt van een schending van de in lid 1 bedoelde interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling.

Artikel 16

Naleving van interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling met betrekking tot met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis

1.   Elke partij treft in voorkomend geval passende, doeltreffende en evenredige wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen om ervoor te zorgen dat wanneer binnen haar rechtsmacht met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis wordt gebruikt, de toegang daartoe is verkregen met voorafgaande geïnformeerde toestemming of met de goedkeuring en medewerking van de inheemse en plaatselijke gemeenschappen en dat onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld, zoals vereist krachtens de interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling van de andere partij waar die inheemse en plaatselijke gemeenschappen zijn gevestigd.

2.   Elke partij treft passende, doeltreffende en evenredige maatregelen om op te treden in situaties waarin overeenkomstig lid 1 aangenomen maatregelen niet worden nageleefd.

3.   De partijen werken, voor zover mogelijk en passend, samen in gevallen waarin gewag wordt gemaakt van een schending van de in lid 1 bedoelde interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling.

Artikel 17

Monitoring van het gebruik van genetische rijkdommen

1.   Om de naleving te ondersteunen, treft elke partij in voorkomend geval maatregelen om het gebruik van genetische rijkdommen te monitoren en de transparantie ter zake te vergroten. Deze maatregelen omvatten:

a)

de aanwijzing van een of meer controlepunten, overeenkomstig de volgende bepalingen:

i)

de aangewezen controlepunten verzamelen of, in voorkomend geval, ontvangen relevante informatie met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming, de oorsprong van genetische rijkdommen, de vaststelling van onderling overeengekomen voorwaarden en/of het gebruik van genetische rijkdommen, voor zover passend;

ii)

elke partij verlangt, voor zover passend en afhankelijk van de specifieke kenmerken van het aangewezen controlepunt, van de gebruikers van genetische rijkdommen dat zij de in het vorige lid genoemde informatie aan een aangewezen controlepunt overleggen. Elke partij treft passende, doeltreffende en evenredige maatregelen om op te treden in geval van niet-naleving;

iii)

bedoelde informatie, met inbegrip van die welke is ontleend aan internationaal erkende certificaten van naleving indien deze beschikbaar zijn, wordt, zonder afbreuk te doen aan de bescherming van vertrouwelijke informatie, voor zover passend meegedeeld aan de bevoegde nationale autoriteiten, aan de partij die voorafgaande geïnformeerde toestemming heeft verleend en aan het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling;

iv)

controlepunten moeten doeltreffend zijn en taken vervullen die relevant zijn voor de uitvoering van het hier onder a) bepaalde. Zij moeten zich richten op het gebruik van genetische rijkdommen of op het verzamelen van relevante informatie in, met name, de onderscheiden onderzoeks-, ontwikkelings-, innovatie-, precommerciële en commerciële fasen;

b)

het stimuleren van gebruikers en verschaffers van genetische rijkdommen om in de onderling overeengekomen voorwaarden bepalingen op te nemen met het oog op de uitwisseling van informatie over de tenuitvoerlegging van die voorwaarden, onder meer middels verslagleggingseisen; en

c)

de bevordering van het gebruik van kosteneffectieve communicatiemiddelen en -systemen.

2.   Een overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder e), afgegeven en aan het uitwisselingsbureau voor toegang en batenverdeling kenbaar gemaakte vergunning of gelijkwaardig document geldt als internationaal erkend certificaat van naleving.

3.   Een internationaal erkend certificaat van naleving geldt als bewijs dat met voorafgaande geïnformeerde toestemming toegang is verkregen tot de genetische rijkdommen waarop het betrekking heeft en dat onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld, zoals vereist krachtens de interne wetgeving of regelgevingseisen inzake toegang en batenverdeling van de partij die voorafgaande geïnformeerde toestemming heeft verleend.

4.   Het internationaal erkend certificaat van naleving bevat ten minste de volgende informatie, mits deze niet vertrouwelijk is:

a)

de instantie van afgifte;

b)

de datum van afgifte;

c)

de verschaffer;

d)

de unieke identificatiecode van het certificaat;

e)

de persoon aan wie of de entiteit waaraan voorafgaande geïnformeerde toestemming is verleend;

f)

het onderwerp of de genetische rijkdommen waarop het certificaat betrekking heeft;

g)

de bevestiging dat onderling overeengekomen voorwaarden zijn vastgesteld;

h)

de bevestiging dat voorafgaande geïnformeerde toestemming is verkregen; en

i)

het commerciële en/of niet-commerciële gebruik.

