EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018XC0213(03)

Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

OJ C 53, 13.2.2018, p. 7–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 53/7


Bekendmaking van een aanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2018/C 53/06)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

ENIG DOCUMENT

„ΑΓΚΙΝΆΡΑ ΙΡΊΩΝ” (AGKINARA IRION)

EU-nr.: PGI-GR-02293 — 24.2.2017

BOB ( ) BGA ( X )

1.   Naam/namen

„Αγκινάρα Ιρίων” (Agkinara Irion)

2.   Lidstaat of derde land

Griekenland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6: groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De beschermde geografische aanduiding „Agkinara Irion” verwijst naar bloemhoofden van het lokale artisjokras Prasini tou Argous of Argitiki, dat behoort tot de soort Cynara scolymus L. uit de Asteraceae-familie.

Dit zijn de kenmerken van verse „Agkinara Irion” waardoor deze zich onderscheidt van andere artisjoksoorten:

compacte, cilindervormige bloemhoofden met een kenmerkende opening bovenaan;

minimale hoogte van het bloemhoofd van 10 cm en minimale horizontale diameter van 8 cm;

uitwendige groene schutbladen: groen, vlezig aan de basis, met een afgeronde, gevorkte punt, zonder stekel of soms met een kleine stekel;

inwendige schutbladen met graduele verkleuring van lichtgroen tot geel en paars in het midden, uitlopend in een lichtgeel dons;

een stevige, cilindervormige stengel ≤ 40 cm lang en met een diameter van 1-4 cm;

de bloemhoofden zijn mals en de basis van de schutbladen en de schijfvormige bodem zijn vlezig, smakelijk en uiterst zoet en kunnen rauw worden gegeten.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Alle stappen in de productie van „Agkinara Irion” moeten plaatsvinden in het afgebakende geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

4.   Beknopte beschrijving van het geografische gebied

Het afgebakende geografische gebied waar „Agkinara Irion” wordt geteeld, heeft een driehoekige vorm: één zijde grenst aan de zee en de andere twee worden gevormd door de uitlopers van bergketens. Het gebied omvat de lokale dorpen Karnezaiika en Iria en het gehucht Kantia, die administratief deel uitmaken van de gemeente Nafplio.

Het gebied bestaat uit twee vlakten, de Iriavlakte en de Kandiavlakte, die zich respectievelijk uitstrekken over een gebied van 1 000 ha en 250 ha in het zuidoosten van de regio Argolida en van elkaar worden gescheiden door een lage pas van kalksteen (Lycalona). De natuurlijke grenzen van het geografische gebied zijn de uitlopers van de berg Arachnaio in het noordnoordoosten, de berg Didymo in het zuidzuidoosten en de Golf van Argolis in het westen.

De twee vlakten hebben een zuidwestelijke oriëntatie en worden respectievelijk doorkruist door de rivier Karnezaiiko of Dipotamos en de rivier Kandia. Deze stromen van oost naar west en monden uit in de zee.

5.   Verband met het geografische gebied

Natuurlijke factoren

Door het moedermateriaal en het specifieke microklimaat van het afgebakende geografische gebied is het mogelijk om een vroege teelt van hoge kwaliteit te produceren.

De bodem is vruchtbaar door de sedimenten van de rivieren die door de vlakten stromen. Alle bodemsoorten waarop „Agkinara Irion” wordt geteeld, behoren tot de brede categorie van de entisolen (jonge bodems waarin nog geen duidelijk te onderscheiden bodemhorizonten zijn ontwikkeld). De bodem is meestal zandige kleileem of kleileem.

Hij is erg vruchtbaar en is 50 cm tot 150 cm diep, wat goed is voor het diepe wortelsysteem van de artisjok. Het is een jonge, middelzware bodem met een goede natuurlijke drainage door een laag zandhoudend grind. Hij bevat veel calcium en is rijk aan magnesium. De overvloed aan magnesium helpt de structuur van deze kustbodems te behouden door de interactie met het natrium in de bodem, waardoor het mogelijk is om „Agkinara Irion” te telen, zelfs in de gebieden waar de bodem een hoger zoutgehalte heeft. Het land is vlak met een hellingsgraad van 0-3 %.

Het klimaat is mediterraan, dus warm en droog, met zeer milde winters.

Het klimaat wordt positief beïnvloed door de nabijheid van de Golf van Argolis, aangezien deze de extreme temperaturen tempert. Dit resulteert in lagere maximumtemperaturen in de zomer en hogere minimumtemperaturen in de winter. De gemiddelde jaartemperatuur bedraagt 18,5 °C, met een gemiddelde minimumtemperatuur van 10,2 °C en een gemiddelde maximumtemperatuur van 28,2 °C. Door de geomorfologie van de streek is vorst in de winter zeldzaam. Het teeltgebied wordt door de omringende bergen beschermd tegen de koude noordelijke winden in de winter. De wind komt echter meestal uit het zuiden, waarbij het om een zeebries gaat.

De streek heeft een zuidwestelijke oriëntatie, met jaarlijks ongeveer 337,0 cal/cm2 zonnestraling en gemiddeld meer dan 2 500 uur zonneschijn per jaar.

