EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014XG0614(07)

Conclusies van de Raad van 20 mei 2014 over kwaliteitsborging in onderwijs en opleiding

OJ C 183, 14.6.2014, p. 30–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 183/30


Conclusies van de Raad van 20 mei 2014 over kwaliteitsborging in onderwijs en opleiding

2014/C 183/07

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

GELET OP DE IN DE BIJLAGE BIJ DEZE CONCLUSIES GESCHETSTE POLITIEKE ACHTERGROND,

IS INGENOMEN MET:

de voortgang die is gemaakt met het ontwikkelen van een cultuur van voortdurende kwaliteitsverbetering in onderwijs- en opleidingssystemen in heel Europa — hoewel in variërende mate wegens uiteenlopende startpunten — zoals uit een aantal recente verslagen van de Commissie blijkt (1).

IS HET VOLGENDE VAN OORDEEL:

1.

Het onderwijs- en opleidingswezen in de Unie, dat in belangrijke mate betere werkgelegenheid, krachtiger groei en concurrentievermogen genereert, staat voor grote uitdagingen, die mede door gestage kwaliteitsverbetering kunnen worden aangepakt. Het gaat onder meer om de volgende uitdagingen: de toegankelijkheid verbreden; de uitval doen afnemen en het retentiepercentage doen toenemen; innovatief leren steunen en ervoor zorgen dat leerlingen de kennis, vaardigheden en competenties verwerven die nodig zijn voor een inclusieve samenleving, actief burgerschap, een leven lang leren en inzetbaarheid, ongeacht hun sociale en economische achtergrond.

2.

Kwaliteitsborgingsmechanismes kunnen een belangrijke rol spelen om onderwijs- en opleidingsinstellingen en beleidsmakers te helpen bij de aanpak van die uitdagingen, door ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de onderwijs- en opleidingssystemen en van de afzonderlijke instellingen aan het beoogde doel beantwoorden. Kwaliteitsborging — als onderdeel van een reeks maatregelen van regering en instellingen — vergroot de transparantie en schraagt het vertrouwen in de relevantie en de kwaliteit van kennis, vaardigheden, competenties en kwalificaties, welk vertrouwen wederom gebaseerd is op het vertrouwen in de kwaliteit van de instellingen en de personen die onderwijs en opleidingen verstrekken.

3.

Mede dankzij de Europese instrumenten voor kwaliteitsborging, in combinatie met het Europees kwalificatiekader (EKK), het Kwalificatiekader van de Europese hogeronderwijsruimte en de bijbehorende nationale kwalificatiekaders, is in de onderwijs- en opleidingsinstellingen een kwaliteitscultuur gegroeid, die er zelf toe heeft bijgedragen dat de mensen gemakkelijker kunnen gaan studeren en werken in het buitenland en in een ander bestel.

4.

Vanuit de ervaring met hoger onderwijs en met beroepsonderwijs en -opleiding kunnen flexibele kwaliteitsborgingsregelingen ondersteunend werken voor kwaliteitsverhoging in formeel en niet-formeel leren in alle onderwijs- en opleidingssectoren, alsook inspelen op groeiende verschijnselen zoals open leermiddelen en grensoverschrijdend onderwijs, waaronder franchising (2).

KOMT OVEREEN DAT:

1.

De kwaliteitsborging kan in alle sectoren van onderwijs en opleiding heel wat efficiënter worden aangepakt; de 'checklistmethode' zou plaats moeten maken voor een diepgewortelde cultuur van kwaliteitsverbetering in onderwijs en opleiding waardoor hogere normen kunnen worden gesteld en betere leerresultaten kunnen worden geboekt.

2.

Kwaliteitsborging — binnen een context van voortdurende kwaliteitsverbetering — dient hervormingen van onderwijs- en opleidingssystemen te steunen in overeenstemming met de hervormingsagenda's op uniaal en nationaal niveau.

3.

