EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008L0008

Richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst

OJ L 44, 20.2.2008, p. 11–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 09 Volume 001 P. 263 - 274

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 20/02/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2008/8/oj

20.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 44/11


RICHTLIJN 2008/8/EG VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De totstandbrenging van de interne markt heeft, in combinatie met de mondialisering, de deregulering en de technologische veranderingen, tot ingrijpende veranderingen in de omvang en het verloop van het dienstenverkeer geleid. Steeds vaker kunnen diensten op afstand worden verricht. In reactie hierop zijn de regels in de loop der jaren op een aantal punten gewijzigd en veel welomschreven diensten worden thans feitelijk volgens het bestemmingslandbeginsel belast.

(2)

Voor een goede werking van de interne markt moet Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (3) wat betreft de plaats van een dienst worden gewijzigd, in aansluiting op de strategie van de Commissie ter verbetering van de werking van het gemeenschappelijke btw-stelsel.

(3)

Alle diensten moeten in beginsel worden belast op de plaats waar zij werkelijk worden verbruikt. Ook als de algemene regel inzake de plaats van een dienst in die zin zou worden gewijzigd, zouden om administratieve en beleidsredenen toch nog altijd bepaalde uitzonderingen op deze algemene regel nodig zijn.

(4)

Bij voor belastingplichtigen verrichte diensten moet de algemene regel inzake de plaats van een dienst worden gebaseerd op de plaats waar de afnemer en niet de dienstverrichter gevestigd is. Voor het bepalen van de plaats van een dienst en teneinde de lasten voor het bedrijfsleven te beperken, moeten belastingplichtigen die ook niet-belastbare activiteiten verrichten, voor alle voor hen verrichte diensten als belastingplichtige worden behandeld. Evenzo moeten niet-belastingplichtige rechtspersonen die voor btw-doeleinden geïdentificeerd zijn, als belastingplichtigen worden aangemerkt. Volgens de gebruikelijke voorschriften moeten deze bepalingen niet gelden voor diensten die door een belastingplichtige worden afgenomen voor persoonlijk gebruik door hemzelf of door zijn personeel.

(5)

Bij voor niet-belastingplichtigen verrichte diensten moet als algemene regel blijven gelden dat de plaats van een dienst de plaats is waar de dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd.

(6)

In bepaalde omstandigheden zijn de algemene regels inzake de plaats van een dienst voor zowel belastingplichtigen als niet-belastingplichtigen niet van toepassing en gelden er in de plaats daarvan welomschreven uitzonderingen. Deze uitzonderingen dienen grotendeels gebaseerd te zijn op bestaande criteria en aan te sluiten bij het beginsel van belastingheffing op de plaats van verbruik, zonder dat aan bepaalde handelaren onevenredig zware administratieve lasten worden opgelegd.

(7)

Wanneer een belastingplichtige diensten afneemt van een persoon die niet in dezelfde lidstaat gevestigd is, moet de toepassing van de verleggingsregeling in bepaalde gevallen verplicht zijn, hetgeen betekent dat de belastingplichtige zelf het passende bedrag aan btw over de afgenomen dienst moet aangeven.

(8)

Ter vereenvoudiging van de verplichtingen van de bedrijven die werkzaamheden verrichten in lidstaten waar zij niet gevestigd zijn, dient een regeling te worden ingevoerd volgens welke zij zich tot één enkel elektronisch loket kunnen wenden om zich voor btw-doeleinden te identificeren en aangifte te doen. Totdat een dergelijke regeling een feit is, dient gebruik te worden gemaakt van de regeling die is ingevoerd om het voor niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen gemakkelijker te maken hun fiscale verplichtingen te vervullen.

(9)

Ter bevordering van de correcte toepassing van de bepalingen van deze richtlijn dient iedere voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige een lijst in te dienen van de belastingplichtigen en de voor btw-doeleinden geïdentificeerde, niet-belastingplichtige rechtspersonen voor wie hij een onder de verleggingsregeling vallende belastbare dienst heeft verricht.

(10)

Een aantal van de wijzigingen van de plaats van een dienst zouden een weerslag kunnen hebben op de begroting van de lidstaten. Ter wille van een soepele overgang moeten deze wijzigingen geleidelijk worden ingevoerd.

(11)

Overeenkomstig punt 34 van het Interinstitutioneel Akkoord „Beter wetgeven” (4) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken.

(12)

Richtlijn 2006/112/EG dient derhalve te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2006/112/EG wordt met ingang van 1 januari 2009 als volgt gewijzigd:

1.

in artikel 56 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   Lid 1, punten j) en k), en lid 2 zijn van toepassing tot en met 31 december 2009.”;

2.

in artikel 57 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Lid 1 is van toepassing tot en met 31 december 2009.”;

3.

in artikel 59 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   Tot en met 31 december 2009 passen de lidstaten artikel 58, punt b), toe op de in artikel 56, lid 1, punt j), bedoelde radio- en televisieomroepdiensten welke worden verricht voor niet-belastingplichtigen die in een lidstaat gevestigd zijn of er hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats hebben, door een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening buiten de Gemeenschap heeft gevestigd of daar over een vaste inrichting beschikt van waaruit de diensten worden verricht, of die, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats buiten de Gemeenschap heeft.”;

4.

artikel 357 wordt vervangen door:

„Artikel 357

Dit hoofdstuk is van toepassing tot en met 31 december 2014.”.

