EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R0869

Verordening (EG) nr. 869/2004 van de Raad van 26 april 2004 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1936/2001 tot vaststelling van controlemaatregelen voor de visserij op bepaalde bestanden van over grote afstanden trekkende vissoorten

OJ L 162, 30.4.2004, p. 8–17 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Estonian: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Latvian: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Lithuanian: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Hungarian Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Maltese: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Polish: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Slovak: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Slovene: Chapter 04 Volume 007 P. 133 - 142
Special edition in Bulgarian: Chapter 04 Volume 007 P. 192 - 201
Special edition in Romanian: Chapter 04 Volume 007 P. 192 - 201
Special edition in Croatian: Chapter 04 Volume 011 P. 68 - 77

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/869/oj

30.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 162/8


VERORDENING (EG) Nr. 869/2004 VAN DE RAAD

van 26 april 2004

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1936/2001 tot vaststelling van controlemaatregelen voor de visserij op bepaalde bestanden van over grote afstanden trekkende vissoorten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Internationale Commissie voor de Instandhouding van Tonijn in de Atlantische Oceaan (hierna „ICCAT” genoemd) heeft verscheidene aanbevelingen gedaan en de Commissie voor de Tonijnvisserij in de Indische Oceaan (hierna „IOTC” genoemd) heeft verscheidene resoluties goedgekeurd die bindende voorschriften inzake controle en toezicht bevatten, en die zijn omgezet bij Verordening (EG) nr. 1936/2001 (2).

(2)

De ICCAT heeft in 2001 tijdens zijn zeventiende vergadering en in 2002 tijdens zijn dertiende buitengewone vergadering, evenals de IOTC in 2001 tijdens zijn zesde gewone vergadering en in 2002 tijdens zijn zevende gewone vergadering, nieuwe controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde bestanden van over grote afstanden trekkende vissoorten aanbevolen. Deze aanbevelingen en resoluties zijn voor de Gemeenschap bindend en moeten dus door haar ten uitvoer worden gelegd.

(3)

Derhalve moet Verordening (EG) nr. 1936/2001 dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1936/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Aan artikel 3 worden de punten g), h), i) en j) toegevoegd:

„g)

„mesten”: het opkweken van dieren in kooien om hun gewicht of vetgehalte te verhogen met het oog op de afzet;

h)

„kooien”: het plaatsen van wilde dieren, ongeacht hun grootte, in een gesloten structuur (kooi) om de dieren te mesten;

i)

„mestbedrijf”: onderneming die gekooide wilde dieren mest;

j)

„transportvaartuig”: vaartuig dat wilde dieren aan boord neemt en levend naar een mestbedrijf vervoert..”

2.

De volgende artikelen 4 bis, 4 ter en 4 quater worden ingevoegd:

„Artikel 4 bis

Activiteiten van vaartuigen die deelnemen aan het mesten van blauwvintonijn

1.   De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen die blauwvintonijn overladen op een transportvaartuig dat deze dieren naar een mestbedrijf brengt, registreren in hun logboek:

de hoeveelheden overgeladen blauwvintonijn en het aantal;

het vangstgebied;

de datum en de plaats van de overlading van de blauwvintonijn;

de naam, de vlag, het registratienummer en de internationale radioroepnaam van het transportvaartuig;

de naam van het mestbedrijf/de mestbedrijven waar de overgeladen hoeveelheden blauwvintonijn heen worden gebracht.

2.   De kapiteins van transportvaartuigen die hoeveelheden blauwvintonijn aan boord nemen, registreren:

a)

de aan boord genomen hoeveelheden blauwvintonijn per vissersvaartuig en het aantal blauwvintonijnen;

b)

de naam, de vlag, het registratienummer en de internationale radioroepnaam van het vissersvaartuig dat de onder a) bedoelde hoeveelheden heeft gevangen;

c)

de datum en de plaats van de overlading van de blauwvintonijn;

d)

de naam van het verantwoordelijke mestbedrijf/de verantwoordelijke mestbedrijven waar de overgeladen hoeveelheden blauwvintonijn heen worden gebracht.

3.   De kapitein is vrijgesteld van de in lid 2 bedoelde verplichting wanneer de registratie vervangen wordt door een kopie van de aangifte van overlading genoemd in artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 of een afschrift van document T 2 M genoemd in artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 2847/93 waarin de in lid 2, onder c), bedoelde informatie is aangegeven.