In het hoger onderwijs draagt de kwaliteitsborging — en vooral interne kwaliteitsborging — er steeds beter toe bij dat de hogeronderwijsinstellingen hun doelstellingen verwezenlijken. Afhankelijk van de nationale behoeften en omstandigheden is de externe kwaliteitsborging niet in alle lidstaten op dezelfde manier opgezet. Onder meer programma-accreditatie en beoordeling op het niveau van de instellingen dragen bij tot groter vertrouwen en betere normen. Bij externe kwaliteitsborging gaat steeds grotere aandacht uit naar beoordeling op het niveau van de instellingen, waardoor hogeronderwijsinstellingen hun aanbod op flexibeler wijze kunnen aanpassen aan hun eigen behoeften en die van de leerlingen, de arbeidsmarkt en de samenleving.

4.

In dezelfde context is grensoverschrijdende samenwerking bij de kwaliteitsborging van groot belang om een klimaat van vertrouwen te kunnen scheppen en de kwaliteitsnormen te verhogen, grotere mobiliteit bij leerlingen te bewerkstelligen, een gunstige omgeving voor gezamenlijke programma's te creëren, en ervoor te zorgen dat het tertiair grensoverschrijdend en franchiseonderwijs goed functioneert. Kansen creëren voor kwaliteitsborgingsinstanties om grensoverschrijdende kwaliteitsborging te verstrekken door middel van het Europees register voor kwaliteitsborging in het hoger onderwijs (EQAR), met inachtneming van de nationale voorschriften, moet bijdragen tot een Europese dimensie op het gebied van kwaliteitsborging en tot het faciliteren van grensoverschrijdende beoordeling, alsook tot eenvoudigere procedures voor gezamenlijke programma's.

5.

Op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding bevorderen de voorlichtingsinstrumenten en het studiemateriaal uit het Eqavet (3)-netwerk het ontstaan van een kwaliteitscultuur in de lidstaten, waarvan de meeste al een nationale kwaliteitszorgmethode toepassen of deze momenteel ontwikkelen, overeenkomstig het Eqavet. Grotere inspanningen zijn nodig, met name om ervoor te zorgen dat in kwaliteitsborgingsregelingen meer rekening wordt gehouden met leerresultaten en wordt ingespeeld op niet-formeel leren en werkplekleren in een formele of niet-formele omgeving, naar gelang van de nationale context.

6.

De met het Eqavet opgedane ervaring kan dienen als basis voor de ontwikkeling van een integrale aanpak inzake kwaliteitsborging op het gebied van volwasseneneducatie.

7.

Grotere transparantie inzake kwaliteitsborging in de verschillende sectoren en in de validatieregelingen van het niet-formele en het formele onderwijs — ook alle vormen van e‐leren — zou eveneens bijdragen tot het versterken van het vertrouwen en overstappen tussen sectoren en landen gemakkelijker maken.

VERZOEKT DE LIDSTATEN, OVEREENKOMSTIG DE NATIONALE PRAKTIJK EN MET DE NODIGE AANDACHT VOOR HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL, MET DE BETROKKEN BELANGHEBBENDEN SAMEN TE WERKEN, OM:

1.

In het gehele onderwijs- en opleidingsbestel een cultuur van kwaliteitsvergroting te ontwikkelen en te bevorderen, zodat kennis, vaardigheden en competenties van leerlingen, alsook de kwaliteit van het leerproces een hoger niveau bereiken, en passend gebruik wordt gemaakt van de Europese instrumenten voor kwaliteitsborging.

2.

De kwaliteitsborging zo te regelen dat zij beter toegerust is voor de huidige en toekomstige ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en opleiding, zoals alle vormen van digitaal leren, en ervoor te zorgen dat de taakomschrijving van de kwaliteitsborgingsinstanties voldoende flexibel is.

3.

Te zorgen voor meer transparantie over het resultaat van kwaliteitsbeoordelingen.

4.