Artikel 2

Richtlijn 2006/112/EG wordt met ingang van 1 januari 2010 als volgt gewijzigd:

1.

in titel V wordt hoofdstuk 3 vervangen door:

„HOOFDSTUK 3

Plaats van een dienst

Afdeling 1

Definities

Artikel 43

Voor de toepassing van de regels betreffende de plaats van een dienst:

1.

wordt een belastingplichtige die ook werkzaamheden of handelingen verricht welke niet als belastbare goederenleveringen of diensten in de zin van artikel 2, lid 1, worden beschouwd, met betrekking tot alle voor hem verrichte diensten als belastingplichtige aangemerkt;

2.

wordt een niet-belastingplichtige rechtspersoon die voor btw-doeleinden is geïdentificeerd, als belastingplichtige aangemerkt.

Afdeling 2

Algemene bepalingen

Artikel 44

De plaats van een dienst, verricht voor een als zodanig handelende belastingplichtige, is de plaats waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd. Worden deze diensten evenwel verricht voor een vaste inrichting van de belastingplichtige op een andere plaats dan die waar hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd, dan geldt als plaats van dienst de plaats waar deze vaste inrichting zich bevindt. Bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, geldt als plaats van de diensten de woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats van de belastingplichtige die deze diensten afneemt.

Artikel 45

De plaats van een dienst, verricht voor een niet-belastingplichtige, is de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd. Worden deze diensten evenwel verricht vanuit een vaste inrichting van de dienstverrichter, op een andere plaats dan die waar hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd, dan geldt als plaats van dienst de plaats waar deze vaste inrichting zich bevindt. Bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, geldt als plaats van de diensten de woonplaats of de gebruikelijke verblijfplaats van de dienstverrichter.

Afdeling 3

Bijzondere bepalingen

Onderafdeling 1

Diensten van tussenpersonen

Artikel 46

De plaats van een dienst die voor niet-belastingplichtigen wordt verricht door een tussenpersoon die in naam en voor rekening van derden handelt, is de plaats waar de onderliggende handeling overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn wordt verricht.

Onderafdeling 2

Diensten met betrekking tot onroerende goederen

Artikel 47

De plaats van een dienst die betrekking heeft op onroerend goed, met inbegrip van diensten van experts en makelaars in onroerende goederen, het verstrekken van accommodatie in het hotelbedrijf of in sectoren met een soortgelijke functie, zoals vakantiekampen of locaties die zijn ontwikkeld voor gebruik als kampeerterreinen, het verlenen van gebruiksrechten op een onroerend goed, alsmede van diensten die erop gericht zijn de uitvoering van bouwwerken voor te bereiden of te coördineren, zoals bijvoorbeeld de diensten verricht door architecten en door bureaus die toezicht houden op de uitvoering van het werk, is de plaats waar het onroerend goed is gelegen.

Onderafdeling 3

Vervoerdiensten

Artikel 48

De plaats van personenvervoerdiensten is de plaats waar de vervoerdienst plaatsvindt, zulks naar verhouding van de afgelegde afstanden.

Artikel 49

De plaats van andere goederenvervoerdiensten voor niet-belastingplichtigen dan het intracommunautaire vervoer van goederen is de plaats waar het vervoer plaatsvindt, zulks naar verhouding van de afgelegde afstanden.

Artikel 50

De plaats van intracommunautaire goederenvervoerdiensten voor niet-belastingplichtigen is de plaats van vertrek.

Artikel 51

Onder intracommunautair goederenvervoer wordt verstaan het vervoer van goederen waarvan de plaats van vertrek en de plaats van aankomst op het grondgebied van twee verschillende lidstaten gelegen zijn.

De plaats van vertrek is de plaats waar het goederenvervoer daadwerkelijk begint, zonder rekening te houden met de trajecten die worden afgelegd om zich naar de plaats te begeven waar de goederen zich bevinden, en de plaats van aankomst is de plaats waar het goederenvervoer daadwerkelijk eindigt.

Artikel 52

De lidstaten behoeven het gedeelte van het intracommunautaire goederenvervoer voor niet-belastingplichtigen dat wordt afgelegd over wateren die niet tot het grondgebied van de Gemeenschap behoren, niet aan de btw te onderwerpen.

