EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52010DC0612

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Handel, groei en wereldvraagstukken Handelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie

/* COM/2010/0612 def. */

52010PC0612

/* COM/2010/0612 def. */ MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Handel, groei en wereldvraagstukken Handelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie


[pic] | EUROPESE COMMISSIE |

Brussel, 9.11.2010

COM(2010) 612 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Handel, groei en wereldvraagstukkenHandelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie

{SEC(2010 1268}{SEC(2010) 1269}

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Handel, groei en wereldvraagstukkenHandelsbeleid als kernelement van de Europa 2020-strategie

1. Context en uitgangspunten

Het hoofddoel van het Europese economische beleid is een snellere groei. Alleen duurzame economische groei kan meer arbeidsplaatsen scheppen en onze welvaartsstaat in stand houden. Het groeipotentieel van onze economieën verhogen, betekent echter een grote uitdaging, die wordt aangegaan door middel van de drie doelstellingen van Europa 2020[1]: slimme, duurzame en inclusieve groei. Deze mededeling is een cruciaal element van de externe dimensie van de Europa 2020-strategie. Er wordt uiteengezet hoe het handels- en investeringsbeleid deze doelstelling moet helpen verwezenlijken en tot ons extern beleid in zijn geheel moet bijdragen. Deze mededeling moet in samenhang met twee basisdocumenten worden gelezen: een rapport over de tot dusver geboekte vooruitgang met de strategie 2006 - Europa als wereldspeler, en een analytische nota die pleit voor handel als motor van welvaart.

Open economieën groeien gewoonlijk sneller dan gesloten economieën. Handel stimuleert enerzijds de groei in de EU door onze efficiëntie en innovatie te bevorderen en anderzijds de buitenlandse vraag naar onze goederen en diensten. Open handel biedt de EU-consumenten ook toegang tot een grotere verscheidenheid aan goederen tegen lagere prijzen. De openheid van Europa voor buitenlandse directe investeringen (BDI) versterkt onze concurrentiekracht. Doordat onze ondernemingen in het buitenland kunnen investeren, kunnen ze ook wereldwijd groeien en zowel in binnen- als buitenland arbeidsplaatsen scheppen. Dit betekent kortom dat Europa de drie voordelen van opener handel en investeringen - meer groei en banen en lagere consumptieprijzen - moet benutten, zonder de aanpassingskosten uit het oog te verliezen.

De drie voordelen van openstelling van de handel

Economische groei: als wij alle lopende onderhandelingen (Doharonde en bilaterale overeenkomsten) afronden en onze betrekkingen met strategische partners een stuk verder aanhalen, zou het bbp van de EU in 2020 meer dan 1% hoger liggen dan wanneer dat niet zou gebeuren[2].

Voordelen voor de consument: een grotere verscheidenheid aan goederen en diensten levert de Europese consument gemiddeld 600 euro per jaar op, naast de voordelen van lagere prijzen.

Impact op de werkgelegenheid: men is het er in het algemeen over eens dat de integratie van de EU in de wereldeconomie dankzij toenemende handel meer en beter betaalde banen oplevert. Meer dan 36 miljoen arbeidsplaatsen in Europa hangen direct of indirect af van onze handel met de rest van de wereld. Meer dan 4,6 miljoen mensen in de EU werken alleen al voor ondernemingen met Japans kapitaal of met een meerderheid van VS-kapitaal[3].

Bron: schattingen van de Europese Commissie. Voor nadere details: "Trade as a Driver of Prosperity", punt II.1.

Maar een open handelsbeleid in Europa heeft politiek gezien alleen kans van slagen als anderen - waaronder onze ontwikkelde en opkomende partners - onze inspanningen in een geest van wederkerigheid en wederzijds voordeel beantwoorden[4]. Het handelsbeleid zal in Europa niet op steun van het publiek kunnen rekenen als wij bijvoorbeeld geen eerlijke toegang hebben tot grondstoffen of als de toegang tot overheidsopdrachten in het buitenland versperd is. De EU zal een open economie blijven maar wij zullen niet naïef zijn. De Commissie zal met name waakzaam blijven bij de verdediging van Europese belangen en van de Europese werkgelegenheid en zal oneerlijke handelspraktijken met alle passende middelen bestrijden.

Onze economie is de grootste ter wereld. Wij zijn ook de grootste exporteur. Onze bedrijven exporteerden in 2009 maar liefst 1,6 biljoen euro aan goederen en diensten, ongeveer 13% van ons bbp. De EU is ook de belangrijkste verstrekker en nemer van BDI. Zoals blijkt uit figuur 1 in de bijlage blijft ons aandeel in de wereldhandel momenteel stabiel, ondanks de grote opgang van de opkomende economieën. De publieke opinie is zich bewust van de sterke punten van Europa in de internationale handel[5].