4.   De lidstaten zien erop toe dat alle hoeveelheden blauwvintonijn die worden gekooid door vaartuigen die hun vlag voeren, door hun bevoegde autoriteiten worden geregistreerd. De lidstaten delen de Commissie overeenkomstig het bepaalde in artikel 5 (taak I zoals omschreven door de ICCAT) de gegevens over de door vaartuigen die hun vlag voeren, gevangen en gekooide hoeveelheden blauwvintonijn mee.

Bij uitvoer of invoer van gevangen en voor het mesten bestemde blauwvintonijn delen de lidstaten de Commissie het nummer en de datum mee van de door hen gewaarmerkte statistische documenten zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1984/2003 van de Raad van 8 april 2003 tot invoering in de Gemeenschap van een regeling voor de statistische registratie van blauwvintonijn, zwaardvis en grootoogtonijn (3)Het, met vermelding van het aangegeven land van bestemming.

5.   De lidstaten delen de Commissie langs elektronische weg de lijst mee van alle vaartuigen die hun vlag voeren en die in de Gemeenschap zijn geregistreerd, die voor het mesten bestemde blauwvintonijn vangen. Deze mededeling moet jaarlijks uiterlijk op 30 april worden gedaan en moet de volgende gegevens bevatten:

a)

het interne nummer van elk vaartuig overeenkomstig het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2090/98 van de Commissie (4);

b)

naam en het adres van de reder(s), marktdeelnemer(s) en/of charteraar(s).

6.   De lidstaten delen de Commissie langs elektronische weg de lijst mee van alle vaartuigen die gemachtigd zijn om de voor het mesten bestemde blauwvintonijn te leveren en/of te vervoeren. Deze mededeling moet jaarlijks uiterlijk op 30 april worden gedaan en moet de volgende gegevens bevatten:

a)

de naam, de vlag en het inschrijvingsnummer van elk vaartuig;

b)

in voorkomend geval de voorgaande vlag(gen);

c)

type vaartuig (vaartuig met leeftank aan boord of met gesleepte leefbak enz.), lengte en tonnage in BT;

d)

internationale radioroepnaam;

e)

de naam en het adres van de reder(s), marktdeelnemer(s) en/of charteraar(s).

Artikel 4 ter

Activiteiten van mestbedrijven voor blauwvintonijn

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder hun jurisdictie vallende mestbedrijven voor blauwvintonijn uiterlijk 72 uur na afloop van het kooien van dieren door een vissers- of transportvaartuig, de in bijlage I bis bedoelde kooiverklaring afgeven aan hun bevoegde autoriteiten. De door de lidstaten erkende mestbedrijven zijn verantwoordelijk voor het indienen van een kooiverklaring met alle op grond van dit artikel vereiste gegevens.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 1 bedoelde mestbedrijven hun uiterlijk op 1 juli van ieder jaar een afzetverklaring voor de gemeste blauwvintonijn overleggen.

3.   De in lid 2 bedoelde afzetverklaring voor gemeste blauwvintonijn moet de volgende gegevens bevatten:

de naam van het bedrijf;

het adres van het bedrijf;

de eigenaar van het bedrijf;

de hoeveelheden blauwvintonijn (uitgedrukt in ton) die in de loop van het voorgaande jaar zijn afgezet;

de bestemming van de afgezette hoeveelheden (naam van de koper, land, verkoopdatum);

bij uitvoer en invoer het nummer en de datum van waarmerking van de in Verordening (EG) nr. 1984/2003 bedoelde statistische documenten;

voorzover mogelijk, de duur van het mesten van de afgezette hoeveelheden (uitgedrukt in maanden);

de gemiddelde grootte van de afgezette vis.

4.   Op basis van de in de leden 1 en 3 bedoelde gegevens delen de lidstaten de Commissie uiterlijk op 1 augustus van ieder jaar langs elektronische weg het volgende mee:

de hoeveelheden blauwvintonijn die in de loop van het voorgaande jaar zijn gekooid,

de hoeveelheden blauwvintonijn die in de loop van het voorgaande jaar zijn afgezet.

Artikel 4 quater

Register van mestbedrijven van blauwvintonijn

1.   De lidstaten delen de Commissie vóór 30 april 2004 langs elektronische weg de lijst mee van de onder hun jurisdictie vallende mestbedrijven die gemachtigd zijn om in het verdragsgebied gevangen blauwvintonijn te mesten.