Onderafdeling 4

Diensten in verband met culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- en soortgelijke activiteiten, met vervoer samenhangende activiteiten, en expertises en werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken

Artikel 53

De plaats van een dienst en van daarmee samenhangende diensten, in verband met culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke activiteiten, zoals beurzen en tentoonstellingen, inclusief de diensten van de organisatoren van dergelijke activiteiten, is de plaats waar die activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

Artikel 54

De plaats van de volgende voor niet-belastingplichtigen verrichte diensten is de plaats waar die diensten daadwerkelijk worden verricht:

a)

activiteiten die met vervoer samenhangen, zoals laden, lossen, intern vervoer en soortgelijke activiteiten;

b)

expertises en werkzaamheden met betrekking tot roerende lichamelijke zaken.

Onderafdeling 5

Restaurant- en cateringdiensten

Artikel 55

De plaats van restaurant- en cateringdiensten, met uitzondering van die welke materieel worden verricht aan boord van een schip, vliegtuig of trein tijdens het in de Gemeenschap verrichte gedeelte van een passagiersvervoer, is de plaats waar die diensten materieel worden verricht.

Onderafdeling 6

Verhuur van vervoermiddelen

Artikel 56

1.   De plaats van kortdurende verhuur van een vervoermiddel is de plaats waar dat vervoermiddel daadwerkelijk ter beschikking van de afnemer wordt gesteld.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „kortdurende verhuur” verstaan, het ononderbroken bezit of gebruik van het vervoermiddel gedurende een periode van ten hoogste dertig dagen en voor schepen ten hoogste negentig dagen.

Onderafdeling 7

Restaurant- en cateringdiensten voor verbruik aan boord van een schip, vliegtuig of trein

Artikel 57

1.   De plaats van restaurant- en cateringdiensten die materieel worden verricht aan boord van een schip, vliegtuig of trein tijdens het in de Gemeenschap verrichte gedeelte van een passagiersvervoer, is de plaats van vertrek van het passagiersvervoer.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „in de Gemeenschap verricht gedeelte van een passagiersvervoer” verstaan, het gedeelte van een vervoer dat, zonder tussenstop buiten de Gemeenschap, plaatsvindt tussen de plaats van vertrek en de plaats van aankomst van het passagiersvervoer.

Als plaats van vertrek van een passagiersvervoer wordt beschouwd het eerste punt in de Gemeenschap waar passagiers aan boord kunnen komen, eventueel na een tussenstop buiten de Gemeenschap.

Als plaats van aankomst van een passagiersvervoer wordt beschouwd het laatste punt in de Gemeenschap waar passagiers die binnen de Gemeenschap aan boord zijn gekomen, van boord kunnen gaan, eventueel vóór een tussenstop buiten de Gemeenschap.

Ingeval het een heen- en terugreis betreft, wordt de terugreis als een afzonderlijk vervoer beschouwd.

Onderafdeling 8

Langs elektronische weg voor niet-belastingplichtigen verrichte diensten

Artikel 58

De plaats van langs elektronische weg verrichte diensten, met name de in bijlage II bedoelde diensten, verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat gevestigd is of daar zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, door een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening buiten de Gemeenschap heeft gevestigd of daar over een vaste inrichting beschikt van waaruit de dienst wordt verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats buiten de Gemeenschap heeft, is de plaats waar de niet-belastingplichtige gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft.

Het feit dat de dienstverrichter en de afnemer langs elektronische weg berichten uitwisselen, betekent op zich niet dat de verrichte dienst een langs elektronische weg verrichte dienst is.

Onderafdeling 9

Diensten voor niet-belastingplichtigen buiten de Gemeenschap

Artikel 59

De plaats van de volgende diensten, verricht voor een niet-belastingplichtige die buiten de Gemeenschap gevestigd is of aldaar zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft, is de plaats waar deze persoon gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft:

a)

de overdracht en het verlenen van auteursrechten, octrooien, licentierechten, handelsmerken en soortgelijke rechten;

b)

diensten op het gebied van de reclame;

c)

diensten verricht door raadgevende personen, ingenieurs, adviesbureaus, advocaten, accountants en andere soortgelijke diensten, alsmede gegevensverwerking en informatieverschaffing;

d)

de verplichting om een beroepsactiviteit of een in dit artikel vermeld recht geheel of gedeeltelijk niet uit te oefenen;

e)

bank-, financiële en verzekeringsverrichtingen met inbegrip van herverzekeringsverrichtingen en met uitzondering van de verhuur van safeloketten;

f)

het beschikbaar stellen van personeel;

g)

de verhuur van roerende lichamelijke zaken, met uitzondering van alle vervoermiddelen;

h)

het bieden van toegang tot aardgas- en elektriciteitsdistributiesystemen alsmede het verrichten van transport- en transmissiediensten via deze systemen en het verrichten van andere daarmee rechtstreeks verbonden diensten;

i)

telecommunicatiediensten;

j)

radio- en televisieomroepdiensten;

k)

langs elektronische weg verrichte diensten, met name de in bijlage II bedoelde diensten.

Het feit dat de dienstverrichter en de afnemer langs elektronische weg berichten uitwisselen, betekent op zich niet dat de dienst een langs elektronische weg verrichte dienst is.