De totale jaarlijkse neerslag bedraagt ongeveer 400 mm en in de zomer en de herfst valt er vaak helemaal geen regen.

Deze omstandigheden zijn erg gunstig voor een vroege teelt en zorgen ervoor dat de planten goed gedijen en een maximale opbrengst genereren tijdens de wintermaanden.

Menselijke factoren

De menselijke factor is uiterst belangrijk bij de productie van vroege teelten. De producenten hebben de teeltmethodes geperfectioneerd, waardoor „Agkinara Irion” zelfs nog vroeger vrucht draagt: zorgvuldige selectie van de moederplanten die worden gebruikt voor de nieuwe teelt, specifieke plantafstanden, timing en het gebruik van irrigatie en het uitdunnen van scheuten.

Specificiteit van het product

De specificiteit van „Agkinara Irion” schuilt in zijn reputatie, die berust op het feit dat dit ras heel vroeg wordt geteeld en een karakteristieke zoete smaak heeft.

De eerste oogst in het midden van de herfst biedt het voordeel dat het de enige artisjok is die dan verkrijgbaar is op de markt. De grote hoeveelheden die beschikbaar zijn en op de markt worden gebracht tijdens de wintermaanden zorgen er bovendien voor dat het product wijd en zijd bekend is.

Het milde klimaat en de vele uren zonneschijn door de geografische ligging en de zuidwestelijke oriëntatie van de vlakten zijn gunstig voor de vroege teelt. Door de afwezigheid van regen tijdens de zomermaanden kan men de start van de teeltperiode sturen door irrigatie en bijgevolg begint de productie in de herfst. De winters zijn meestal zacht door de nabijheid van de zee en de afwezigheid van vorst veroorzaakt door koude wind, aangezien de vlakten worden beschermd door de lage bergen die hen omringen. Dat zorgt ervoor dat „Agkinara Irion” goed gedijt en de planten een maximale opbrengst geven tijdens de wintermaanden.

„Agkinara Irion” onderscheidt zich ook door zijn lekkere smaak en vooral door zijn zoetheid. Deze organoleptische kenmerken zijn het gevolg van de vorming en de opslag van koolhydraten, met name polysachariden tijdens de differentiatie en de vruchtvorming in de vroege herfst, wanneer de intensiteit van de zonnestraling hoog is

De opslag van koolhydraten wordt bevorderd door de zuidwestelijke oriëntatie van de vlakten, waardoor de planten worden blootgesteld aan veel zonlicht.

Deze kenmerken worden nog versterkt door de tussenkomst van de mens, bv. door de zorgvuldige selectie van de xerofytische planten om het lokale ras waarmee „Agkinara Irion” wordt geteeld in stand te houden.

De technieken die worden gebruikt om de vroege oogst te realiseren, zijn het resultaat van jarenlange observaties door de lokale producenten en van hun enorme zorgvuldigheid, die van generatie op generatie werden doorgegeven, om een product van topkwaliteit te produceren dat in de vroege herfst op de markt komt en alom aanwezig blijft tot het einde van de winter en bijna volledig voorziet in de binnenlandse consumptie.

Samengevat: de geomorfologie van de regio, de lokale bodem, het klimaat en de instandhouding van de lokale teeltmethode zijn de factoren die bijdragen tot de vroege oogst, de zoete en aangename smaak en de andere kwaliteitskenmerken van „Agkinara Irion” die dit ras zo gekend maken en het een toegevoegde waarde geven.

In nummer 169 van het tijdschrift Froutonea van februari 2013 wordt verwezen naar de vroege oogst van „Agkinara Irion” en wordt het ras Prasini tou Argous of Argitiki beschreven: „.… Het is het meest verspreide ras in de streek van Argolida en in andere delen van de Peloponnesos en in Kreta. Het is een ras met een vroege oogst en een hoge opbrengst. De bloemhoofden ontstaan vanaf november (in Iria vanaf eind oktober) …

De kwaliteiten van „Agkinara Irion” worden vaak beschreven in de media.

Zo schreef de krant Ta Nea tis Argolidas op 20 mei 2002 het volgende: „… Christos Olympios van de landbouwuniversiteit van Athene verwees naar hun therapeutische en geneeskrachtige eigenschappen en wees erop dat het eetbare deel van het bloemhoofd van „Agkinara Irion” rijk is aan eiwitten, koolhydraten, vitamine C, zouten en cellulose …”.

Een andere verwijzing was te vinden in de krant Politistika [Cultuur] uit Argolida op 17 maart 2010: „…. Tijdens het evenement zullen professionele chefs uit Turkije en Cyprus die organisaties vertegenwoordigen die lid zijn van het netwerk „Le Conservatoire International des Cuisines Méditerranéennes” [Internationaal Beschermorgaan voor de Mediterrane Keuken] en natuurlijk ook uit Griekenland, hun eigen vaardigheden en ervaringen met het gastronomische genot van een uitmuntend en verrukkelijk product als „Agkinara Irion” tentoonspreiden …

De reputatie van het product is nauw verweven met het economische, sociale en culturele leven in de regio Iria.

