EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017XG1207(01)

Conclusies van de Raad over slim jeugdwerk

OJ C 418, 7.12.2017, p. 2–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

7.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 418/2


Conclusies van de Raad over slim jeugdwerk

(2017/C 418/02)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

NEEMT NOTA VAN:

1.

de politieke achtergrond van deze problematiek, die in de bijlage bij deze conclusies uit de doeken wordt gedaan;

2.

het huidige Europese werkplan voor jeugdzaken van de Europese Unie voor de periode 2016-2018, dat bijdraagt tot het aanpakken van de uitdagingen en benutten van de kansen van het digitale tijdperk voor het jeugdbeleid, jeugdwerk en jongeren;

3.

de beleidsaanbevelingen van de deskundigengroep „Risico’s, kansen en gevolgen van digitalisering voor jeugd, jeugdwerk en jeugdbeleid”;

ZICH BEWUST VAN HETGEEN VOLGT:

4.

digitale media en technologieën maken in toenemende mate deel uit van het dagelijkse leven en vormen een van de steunpilaren voor innovatie en ontwikkeling in de samenleving. Het is duidelijk dat jongeren een van de katalysatoren zijn voor veranderingen in de samenleving, en dat komt onder meer doordat zij digitale media en technologieën actief omarmen;

5.

technologische ontwikkelingen bieden een groot potentieel om jongeren sterker te maken door toegang tot informatie te verstrekken en meer kansen te bieden om persoonlijke capaciteiten en competenties te ontplooien; mogelijkheden te bieden voor connectiviteit en interactie met anderen, maar ook voor het uiten van persoonlijke meningen, voor creativiteit, voor het tot gelding brengen van de eigen rechten en actief burgerschap;

6.

een betere integratie van technologische ontwikkelingen bij het sterker maken van jongeren is ook belangrijk voor de vooruitzichten op de toekomstige arbeidsmarkt en de loopbaanvooruitzichten van jongeren;

7.

de ontwikkeling van technologieën maakt slimme oplossingen en analyses op basis van tal van gegevens mogelijk, en zorgt voor innovatie in jeugdwerkmethoden en -benaderingen, waardoor de planning, uitvoering, evaluatie, zichtbaarheid en transparantie van jeugdwerk en jeugdbeleid wordt bevorderd;

8.

het realiseren van het positieve potentieel van digitale media en technologieën is afhankelijk van een aantal voorwaarden en competenties. Beperkte toegang tot technologie, digitale omgevingen en relevante ondersteuning en opleiding leidt bijvoorbeeld tot een nog grotere digitale kloof in de maatschappij. Wat competenties betreft, zijn informatie- en datageletterdheid, communicatie en samenwerking, het creëren van digitale inhoud, veiligheid en het oplossen van problemen in digitale omgevingen belangrijk voor zowel jongeren als diegenen die met jongeren werken;

9.

slimme, weldoordachte en gerichte acties zijn belangrijk om relevante competenties en veilige instrumenten te ontwikkelen voor het voorkomen en beheersen van de gevaren van het digitale tijdperk, zoals de negatieve effecten van te hoge blootstelling aan beeldschermen, internetverslaving, cyberpesten, sexting, de verspreiding van nepnieuws, propaganda, haatzaaiende uitingen, onlinegeweld en gewelddadige radicalisering, dreigingen voor de persoonlijke levenssfeer, waaronder ongeoorloofd gebruik en misbruik van gegevens en andere vormen van potentiële schade. Jeugdwerk en jeugdbeleid kunnen een cruciale rol spelen bij de bewustmaking en de bevordering van competenties van jongeren, in het bijzonder kansarme jongeren, hun gezinnen, jeugdwerkers, jeugdleiders en andere belanghebbenden die jongeren ondersteunen;

10.

het digitale tijdperk brengt een complex geheel van verschillende uitdagingen en kansen met zich mee. Het is een maatschappelijk fenomeen dat nog moet worden onderzocht en waarvoor nog passende antwoorden moeten worden ontwikkeld. Teneinde de activiteiten op het gebied van jeugdwerk van de lidstaten van lokaal tot nationaal niveau steun te verlenen en een meerwaarde te geven, is het belangrijk dat er in de Europese Unie op het gebied van jeugdzaken wordt samengewerkt en met name beste praktijken worden uitgewisseld;

DE OPVATTING TOEGEDAAN DAT:

11.

