EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1182

Verordening (EU) nr. 1182/2013 van de Raad van 19 november 2013 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 754/2009, (EU) nr. 1262/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

OJ L 313, 22.11.2013, p. 15–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1182/oj

22.11.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/15


VERORDENING (EU) Nr. 1182/2013 VAN DE RAAD

van 19 november 2013

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 754/2009, (EU) nr. 1262/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (1) moeten maatregelen van de Unie inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met name verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) en advies van regionale adviesraden.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad (2) zijn bepaalde groepen vaartuigen uitgesloten uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad (3). De toegestane visserijinspanning voor onder die regeling vallende vaartuigen is vastgesteld in bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 39/2013 van de Raad (4) en in bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 40/2013 van de Raad (5).

(3)

In juni 2013 heeft de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) zijn advies voor noordelijke heek in 2014 bekendgemaakt. In dat advies geeft de ICES aan dat de biomassa van de bestanden zich in 2013 op een recordhoogte bevindt, en dat de vissterfte de afgelopen jaren dan ook sterk is afgenomen. De ICES gaf in overweging om de TAC in 2014 met 49 % te verhogen, tot 81 846 ton. Ierland en Spanje vroegen in het licht van dat advies om de voor deze bestanden geldende TAC in de loop van het jaar te verhogen van 55 105 ton tot 69 440 ton, teneinde aldus het aanlandingsniveau te bereiken dat de ICES in overeenstemming acht met de huidige niveaus van de vissterfte, die op hun beurt overeenstemmen met de maximale duurzame opbrengst. Het verzoek wordt aanvaardbaar geacht in het licht van de vastbeslotenheid van de betrokken lidstaten om er met strenge controles van de visserij voor te zorgen dat de visserijinspanning en bijgevolg de vissterfte constant blijven.

(4)

Een groep onder Spaanse vlag varende vaartuigen die ten westen van Schotland vissen, is momenteel uitgesloten uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1342/2008. Op basis van in 2013 door Spanje verstrekte gegevens kon het WTECV niet beoordelen of de voorwaarden van Verordening (EG) nr. 1342/2008 in de beheersperiode 2012 nog steeds waren vervuld. Het is derhalve dienstig deze groep Spaanse vaartuigen weer op te nemen in die visserijinspanningsregeling. Verordening (EG) nr. 754/2009 en bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 39/2013 dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(5)

Een groep onder Franse vlag varende vaartuigen die in de Noordzee vissen, is momenteel uitgesloten uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1342/2008. Op basis van in 2013 door Frankrijk verstrekte gegevens heeft het WTECV geconcludeerd dat de vangsten van die vaartuigen het vastgestelde maximum overschreden. Het is derhalve dienstig deze groep Franse vaartuigen weer op te nemen in die visserijinspanningsregeling. Verordening (EG) nr. 754/2009 en bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 40/2013 dienen derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(6)

Een groep vaartuigen die de vlag van het Verenigd Koninkrijk voeren en vissen op wijde mantel (Aequipecten opercularis) rond het Eiland Man in de Ierse zee, is momenteel uitgesloten van de toepassing van de visserijinspanningsregeling als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1342/2008. Door een rekenfout weerspiegelen de in bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 39/2013 opgenomen maxima voor de visserijinspanning deze uitsluiting echter niet. Verordening (EU) nr. 39/2013 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(7)

Bij Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad (6) zijn voor 2013 en 2014 vangstbeperkingen voor een lijst diepzeehaaien vastgesteld. De Commissie heeft de ICES gevraagd of het raadzaam is die lijst te herzien. De ICES is tot de conclusie gekomen dat voldoende wetenschappelijke informatie beschikbaar is om de Spaanse hondshaai (Galeus melastomus) uit die lijst van diepzeehaaien uit te sluiten en alle soorten van het geslacht Centrophorus (Centrophorus spp) in die lijst op te nemen. Verordening (EU) nr. 1262/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(8)

Conform de uitkomst van het overleg tussen kuststaten over het beheer van makreel, blauwe wijting, Noord-Atlantische haring en noordzeeschelvis mag de Unie haar vaartuigen toestaan tot 10 % meer te vangen dan het voor de Unie beschikbare quotum, op voorwaarde dat hoeveelheden die worden benut bovenop het voor de Unie beschikbare quotum in 2014 van het Uniequotum worden afgetrokken. Ook mag de Unie in 2014 onbenutte hoeveelheden tot 10 % van het Uniequotum voor 2013 gebruiken. Bij de vaststelling van die vangstmogelijkheden moet die flexibiliteit worden geboden teneinde voor vaartuigen van de Unie gelijke voorwaarden te scheppen door de betrokken lidstaten toe te staan te kiezen voor een flexibiliteitsquotum. Heeft een lidstaat in verband met een specifiek bestand niet gekozen voor het gebruik van een flexibiliteitsquotum, dan is het passend dat de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing blijven, overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EU) nr. 40/2013.