Gebruik te maken van de financieringsmogelijkheden in het kader van het Erasmus+-programma om innovatieve transnationale projecten op te zetten, en aldus te zorgen voor betere kwaliteitsborging ter ondersteuning van duurzame hervormingen in onderwijs en opleiding overal in de Unie, en, waar passend, met behulp van de Europese structuur- en investeringsfondsen de ontwikkeling van kwaliteitsonderwijs en -opleiding aan te moedigen.

5.

Door middel van kwaliteitsborging in onderwijs en opleiding de kwaliteit van de instructie te helpen bevorderen.

6.

In het kader van het Bolognaproces steun te verlenen aan de huidige herziening van de normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese hogeronderwijsruimte, om deze, inclusief de reikwijdte ervan, duidelijker, toepasbaarder en nuttiger te maken, en daarbij de nadruk te leggen op hogere kwaliteitsnormen.

7.

Waar passend, grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren tussen kwaliteitsborgingsinstanties in alle sectoren en voor alle vormen van onderwijs en opleiding.

8.

De kwaliteit te verzekeren van het onderwijs dat wordt verstrekt door hogeronderwijsinstellingen die campussen in het buitenland hebben en er franchiseonderwijs verstrekken, met de steun van de nationale kwaliteitsborgingsinstanties, door een intensievere samenwerking tussen de kwaliteitsborgingsinstanties in het exporterende en het ontvangende land of door in het Eqar geregistreerde instanties instellingen te laten evalueren die grensoverschrijdend en franchiseonderwijs verstrekken, met het oog op de gewenste kwaliteit en ter bevordering van grensoverschrijdende samenwerking en wederzijds leren.

9.

Het Eqavet verder toe te passen om een kwaliteitsborgingscultuur in en tussen de lidstaten te ontwikkelen — ook bij de verstrekkers van beroepsonderwijs en -opleiding — met name door inspanningen te leveren om uiterlijk eind 2015, overeenkomstig het communiqué van Brugge, op nationaal niveau een gemeenschappelijk kwaliteitsborgingskader voor verstrekkers van beroepsonderwijs en -opleiding in te voeren dat geldt voor beroepsonderwijs en -opleiding in een schoolomgeving en werkplekleren, afhankelijk van de nationale context.

10.

Ervoor te zorgen dat systemen, maatregelen en instrumenten voor kwaliteitsborging op regelmatige basis worden beoordeeld zodat hun permanente ontwikkeling en doeltreffendheid kan worden verbeterd.

VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE, REKENING HOUDEND MET DE SPECIFIEKE KENMERKEN EN VEREISTEN VAN DE VERSCHILLENDE SECTOREN EN MET NATIONALE OMSTANDIGHEDEN, OM:

1.

Vanuit een perspectief van levenslang leren, transparantie en complementariteit van de benaderingen van kwaliteitsborging in de verschillende sectoren te blijven bevorderen door voort te bouwen op de Europese beginselen voor kwaliteitsborging, zodat de kwaliteit van de leerresultaten voor leerlingen wordt gevrijwaard en overstappen tussen de onderwijs- en opleidingssectoren makkelijker wordt. Verdere ontwikkelingen kunnen onder meer zijn:

a)

intensiever gebruik van de op leerresultaten gebaseerde aanpak voor het omschrijven, verstrekken en beoordelen van kennis, vaardigheden, competenties en kwalificaties, voortbouwend op het Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren en opEuropese instrumenten die zijn gebaseerd op studiepunten, zoals ECTS (4) en Ecvet (5);

b)

het bevorderen van transparante kwaliteitsborgingsmaatregelen die gebaseerd zijn op bestaande kwaliteitsborgingsmethoden en als steun dienen voor betrouwbare, deugdelijke en geloofwaardige evaluatiemethoden en -instrumenten, met het oog op de validatie van het niet-formeel en informeel onderwijs;

c)

het verstevigen van de banden en de samenwerking tussen stakeholders in de wereld van onderwijs en opleiding enerzijds en de wereld van de arbeid anderzijds, met name om een adequate vaardigheidsbewaking en -voorspelling te ontwikkelen;

d)

waar passend, het betrekken van belanghebbende partijen, met name personeel, leerlingen en werkgevers — door middel van kwaliteitsborging — bij strategische besluitvorming, het ontwerpen van kwalificaties en het ontwikkelen, uitvoeren en monitoren van programma's, zodat in onderwijs- en opleidingsinstellingen wordt gezorgd voor gestage kwaliteitsverbetering.