Onderafdeling 10

Voorkomen van dubbele heffing of niet-heffing van belasting

Artikel 59 bis

Teneinde dubbele heffing of niet-heffing van de belasting alsmede verstoring van de mededinging te voorkomen, kunnen de lidstaten met betrekking tot diensten waarvan de plaats van verrichting valt onder de artikelen 44, 45, 56 en 59:

a)

de plaats van een dienst of van alle diensten, die krachtens die artikelen op hun grondgebied is gelegen, aanmerken als buiten de Gemeenschap te zijn gelegen, wanneer het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie buiten de Gemeenschap geschieden;

b)

de plaats van een dienst of van alle diensten, die buiten de Gemeenschap is gelegen, aanmerken als op hun grondgebied te zijn gelegen, wanneer het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie op hun grondgebied geschieden.

Deze bepaling geldt echter niet voor de diensten die langs elektronische weg worden verricht door in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen.

Artikel 59 ter

De lidstaten passen artikel 59 bis, punt b), toe op telecommunicatiediensten en op de in artikel 59, eerste alinea, punt j), bedoelde radio- en televisieomroepdiensten welke worden verricht voor niet-belastingplichtigen die in een lidstaat gevestigd zijn of er hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats hebben, door een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening buiten de Gemeenschap heeft gevestigd of daar over een vaste inrichting beschikt van waaruit de diensten worden verricht, of die, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats buiten de Gemeenschap heeft.”;

2.

in artikel 98, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

„De verlaagde tarieven zijn niet van toepassing op langs elektronische weg verrichte diensten.”;

3.

in artikel 170 wordt de inleidende zin vervangen door:

„Een belastingplichtige die in de zin van artikel 1 van Richtlijn 86/560/EEG (5), artikel 2, punt 1, en artikel 3 van Richtlijn 2008/9/EG (6), en artikel 171 van deze richtlijn, niet gevestigd is in de lidstaat waar hij goederen en diensten aankoopt of aan btw onderworpen goederen invoert, heeft recht op teruggaaf van de btw indien de goederen en diensten worden gebruikt voor de volgende handelingen:

4.

artikel 171 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De teruggaaf van de btw aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat waar zij goederen en diensten aankopen of aan btw onderworpen goederen invoeren, maar in een andere lidstaat gevestigd zijn, geschiedt volgens de bij Richtlijn 2008/9/EG vastgestelde uitvoeringsbepalingen.”;

b)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Richtlijn 86/560/EEG is niet van toepassing op:

a)

volgens de wetgeving van de lidstaat van teruggaaf incorrect gefactureerde btw-bedragen;

b)

gefactureerde btw-bedragen voor goederenleveringen die krachtens artikel 138 of artikel 146, lid 1, punt b), van btw vrijgesteld zijn of kunnen worden.”;

5.

het volgende artikel 171 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 171 bis

De lidstaten kunnen in plaats van overeenkomstig Richtlijn 86/560/EEG of Richtlijn 2008/9/EG teruggaaf te verlenen van de belasting op voor een belastingplichtige bestemde goederenleveringen of diensten ten aanzien waarvan de belastingplichtige overeenkomstig artikel 194 tot en met 197 of artikel 199 tot voldoening van de belasting is gehouden, toestaan dat deze belasting volgens de procedure van artikel 168 in mindering wordt gebracht. Bestaande beperkingen uit hoofde van artikel 2, lid 2, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG kunnen behouden blijven.

Te dien einde kunnen de lidstaten de tot voldoening van de belasting gehouden belastingplichtige uitsluiten van teruggaaf krachtens Richtlijn 86/560/EEG of Richtlijn 2008/9/EG.”;

6.

in titel XI, hoofdstuk 1, wordt in afdeling 1 het volgende artikel toegevoegd:

„Artikel 192 bis

Voor de toepassing van deze afdeling wordt een belastingplichtige die een vaste inrichting heeft op het grondgebied van de lidstaat waar de belasting verschuldigd is, geacht een niet in die lidstaat gevestigde belastingplichtige te zijn wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

hij verricht op het grondgebied van deze lidstaat een belastbare goederenlevering of een dienst;

b)

bij het verrichten van die goederenlevering of die dienst is geen inrichting van de leverancier of dienstverrichter op het grondgebied van deze lidstaat betrokken.”;

7.

artikel 196 wordt vervangen door:

„Artikel 196

De btw is verschuldigd door de belastingplichtige of door de voor btw-doeleinden geïdentificeerde niet-belastingplichtige rechtspersoon die een dienst afneemt als bedoeld in artikel 44, wanneer de dienst door een niet in die lidstaat gevestigde belastingplichtige wordt verricht.”;

8.

aan artikel 214 worden de volgende punten toegevoegd:

„d)

iedere belastingplichtige die op hun respectieve grondgebied diensten afneemt waarvoor hij overeenkomstig artikel 196 de btw verschuldigd is;

e)

iedere belastingplichtige die op hun respectieve grondgebied gevestigd is en binnen het grondgebied van een andere lidstaat diensten verricht waarvoor uitsluitend de afnemer overeenkomstig artikel 196 de btw verschuldigd is.”;