(9)

In 2013 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (IOTC) tijdens haar jaarlijkse vergadering een resolutie voor de bescherming van oceanische witpunthaaien aangenomen die van toepassing is op in het IOTC-register van gemachtigde vaartuigen opgenomen vissersvaartuigen en die, bij wijze van tussentijdse proefmaatregel, een verbod uitvaardigt op het aan boord houden, overladen, aanlanden of opslaan van volledige karkassen van oceanische witpunthaaien of delen daarvan. De resolutie maakt een uitzondering voor de ambachtelijke visserij, i.e. vissersvaartuigen die visserijactiviteiten verrichten in de exclusieve economische zone (EEZ) van hun vlaggenlidstaat. Verordening (EU) nr. 40/2013 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(10)

In 2010 heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) tijdens haar jaarlijkse vergadering een aanbeveling aangenomen ter beperking van het aantal vaartuigen dat in haar verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB actief op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn vist. Bijgevolg moet erop worden toegezien dat EU-vaartuigen in het WCPFC-verdragsgebied ten zuiden van 20° ZB hun activiteiten kunnen voortzetten, maar zonder daarbij gericht op deze soort te vissen. Verordening (EU) nr. 40/2013 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(11)

De vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie in Noorse wateren en voor Noorse vaartuigen in wateren van de Unie worden jaarlijks vastgesteld in het licht van overleg over visserijrechten overeenkomstig de bilaterale visserijovereenkomst met Noorwegen (7). In afwachting van de afronding van dat overleg over de overeenkomst voor 2013 zijn bij Verordening (EU) nr. 40/2013 voorlopige vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden vastgesteld. Het overleg met Noorwegen is op 18 januari 2013 afgesloten en de betrokken bepalingen van Verordening (EU) nr. 40/2013 zijn gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 297/2013 van de Raad (8). Het lombestand in Noorse wateren van IV is echter per vergissing uitgesloten uit Verordening (EU) nr. 297/2013. Bovendien komt de hoeveelheid blauwe wijting die Noorwegen mag vangen in de wateren van de Unie van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL, niet overeen met de goedgekeurde notulen van het overleg met Noorwegen. Bijlage IA bij Verordening (EU) nr. 40/2013 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(12)

Er is een fout geconstateerd in het aantal vaartuigen van de Unie die in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen, en de overeenkomstige capaciteit. Bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 40/2013 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(13)

Uit hoofde van de Toetredingsakte van 2012 en de toetreding van Kroatië op 1 juli 2013 moeten de bepalingen inzake de toewijzing van de vangstmogelijkheden die in 2013 op Unieniveau aan Kroatië zijn toegewezen, worden opgenomen in de desbetreffende instrumenten van de Unie. De bij deze verordening toegevoegde aantallen voor de Kroatische vangst- en kweekcapaciteit voor blauwvintonijn weerspiegelen de bepalingen van het herstelplan voor blauwvintonijn voor Kroatië tot en met 2013, dat de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) heeft uitgewerkt. Voorts moet elke lidstaat er overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad (9) voor zorgen dat zijn vangstcapaciteit in verhouding staat tot zijn quotum.

(14)

De in deze verordening vastgestelde bepalingen betreffende de visserijinspanningsbeperkingen moeten van toepassing zijn met ingang van 1 februari 2013. De bepalingen inzake beperkingen en verdeling van vangsten moeten met ingang van 1 januari 2013 van toepassing zijn, met uitzondering van de nieuwe bepalingen betreffende de WCPFC en de IOTC, die met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening van toepassing moeten zijn. De bepalingen die zijn opgenomen als gevolg van de toetreding van Kroatië tot de Europese Unie moeten van toepassing zijn met ingang van de datum van die toetreding. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan het beginsel van rechtszekerheid aangezien de betrokken vangstmogelijkheden nog niet zijn opgebruikt. Aangezien wijzigingen van inspanningsregelingen rechtstreeks van invloed zijn op de economische activiteiten van de betrokken vloten, dient deze verordening onmiddellijk bij de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EG) nr. 754/2009

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 754/2009 worden de punten b) en j) geschrapt.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EU) nr. 1262/2012

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 1262/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Wijziging van Verordening (EU) nr. 39/2013

1.   Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

2.   Bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 39/2013 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage III bij de onderhavige verordening.