In 2015 zal 90% van de wereldgroei buiten Europa worden verwezenlijkt, waarvan een derde in China (zie figuur 1). In de komende jaren zullen we dan ook de kansen moeten aangrijpen die worden geboden door de hogere groei in het buitenland, vooral in Oost- en Zuid-Azië. Ontwikkelingslanden en opkomende landen zullen in 2030 waarschijnlijk 60% van het wereld-bbp voor hun rekening nemen, tegenover momenteel minder dan 50%[6].

De wereldeconomie en de wereldhandel hebben de laatste tijd grondige veranderingen ondergaan. Bij de toeleveringsketen voor vele goederen en diensten zijn nu fabrieken en kantoren in verschillende delen van de wereld betrokken. Twee derde van onze invoer betreft intermediaire input, die onze productiecapaciteit verhoogt. Onze ondernemingen kunnen alleen een leidende rol blijven spelen wanneer zij kunnen vertrouwen op input, diensten en hooggekwalificeerd personeel uit de hele wereld en wanneer hun investeringen en intellectuele eigendom goed worden beschermd.

Onze agenda moet aan deze eisen worden aangepast, zoals Europa 2020 duidelijk maakt. Het is nog steeds belangrijk de tarieven voor industrie- en landbouwproducten te verlagen maar de uitdaging ligt voornamelijk elders. Van groter belang is de markttoegang voor diensten en investeringen, de openstelling van overheidsopdrachten, betere overeenkomsten voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en een betere handhaving van de desbetreffende regels, onbelemmerde levering van grondstoffen en energie en niet minder belangrijk, opheffing van de belemmeringen op regelgevingsgebied, onder meer door de bevordering van internationale normen. Door middel van handel moeten wij ook de vergroening van de wereldeconomie en waardig werk bevorderen.

Deze agenda zal ons steeds meer confronteren met de raaklijnen tussen onze interne regels en de externe liberalisering. Zoals de Europese Raad in september beklemtoonde, moeten wij in de Europese Unie "de samenhang tussen en de complementariteit van haar intern en haar extern beleid verder verbeteren"[7] . Zo zullen de internationale handel in diensten en de opheffing van niet-tarifaire handelsbelemmeringen worden vergemakkelijkt door een meer volmaakte interne markt voor diensten en meer systematische samenwerking met belangrijke derde landen op regelgevingsgebied.

Wij moeten multilateraal handelen via de WTO en tegelijkertijd ook bilateraal. Doha blijft onze topprioriteit. Bilateraal handelen staat multilateraal handelen niet in de weg, waarschijnlijk zelfs integendeel: liberalisering leidt tot meer liberalisering.

Daarom zal een groot deel van onze energie worden besteed aan de totstandbrenging van evenwichtige vrijhandelsovereenkomsten, die de Commissie in haar strategie Europa als wereldspeler als prioriteit heeft bestempeld. Met de goedkeuring van de overeenkomst met Zuid-Korea is een eerste groot succes in zicht. Hier gingen moeilijke onderhandelingen aan vooraf en wij moeten ons geen illusies maken: de van de EU gevraagde concessies en compromissen bij latere overeenkomsten zullen nog een grotere uitdaging vormen.

Tegelijkertijd moeten wij werken aan de afronding van de Doharonde en aan de verdere versterking van de WTO. De Doharonde had al lang afgesloten moeten zijn, maar het is nog steeds van groot belang de onderhandelingen tot een goed einde te brengen, niet alleen vanwege de economische voordelen maar ook om de centrale rol van de WTO in het wereldhandelssysteem te bevestigen.

De Dohaovereenkomst zal echter geen antwoord bieden op de nieuwere vraagstukken waarvoor er wereldwijd geldende handelsvoorschriften zouden moeten zijn. Het is tijd om na te denken over de volgende stappen na Doha en de Commissie zal daartoe een groep van eminente personen in het leven roepen.

Wanneer alle vrijhandelsovereenkomsten waarover onderhandelingen of besprekingen lopen, zijn goedgekeurd, zal de EU preferentiële handelsovereenkomsten hebben met de grote meerderheid van de WTO-leden. Samen vertegenwoordigen deze echter slechts de helft van onze handel. Het is daarom niet minder belangrijk dat wij tot betere handels- en investeringsrelaties komen met de andere grote economieën in de wereld: de VS, China, Japan en Rusland.

Wij moeten de samenwerking met deze landen verbeteren door middel van de forums die daartoe zijn gecreëerd. Wij zullen nagaan of deze forums tegen deze taak opgewassen zijn; zo niet moeten wij voor deze landen andere kanalen zoeken. Voor de VS en Japan moet het accent worden gelegd op de aanpak van de niet-tarifaire belemmeringen voor handel en investeringen, vooral door middel van samenwerking op regelgevingsgebied.