2.

De mogelijkheden van kwaliteitsborging te benutten ter intensivering van de toepassing van nationale kwalificatiekaders die gelieerd zijn aan het EKK.

3.

Voort te bouwen op het werk dat in het kader van het Bolognaproces in het hoger onderwijs wordt geleverd, om de mogelijkheden van kwaliteitsborging te benutten voor het vergroten van wederzijds vertrouwen en transparantie, en derhalve voor een evolutie naar een vlottere erkenning van alle betrokken kwalificaties.

4.

Zich in te spannen om, rekening houdend met de opgedane ervaring met het hoger onderwijs, grotere transnationale transparantie op het gebied van kwaliteitsborgingsregelingen te bereiken in andere sectoren en op andere niveaus van onderwijs en opleiding.

5.

Kwaliteitsborgingsregelingen te bestuderen met het oog op een betere aanpak ten aanzien van de kwaliteit van het niet-formeel leren en het werkplekleren, naar gelang van de nationale context, onder meer door waar passend voort te bouwen op het Eqavet.

6.

De kwaliteitsborgingsproblematiek met betrekking tot alle vormen van e-leren, bijvoorbeeld de evaluatie en certificering van nieuwe vormen van leren en onderricht, nader te verkennen.

7.

Met name in het licht van het recente evaluatieverslag van de Commissie over het EKK en haar voortgangsverslagen over de kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding en in het hoger onderwijs (6) — te streven naar nauwere coördinatie en verbetering van het Eqavet en de Europese kwaliteitsborgingsinstrumenten in het hoger onderwijs, door met name gebruik te maken van een leerresultaatgerichte aanpak en van transparantie-instrumenten zoals het EKK, Europass en de Europese overdrachtsystemen.

8.

In het kader van de open coördinatiemethode nagaan over welke marge de lidstaten beschikken om hun eigen kwaliteitsborgingsvoorschriften en -initiatieven op het gebied van preprimair onderwijs, schoolonderwijs en volwasseneneducatie te versterken, rekening houdend met de ervaring in andere sectoren.

9.

De internationale samenwerking op het gebied van kwaliteitsborging — namelijk samenwerking met internationale organisaties, beleidsdialoog met belangrijke internationale partners en partnerschappen met instellingen overal ter wereld — in alle sectoren verder te bevorderen.

VERZOEKT DE COMMISSIE:

1.

De koppeling van, en de synergie tussen, de transparantie-instrumenten van de Unie die kwaliteitsborging, erkenning en mobiliteit schragen, verder te verbeteren en te streven naar grotere complementariteit en convergentie van die instrumenten, onder meer door de stand van zaken op te maken van de raadplegingen over een Europese ruimte voor vaardigheden en kwalificaties.

2.

Wederzijds leren verder uit te breiden door in alle sectoren in Europees verband samen te werken op het gebied van kwaliteitsborging, ook met behulp van financiële middelen uit het Erasmus+- programma.

3.

Te onderzoeken op welke manier de lidstaten kunnen worden gesteund bij de ontwikkeling van hun kwaliteitsborgingsregelingen, zodat wordt tegemoet gekomen aan diverse leer- en onderwijsvormen of zodat al die regelingen eveneens kunnen worden toegepast in een scala van sectoren en niveaus van onderwijs en opleiding.


(1)  Zie bijlage („Overige context”).

(2)  Grensoverschrijdend onderwijs omvat het verstrekken van hoger onderwijs in het buitenland op geassocieerde campussen of in het kader van franchising of validatie-overeenkomsten tussen een exporterende en een ontvangende instelling.

(3)  Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding.

(4)  Het Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten in het hoger onderwijs.