Artikel 4

Wijziging van Verordening (EU) nr. 40/2013

Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 6 bis

Flexibiliteit bij de vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde bestanden

1.   Dit artikel is van toepassing op de volgende bestanden:

a)

schelvis in zone IV, EU-wateren van IIa;

b)

blauwe wijting in EU-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV;

c)

makreel in zones IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en IIId;

d)

makreel in zones VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV;

e)

makreel in zones VIIIc, IX en X; EU-wateren van Cecaf 34.1.1;

f)

makreel in Noorse wateren van IIa en IVa;

g)

haring in EU-, Noorse en internationale wateren van I en II.

2.   Voor elk van de in 1a genoemde bestanden kan een lidstaat ervoor kiezen om zijn oorspronkelijk quotum in bijlage I met ten hoogste 10 % te verhogen. De betrokken lidstaat deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de Commissie. Wanneer zo’n mededeling wordt gedaan, wordt het verhoogde quotum beschouwd als het aan die lidstaat voor 2013 toegewezen quotum.

3.   De in 2013 uit hoofde van het verhoogde quotum benutte hoeveelheden die het oorspronkelijke quotum overstijgen, worden bij de berekening van het quotum van de betrokken lidstaat voor het bestand in kwestie voor 2014, in mindering gebracht.

4.   Hoeveelheden die niet worden benut binnen het oorspronkelijke quotum tot 10 % van dat quotum, worden bij de berekening van het quotum van de betrokken lidstaat voor het bestand in kwestie voor 2014, toegevoegd.

5.   Hoeveelheden die aan andere lidstaten worden overgedragen overeenkomstig artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002, en hoeveelheden die overeenkomstig de artikelen 37, 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden afgetrokken, worden in aanmerking genomen bij de vaststelling van de gebruikte en de niet-gebruikte hoeveelheden als bedoeld in de leden 3 en 4 van dit artikel.

6.   Als een lidstaat met betrekking tot een specifiek bestand heeft gekozen voor de mogelijkheid in lid 2 van dit artikel, zijn de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 niet van toepassing op dat bestand voor wat die lidstaat betreft.”.

2)

In artikel 10, lid 2, worden de woorden „Bijlage I bij” geschrapt.

3)

Artikel 23 wordt vervangen door:

„Artikel 23

Haaien

1.   In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.   In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), behalve wanneer het vaartuigen met een lengte over alles van minder dan 24 m betreft die uitsluitend in de exclusieve economische zone van hun vlaggenlidstaat visserijactiviteiten verrichten en mits de vangst van deze vaartuigen uitsluitend voor plaatselijke consumptie is bestemd.

3.   Bij incidentele vangsten van de in de leden 1 en 2 bedoelde soorten worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.”.

4)

Artikel 29 wordt vervangen door:

„Artikel 29

Voorwaarden voor de visserij op grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn

1.   De lidstaten zien erop toe dat er geen toename komt in het aantal visdagen voor ringzegenvaartuigen die in het op volle zee tussen 20° NB en 20° ZB gelegen gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis).

2.   EU-vaartuigen mogen in het ten zuiden van 20° ZB gelegen gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied niet gericht vissen op in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan voorkomende witte tonijn (Thunnus alalunga).”.

5)

Bijlage IA wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage IV bij de onderhavige verordening.

6)

Bijlage ID wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage V bij de onderhavige verordening.

7)

Bijlage IIA wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage VI bij de onderhavige verordening.

8)

Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage VII bij de onderhavige verordening.

9)

Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage VIII bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3, lid 1, en artikel 4, leden 1, 2, 5 en 9, zijn evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2013, artikel 1, artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 7, met ingang van 1 februari 2013 en artikel 4, leden 6 en 8, met ingang van 1 juli 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 november 2013.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LINKEVIČIUS


(1)  Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59).

