EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0161R(01)

Rectificatie van de mededeling in het Publicatieblad in zaak T-161/17 (PB C 151 van 15.5.2017)

OJ C 231, 17.7.2017, p. 57–58 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 231/57


Rectificatie van de mededeling in het Publicatieblad in zaak T-161/17

( Publicatieblad van de Europese Unie C 151 van 15 mei 2017 )

(2017/C 231/74)

De mededeling in zaak T-161/17, Le Pen/Parlement, dient te worden gelezen als volgt:

Beroep ingesteld op 11 maart 2017 — Le Pen/Parlement

(Zaak T-161/17)

(2017/C 151/49)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Marion Le Pen (Saint-Cloud, Frankrijk) (vertegenwoordigers: M. Ceccaldi en J.-P. Le Moigne, advocaten)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

nietigverklaring van het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 6 januari 2017, dat is vastgesteld op grond van de artikelen 33, 43, 62, 67 en 68 van het besluit 2009/C 159/01 van het Bureau van het Europees Parlement van 19 mei en 9 juli 2008 houdende de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, zoals gewijzigd, waarbij jegens verzoekster een schuldvordering ten bedrage van 41 554 EUR is vastgesteld uit hoofde van bedragen die onverschuldigd waren uitgekeerd in het kader van parlementaire assistentie, de terugvordering ervan werd gemotiveerd, en de bevoegde ordonnateur werd gelast, in samenwerking met de rekenplichtige van de instelling, over te gaan tot terugvordering ervan op grond van artikel 68 van de uitvoeringsbepalingen en van de artikelen 66, 78, 79 en 80 van het Financieel Reglement,

nietigverklaring van debetnota nr. 2017-22 van 11 januari 2017, waarbij verzoekster ervan op de hoogte werd gesteld dat jegens haar een schuldvordering van 41 554 EUR was vastgesteld bij het besluit van de secretaris-generaal van 6 januari 2017 tot terugvordering van in het kader van parlementaire assistentie onverschuldigd uitgekeerde bedragen, op grond van artikel 68 van de uitvoeringsbepalingen en de artikelen 78,79 en 80 van het Financieel Reglement,

verwijzing van het Europees Parlement in alle kosten van de procedure,

veroordeling van het Europees Parlement tot betaling aan Le Pen van 50 000,00 EUR ter vergoeding van invorderbare kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan de gebreken die de formele wettigheid van de bestreden handelingen aantasten. Dit middel bestaat uit vijf onderdelen.

Eerste onderdeel: niet de secretaris-generaal maar het Bureau van het Europees Parlement is bevoegd om financiële beslissingen te nemen die de leden aanbelangen.

Tweede onderdeel: het Bureau van het Europees Parlement kan de aard en de reikwijdte van zijn bevoegdheid niet wijzigen. De secretaris-generaal toont niet aan dat hij op grond van een rechtsgeldige delegatie door de voorzitter van het Bureau van het Parlement de bevoegdheid heeft verkregen om de bestreden besluiten, waarbij financiële aangelegenheden van een lid worden geregeld, vast te stellen en mee te delen.

Derde onderdeel: de bestreden besluiten zijn ontoereikend gemotiveerd en geven blijk van willekeur.

Vierde onderdeel: schending van wezenlijke vormvoorschriften.

Vijfde onderdeel: de secretaris-generaal van het Europees Parlement heeft het dossier niet persoonlijk onderzocht.

2.

Tweede middel, ontleend aan de gebreken die de materiële wettigheid van de bestreden handelingen aantasten. Dit middel bestaat uit zes onderdelen.

Eerste onderdeel: schending van de beginselen van bescherming van het gewettigd vertrouwen en van rechtszekerheid.

Tweede onderdeel: de feiten waarop de bestreden handelingen gebaseerd zijn, hebben zich niet voorgedaan.

Derde onderdeel: de bestreden handelingen berusten op misbruik van bevoegdheid.

Vierde onderdeel: de bestreden handelingen zijn verricht met misbruik van de procedure.

Vijfde onderdeel: de bestreden handelingen zijn discriminerend en er is sprake van fumus persecutionis.

Zesde onderdeel: het OLAF is niet onafhankelijk.


Top