2.   Deze in lid 1 bedoelde lijst moet de volgende gegevens bevatten:

de naam en het nationale registratienummer van het bedrijf,

de plaats van het bedrijf,

de capaciteit van het bedrijf (uitgedrukt in ton).

3.   De Commissie stuurt deze gegevens vóór 31 augustus 2004 door naar het uitvoerend secretariaat van het ICCAT, opdat de betrokken mestbedrijven ingeschreven worden in het ICCAT-register van bedrijven die gemachtigd zijn in het ICCAT-verdragsgebied gevangen blauwvintonijn te mesten.

4.   Iedere wijziging in de in lid 1 bedoelde lijst wordt uiterlijk tien werkdagen voordat de bedrijven in het ICCAT-verdragsgebied blauwvintonijn gaan mesten, meegedeeld aan de Commissie, die ze volgens dezelfde procedure doorzendt naar het uitvoerend secretariaat van de ICCAT.

5.   Het is verboden voor onder de jurisdictie van een lidstaat vallende mestbedrijven die niet zijn ingeschreven op de in lid 1 bedoelde lijst, om in het ICCAT-verdragsgebied blauwvintonijn te mesten.”

(3)  PB L 295 van 13.11.2003, blz. 1."

(4)  PB L 266 van 1.10.1998, blz. 27. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 26/2004 (PB L 5 van 9.1.2004, blz. 25)."

3.

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Lid 1 wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten delen de Commissie, die de gegevens op haar beurt doorstuurt naar het uitvoerend secretariaat van ICCAT, langs elektronische weg de jaarlijkse nominale vangstgegevens mee (taak I zoals omschreven door de ICCAT) voor de in bijlage II vermelde soorten. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 30 juni van het volgende jaar voor wetenschappelijke doeleinden definitieve ramingen voor het gehele jaar of, wanneer deze niet kunnen worden verstrekt, voorlopige ramingen mee.”

b)

In lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

„2.   De lidstaten delen jaarlijks uiterlijk op 31 juli langs elektronische weg aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT de volgende gegevens mee (taak II zoals omschreven door de ICCAT), waartoe de Commissie langs elektronische weg toegang krijgt.”

4.

In artikel 6 wordt het volgende lid 1 bis ingevoegd:

„1a)   De lidstaten delen voor wetenschappelijke doeleinden de vangst- en visserijinspanningsgegevens zoals omschreven door de ICCAT, met name ramingen van de dood teruggegooide haringhaaien, makreelhaaien en blauwe haaien, langs elektronische weg mee aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT en verschaffen de Commissie daartoe langs elektronische weg toegang.”

5.

Het volgende artikel 6 bis wordt ingevoegd.

„Artikel 6 bis

Informatie over de vangsten van witte marlijn en blauwe marlijn

1.   De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen registreren dagelijks in hun logboek de gegevens betreffende de gevangen witte marlijnen en blauwe marlijnen die zij levend of dood teruggegooid hebben, per sector van ten hoogste 5 breedtegraden op 5 lengtegraden, en vermelden in hun aanlandingsverklaring het aantal en het gewicht van de aangelande witte marlijnen en blauwe marlijnen.

2.   De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 30 juni van ieder jaar voor wetenschappelijke doeleinden langs elektronische weg definitieve ramingen voor het gehele voorgaande jaar of, wanneer deze niet kunnen worden verstrekt, voorlopige ramingen mee betreffende de vangsten, met inbegrip van de teruggegooide vis, en de aanlandingen van witte marlijn en van blauwe marlijn.”

6.

De volgende artikelen 8 bis, 8 ter en 8 quater worden ingevoegd:

„Artikel 8 bis

Register van vaartuigen die gemachtigd zijn in het verdragsgebied te vissen

1.   De lidstaten delen de Commissie langs elektronische weg de lijst mee van alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die hun vlag voeren en op hun grondgebied zijn geregistreerd en die op grond van een afgegeven speciaal visdocument gemachtigd zijn in het ICCAT-verdragsgebied op tonijnachtigen en verwante soorten te vissen.

2.   De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:

a)

het interne nummer van elk vaartuig overeenkomstig het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2090/98;

b)

in voorkomend geval de voorgaande vlag(gen);

c)

in voorkomend geval gegevens over de eerdere schrapping uit andere registers;

d)

de naam en het adres van de reder(s) en marktdeelnemer(s);

e)

gebruikt vistuig;

f)

periode waarin de betrokkene gemachtigd is tot vissen en/of overladen.