9.

artikel 262 wordt vervangen door:

„Artikel 262

Iedere voor btw-doeleinden geïdentificeerde belastingplichtige moet een lijst indienen met de volgende gegevens:

a)

de voor btw-doeleinden geïdentificeerde afnemers aan wie hij goederen heeft geleverd onder de in artikel 138, lid 1, en lid 2, onder c), gestelde voorwaarden;

b)

de voor btw-doeleinden geïdentificeerde personen voor wie de goederen waarop de in artikel 42 bedoelde intracommunautaire verwervingen betrekking hebben, bestemd zijn;

c)

de belastingplichtigen en de voor btw-doeleinden geïdentificeerde niet-belastingplichtige rechtspersonen voor wie hij andere diensten heeft verricht dan die welke in de lidstaat waar de handeling belastbaar is, van btw zijn vrijgesteld, voor welke diensten de afnemer overeenkomstig artikel 196 de tot voldoening van de belasting gehouden persoon is.”;

10.

artikel 264, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten a) en b) worden vervangen door:

„a)

het nummer waaronder de belastingplichtige voor btw-doeleinden is geïdentificeerd in de lidstaat waar de lijst moet worden ingediend, en waaronder hij goederenleveringen heeft verricht onder de in artikel 138, lid 1, gestelde voorwaarden en belastbare diensten heeft verricht onder de in artikel 44 gestelde voorwaarden;

b)

het nummer waaronder elke afnemer voor btw-doeleinden is geïdentificeerd in een andere lidstaat dan die waar de lijst moet worden ingediend, en waaronder de goederenleveringen of de diensten voor hem verricht zijn;”;

b)

punt d) wordt vervangen door:

„d)

voor elke afnemer het totale bedrag van de door de belastingplichtige verrichte goederenleveringen en het totale bedrag van de door de belastingplichtige verrichte diensten;”;

11.

artikel 358 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 2) wordt vervangen door:

„2.

„elektronische diensten” en „langs elektronische weg verrichte diensten”: de diensten bedoeld in artikel 59, eerste alinea, punt k);”;

b)

punt 4) wordt vervangen door:

„4.

„lidstaat van verbruik”: de lidstaat waar overeenkomstig artikel 58 de elektronische diensten geacht worden te worden verricht;”;

12.

de titel van bijlage II wordt vervangen door:

„INDICATIEVE LIJST VAN DE IN ARTIKEL 58 EN ARTIKEL 59, LID 1, PUNT K), BEDOELDE LANGS ELEKTRONISCHE WEG VERRICHTE DIENSTEN”.

Artikel 3

De artikelen 53 en 54 van Richtlijn 2006/112/EG worden met ingang van 1 januari 2011 vervangen door:

„Artikel 53

De plaats van een voor een belastingplichtige verrichte dienst bestaande in het verlenen van toegang tot culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke evenementen, zoals beurzen en tentoonstellingen, en met de toegangverlening samenhangende diensten, is de plaats waar deze evenementen daadwerkelijk plaatsvinden.

Artikel 54

1.   De plaats van voor een niet-belastingplichtige verrichte diensten en van daarmee samenhangende diensten, in verband met culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve, vermakelijkheids- of soortgelijke activiteiten, zoals beurzen en tentoonstellingen, inclusief de dienstverrichtingen van de organisatoren van dergelijke activiteiten, is de plaats waar die activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden.

2.   De plaats van de volgende voor niet-belastingplichtigen verrichte diensten is de plaats waar die diensten daadwerkelijk worden verricht:

a)

activiteiten die met vervoer samenhangen, zoals laden, lossen, intern vervoer en soortgelijke activiteiten;

b)

expertises en werkzaamheden met betrekking tot roerende lichamelijke zaken.”.

Artikel 4

Artikel 56, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG wordt met ingang van 1 januari 2013 vervangen door onderstaande tekst:

„2.   De plaats van andere dan kortdurende verhuur van een vervoermiddel aan een niet-belastingplichtige is de plaats waar de afnemer gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft.

Niettemin is de plaats van andere dan kortdurende verhuur van een pleziervaartuig aan een niet-belastingplichtige de plaats waar het pleziervaartuig effectief ter beschikking van de afnemer wordt gesteld, indien deze dienst daadwerkelijk door de dienstverrichter wordt verricht vanuit de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting aldaar.

3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt onder „kortdurende verhuur” verstaan het ononderbroken bezit of gebruik van het vervoermiddel gedurende een periode van ten hoogste dertig dagen en voor schepen ten hoogste negentig dagen.”.

Artikel 5

Richtlijn 2006/112/EG wordt met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

1.

in titel V, hoofdstuk 3, afdeling 3 wordt onderafdeling 8 vervangen door:

„Onderafdeling 8

Telecommunicatiediensten, omroepdiensten en langs elektronische weg verrichte diensten voor niet-belastingplichtigen

Artikel 58

De plaats van de volgende diensten, verricht voor een niet-belastingplichtige, is de plaats waar deze persoon gevestigd is of zijn woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats heeft:

a)

telecommunicatiediensten;

b)

radio- en televisieomroepdiensten;

c)

langs elektronische weg verrichte diensten, met name de in bijlage II bedoelde diensten.

