EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010XC1015(02)

Samenvatting van het besluit van de Commissie van 14 juli 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak COMP/39.596 — British Airways/American Airlines/Iberia (BA/AA/IB)) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4738) Voor de EER relevante tekst

OJ C 278, 15.10.2010, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 278/14


Samenvatting van het besluit van de Commissie

van 14 juli 2010

betreffende een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst

(Zaak COMP/39.596 — British Airways/American Airlines/Iberia (BA/AA/IB))

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 4738)

(Alleen de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

2010/C 278/09

Op 14 juli 2010 heeft de Commissie een besluit aangenomen betreffende een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad  (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, gelet op het rechtmatige belang van ondernemingen bij de bescherming van hun zakengeheimen.

(1)

De zaak betreft overeenkomsten tussen British Airways Plc. (hierna „BA” genoemd), American Airlines Inc. (hierna „AA” genoemd) en Iberia Líneas Aéreas de España S.A. (hierna „IB” genoemd), waarbij zij een gemeenschappelijke onderneming met omzetdeling oprichten waarin al hun luchtvervoerdiensten voor passagiers op routes tussen Europa en Noord-Amerika omvat (hierna „trans-Atlantische routes” genoemd) worden ondergebracht. De overeenkomsten voorzien in uitgebreide samenwerking tussen de partijen op de trans-Atlantische routes, onder meer wat prijsstelling, capaciteit, dienstregeling en omzetdeling betreft.

1.   Voorlopige bezwaren uit mededingingsoogpunt

(2)

Op 8 april 2009 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 773/2004 (2) een procedure ingeleid tegen BA, AA en IB, met het oog op de vaststelling van een besluit overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1/2003.

(3)

In een mededeling van punten van bezwaar van 29 september 2009, in de zin van artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1/2003 en artikel 10 van Verordening (EG) nr. 773/2004, luidde het voorlopige standpunt van de Commissie dat de overeenkomsten tussen de partijen de mededinging op specifieke trans-Atlantische routes zouden beperken. Na rekening te hebben gehouden met de antwoorden van de partijen op de mededeling van punten van bezwaar en andere nieuwe elementen, handhaafde de Commissie haar voorlopige bezwaren uit mededingingsoogpunt voor zes trans-Atlantische routes: Londen–Dallas (premiummarkt (3) en non-premiummarkt (4)), Londen–Boston (premiummarkt en non-premiummarkt), Londen–Miami (premiummarkt en non-premiummarkt), Londen–Chicago (premiummarkt), Londen–New York (premiummarkt) en Madrid–Miami (premiummarkt).

(4)

Volgens de voorlopige beoordeling van de Commissie zou de beperking van de mededinging tussen de partijen op de bovengenoemde routes werkelijke of mogelijke concurrentieverstorende effecten hebben. Op deze routes was de positie van de partijen bijzonder sterk en waren er significante belemmeringen voor toegang of uitbreiding, met name het gebrek aan slots tijdens de piekuren op de luchthavens Londen Heathrow, Londen Gatwick, New York Newark en New York JFK, het frequentievoordeel dat de partijen genieten, de beperkte toegang tot aansluitende vluchten en de sterkte van de partijen op het gebied van frequent-flyerprogramma's (FFP's), contracten met bedrijven en marketing. De overeenkomsten zouden de mededinging tussen BA, AA en IB opheffen en op de betrokken routes zouden de concurrenten geen soortgelijke concurrentiedruk kunnen uitoefenen.

(5)

Daarnaast concludeerde de Commissie voorlopig dat ook de mededinging tussen de partijen en derden zou kunnen worden beperkt. Op de routes Londen-Chicago en Londen-Miami zouden de overeenkomsten verdere werkelijke of mogelijke concurrentieverstorende effecten hebben, doordat de partijen de toegang van hun concurrenten tot aansluitende vluchten zouden beperken, wat van cruciaal belang is voor diensten op dit soort trans-Atlantische routes.

2.   Besluit met verbintenissen

(6)

BA, AA en IB boden toezeggingen aan om de voorlopige bezwaren uit mededingingsoogpunt van de Commissie uit de weg te ruimen.

(7)

Op 10 maart 2010 werd in het Publicatieblad van de Europese Unie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een bericht bekendgemaakt waarin de bezwaren van de Commissie en de aangeboden toezeggingen werden samengevat en derde partijen werden uitgenodigd hun opmerkingen over de aangeboden toezeggingen te maken. Op 15 april 2010 deelde de Commissie de partijen de opmerkingen van derde partijen mee. Op 12 mei 2010 en uiteindelijk op 25 juni 2010 boden de partijen gewijzigde toezeggingen aan, die waren herzien in het licht van de opmerkingen die van derde partijen waren ontvangen.

(8)

Bij besluit van 14 juli 2010 heeft de Commissie deze verbintenissen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 verbindend verklaard voor BA, AA en IB. De belangrijkste verbintenissen kunnen als volgt worden samengevat.

(9)

Ten eerste boden de partijen aan om op de luchthavens Londen Heathrow of Londen Gatwick, naar keuze van de concurrentie, slots beschikbaar te stellen, zodat de concurrenten 21 extra non-stopfrequenties per week op Londen-New York, 14 op Londen-Boston, 7 op Londen-Dallas en 7 op Londen-Miami kunnen exploiteren. Op de route Londen-New York boden de partijen ook aan om de concurrentie overeenkomende exploitatievergunningen te verstrekken op de luchthaven New York JFK.

(10)

Ten tweede boden de partijen aan om op de betrokken routes met de concurrenten „fare combinability”-overeenkomsten te sluiten. Dankzij deze overeenkomsten kunnen belangstellende maatschappijen en reisagenten een heen-en-terugvlucht aanbieden, bestaande uit een trans-Atlantische non-stopdienst die door de belangstellende maatschappij in de ene richting wordt geëxploiteerd en een non-stopdienst door de partijen in de andere richting.

(11)

Ten derde boden de partijen aan om op de betrokken routes met de concurrenten specifieke pro-rata-overeenkomsten te sluiten. Op grond van deze overeenkomsten kunnen belangstellende maatschappijen van de partijen gunstige voorwaarden verkrijgen om overstappassagiers te vervoeren op vluchten van de partijen op korte-afstandsroutes in Europa en Noord-Amerika (en welbepaalde andere landen) teneinde hun eigen trans-Atlantische diensten op de betrokken routes aan te vullen.

(12)

Ten vierde boden de partijen aan om hun FFP's op de betrokken routes open te stellen voor een concurrent die op de route een dienst start of uitbreidt en geen vergelijkbaar eigen FFP heeft.

(13)

Ten vijfde boden de partijen aan om de Commissie geregeld gegevens te verstrekken over de samenwerking tussen de partijen.

(14)

Gelet op deze toezeggingen, die voor BA, AA en IB verbindend zijn verklaard, bestaan er niet langer gronden voor maatregelen van de Commissie. Dit besluit heeft een geldigheidsduur van tien jaar na de datum van goedkeuring.

(15)

Het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities heeft op 9 juli 2010 een gunstig advies uitgebracht. Op 12 juli 2010 heeft de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag opgesteld.


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1.

(2)  PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18.

(3)  Omvat de luchtvervoerdiensten voor passagiers in alle tariefklassen met uitzondering van „restricted economy” (dat wil zeggen ten minste de diensten in „first class” en „business class”).

(4)  Omvat de luchtvervoerdiensten voor passagiers in „restricted economy”.


Top