3.   De Commissie stuurt deze gegevens vóór 1 juli 2003 door naar het uitvoerend secretariaat van de ICCAT, opdat de betrokken communautaire vaartuigen worden ingeschreven in het ICCAT-register van alle vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die gemachtigd zijn in het ICCAT-verdragsgebied te vissen, hierna „het ICCAT-register” genoemd.

4.   Iedere wijziging in de in lid 1 bedoelde lijst wordt uiterlijk tien werkdagen voordat de betrokken vaartuigen in het verdragsgebied gaan vissen, meegedeeld aan de Commissie, die ze volgens dezelfde procedure doorzendt naar het uitvoerend secretariaat van de ICCAT.

5.   Het is verboden voor communautaire vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die niet zijn ingeschreven op de in lid 1 bedoelde lijst, om in het ICCAT-verdragsgebied tonijnachtigen en verwante soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen.

6.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

a)

uitsluitend de in lid 1 bedoelde vissersvaartuigen die in het bezit zijn van een door hun vlaggenlidstaat afgegeven speciaal visdocument, onder de in dat document vermelde voorwaarden de in lid 1 bedoelde visserijactiviteiten in het ICCAT-verdragsgebied mogen uitoefenen;

b)

geen speciaal visdocument wordt afgegeven aan vaartuigen die in het ICCAT-verdragsgebied illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij (hierna „IUU-visserij” genoemd) zoals bedoeld in artikel 19 ter, hebben bedreven, tenzij de nieuwe reders afdoende hebben bewezen dat de voorgaande reders en marktdeelnemers geen juridische, financiële of andere belangen in deze vaartuigen meer hebben, noch enigerlei invloed op deze vaartuigen uitoefenen en dat zij niet deelnemen aan noch betrokken zijn bij IUU-visserij;

c)

voorzover mogelijk in het kader van de nationale wetgeving, de reders en marktdeelnemers van de in lid 1 bedoelde vaartuigen die hun vlag voeren, niet deelnemen aan noch betrokken zijn bij de visserij op tonijnachtigen in het ICCAT-verdragsgebied door vaartuigen die niet in het ICCAT-register zijn ingeschreven;

d)

voorzover mogelijk in het kader van de nationale wetgeving, de reders van de in lid 1 bedoelde vaartuigen die hun vlag voeren, de nationaliteit van een lidstaat hebben.

7.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van tonijnachtigen en verwante soorten, gevangen in het ICCAT-verdragsgebied door vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die niet in het ICCAT-register zijn ingeschreven, te verbieden.

8.   De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle aanwijzingen dat er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die niet in het ICCAT-register zijn ingeschreven, in het ICCAT-verdragsgebied tonijnachtigen en verwante soorten vangen en/of overladen.

Artikel 8 ter

Bepalingen betreffende het charteren van communautaire vissersvaartuigen

1.   De lidstaten delen de Commissie vóór 30 april van ieder jaar de lijst mee van alle vaartuigen die hun vlag voeren en die tijdens het lopende jaar door verdragsluitende partijen bij de ICCAT zijn gecharterd alsmede, te allen tijde, de in die lijst aangebrachte wijzigingen.

2.   De in lid 1 bedoelde lijst bevat de volgende gegevens:

a)

het interne nummer van elk vaartuig overeenkomstig het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2090/98;

b)

de naam en het adres van de reder van het vaartuig;

c)

de vissoorten die onder de charterovereenkomst vallen, en de bij deze overeenkomst toegekende quota;

d)

de duur van de charterovereenkomst;

e)

de naam van de charteraar;

f)

de instemming van de vlaggenstaat met de charterovereenkomst;

g)

de naam van de staat waar het vaartuig wordt gecharterd.

3.   Op de dag van de ondertekening van een charterovereenkomst deelt de vlaggenstaat aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT de volgende gegevens mee en stelt de Commissie daarvan in kennis:

a)

zijn instemming met de charterovereenkomst;

b)

de maatregelen die de vlaggenstaat heeft genomen om te waarborgen dat de vaartuigen die zijn vlag voeren en die een charterovereenkomst hebben gesloten, de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT naleven.