Artikel 18

Naleving van onderling overeengekomen voorwaarden

1.   Bij de uitvoering van artikel 6, lid 3, onder g), punt i), en artikel 7 stimuleert elke partij de verschaffers en gebruikers van genetische rijkdommen en/of met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis om in de onderling overeengekomen voorwaarden in passende gevallen bepalingen op te nemen met betrekking tot geschillenbeslechting, met inbegrip van:

a)

de rechterlijke instantie waarvoor eventuele geschillenbeslechtingsprocessen zullen worden gevoerd;

b)

het toepasselijk recht; en/of

c)

mogelijkheden voor alternatieve geschillenbeslechting, zoals bemiddeling of arbitrage.

2.   Elke partij draagt er zorg voor dat, in geval van geschil over de onderling overeengekomen voorwaarden, in het kader van haar rechtssysteem een met de toepasselijke jurisdictionele vereisten verenigbare mogelijkheid tot beroep beschikbaar is.

3.   Elke partij neemt, voor zover passend, doeltreffende maatregelen inzake:

a)

toegang tot de rechter; en

b)

het gebruik van mechanismen inzake wederzijdse erkenning en handhaving van in den vreemde gegeven rechterlijke uitspraken en arbitrale beslissingen.

4.   De doeltreffendheid van dit artikel wordt overeenkomstig artikel 31 van dit protocol getoetst door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert.

Artikel 19

Modelcontractbepalingen

1.   Elke partij stimuleert, voor zover passend, de ontwikkeling, de actualisering en het gebruik van sectorale en intersectorale modelcontractbepalingen inzake onderling overeengekomen voorwaarden.

2.   De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, maakt regelmatig een stand van zaken op met betrekking tot het gebruik van sectorale en intersectorale modelcontractbepalingen.

Artikel 20

Gedragscodes, richtsnoeren en beste praktijken en/of normen

1.   Elke partij stimuleert, voor zover passend, de ontwikkeling, de actualisering en het gebruik van vrijwillige gedragscodes, richtsnoeren en beste praktijken en/of normen inzake toegang en batenverdeling.

2.   De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, maakt regelmatig een stand van zaken op met betrekking tot het gebruik van vrijwillige gedragscodes, richtsnoeren en beste praktijken en/of normen en neemt de aanneming van specifieke gedragscodes, richtsnoeren en beste praktijken en/of normen in overweging.

Artikel 21

Bewustmaking

Elke partij treft maatregelen om de bewustwording van het belang van genetische rijkdommen en met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis en de desbetreffende toegangs- en batenverdelingsvraagstukken te vergroten. Die maatregelen kunnen onder meer omvatten:

a)

de bevordering van dit protocol en van het doel daarvan;

b)

de organisatie van bijeenkomsten van inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden;

c)

de instelling en het beheer van een helpdesk voor inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden;

d)

de verspreiding van informatie via een nationaal uitwisselingscentrum;

e)

de bevordering van vrijwillige gedragscodes, richtsnoeren en beste praktijken en/of normen, in overleg met inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden;

f)

de bevordering van nationale, regionale en internationale uitwisseling van ervaringen;

g)

educatie en opleiding van gebruikers en verschaffers van genetische rijkdommen en met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis met betrekking tot hun verplichtingen inzake toegang en batenverdeling;

h)

het betrekken van inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden bij de uitvoering van dit protocol; en

i)

bewustmaking ten aanzien van gemeenschapsvoorschriften en -procedures van inheemse en plaatselijke gemeenschappen.

Artikel 22

Capaciteit

1.   De partijen werken samen bij de capaciteitsopbouw, de capaciteitsontwikkeling en de versterking van personele middelen en institutionele capaciteit, teneinde dit protocol doeltreffend ten uitvoer te leggen in partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name in de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en in partijen met een overgangseconomie, mede in het kader van bestaande mondiale, regionale, subregionale en nationale instellingen en organisaties. In dit verband dienen de partijen de participatie van inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden, met inbegrip van niet-gouvernementele organisaties en de private sector, te faciliteren.

2.   Bij de capaciteitsopbouw en -ontwikkeling ter uitvoering van dit protocol wordt ten volle rekening gehouden met de behoefte aan financiële middelen van partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een overgangseconomie, in overeenstemming met de betreffende bepalingen van het verdrag.