(5)  Het Europees systeem voor overdracht van leerresultaten voor beroepsonderwijs en -opleiding

(6)  Zie bijlage.


BIJLAGE

Politieke achtergrond

1.

De aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2001 betreffende Europese samenwerking inzake kwaliteitsevaluatie in het schoolonderwijs (1).

2.

De in 2005 aangenomen normen en richtsnoeren voor kwaliteitsborging in de Europese hogeronderwijsruimte en de toezegging van de ministers die de ministerconferentie over het Bolognaproces, op 26 en 27 april 2012 in Boekarest hebben bijgewoond, dat zij deze normen en richtsnoeren aan een herziening zullen onderwerpen.

3.

De aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2006 over verdere Europese samenwerking op het gebied van de kwaliteitsborging in het hoger onderwijs (2).

4.

De aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren, in het bijzonder bijlage III, de gemeenschappelijke beginselen voor kwaliteitsborging in het hoger onderwijs, het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding (3).

5.

De conclusies van de Raad van 12 mei 2009 betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) (4).

6.

De aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van een Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding (5).

7.

De conclusies van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, op 19 november 2010 in het kader van de Raad bijeen, over de prioriteiten voor intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding voor de periode 2011-2020 (6).

8.

De conclusies van de Raad van 28 november 2011 over de modernisering van het hoger onderwijs (7).

9.

De resolutie van de Raad van 28 november 2011 betreffende een vernieuwde Europese agenda voor volwasseneneducatie (8).

10.

De aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (9).

11.

De conclusies van de Raad van 15 februari 2013 over investeren in onderwijs en opleiding — een antwoord op „Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten” en de Jaarlijkse groeianalyse 2013 (10).

12.

De conclusies van de Raad van 25 november 2013 over de globale dimensie van het Europese hoger onderwijs (11).

13.

Verordening (EU) nr. 1288/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Erasmus+: het programma van de Unie voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport (12).

14.

De conclusies van de Raad van 24 februari 2014 over efficiënte en innoverende vormen van onderwijs en opleiding als investering in vaardigheden — ondersteuning voor het Europees semester 2014 (13).

Andere achtergrond

1.

Het Europees verslag van mei 2000 over de kwaliteit van het schoolonderwijs, waarin 16 kwaliteitsindicatoren worden aangereikt.

2.

De Eurydice-studie van 2004 waarin scholen die verplicht onderwijs in Europa verstrekken, worden beoordeeld.

3.

Het verslag dat de groep op hoog niveau voor de modernisering van het hoger onderwijs in juni 2013 heeft uitgebracht over de kwaliteit van onderwijzen en leren in de Europese instellingen voor hoger onderwijs.

4.

De studie van 2013 over kwaliteitsborging in volwasseneneducatie en het verslag van 24 oktober 2013 van de themagroep kwaliteit in volwasseneneducatie.

5.

Het verslag van 19 december 2013 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de beoordeling van het Europees kwalificatiekader (EKK) en de uitvoering van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een Europees kwalificatiekader voor een leven lang leren.

6.

Het verslag van 28 januari 2014 van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over de voortgang met kwaliteitsborging in het hoger onderwijs.

7.

Het verslag van 28 januari 2014 van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van een Europees referentiekader voor kwaliteitsborging in beroepsonderwijs en -opleiding.


(1)  PB L 60 van 1.3.2001, blz. 51.

(2)  PB L 64 van 4.3.2006, blz. 60.

(3)  PB C 111 van 6.5.2008, blz. 7.

(4)  PB C 119 van 28.5.2009, blz. 2.

(5)  PB C 155 van 8.7.2009, blz. 1.

(6)  PB C 324 van 1.12.2010, blz. 5.

(7)  PB C 372 van 20.12.2011, blz. 36.

(8)  PB C 372 van 20.12.2011, blz. 1.

(9)  PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.

(10)  PB C 64 van 5.3.2013, blz. 5.

(11)  PB C 28 van 31.1.2014, blz. 2.

(12)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 50.

(13)  PB C 62 van 4.3.2014, blz. 4.


Top