4.   Bij beëindiging van de charterovereenkomst deelt de vlaggenstaat aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT de einddatum van de charterovereenkomst mee en stelt de Commissie hiervan in kennis.

5.   De vlaggenstaat waar het vaartuig wordt gecharterd, neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

a)

het gecharterde vaartuig gedurende de charterperiode niet vist in het kader van de vangstquota of vangstmogelijkheden van de vlaggenstaat;

b)

het gecharterde vaartuig gedurende dezelfde periode niet vist in het kader van verschillende charterovereenkomsten;

c)

de vangsten van het gecharterde vaartuig gescheiden van de vangsten van de overige vaartuigen die zijn vlag voeren, worden geregistreerd;

d)

het gecharterde vaartuig de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT naleeft.

Artikel 8 quater

Overladingen

Beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m die de vlag van een lidstaat voeren en zijn ingeschreven in het in artikel 8 bis, lid 1, bedoelde ICCAT-register, mogen geen vis overladen in het ICCAT-verdragsgebied zonder de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteiten van de vlaggenlidstaat.”

7.

In artikel 9, lid 1, wordt de datum „15 juni” vervangen door „15 augustus”.

8.

Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 9 bis

Jaarlijkse verklaring over de toepassing van de beheersvoorschriften van de ICCAT door de grote beugvisserijvaartuigen

De lidstaten waarvan beugvisserijvaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 m in het verdragsgebied mogen vissen, delen de Commissie jaarlijks vóór 1 september een „Verklaring betreffende de toepassing van de beheersvoorschriften van de ICCAT door de grote beugvisserijvaartuigen” mee volgens het model in bijlage IV.”

9.

De volgende artikelen 19 bis, 19 ter en 19 quater worden ingevoegd:

„Artikel 19 bis

Maatregelen ter bestrijding van illegale, niet-gereglementeerde en niet-aangegeven visserijactiviteiten

Elke lidstaat doet binnen het kader van zijn nationale wetgeving het nodige om zich ervan te vergewissen dat zijn importeurs, transporteurs en andere marktdeelnemers niet deelnemen aan de handel in en de overlading van tonijnachtigen en verwante soorten die zijn gevangen door vaartuigen die in het ICCAT-verdragsgebied IUU-visserij uitoefenen, met name visserijactiviteiten die in strijd zijn met de door de ICCAT vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen.

Artikel 19 ter

Informatie over vaartuigen die naar wordt verondersteld in het ICCAT-verdragsgebied IUU-visserij hebben uitgeoefend

1.   Voor de toepassing van dit artikel wordt verondersteld dat een vaartuig van een niet-verdragsluitende partij IUU-visserij bedrijft, wanneer de bevoegde autoriteiten van een lidstaat bewezen achten dat dit vaartuig, onder andere:

a)

in het ICCAT-verdragsgebied tonijnachtigen of verwante soorten vangt en niet in het ICCAT-register is ingeschreven;

b)

in het ICCAT-verdragsgebied tonijnachtigen of verwante soorten vangt terwijl voor de vlaggenstaat in het kader van de relevante instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT geen quota, vangstbeperking of inspanningsbeperking is vastgesteld;

c)

zijn in het ICCAT-verdragsgebied gedane vangsten niet registreert en niet aangeeft, of de aangiften vervalst;

d)

ondermaatse vis vangt of aanlandt in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT;

e)

vist tijdens perioden of in gebieden die zijn gesloten voor de visserij, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT;

f)

verboden vistuig gebruikt, in strijd met de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de ICCAT;

g)

vis overlaadt van of op vaartuigen die zijn ingeschreven op de in lid 5 bedoelde lijst;

h)

zonder toestemming tonijnachtigen of verwante soorten vangt in wateren onder de nationale jurisdictie van kuststaten in het ICCAT-verdragsgebied en/of de wet- en regelgeving van deze staten overtreedt;

i)

staatloos is en in het ICCAT-verdragsgebied tonijnachtigen of verwante soorten vangt;

j)

visserijactiviteiten uitoefent die strijdig zijn met enige andere instandhoudings- en beheersmaatregel van de ICCAT.

2.   Op basis van de door de bevoegde autoriteiten verzamelde informatie delen de lidstaten aan de Commissie vóór 15 juni van ieder jaar de lijst mee van de vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die naar wordt verondersteld in het betrokken jaar en in voorgaande jaren in het ICCAT-verdragsgebied IUU-visserij hebben bedreven, en voegen daarbij de bewijsstukken voor deze veronderstelling.