3.   Als basis voor passende maatregelen in samenhang met de uitvoering van dit protocol dienen partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een overgangseconomie, hun nationale capaciteitsbehoeften en prioriteiten te bepalen door middel van nationale capaciteits-zelfbeoordelingen. Daarbij dienen deze partijen de capaciteitsbehoeften en prioriteiten van inheemse en plaatselijke gemeenschappen en belanghebbenden, zoals door hen bepaald, te ondersteunen, waarbij de nadruk moet liggen op de capaciteitsbehoeften en prioriteiten van vrouwen.

4.   Ter ondersteuning van de uitvoering van dit protocol kunnen capaciteitsopbouw en -ontwikkeling onder meer gericht zijn op de volgende cruciale gebieden:

a)

de capaciteit om dit protocol uit te voeren en de verplichtingen ervan na te leven;

b)

de capaciteit om te onderhandelen over onderling overeen te komen voorwaarden;

c)

de capaciteit om interne wettelijke, bestuursrechtelijke of beleidsmaatregelen inzake toegang en batenverdeling te ontwikkelen, uit te voeren en te handhaven; en

d)

de capaciteit van landen om hun binnenlandse onderzoekscapaciteit te ontwikkelen teneinde toegevoegde waarde te verlenen aan hun eigen genetische rijkdommen.

5.   Maatregelen overeenkomstig de leden 1 tot en met 4 kunnen onder meer omvatten:

a)

juridische en institutionele ontwikkeling;

b)

bevordering van de eerlijkheid en billijkheid van onderhandelingen, bijvoorbeeld door opleidingen tot het voeren van onderhandelingen over onderling overeen te komen voorwaarden;

c)

monitoring en handhaving van de naleving;

d)

gebruik van de beste beschikbare communicatiemiddelen en internet-ondersteunde systemen voor activiteiten op het gebied van toegang en batenverdeling;

e)

ontwikkeling en gebruik van waardebepalingsmethoden;

f)

bioprospectie, daarmee samenhangend onderzoek en taxonomische studies;

g)

technologieoverdracht, alsook infrastructuur en technische capaciteit om die technologieoverdracht duurzaam te maken;

h)

vergroting van de bijdrage van activiteiten op het gebied van toegang en batenverdeling aan het behoud van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de componenten daarvan;

i)

specifieke maatregelen om de capaciteit van belanghebbenden inzake toegang en batenverdeling te vergroten; en

j)

specifieke maatregelen om de capaciteit van inheemse en plaatselijke gemeenschappen te vergroten, met nadruk op de vergroting van de capaciteit van vrouwen binnen die gemeenschappen ten aanzien van de toegang tot genetische rijkdommen en/of met genetische rijkdommen samenhangende traditionele kennis.

6.   Aan het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling dient informatie te worden verstrekt over capaciteitsopbouw- en capaciteitsontwikkelingsinitiatieven die overeenkomstig de leden 1 tot en met 5 op nationaal, regionaal en internationaal niveau worden ontplooid, teneinde synergie en coördinatie van de capaciteitsopbouw en -ontwikkeling inzake toegang en batenverdeling te bevorderen.

Artikel 23

Technologieoverdracht en samenwerking

Overeenkomstig de artikelen 15, 16, 18 en 19 van het verdrag werken de partijen samen in technische en wetenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van biotechnologische onderzoeksactiviteiten, teneinde het doel van dit protocol te bereiken. De partijen verbinden zich ertoe de toegang tot technologie voor, en de overdracht van technologie naar, partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een overgangseconomie, te bevorderen en aan te moedigen teneinde de ontwikkeling en versterking van een solide en levensvatbare technologische en wetenschappelijke basis ter bereiking van de doelstellingen van het verdrag en van dit protocol mogelijk te maken. Voor zover mogelijk en passend vinden deze samenwerkingsactiviteiten plaats in en met een of meer partijen die de genetische rijkdommen leveren en die óf de landen van oorsprong van deze rijkdommen zijn, óf partijen zijn die deze genetische rijkdommen in overeenstemming met het verdrag hebben verkregen.

Artikel 24

Niet-partijen

De partijen sporen niet-partijen aan, zich aan dit protocol te houden en passende informatie aan het uitwisselingscentrum voor toegang en batenverdeling te verstrekken.