„slim jeugdwerk” een innovatieve ontwikkeling van jeugdwerk is die digitale jeugdwerkactiviteiten (1) omvat, met inbegrip van een onderzoeks-, kwaliteits- en beleidscomponent;

BEKLEMTOONT HETGEEN VOLGT:

12.

slim jeugdwerk strekt ertoe de interacties van jongeren en jeugdwerk met digitale media en technologieën te onderzoeken ter ondersteuning en ter verbetering van de positieve mogelijkheden die deze interacties bieden;

13.

slim jeugdwerk bouwt voort op de ethiek, de bestaande beginselen, kennis, praktijken, methoden en de andere troeven van jeugdwerk, en benut het volledige potentieel van technologische ontwikkelingen in de digitale samenleving;

14.

slim jeugdwerk houdt in dat digitale media en technologieën worden gebruikt en ter sprake worden gebracht teneinde:

a)

alle jongeren meer kansen te bieden op informatie, op toegang tot jeugdwerk, op participatie en op niet-formeel en informeel leren, door nieuwe ruimten en vormen voor jeugdwerk op betekenisvolle manier te benutten;

b)

de motivatie, capaciteiten en competenties van jeugdwerkers en jeugdleiders te helpen versterken, zodat zij in staat zijn slim jeugdwerk te ontwikkelen en toe te passen;

c)

een beter inzicht te scheppen in jongeren en jeugdwerk, en de kwaliteit van jeugdwerk en jeugdbeleid te ondersteunen door een efficiënter gebruik van datagestuurde ontwikkelingen en technologieën voor gegevensanalyse;

15.

slim jeugdwerk gaat uit van de behoeften van jongeren, jeugdwerkers, jeugdleiders en andere belanghebbenden die jongeren ondersteunen. Het houdt ook rekening met de bredere maatschappelijke context, onder meer mondialisering, netwerkvorming, e-oplossingen, hetgeen kansen biedt voor experimenten, reflectie en lering op basis van deze ervaringen;

16.

de ontwikkeling van slim jeugdwerk moet stoelen op de actieve betrokkenheid van jongeren zelf, en hen de mogelijkheid bieden hun reeds bestaande digitale competenties optimaal in te brengen en bijkomende te ontwikkelen, een en ander met passende steun van hun leeftijdgenoten;

17.

slim jeugdwerk moet de persoonlijke levenssfeer en de veiligheid van alle jongeren eerbiedigen en hun rechten waarborgen;

VERZOEKT, BINNEN DE GRENZEN VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN, DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM:

18.

waar nodig en indien passend, de randvoorwaarden te scheppen voor slim jeugdwerk, onder meer:

a)

slim jeugdwerk te ontwikkelen en integreren in jeugdwerk- en jeugdbeleidsdoelstellingen en strategische en financiële instrumenten;

b)

de digitale kloof en ongelijkheden wat betreft de toegang tot technologische ontwikkelingen uit het oogpunt van jongeren, met name kansarme jongeren, jeugdwerkers en jeugdleiders, en andere belanghebbenden die jongeren ondersteunen, in kaart te brengen en aan te pakken;

c)

jongeren, jeugdwerkers en jeugdleiders, alsmede andere belanghebbenden die jongeren ondersteunen, te steunen bij de ontwikkeling van voor slim jeugdwerk relevante competenties, onder meer:

met betrekking tot aangelegenheden zoals informatie- en datageletterdheid, communicatie en samenwerking via digitale media en technologieën, veiligheid in digitale omgevingen enz.;

via diverse onderwijs- en leerbenaderingen in alle mogelijke vormen en op alle mogelijke niveaus, bijvoorbeeld door slim jeugdwerk te integreren in relevante opleidingsprogramma’s, beroepsnormen en -richtsnoeren voor jeugdwerk enz.;

d)

het uitwisselen van voorbeelden van beste praktijken in het gebruik van digitale media en technologieën;

19.

een digitale infrastructuur tot stand te brengen die leidt tot betere connectiviteit en sectoroverschrijdende partnerschappen, onder meer op het gebied van onderwijs, innovatie, onderzoek en ontwikkeling, met startende bedrijven en het bedrijfsleven in het algemeen. Daarbij dient te worden gestreefd naar synergieën met de strategie voor een digitale eengemaakte markt, onderzoeks- en innovatiestrategieën voor slimme specialisatie, bestaande structuren, openbare en particuliere diensten, en programma’s zoals Erasmus+ en Horizon 2020;

20.

verder samen te werken om ervoor te zorgen dat aan deze conclusies gevolg wordt gegeven in de context van de lopende werkzaamheden inzake de strategische vooruitzichten voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018;

21.

een internationaal evenement te organiseren voor het verder bestuderen van de vooruitzichten voor slim jeugdwerk onder belangstellende lidstaten in de jaren 2017 en 2018.