Uiterlijk op 15 juli bezorgt de Commissie de van de lidstaten ontvangen informatie aan het uitvoerend secretariaat van de ICCAT.

3.   Zodra de Commissie van het uitvoerend secretariaat van de ICCAT het door dit secretariaat opgestelde ontwerp ontvangt van de lijst van vaartuigen van niet-verdragsluitende partijen die naar wordt verondersteld IUU-visserij hebben bedreven, zendt zij deze door naar de lidstaten. Zodra de lidstaten deze ontwerp-lijst hebben ontvangen, houden zij nauwlettend toezicht op de op deze lijst vermelde vaartuigen om na te gaan welke activiteiten zij verrichten en of zij eventueel van naam, vlag en/of eigenaar veranderen.

4.   Uiterlijk op 30 september delen de lidstaten aan de Commissie alle aanvullende informatie mee die van belang kan zijn voor de vaststelling van de in lid 5 bedoelde lijst.

5.   Ieder jaar stelt de Commissie, zodra zij van de ICCAT de lijst heeft ontvangen van vaartuigen die IUU-visserij bedrijven, hierna „IUU-lijst” genoemd, de lidstaten hiervan in kennis.

Artikel 19 quater

Maatregelen ten aanzien van vaartuigen die naar wordt verondersteld IUU-visserij hebben bedreven

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen in overeenstemming met hun nationale en de communautaire wetgeving om ervoor te zorgen dat:

a)

vaartuigen die op de IUU-lijst zijn ingeschreven en die vrijwillig de haven binnenvaren, geen toestemming wordt verleend om te lossen of over te laden;

b)

vaartuigen die op de IUU-lijst staan vermeld, geen toelating krijgen om hun vlag te voeren, tenzij het vaartuig een nieuwe eigenaar heeft die kan bewijzen dat de vorige eigenaar of exploitant geen juridische, financiële of andere belangen in het vaartuig meer heeft noch enigerlei invloed op het vaartuig uitoefent, of tenzij de vlaggenstaat, alle relevante feiten in acht nemend, van oordeel is dat het toekennen van de vlag aan het betrokken vaartuig niet zal leiden tot IUU-visserij;

c)

de betrokken importeurs, transporteurs en andere marktdeelnemers worden ontmoedigd om door vaartuigen van de IUU-lijst gevangen tonijnachtigen en verwante soorten te verhandelen of over te laden;

d)

alle relevante informatie wordt ingezameld bij en uitgewisseld met de verdragsluitende partijen en de samenwerkende niet-verdragsluitende partijen, eenheden en visserijeenheden teneinde valse invoer- en uitvoercertificaten betreffende tonijnachtigen en verwante soorten afkomstig van vaartuigen van de IUU-lijst, op te sporen, te controleren en te voorkomen.

2.   De volgende activiteiten zijn verboden:

a)

voor vissersvaartuigen, moedervaartuigen en transportvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren en in de Gemeenschap geregistreerd zijn, overladingen van of op vaartuigen die zijn ingeschreven op de IUU-lijst;

b)

het charteren van een op de IUU-lijst ingeschreven vaartuig;

c)

het invoeren, aanlanden en overladen van tonijnachtigen en verwante soorten afkomstig van vaartuigen van de IUU-lijst.”

10.

Hoofdstuk II wordt als volgt gewijzigd:

„HOOFDSTUK II   CONTROLE- EN BEWAKINGSMAATREGELEN IN ZONE 2

DEEL 1   Controlmaatregelen

Artikel 20

Algemene beginselen

Elke lidstaat doet het nodige om ervoor te zorgen dat de vaartuigen die zijn vlag voeren, de voor de zone geldende maatregelen in acht nemen.

Artikel 20 bis

Register van vaartuigen die gemachtigd zijn in het IOTC-gebied te vissen

Het bepaalde in artikel 8 bis is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 ter

Overladingen

Het bepaalde in artikel 8 quater is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 quater

Markering van vistuig

1.   Het vistuig dat wordt gebruikt door de vissersvaartuigen die gemachtigd zijn in de zone te vissen, zal als volgt gemarkeerd worden: de netten, lijnen en andere vistuigen in zee moeten overdag voorzien zijn van boeien met een wimpel of met radarreflectoren en 's nachts met verlichte boeien die de positie en de afmetingen ervan aangeven.