(2)  Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16).

(3)  Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 423/2004 (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20).

(4)  Verordening (EU) nr. 39/2013 van de Raad van 21 januari 2013 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden (PB L 23 van 25.1.2013, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) nr. 40/2013 van 21 januari 2013 van de Raad tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden (PB L 23 van 25.1.2013, blz. 54).

(6)  Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad van 20 december 2012 tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 356 van 22.12.2012, blz. 22).

(7)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).

(8)  Verordening (EU) nr. 297/2013 van de Raad van 27 maart 2013 tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 44/2012, (EU) nr. 39/2013 en (EU) nr. 40/2013 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft (PB L 90 van 28.3.2013, blz. 10).

(9)  Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 43/2009 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1559/2007 (PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1).


BIJLAGE I

In deel 1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1262/2012 wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Voor de toepassing van deze verordening zijn „diepzeehaaien” haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Diepzeekathaaien

API

Apristurus spp.

Franjehaai

HXC

Chlamydoselachus anguineus

Zwelghaaien

CWO

Centrophorus spp.

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Langsnuitijshaai

CYP

Centroscymnus crepidater

Zwarte lantaarnhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Zwarte doornhaai

ETX

Etmopterus spinax

Muiskathaai

GAM

Galeus murinus

Stompsnuitzeskieuwshaai

SBL

Hexanchus griseus

Zeilvinruwhaai

OXN

Oxynotus paradoxus

Mestandijshaai

SYR

Scymnodon ringens

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus


BIJLAGE II

In deel B van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 39/2013 worden de vier vermeldingen voor het noordelijke deel van het heekbestand vervangen door:

„Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Zone

:

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

(HKE/3A/BCD)

Denemarken

1 929 (2)

Analytische TAC

Zweden

164 (2)

Unie

2 093

TAC

2 093 (1)


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Zone

:

EU-wateren van IIa en IV

(HKE/2AC4-C)

België

35

Analytische TAC

Denemarken

1 409

Duitsland

162

Frankrijk

312

Nederland

81

Verenigd Koninkrijk

439

Unie

2 438

TAC

2 438 (3)


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Zone

:

VI en VII; EU-wateren en internationale wateren van Vb;

internationale wateren van XII en XIV

(HKE/571214)

België

358 (4)  (6)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing

Spanje

11 478 (6)

Frankrijk

17 726 (4)  (6)

Ierland

2 148 (6)

Nederland

231 (4)  (6)

Verenigd Koninkrijk

6 998 (4)  (6)

Unie

38 939

TAC

38 939 (5)

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE)

België

46

Spanje

1 852

Frankrijk

1 852

Ierland

231

Nederland

23

Verenigd Koninkrijk

1 042

Unie

5 046


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId and VIIIe

(HKE/8ABDE.)

België

12 (7)

Analytische TAC

Spanje

7 991

Frankrijk

17 944

Nederland

23 (7)

Unie

25 970

TAC

25 970 (8)

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VI en VII; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14)

België

2

Spanje

2 315

Frankrijk

4 166

Nederland

7

Unie

6 490”


(1)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

69 440

(2)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar de EU-wateren van IIa en IV. Deze overdrachten worden evenwel vooraf aan de Commissie gemeld.

(3)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

69 440

(4)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar de EU- wateren van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

(5)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

69 440

(6)  De lidstaten mogen vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum een extra toewijzing toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 1 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig titel II, hoofdstuk II, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe (HKE/*8ABDE)

België

46

Spanje

1 852

Frankrijk

1 852

Ierland

231

Nederland

23

Verenigd Koninkrijk

1 042

Unie

5 046

(7)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar zone IV en de EU-wateren van IIa. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

(8)  Binnen de volgende totale TAC voor het noordelijke heekbestand:

69 440

Bijzondere voorwaarde:

binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VI en VII; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (HKE/*57-14)

België

2

Spanje

2 315

Frankrijk

4 166

Nederland

7

Unie

6 490”


BIJLAGE III

Bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 39/2013 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De kolom voor het Verenigd Koninkrijk (UK) in tabel c) van bijlage I wordt vervangen door:

„Gereglementeerd vistuig

UK

TR1

339 592

TR2

1 086 399

TR3

0

BT1

0

BT2

111 693

GN

5 970

GT

158

LL

70 614”

b)

De kolom voor Spanje (ES) in tabel d) van aanhangsel I wordt vervangen door:

„Gereglementeerd vistuig

ES

TR1

249 152

TR2

0

TR3

0

BT1

0

BT2

0

GN

13 836

GT

0

LL

1 402 142”


BIJLAGE IV

Bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 40/2013 wordt als volgt gewijzigd:

a)

De tabel voor lom in Noorse wateren van IV wordt vervangen door:

„Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(USK/04-N.)