Het feit dat de dienstverrichter en de afnemer langs elektronische weg berichten uitwisselen, betekent op zich niet dat de verrichte dienst een langs elektronische weg verrichte dienst is.”;

2.

in artikel 59, worden de punten i), j) en k) van de eerste alinea, alsmede de tweede alinea, geschrapt;

3.

artikel 59 bis wordt vervangen door:

„Artikel 59 bis

Teneinde dubbele heffing of niet-heffing van de belasting alsmede verstoring van de mededinging te voorkomen, kunnen de lidstaten met betrekking tot diensten waarvan de plaats van verrichting valt onder de artikelen 44, 45, 56, 58 en 59,

a)

de plaats van een dienst of alle diensten, die krachtens die artikelen op hun grondgebied is gelegen, aanmerken als buiten de Gemeenschap te zijn gelegen, wanneer het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie buiten de Gemeenschap geschieden;

b)

de plaats van een dienst of alle diensten, die buiten de Gemeenschap is gelegen, aanmerken op hun grondgebied te zijn gelegen, wanneer het werkelijke gebruik en de werkelijke exploitatie op hun grondgebied geschieden.”;

4.

artikel 59 ter wordt geschrapt;

5.

in artikel 204, lid 1, wordt de derde alinea vervangen door:

„De lidstaten kunnen de in de tweede alinea bedoelde mogelijkheid echter niet toepassen op niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen in de zin van artikel 358 bis, punt 1), die voor de bijzondere regeling voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten of langs elektronische weg verrichte diensten hebben gekozen.”;

6.

in titel XII, wordt het opschrift van hoofdstuk 6 vervangen door:

 

„Bijzondere regelingen voor niet-gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen”;

7.

artikel 357 wordt geschrapt;

8.

artikel 358 wordt vervangen door:

„Artikel 358

Onverminderd andere communautaire bepalingen wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaan onder:

1.

„telecommunicatiediensten” en „omroepdiensten”: de diensten bedoeld in artikel 58, eerste alinea, punten a) en b);

2.

„elektronische diensten” en „langs elektronische weg verrichte diensten”: de diensten bedoeld in artikel 58, eerste alinea, punt c);

3.

„lidstaat van verbruik”: de lidstaat waar overeenkomstig artikel 58 de telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten geacht worden te worden verricht;

4.

„btw-aangifte”: de aangifte waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag van de in elke lidstaat verschuldigde btw vast te stellen.”;

9.

het opschrift van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 2, wordt vervangen door:

 

„Bijzondere regeling voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen”;

10.

in titel XII, hoofdstuk 6, wordt aan afdeling 2 het volgende artikel 358 bis toegevoegd:

„Artikel 358 bis

Onverminderd andere communautaire bepalingen wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan onder:

1.

„niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige”: een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd noch daar over een vaste inrichting beschikt, en ook niet anderszins voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn;

2.

„lidstaat van identificatie”: de lidstaat die de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige verkiest te contacteren om opgave te doen van het begin van zijn activiteit als belastingplichtige op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig deze afdeling.”;

11.

de artikelen 359 tot en met 365 worden vervangen door:

„Artikel 359

De lidstaten staan toe dat een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht voor een niet-belastingplichtige die in een lidstaat gevestigd is of er zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, gebruik maakt van deze bijzondere regeling. Deze regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.

Artikel 360

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige moet aan de lidstaat van identificatie opgave doen van het begin en de beëindiging van zijn activiteit als belastingplichtige, alsook van wijziging ervan in die mate dat hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. Deze opgave gebeurt langs elektronische weg.

Artikel 361

1.   De mededeling die de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige aan de lidstaat van identificatie doet wanneer zijn belastbare activiteiten beginnen, bevat de volgende bijzonderheden:

a)

de naam;

b)

het postadres;

c)

de elektronische adressen, met inbegrip van websites;

d)

in voorkomend geval, het nationale belastingnummer;

e)

een verklaring dat de belastingplichtige niet voor btw-doeleinden in de Gemeenschap geïdentificeerd is.

2.   De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige doet de lidstaat van identificatie mededeling van alle wijzigingen in de verstrekte informatie.

Artikel 362

De lidstaat van identificatie kent de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige een individueel identificatienummer toe voor de btw en deelt hem dit nummer langs elektronische weg mee. Uitgaande van de voor deze identificatie gebruikte gegevens mogen de lidstaten van verbruik hun eigen identificatiesystemen gebruiken.

Artikel 363

De lidstaat van identificatie verwijdert de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige in de volgende gevallen uit het identificatieregister:

a)

de belastingplichtige deelt die lidstaat mee dat hij niet langer telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht;

b)

er kan anderszins worden aangenomen dat zijn belastbare activiteiten beëindigd zijn;

c)

hij vervult niet langer de voorwaarden om van de bijzondere regeling gebruik te mogen maken;

d)

hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling.