Artikel 25

Financieel mechanisme en financiële middelen

1.   Bij de bestudering van financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van dit protocol houden de partijen rekening met de bepalingen van artikel 20 van het verdrag.

2.   Het financieel mechanisme van het verdrag is ook het financieel mechanisme van dit protocol.

3.   Ten aanzien van de in artikel 22 van dit protocol bedoelde capaciteitsvorming en -ontwikkeling houdt de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, bij het geven van richtsnoeren voor het in lid 2 bedoelde financieel mechanisme, ter overweging door de conferentie van de partijen, rekening met de behoefte aan financiële middelen van partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en partijen met een overgangseconomie, alsook met de capaciteitsbehoeften en prioriteiten van inheemse en plaatselijke gemeenschappen, met inbegrip van de vrouwen in die gemeenschappen.

4.   In het kader van lid 1 houden de partijen eveneens rekening met de behoeften van de partijen die ontwikkelingslanden zijn, met name de minst ontwikkelde landen en kleine eilandstaten in ontwikkeling, en van de partijen met een overgangseconomie, wanneer zij trachten hun behoeften inzake capaciteitsvorming en -ontwikkeling met het oog op de tenuitvoerlegging van dit protocol te bepalen en daaraan te voldoen.

5.   De richtsnoeren voor het financieel mechanisme van het verdrag in relevante besluiten van de conferentie van de partijen, met inbegrip van degene die vóór de vaststelling van dit protocol zijn goedgekeurd, zijn van overeenkomstige toepassing op de bepalingen van dit artikel.

6.   Door de partijen die ontwikkelde landen zijn en aan de partijen die ontwikkelingslanden en partijen met een overgangseconomie zijn, kunnen ook langs bilaterale, regionale en multilaterale kanalen financiële en andere middelen voor de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit protocol ter beschikking worden gesteld.

Artikel 26

Conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert

1.   De conferentie van de partijen fungeert als vergadering van de partijen bij dit protocol.

2.   Partijen bij het verdrag die geen partij bij dit protocol zijn, kunnen als waarnemer deelnemen aan de werkzaamheden van elke vergadering van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert. Wanneer de conferentie van de partijen als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, worden besluiten krachtens dit protocol uitsluitend genomen door de partijen bij dit protocol.

3.   Wanneer de conferentie van de partijen als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, wordt elk lid van het bureau van de conferentie van de partijen dat een partij bij het verdrag vertegenwoordigt die op dat moment geen partij bij dit protocol is, vervangen door een lid dat door en uit de partijen bij dit protocol wordt gekozen.

4.   De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, toetst regelmatig de uitvoering van dit protocol en neemt, binnen haar mandaat, de besluiten die nodig zijn ter bevordering van de doeltreffende uitvoering ervan. Zij verricht de haar krachtens dit protocol toegewezen taken en:

a)

doet aanbevelingen over aangelegenheden die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit protocol;

b)

stelt de hulporganen in die noodzakelijk worden geacht voor de uitvoering van dit protocol;

c)

verzoekt om en, indien van toepassing, maakt gebruik van de diensten en de medewerking van, en informatie verstrekt door, bevoegde internationale organisaties en intergouvernementele en niet-gouvernementele instanties;

d)

stelt de vorm en de regelmaat vast voor de indiening van de informatie die overeenkomstig artikel 29 van dit protocol dient te worden verstrekt en onderzoekt deze informatie en de door hulporganen ingediende verslagen;

e)

onderzoekt en aanvaardt indien nodig wijzigingen van dit protocol en de bijlage daarvan, alsmede aanvullende bijlagen van dit protocol, die voor de uitvoering van dit protocol nodig worden geacht; en

f)

vervult alle andere functies die voor de uitvoering van dit protocol nodig kunnen zijn.

5.   Het reglement van orde van de conferentie van de partijen en het financieel reglement van het verdrag zijn van overeenkomstige toepassing op dit protocol, tenzij door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert bij consensus anderszins wordt besloten.

6.   De eerste vergadering van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, wordt door het secretariaat belegd tegelijkertijd met de eerste vergadering van de conferentie van de partijen die na de datum van inwerkingtreding van dit protocol wordt gehouden. Latere gewone vergaderingen van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, worden tezamen met gewone vergaderingen van de conferentie van de partijen gehouden, tenzij door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert anderszins wordt besloten.