Deze reputatie blijkt uit de reeds lang bestaande jaarlijkse festivals, workshops, talrijke evenementen en bijeenkomsten, gastronomische wedstrijden, de referenties in de geschreven en online pers, op radio en televisie, in boeken, tijdschriften en kookprogramma’s, in gespecialiseerde landbouwtijdschriften en in de menu’s van lokale restaurants.

Het eerste seminar in Griekenland over de teelt van „Agkinara Irion” en de verwachtingen hieromtrent vond plaats in mei 2002 in Iria en werd bijgewoond door vooraanstaande wetenschappers uit Italië en Griekenland.

In november 2007 bracht een delegatie van „La Città del Carciofo” [De stad van de artisjok], een internationale vereniging die werd opgericht om de artisjokteelt te promoten, vanuit Ladispoli in Italië een bezoek aan Iria. Het doel van het bezoek was een platform op te richten om informatie uit te wisselen over het product en om vriendschappen uit te bouwen tussen landen waar artisjok wordt geteeld en tegelijkertijd ook het toerisme te promoten.

In mei 2010 organiseerde Iria het eerste Culinaire Festival van de Artisjok, waar chefs uit het oostelijke Middellandse Zeegebied (leden van het netwerk Conservatoire International des Cuisines Méditerranéennes) gerechten met „Agkinara Irion” bereidden en daarbij hun vaardigheden en ervaringen gebruikten om de specificiteit en de smaak van het lokale product in de kijker te zetten.

De reputatie van het product wordt benadrukt door de (online) pers en het product komt vaak aan bod in kooktijdschriften met grote oplage en in kookprogramma’s op belangrijke tv-zenders. De bekende chef Ilias Mamalakis schrijft in een recept in de online pers: „… „Agkinara Irion”, de artisjok uit Iria, is met recht en reden vermaard. Kijk ernaar uit op je plaatselijke markt. Hij is overheerlijk.” Tijdschriften over landbouw en handel brengen regelmatig verslag uit over het marktaandeel van dit ras, over de prijsschommelingen en nieuwe vooruitzichten.

„Agkinara Irion” wordt op grote schaal gebruikt in lokale, traditionele gerechten, zoals blijkt uit de vele recepten in het boek van Niki Tsekoura „Agkinara, o thisavros tis gis ton Irion” [De artisjok, de schat van de bodem van Iria] (gepubliceerd in 2013). In lokale restaurants kunnen bezoekers kennismaken met heel wat gerechten met artisjok, wat bijdraagt tot de bekendheid van het lokale toeristische product.

Het belang van „Agkinara Irion” voor de regio wordt weerspiegeld in het embleem van de toeristische vereniging van Kandia — Iria, namelijk een artisjok, terwijl op de officiële stempel van de landbouwcoöperatie van Iria een gestileerd artisjokbloemhoofd wordt weergegeven dat sterk lijkt op de artisjokken die zij telen.

De volkswijsheid looft de smaak en de zoetheid van dit lokale product met het gezegde „Agkinara apo to Iri pou travaei to potiri” [Artisjokken van Iria, daar hoort een drankje bij], en een schilderij van de bekende kunstenares Diana Antonakatou uit 2000 beeldt de hardwerkende lokale bevolking af met de melding „… zij lieten de tomaten vallen voor de lekkerste artisjokken uit de hele prefectuur …

Historische factoren

De verwijzingen naar de reputatie en de grote commerciële waarde van het product gaan al terug tot de tweede helft van de negentiende eeuw: het wordt een exportproduct genoemd dat werd geteeld in de regio van Argolida en werd geëxporteerd naar Constantinopel, Egypte en Smyrna, net als andere winstgevende en gewaardeerde producten („Taxidia ana tin Ellada”, [Reizen door Griekenland] G. P. Paraskevopoulos, 1869).

De systematische artisjokteelt in de regio van Iria en Kandia startte na de Tweede Wereldoorlog, in 1946-1947.

De gemeente Iria beschikt over officiële bewijzen dat in 1969 artisjok werd geteeld op 800 ha, dat is op twee derde van de twee vlakten.

In de daaropvolgende jaren perfectioneerden de telers hun gespecialiseerde kennis van de artisjokteelt en ontwikkelden de lokale economie en de gemeenschap zich op basis van de artisjokteelt.

De hechte band tussen Iria en de artisjok werd nog versterkt in de twintig jaar tussen 1980 en 2000, toen de regio Iria getroffen werd door een lange periode van droogte en de bodem en de watervoorraden ernstig werden aangetast. De artisjokken waren resistent tegen zouten en pasten zich heel goed aan aan de specifieke omstandigheden, waardoor de lokale bevolking een goed inkomen had toen het bijna onmogelijk was om andere soorten groenten of fruit te telen.

Tegenwoordig voorziet „Agkinara Irion” in het grootste deel van de binnenlandse vraag, waardoor de reputatie van dit ras nog wordt versterkt.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

http://www.minagric.gr/images/stories/docs/agrotis/POP-PGE/prod-agkinara-irion-pge.pdf


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


Top