Artikel 364

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten zijn verricht. De aangifte wordt uiterlijk 20 dagen na het verstrijken van het belastingtijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.

Artikel 365

De btw-aangifte bevat het identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de gedurende het belastingtijdvak verrichte telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten en het totale bedrag van de belasting daarover, opgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens vermeld.”;

12.

in artikel 366 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De btw-aangifte wordt in euro verricht.

De lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, kunnen eisen dat de btw-aangifte in hun nationale munteenheid luidt. Indien de diensten in een andere munteenheid luiden, hanteert de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige bij het invullen van de btw-aangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.”;

13.

de artikelen 367 en 368 worden vervangen door:

„Artikel 367

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-aangifte, zulks op het moment dat de aangifte wordt ingediend, doch uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend.

De belasting moet worden overgemaakt naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro. De lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen, kunnen eisen dat de betaling wordt overgemaakt naar een bankrekening in hun eigen valuta.

Artikel 368

De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, past geen btw-aftrek uit hoofde van artikel 168 van de onderhavige richtlijn toe. Niettegenstaande artikel 1, lid 1, van Richtlijn 86/560/EEG, wordt deze belastingplichtige teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn. Artikel 2, leden 2 en 3, en artikel 4, lid 2, van Richtlijn 86/560/EEG zijn niet van toepassing op de teruggaaf die verband houdt met de onder deze bijzondere regeling vallende telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten.”;

14.

in artikel 369 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige voert van alle handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de btw-aangifte te bepalen.”;

15.

aan hoofdstuk 6 van titel XII wordt de volgende afdeling 3 toegevoegd:

„Afdeling 3

Bijzondere regeling voor telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht door in de Gemeenschap doch niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen

Artikel 369 bis

Onverminderd andere communautaire bepalingen wordt voor de toepassing van deze afdeling verstaan onder:

1.

niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige: een belastingplichtige die de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting op het grondgebied van de Gemeenschap heeft gevestigd, maar in de lidstaat van verbruik noch de zetel van zijn bedrijfsuitoefening, noch een vaste inrichting heeft;

2.

lidstaat van identificatie: de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd, of, indien hij de zetel van zijn bedrijfsuitoefening niet in de Gemeenschap heeft gevestigd, de lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft.

Indien de belastingplichtige niet in de Gemeenschap is gevestigd, maar daarin meer dan één vaste inrichting heeft, dan is de lidstaat van identificatie de lidstaat waar zich een vaste inrichting bevindt, waarin die belastingplichtige meldt dat hij van deze bijzondere regeling gebruik maakt. De belastingplichtige is gedurende het betreffende kalenderjaar en de twee daaropvolgende kalenderjaren aan deze keuze gebonden.

Artikel 369 ter

De lidstaten staan toe dat van deze bijzondere regeling gebruik wordt gemaakt door niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verrichten voor niet-belastingplichtigen die in een lidstaat gevestigd zijn of er hun woonplaats of gebruikelijke verblijfplaats hebben. Deze bijzondere regeling is van toepassing op alle aldus in de Gemeenschap verrichte diensten.

Artikel 369 quater

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige doet aan de lidstaat van identificatie opgave van het begin en de beëindiging van zijn onder deze bijzondere regeling vallende activiteit als belastingplichtige, alsook van wijziging ervan in die mate dat hij niet langer aan de voorwaarden voldoet om van deze bijzondere regeling gebruik te mogen maken. Deze opgave gebeurt langs elektronische weg.

Artikel 369 quinquies

Een belastingplichtige die van de bijzondere regeling gebruik maakt, wordt voor de belastbare handelingen onder die regeling alleen in de lidstaat van identificatie voor btw-doeleinden geïdentificeerd. Daartoe maakt de lidstaat van identificatie gebruik van het individuele btw-identificatienummer dat reeds aan de belastingplichtige is toegekend met betrekking tot diens verplichtingen in het binnenlands verkeer.

Uitgaande van de voor deze identificatie gebruikte gegevens kunnen de lidstaten van verbruik hun eigen identificatiesystemen uitwerken.

Artikel 369 sexies

De lidstaat van identificatie sluit de niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige van deze bijzondere regeling uit in elk van de volgende gevallen:

a)

indien hij meldt dat hij niet langer telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten verricht;

b)

indien anderszins kan worden aangenomen dat zijn aan deze bijzondere regeling onderworpen belastbare activiteiten beëindigd zijn;

c)

hij vervult niet langer de voorwaarden om van de bijzondere regeling gebruik te mogen maken;

d)

hij voldoet bij voortduring niet aan de voorschriften van de bijzondere regeling.

Artikel 369 septies

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige dient langs elektronische weg bij de lidstaat van identificatie een btw-aangifte in voor elk kalenderkwartaal, ongeacht of al dan niet telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten zijn verricht. De aangifte wordt uiterlijk 20 dagen na het verstrijken van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft, ingediend.