7.   Buitengewone vergaderingen van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, worden gehouden op andere tijdstippen die door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, nodig worden geacht of op schriftelijk verzoek van een partij, mits het verzoek binnen zes maanden na de mededeling daarvan aan de partijen door het secretariaat door minimaal een derde van de partijen wordt gesteund.

8.   De Verenigde Naties, de gespecialiseerde organisaties daarvan en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, alsmede elke lidstaat daarvan of waarnemer daarbij die geen partij bij het verdrag is, kunnen als waarnemer worden vertegenwoordigd op de vergaderingen van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert. Elke andere instelling of organisatie, nationaal of internationaal, gouvernementeel of niet-gouvernementeel, die bevoegd is op gebieden die onder dit protocol vallen en het secretariaat haar wens te kennen heeft gegeven op een vergadering van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, als waarnemer te zijn vertegenwoordigd, kan als zodanig worden toegelaten, tenzij ten minste een derde van de partijen hiertegen bezwaar maakt. Tenzij in dit artikel anderszins is bepaald, geldt voor de toelating en de deelneming van waarnemers het in lid 5 bedoelde reglement van orde.

Artikel 27

Hulporganen

1.   Bij of krachtens het verdrag ingestelde hulporganen kunnen ten behoeve van dit protocol worden ingezet, ook op grond van een besluit van de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert. In een dergelijk besluit worden te vervullen taken gespecificeerd.

2.   Partijen bij het verdrag die geen partij bij dit protocol zijn, kunnen als waarnemer deelnemen aan de werkzaamheden van vergaderingen van deze hulporganen. Wanneer een hulporgaan van het verdrag als hulporgaan van dit protocol fungeert, worden besluiten krachtens het protocol uitsluitend door partijen bij het protocol genomen.

3.   Wanneer een hulporgaan van het verdrag zijn functies uitoefent met betrekking tot zaken die verband houden met dit protocol, wordt elk lid van het bureau van dat hulporgaan dat een partij bij het verdrag vertegenwoordigt die op dat moment geen partij bij het protocol is, vervangen door een lid dat door en uit de partijen bij het protocol wordt gekozen.

Artikel 28

Secretariaat

1.   Het bij artikel 24 van het verdrag ingestelde secretariaat fungeert als secretariaat van dit protocol.

2.   Artikel 24, lid 1, van het verdrag inzake de taken van het secretariaat is van overeenkomstige toepassing op dit protocol.

3.   Voor zover zij te onderscheiden zijn, worden de kosten van de diensten van het secretariaat voor dit protocol door de partijen bij het protocol gedragen. De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, besluit tijdens haar eerste vergadering over de daartoe benodigde budgettaire bepalingen.

Artikel 29

Toezicht en rapportage

Elke partij ziet toe op de tenuitvoerlegging van haar verplichtingen krachtens dit protocol en brengt met een regelmaat en in een vorm die worden bepaald door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, verslag uit bij de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert over de maatregelen die zij voor de tenuitvoerlegging van dit protocol heeft genomen.

Artikel 30

Procedures en mechanismen om de naleving van dit protocol te bevorderen

De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, onderzoekt en aanvaardt tijdens haar eerste vergadering samenwerkingsprocedures en institutionele mechanismen om de naleving van de bepalingen van dit protocol te bevorderen en op te treden in gevallen van niet-naleving. Deze procedures en mechanismen omvatten bepalingen om waar nodig advies of bijstand aan te bieden. Zij maken geen deel uit van en doen geen afbreuk aan de procedures en mechanismen voor de regeling van geschillen overeenkomstig artikel 27 van het verdrag.

Artikel 31

Evaluatie en toetsing

De conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, voert vier jaar na de inwerkingtreding van dit protocol en vervolgens met een regelmaat die door de conferentie van de partijen die als vergadering van de partijen bij dit protocol fungeert, wordt vastgesteld, een evaluatie van de doeltreffendheid van dit protocol uit.

Artikel 32

Ondertekening

Dit protocol staat open voor ondertekening door de partijen bij het verdrag in de zetel van de Verenigde Naties te New York van 2 februari 2011 tot en met 1 februari 2012.

Artikel 33

Inwerkingtreding

1.   Dit protocol treedt in werking op de negentigste dag na de datum van nederlegging van de vijftigste akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding door staten of regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn bij het verdrag.