België

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

165

Duitsland

1

Frankrijk

0

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

4

Unie

170

TAC

Niet relevant”

b)

De tabel voor blauwe wijting in EU-wateren van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL wordt vervangen door:

„Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

EU-wateren van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

99 408 (1)  (2)

Analytische TAC

TAC

643 000


(1)  In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

(2)  Bijzondere voorwaarde: in zone IV mag ten hoogste 24 852 ton worden gevangen, zijnde 25 % van het toegangsquotum van Noorwegen.”


BIJLAGE V

In bijlage ID bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt de vermelding voor blauwvintonijn in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45°WL, en de Middellandse Zee vervangen door het volgende:

„Soort

:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied

:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

(BFT/AE45WM)

Cyprus

69,44 (4)  (7)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

129,07 (7)

Spanje

2 504,45 (2)  (4)  (7)

Frankrijk

2 471,23 (2)  (3)  (4)  (7)

Italië

1 950,42 (4)  (5)  (7)

Kroatië

390,59 (6)  (7)

Malta

160,02 (4)  (7)

Portugal

235,50 (7)

Overige lidstaten

27,93 (1)  (7)

Unie

7 938,65 (2)  (3)  (4)  (5)  (7)

TAC

13 400


(1)  Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Malta en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(2)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

364,09

Frankrijk

164,27

Unie

528,36

(3)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*641) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

Frankrijk

100

Unie

100

(4)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

50,09

Frankrijk

49,42

Italië

39,01

Cyprus

3,20

Malta

4,71

Unie

146,43

(5)  Bijzondere voorwaarde: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*643):

Italië

39,01

Unie

39,01

(6)  Bijzondere voorwaarden: in het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 3, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8303F):

Kroatië

351,53

Unie

351,53

(7)  In afwijking van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 302/2009 is het in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee van 26 mei tot en met 24 juni 2013 toegestaan om met ringzegenvaartuigen op blauwvintonijn te vissen.”


BIJLAGE VI

In aanhangsel 1 van bijlage IIA bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt de kolom voor Frankrijk (FR) vervangen door:

„Gereglementeerd vistuig

FR

TR1

1 505 354

TR2

6 496 811

TR3

101 316

BT1

0

BT2

1 202 818

GN

342 579

GT

4 338 315

LL

125 141”


BIJLAGE VII

Bijlage IV bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt vervangen door:

„BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED  (1)

1.

Maximumaantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

60

Frankrijk

8

Unie

68

2.

Maximumaantal vaartuigen die in het kader van de communautaire ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

119

Frankrijk

87

Italië

30

Cyprus

7

Malta

28

Unie

316

3.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

Kroatië

9

Italië

12

Unie

21

4.

Maximumaantal en totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

Aantal vissersvaartuigen

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (2)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

9

1

12

17

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

4

0

0

30

8

12

20

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

0

8

60

0

Met de handlijn vissende vaartuigen

0

12

0

0

29

2

0

Trawlers

0

0

0

0

57

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (3)

0

0

16

0

87

32

0

Tabel B

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Kroatië

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Handlijnen en hengelsnoeren (met de hand bediend)

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.

Maximumaantal tonnara’s dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

 

Aantal vallen

Spanje

5

Italië

6

Portugal

1 (4)

6.

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

17

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Kroatië

7

7 880

Malta

8

12 300

Tabel B

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 000

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Kroatië

2 947

Malta

8 768”


(1)  De kans bestaat dat de onder 1, 2 en 3 vermelde aantallen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(2)  Eén middelgroot vaartuig dat met de ringzegen vist, kan worden vervangen door meer dan 10 vaartuigen die met de beuglijn vissen.

(3)  Polyvalente vaartuigen, die gebruikmaken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

(4)  Dit aantal kan nog toenemen, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.


BIJLAGE VIII

In bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 40/2013 wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41

5 382

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

87

25 297”


Top