Artikel 369 octies

De btw-aangifte bevat het in artikel 369 quinquies bedoelde identificatienummer en, voor elke lidstaat van verbruik waar de btw verschuldigd is, het totale bedrag, de btw niet inbegrepen, van de gedurende het belastingtijdvak verrichte telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten en het totale bedrag van de belasting daarover, uitgesplitst naar belastingtarieven. De geldende btw-tarieven en de totale verschuldigde belasting worden eveneens op de aangifte vermeld.

Indien de belastingplichtige behalve in de lidstaat van identificatie in een andere lidstaat een of meer vaste inrichtingen heeft van waaruit de diensten worden verricht, bevat de btw-aangifte, per lidstaat waar hij een vaste inrichting heeft gevestigd en uitgesplitst naar lidstaat van verbruik, naast de in de eerste alinea bedoelde gegevens, tevens het totale bedrag van de gedurende het belastingtijdvak verrichte telecommunicatiediensten, omroepdiensten of elektronische diensten die onder de bijzondere regeling vallen, alsmede het individueel btw-identificatienummer of het fiscaal registratienummer van de inrichting.

Artikel 369 nonies

1.   De btw-aangifte wordt in euro verricht.

De lidstaten die de euro niet hebben aangenomen, kunnen eisen dat de btw-aangifte in hun nationale munteenheid luidt. Indien de diensten in een andere munteenheid luiden, hanteert de niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige bij het invullen van de btw-aangifte de wisselkoers die gold op de laatste dag van het belastingtijdvak.

2.   De omwisseling geschiedt volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking.

Artikel 369 decies

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige voldoet de btw onder verwijzing naar de betreffende btw-aangifte op het moment dat de aangifte wordt ingediend, doch uiterlijk bij het verstrijken van de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend.

De belasting moet worden overgemaakt naar een door de lidstaat van identificatie opgegeven bankrekening in euro. De lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben aangenomen, kunnen eisen dat de betaling wordt overgemaakt naar een bankrekening in hun eigen valuta.

Artikel 369 undecies

De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, past met betrekking tot voorbelasting die verband houdt met aan deze bijzondere regeling onderworpen activiteiten geen btw-aftrek uit hoofde van artikel 168 van de onderhavige richtlijn toe. Niettegenstaande artikel 2, lid 1, en artikel 3 van Richtlijn 2008/9/EG wordt deze belastingplichtige daarvoor teruggaaf verleend overeenkomstig die richtlijn.

Indien de niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige die van deze bijzondere regeling gebruik maakt, in de lidstaat van verbruik ook niet aan deze bijzondere regeling onderworpen activiteiten verricht waarvoor hij voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn, moet hij de voorbelasting die verband houdt met de aan deze bijzondere regeling onderworpen activiteiten bij de indiening van de in artikel 250 bedoelde aangifte in aftrek brengen.

Artikel 369 duodecies

1.   De niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige voert van alle handelingen waarop deze bijzondere regeling van toepassing is, een boekhouding. Deze boekhouding moet voldoende gegevens bevatten om de belastingautoriteiten van de lidstaat van verbruik in staat te stellen de juistheid van de btw-aangifte te bepalen.

2.   Desgevraagd moet de in lid 1 bedoelde boekhouding langs elektronische weg aan de lidstaat van verbruik en aan de lidstaat van identificatie beschikbaar worden gesteld.

De boekhouding wordt bewaard gedurende tien jaar na afloop van het jaar waarin de handeling is verricht.”;

16.

het opschrift van bijlage II wordt als volgt gelezen:

„INDICATIEVE LIJST VAN LANGS ELEKTRONISCHE WEG VERRICHTE DIENSTEN BEDOELD IN ARTIKEL 58, EERSTE ALINEA, PUNT C)”.

Artikel 6

De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2014 een verslag voor over de mogelijkheid om het voorschrift van artikel 5 efficiënt toe te passen op de levering van telecommunicatiediensten, radio- en televisieomroepdiensten en door niet-belastingplichtigen langs elektronische weg verrichte diensten en over de vraag of dat voorschrift nog altijd in overeenstemming is met het algemene beleid op dat tijdstip met betrekking tot de plaats van dienst.

Artikel 7

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan de artikelen 1 tot en met 5 van deze richtlijn te voldoen met ingang van de in die artikelen vermelde data.

De lidstaten delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor de verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 8

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BAJUK


(1)  PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 143 en advies van 16 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 117 van 30.4.2004, blz. 15 en PB C 195 van 18.8.2006, blz. 54.

(3)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/75/EG (PB L 346 van 29.12.2007, blz. 13).

(4)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(5)  Dertiende Richtlijn 86/560/EEG van de Raad van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Regeling voor de teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan niet op het grondgebied van de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen (PB L 326 van 21.11.1986, blz. 40).

(6)  Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (PB L 44 van 20.2.2008, blz. 23).”;


Top