China, nu onze op een na grootse handelspartner, biedt ons grote kansen maar confronteert ons ook met grote uitdagingen. Dankzij zijn enorm groeipotentieel is China zeer attractief voor uitvoer en investeringen. Maar het valt ook niet te ontkennen dat een deel van het industriebeleid en van het macro-economische beleid van dat land op staatskapitalisme is gebaseerd. Soortgelijke kwesties gelden ook voor Rusland, ons grootste buurland.

Handel moet ook zorgen voor betere sociale inclusie, overal ter wereld en in de EU. Ontwikkelingslanden die hun intrede hebben gedaan in de wereldhandel en de wereldwijde productieketens hebben hun inkomens en werkgelegenheid snel zien toenemen, terwijl de armoede aanzienlijk is verminderd. De EU-handel helpt de armste economieën ook door genereuze unilaterale handelspreferenties. Meer in het algemeen volgen wij een zorgvuldig gedifferentieerde benadering, afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van onze partners. Wij besteden systematisch aandacht aan coherentie met het ontwikkelingsbeleid, zoals uitbanning van armoede.

Tegelijkertijd zorgt open handel verder voor een hoger welvaartsniveau en voor meer banen en hogere lonen in de ontwikkelde landen en dus ook in de EU. Open handel schept arbeidsplaatsen. Wij weten echter ook dat de aanpassingskosten in bepaalde gebieden of sectoren soms hoog kunnen oplopen. Wij hebben dan ook een passend nationaal en Europees sociaal en arbeidsmarktbeleid nodig om de werknemers en het bedrijfsleven bij die aanpassing te helpen. Deze noodzaak moet tot uiting komen in onze begrotingsprioriteiten, in overeenstemming met de evaluatie van de begroting door de Commissie in oktober 2010[8]. Bij de voorbereiding van deze mededeling hebben wij in de hele EU een groot aantal partijen geraadpleegd. Op basis hiervan en van onze interne besprekingen hebben wij de hoofdelementen vastgesteld van de strategie voor het handelsbeleid die de Commissie tijdens dit mandaat wil volgen. Zij zal dit doen binnen het nieuwe institutionele kader van het Verdrag van Lissabon, dat als een grote kans moet worden gezien: het maakt het EU-handelsbeleid transparanter en verleent dit een grotere legitimiteit, het geeft het Europees Parlement een nieuwe stem in handelskwesties en biedt de mogelijkheid om onze handel en ons extern optreden zowel hier in Brussel als in de delegaties van de EU in 136 landen overal ter wereld wederzijds te versterken.

Deze mededeling moet niet alleen worden gezien als een kernelement in de externe dimensie van de Europa 2020-strategie maar ook als een duidelijk teken dat Europa de strategie voor het handelsbeleid in de G20 en in alle andere relevante handelsforums op een actieve en assertieve manier wil bevorderen. Open markten zullen een centrale rol spelen bij de verwezenlijking van een sterke, duurzame en evenwichtige groei, waartoe de leiders van de G20 zich op hun top in Toronto hebben verbonden.

2. Een op de uitdagingen van de toekomst afgestemd handels- en investeringsbeleid

2.1. Slimme groei: snel naar de toekomst

Onze economische toekomst hangt ervan af of wij een concurrentievoordeel kunnen behouden voor innovatieve, hoogwaardige producten, die duurzame en goed betaalde arbeidsplaatsen opleveren[9]. Ons handelsbeleid moet daarmee rekening houden door ons werkterrein uit te breiden en er de volgende elementen in op te nemen:

- Er kan geen sprake zijn van een doeltreffende wereldwijde toeleveringsketen voor de verwerkende industrie zonder de vitale ondersteuning door vervoer en telecommunicatie en door financiële, zakelijke en professionele diensten. Diensten vertegenwoordigen 70% van de wereldproductie maar slechts ongeveer een vijfde van de wereldhandel. Het geringe aandeel van diensten in de totale handel is deels het gevolg van natuurlijke belemmeringen (sommige diensten zijn per definitie niet verhandelbaar), maar ook handelsbelemmeringen spelen een grote rol. De resterende handelsbelemmeringen voor diensten zijn in het algemeen vele malen groter dan die voor de industrie. De geschatte tariefequivalenten liggen in het algemeen ver boven de 20% en zijn vaak nog veel hoger (zie tabel 2). Wij zullen bij onze voornaamste ontwikkelde en opkomende handelspartners met alle beschikbare middelen aandringen op verdere openstelling van de handel voor onze dienstverleners, in overeenstemming met wat de interne EU-markt voor dienstverleners uit derde landen biedt en met inachtneming van onze doelstellingen overeenkomstig het Unescoverdrag inzake culturele diversiteit uit 2005. Wij moeten ook sommige buurlanden (zoals Oekraïne, Moldavië, de Kaukasuslanden, Egypte, Jordanië, Marokko en Tunesië) de kans bieden om in de interne markt te integreren in sectoren als financiële diensten en post- en telecommunicatiediensten.Zoals bij de openbare raadpleging is vastgesteld, moeten wij ook zien te bereiken dat de regelgeving voor diensten in alle derde landen open, niet-discriminerend, transparant en in het openbaar belang is, zodat al onze dienstverleners daar beter zaken kunnen doen. Aangezien ten slotte technologische veranderingen nieuwe diensten scheppen en de verhandelbaarheid van grensoverschrijdende diensten bevorderen, moeten onze handelsovereenkomsten helpen voorkomen dat voor die diensten nieuwe handelsbelemmeringen worden gecreëerd.