2.   Op de markeringsboeien en soortgelijke drijvende voorwerpen die bedoeld zijn om de positie van de vaste vistuigen aan te geven, moeten op elk moment duidelijk zichtbaar de letter (of letters) en/of het nummer (of de nummers) van het vaartuig (of de vaartuigen) waartoe ze behoren, zijn aangebracht.

3.   Op de visaantrekkende structuren moeten steeds duidelijk zichtbaar de letter of letters en/of het nummer of de nummers van het vaartuig (of de vaartuigen) waartoe ze behoren zijn aangebracht.

Artikel 20 quinquies

Mededeling van statistische gegevens voor wetenschappelijke doeleinden

1.   De lidstaten delen het secretariaat van de IOTC langs elektronische weg, overeenkomstig de in bijlage V bedoelde procedures voor de mededeling van gegevens, de volgende gegevens mee, waartoe de Commissie langs elektronische weg toegang krijgt:

a)

de vangstgegevens en de visserijinspanningsgegevens voor het voorgaande jaar betreffende de in artikel 1 bedoelde soorten;

b)

de gegevens voor het voorgaande jaar betreffende de grootte van de in artikel 1 bedoelde soorten;

c)

de gegevens betreffende de visserij op tonijnachtigen met behulp van drijvende voorwerpen, met inbegrip van visaantrekkende structuren.

2.   De lidstaten stellen een gecomputeriseerde database samen waarin de informatie van de in lid 1 bedoelde gegevens wordt opgeslagen en waartoe de Commissie langs elektronische weg toegang heeft.

DEEL 2   Inspectie in de haven

Artikel 20 sexies

Het bepaalde in de artikelen 10, 12, 13, 14 en 15 is van overeenkomstige toepassing.

DEEL 3   Specifieke maatregelen voor staatloze vaartuigen en vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij vaartuigen van een niet-verdragsluitende partij

Artikel 21

Waarneming

1.   De kapiteins van communautaire vissersvaartuigen die in de zone mogen vissen, melden hun nationale autoriteiten de schepen van niet-verdragsluitende partijen die zij waargenomen hebben en waarvan verondersteld wordt of bekend is dat zij in de zone op grootoogtonijn, geelvintonijn of gestreepte tonijn vissen.

2.   De lidstaten delen deze informatie zo spoedig mogelijk mee aan de Commissie, die deze op haar beurt doorzendt naar de IOTC.

Artikel 21 bis

Controle op de visserij

Het bepaalde in artikel 18 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 ter

IUU-vaartuigen

Het bepaalde in artikel 19 ter is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 quater

Maatregelen ten aanzien van schepen die naar wordt verondersteld IUU-visserij hebben bedreven

Het bepaalde in artikel 19 quater is van overeenkomstige toepassing.”

11.

De tekst in bijlage I bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage I bis.

12.

De tekst in bijlage II bij deze verordening wordt toegevoegd als de bijlagen IV en V.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 26 april 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

J. WALSH


(1)  Advies uitgebracht op 13 januari 2004 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  PB L 263 van 3.10.2001, blz. 1.


BIJLAGE I

Image


BIJLAGE II

BIJLAGE IV

Image

BIJLAGE V

Vangst- en visserijinspanningsgegevens

Oppervlaktevisserij: De vangstgegevens in nominaal gewicht en de visserijinspanningsgegevens in visdagen (zegen, hengel, sleeplijnvisserij en drijfnetvisserij) moeten ten minste in strata van 1° per maand aan de IOTC worden verstrekt. De zegenvisserij moet worden gespecificeerd per visschooltype. Deze gegevens worden bij voorkeur geëxtrapoleerd naar maandelijkse nationale vangstgegevens per vistuigtype. De gebruikte extrapolatiefactoren, overeenkomend met de inhoud van de logboeken, moeten systematisch aan de IOTC worden meegedeeld.

Beugvisserij: De vangst- en visserijinspanningsgegevens voor de beugvisserij moeten aan de IOTC worden verstrekt in aantallen en in gewicht, per stratum van 5° per maand en de visserijinspanning moet worden gekwantificeerd in aantal haken. Deze gegevens worden bij voorkeur geëxtrapoleerd naar totale maandelijkse vangstgegevens van het land. De gebruikte extrapolatiefactoren, overeenkomend met de inhoud van de logboeken, moeten systematisch aan de IOTC worden verstrekt.

