EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010CN0402
Case C-402/10: Reference for a preliminary ruling from the Conseil d’Etat (France) lodged on 6 August 2010 — Société Groupe Limagrain Holding v FranceAgrimer
Zaak C-402/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 6 augustus 2010 — Société Groupe Limagrain Holding/FranceAgriMer
Zaak C-402/10: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 6 augustus 2010 — Société Groupe Limagrain Holding/FranceAgriMer
OJ C 288, 23.10.2010, p. 22–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
23.10.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 288/22 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Conseil d’État (Frankrijk) op 6 augustus 2010 — Société Groupe Limagrain Holding/FranceAgriMer
(Zaak C-402/10)
()
(2010/C 288/37)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Conseil d’État
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Société Groupe Limagrain Holding
Verwerende partij: FranceAgriMer
Prejudiciële vragen
1) |
Heeft de enkele omstandigheid dat, in strijd met de krachtens de communautaire douaneregeling op de entreposeur rustende verplichtingen, geen voorraadadministratie van de onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste producten of goederen is gevoerd, tot gevolg dat de exporteur die zijn producten of zijn goederen onder dit stelsel heeft geplaatst, geen recht heeft op de vooruitbetaling voorzien in de gecombineerde bepalingen van verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 (1) houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, en verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (2)? |
2) |
Zo de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, welke conclusies moeten daaraan dan worden verbonden met betrekking tot de door de begunstigde ontvangen bedragen? |
Inzonderheid:
a) |
indien is bewezen dat de goederen daadwerkelijk zijn uitgevoerd, kunnen de voor deze uitvoer betaalde restituties dan worden geacht door de exporteur geheel of gedeeltelijk te zijn verworven? Dient in dit laatste geval de restitutievoet te worden toegepast zoals die vooraf is vastgesteld overeenkomstig de regeling inzake de vooruitbetaling van uitvoerrestituties, of de op de datum van de daadwerkelijke uitvoer toepasselijke restitutievoet, al dan niet binnen de grenzen van de vooraf bepaalde voet? |
b) |
indien de ontvangen bedragen geheel of gedeeltelijk moeten worden terugbetaald, dient dan overeenkomstig artikel 33 van verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten, het terug te betalen onverschuldigd uitgekeerde bedrag te worden verhoogd met de boete waarin deze bepalingen voorzien, ook al is de entreposeur aansprakelijk voor het voeren van de voorraadadministratie, wanneer — zoals in casu — het entrepot een particulier entrepot van het type C is dat door de exporteur van de landbouwproducten zelf wordt gehouden? |
(1) Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (PB L 351, blz. 1).
(2) PB L 62, blz. 5.