(1)  De deskundigengroep „Risico’s, kansen en gevolgen van digitalisering voor jeugd, jeugdwerk en jeugdbeleid”: digitaal jeugdwerk houdt in dat digitale media en technologieën proactief worden benut en ter sprake gebracht in het jeugdwerk. Digitaal jeugdwerk is geen jeugdwerkmethode — digitaal jeugdwerk kan worden ingepast in om het even welke jeugdwerkomgeving (open jeugdwerk, voorlichting en advisering van jongeren, jeugdhuizen, ambulant jeugdwerk enz.). Digitaal jeugdwerk heeft dezelfde doelstellingen als jeugdwerk in het algemeen, en het gebruik van digitale media en technologieën in jeugdwerk moet altijd ten dienste staan van deze doelstellingen. Digitaal jeugdwerk kan worden verricht in zowel situaties van persoon tot persoon als internetomgevingen — of in een mengvorm van deze beide. Digitale media en technologieën kunnen een instrument, een activiteit of een content in het kader van jeugdwerk zijn.


BIJLAGE

De Raad brengt bij het aannemen van deze conclusies met name het volgende in herinnering:

1.

mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s getiteld: „Strategie voor een digitale eengemaakte markt voor Europa” (2015);

2.

mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s getiteld: „Een nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa — Samenwerken ter versterking van het menselijk kapitaal, de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en het concurrentievermogen” (2016);

3.

mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s getiteld: „Europese strategie voor een beter internet voor kinderen” (2012);

4.

conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over het stimuleren van nieuwe benaderingen in jeugdwerk om het potentieel van jongeren aan het licht te brengen en te ontwikkelen (2016/C 467/03);

5.

conclusies van de Raad over het optimaal benutten van het potentieel van jongerenbeleid bij het verwezenlijken van de doelen van de Europa 2020-strategie (2013/C 224/02);

6.

conclusies van de Raad over strategische perspectieven voor Europese samenwerking in jeugdzaken na 2018 (8035/17);

7.

verklaring over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie (Parijs, 17 maart 2015);

8.

verklaring van de tweede Europese jeugdwerkconventie getiteld: „Een wereld van verschil maken”, van 27 tot en met 30 april 2015 in Brussel;

9.

jeugdpartnerschap tussen de EU en de Raad van Europa, symposium over jongerenparticipatie in een gedigitaliseerde wereld, Boedapest, Hongarije, van 14 tot en met 16 september 2015, sleutelboodschappen van deelnemers;

10.

EU Kids Online, multinationaal onderzoeksnetwerk;

11.

Europese Commissie (2017). DigComp 2.1: Het digitalecompetentiekader voor burgers met acht vaardigheidsniveaus en voorbeelden van gebruik;

12.

Europese Commissie (2016). De coalitie voor digitale vaardigheden en banen;

13.

Europese Commissie (2017). Verslag over de digitale voortgang in Europa;

14.

Europese Commissie (2017). Witboek over de toekomst van Europa. Beschouwingen en scenario’s voor de EU27 tegen 2025. 1 maart 2017. COM(2017) 2025 final;

15.

de deskundigengroep „Risico’s, kansen en gevolgen van digitalisering voor jeugd, jeugdwerk en jeugdbeleid” (2017). Mandaat en beleidsaanbevelingen over de ontwikkeling van digitaal jeugdwerk;

16.

aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren — 2006/962/EG;

17.

resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over jeugdwerk (2010/C 327/01);

18.

resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over een werkplan voor jeugdzaken van de Europese Unie voor 2016-2018 (2015/C 417/01);

19.

Aanbeveling CM/Rec(2017)4 van het Comité van ministers aan de lidstaten over jeugdwerk;

20.

platform voor slimme specialisatie (Europese Commissie).


Top