Kleinschalige visserij, semi-industriële en sportvisserij: De vangst- en visserijinspanningsgegevens en de gegevens betreffende de grootte van de vis moeten eveneens maandelijks aan de IOTC worden verstrekt, gespecificeerd naar het meest geschikte geografische gebied voor het verzamelen en de verwerking van deze gegevens.

Gegevens betreffende de grootte van de vis

Daar de groottegegevens van essentieel belang zijn voor de evaluatie van de bestanden van de meeste soorten tonijn, moeten deze gegevens, en met name de informatie over het totaalaantal gemeten vissen, regelmatig worden verstrekt op basis van strata van 5° per maand, van het vistuig en de visserijmethode (bijvoorbeeld: visserij op kunstmatig wrak óf in open water voor de zegenvissers) en dit voor alle vangstmethoden en alle door de IOTC gevolgde soorten. Deze bemonsteringsprogramma's voor de grootte worden bij voorkeur uitgevoerd volgens een nauwkeurig, goed omschreven methodologisch plan van aselecte streekproeven, dat onmisbaar is om ramingen zonder systematische fouten van de grootte van de gevangen vissen te krijgen. De juiste bemonsteringsfrequentie die nodig is, kan variëren naar gelang van de soorten (afhankelijk van diverse parameters), maar zal worden vastgesteld door de permanente werkgroep voor het inzamelen van gegevens en de statistieken. Indien de betrokken werkgroep het nodig acht en de noodzaak ervan kan aantonen, zou kunnen worden gevraagd dat meer gedetailleerde gegevens, zoals bijvoorbeeld de grootte per monster, aan de IOTC worden verstrekt, op voorwaarde dat deze gegevens volledig vertrouwelijk blijven.

Tonijnvisserij met behulp van drijvende voorwerpen, met inbegrip van visaantrekkende structuren („FAD's”)

Om de IOTC een beter inzicht te geven in de ontwikkeling van de structuur van doeltreffende visserijinspanningen van de vloten die vissen in haar bevoegdheidsgebied, is het absoluut noodzakelijk meer gegevens te verzamelen. Aangezien de activiteiten van hulpvaartuigen en het gebruik van visaantrekkende structuren integraal deel uitmaken van de visserijinspanningen van de zegenvissers, moeten de volgende gegevens systematisch aan de IOTC worden meegedeeld:

Aantal hulpvaartuigen en kenmerken van deze vaartuigen: i) die hun activiteit uitoefenen onder hun eigen vlag, ii) die steun verlenen aan zegenvissers die hun activiteit uitoefenen onder hun eigen vlag, of iii) die gemachtigd zijn hun activiteit uit te oefenen in een exclusieve economische zone en die in het bevoegdheidsgebied van de IOTC hebben gevist.

Activiteitsniveaus van de hulpvaartuigen: met inbegrip van het aantal zeedagen per vak van 1° en per maand.

De verdragsluitende partijen en de samenwerkende niet-verdragsluitende partijen zullen al het mogelijke doen om gegevens te verstrekken over het totale aantal visaantrekkende structuren („FAD's”) en over het type van de voorzieningen die door de vloot worden gebruikt, per vak 5° en per maand.

Tijdige mededeling van de gegevens aan de IOTC

Voor het toezicht op de bestanden en de analyse van de gegevens is het absoluut noodzakelijk dat de gegevens tijdig aan het secretariaat worden meegedeeld. Daarom wordt aanbevolen de volgende algemene regels verplicht te stellen.

De vloten van de oppervlaktevisserij en die welke vissen in kustgebieden moeten hun gegevens over het voorgaande jaar (ook die welke betrekking hebben op de hulpvaartuigen) zo spoedig mogelijk en in ieder geval vóór 30 juni van elk jaar meedelen.

De vloten van de beugvisserijvaartuigen van de volle zee moeten hun ramingen voor de gegevens van het voorgaande jaar zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval vóór 30 juni van het jaar, meedelen. Ze moeten vóór 30 december de definitieve ramingen voor hun visserijtak voor het voorgaande jaar meedelen.

De thans geldende termijnen voor het meedelen van gegevens zouden in de toekomst kunnen worden verkort, daar de communicatiemiddelen en ook de gegevensverwerkingssystemen steeds sneller worden en de transmissietijden derhalve kunnen worden verkort.


Top