2.   Voor een staat of regionale organisatie voor economische integratie die dit protocol bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt dan wel daartoe toetreedt na de nederlegging van de vijftigste akte als bedoeld in lid 1, treedt dit protocol in werking op de negentigste dag na de datum waarop die staat of regionale organisatie voor economische integratie zijn of haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding heeft nedergelegd of op de datum waarop het verdrag voor die staat of regionale organisatie voor economische integratie in werking treedt, indien deze datum later valt.

3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt een door een regionale organisatie voor economische integratie nedergelegde akte niet meegeteld naast de door lidstaten van die organisatie nedergelegde akten.

Artikel 34

Voorbehoud

Ten aanzien van dit Protocol kan geen enkel voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 35

Opzegging

1.   Na het verstrijken van een termijn van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop dit protocol voor een partij in werking is getreden, kan die partij dit protocol opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris.

2.   De opzegging wordt van kracht na het verstrijken van een jaar na de datum waarop de depositaris de kennisgeving van opzegging heeft ontvangen of op enige latere in bedoelde kennisgeving vermelde datum.

Artikel 36

Authentieke teksten

Het oorspronkelijke exemplaar van dit protocol, waarvan de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse tekst gelijkelijk authentiek zijn, wordt nedergelegd bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit protocol hebben ondertekend op de naast hun handtekening vermelde datum.

GEDAAN te Nagoya, negenentwintig oktober tweeduizend tien.

 


BIJLAGE

GELDELIJKE EN NIET-GELDELIJKE VOORDELEN

1.

Geldelijke voordelen kunnen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

a)

toegangsvergoedingen/vergoedingen per genomen of anderszins verkregen monster;

b)

vooruitbetalingen;

c)

mijlpaalbetalingen;

d)

betaling van royalty's;

e)

licentierechten in het geval van commerciële toepassing;

f)

speciale contributies, betaald aan trustfondsen die het behoud en het duurzame gebruik van de biodiversiteit ondersteunen;

g)

salarissen en preferentiële regelingen, indien onderling overeengekomen;

h)

financiering van onderzoek;

i)

joint ventures;

j)

gezamenlijke eigendom van relevante intellectuele eigendomsrechten.

2.

Niet-geldelijke voordelen kunnen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

a)

uitwisseling van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling;

b)

medewerking, samenwerking en bijdragen aan wetenschappelijke onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's, met name biotechnologische onderzoeksactiviteiten, indien mogelijk in de partij die de genetische rijkdommen verschaft;

c)

deelname aan productontwikkeling;

d)

medewerking, samenwerking en bijdragen aan educatie en opleiding;

e)

verlening van toegang tot ex situ faciliteiten voor genetische rijkdommen en tot databanken;

f)

overdracht aan de verschaffer van de genetische rijkdommen van kennis en technologie onder correcte en zeer gunstige voorwaarden, met inbegrip van concessies en preferentiële voorwaarden, indien overeengekomen, en met name kennis en technologie die gebruik maken van genetische rijkdommen, met inbegrip van biotechnologie, of die relevant zijn voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit;

g)

versterking van de capaciteit voor technologieoverdracht;

h)

opbouw van institutionele capaciteit;

i)

personele en materiële middelen ter versterking van de capaciteit voor het beheer en de handhaving van de regelgeving inzake toegang;

j)

opleiding met betrekking tot genetische rijkdommen, met volwaardige participatie van en zo mogelijk plaatsvindend in, de landen die genetische rijkdommen leveren;

k)

toegang tot wetenschappelijke informatie die relevant is voor het behoud en het duurzame gebruik van de biologische diversiteit, met inbegrip van biologische inventarissen en taxonomische studies;

l)

bijdragen aan de plaatselijke economie;

m)

onderzoek dat gericht is op prioritaire behoeften, zoals gezondheid en voedselzekerheid, rekening houdend met het gebruik dat in de partij zelf die de genetische rijkdommen verschaft, van die genetische rijkdommen wordt gemaakt;

n)

institutionele en professionele relaties die uit een overeenkomst inzake toegang en batenverdeling en daaropvolgende samenwerkingsactiviteiten kunnen voortvloeien;

o)

voordelen op het stuk van voedselzekerheid en bestaanszekerheid;

p)

maatschappelijke erkenning;

q)

gezamenlijke eigendom van relevante intellectuele eigendomsrechten.


Top