- Het kapitaalverkeer en BDI zijn sterk toegenomen. Ongeveer de helft van de huidige wereldhandel vindt plaats tussen de filialen van multinationale ondernemingen, die intermediaire goederen en diensten van elkaar betrekken. De Commissie heeft een algemeen Europees investeringsbeleid[10] voorgesteld om beter op de behoeften van investeerders uit alle lidstaten te kunnen inspelen. Zij zal proberen in de lopende handelsonderhandelingen de bescherming en de liberalisering van investeringen op de agenda te zetten. Daartoe zal zij spoedig voorstellen om de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren te actualiseren, in de eerst plaats voor Canada, Singapore en India. De Commissie gaat ook na of stand-alone-investeringsovereenkomsten met andere landen, zoals China, nuttig kunnen zijn.

- De buitenlandse markten voor overheidsopdrachten zijn zeer gesloten voor ondernemingen uit de EU. Met een aandeel van meer dan 10% van het bbp in grote industrielanden en een groeiend aandeel in opkomende economieën, bieden overheidsopdrachten zakelijke kansen in sectoren waar de EU-industrie zeer concurrerend is (bijvoorbeeld openbaar vervoer, medische hulpmiddelen, farmaceutische producten en groene technologieën). Wij zullen blijven aandringen op een grotere openstelling van de markt voor overheidsopdrachten in het buitenland en wij zullen met name discriminerende praktijken bestrijden. Zowel bilateraal als in het kader van de WTO-overeenkomst inzake overheidsopdrachten voeren wij druk onderhandelingen om onze ondernemingen grotere toegang tot overheidsopdrachten te verschaffen. Wij dringen sterk aan op spoedige toetreding van China tot de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten en doen daartoe een ambitieus aanbod, in overeenstemming met de verplichtingen van China als gevolg van zijn toetreding tot de WTO. Terwijl onze markt al zeer open is, zijn die van onze grootste handelspartners dat veel minder, vooral op regionaal en lokaal niveau (zie tabel 4 in de bijlage). De Commission zal daarom in 2011, op basis van onze internationale verbintenissen, een wetgevingsvoorstel indienen voor een EU-instrument waarmee wij meer invloed kunnen uitoefenen om bij de toegang tot markten voor overheidsopdrachten een grotere symmetrie in ontwikkelde en grote opkomende economieën te bewerkstelligen. Ook bij de toegang tot onderzoeks- en ontwikkelingsprogramma's in derde landen moet naar meer symmetrie worden gestreefd in overeenstemming met onze grote openheid op dit gebied, zoals in de recente mededeling over de Innovatie-Unie[11] is uiteengezet.

- Handels- en investeringsstromen zijn cruciaal voor de verspreiding van innovatie en nieuwe technologieën in de EU en de rest van de wereld. Dit geldt zowel voor "nieuwe" sectoren zoals telecommunicatie als voor meer "traditionele" sectoren zoals bijvoorbeeld hightechtextielproductie. Wij zijn voorstander van de verlenging van het moratorium voor tarieven voor e-handel en wij zullen ons verder inzetten voor de actualisering van de Informatietechnologieovereenkomst van de WTO uit 1996 om de reikwijdte ervan te verruimen, niet-tarifaire belemmeringen voor de handel in deze producten, zoals bijvoorbeeld dubbele conformiteitsbeproeving, op te heffen en het lidmaatschap tot landen in andere delen van de wereld uit te breiden[12].

- Belemmeringen op regelgevingsgebied voor de handel in goederen, diensten en investeringen zijn bijzonder nadelig, vooral bij onze grote handelspartners, met wie wij sterke handels- en investeringsrelaties. Wat vooral tot bezorgdheid stemt, is dat internationale normen vaak niet worden aanvaard en/of toegepast en dat vaak strenge certificatie- of inspectievoorwaarden worden gesteld, onder meer voor industrieproducten en voor onze landbouw of visserijexport. Landen hebben het recht te bepalen in welke mate ze de openbare veiligheid willen beschermen en dienovereenkomstig regelgeving in te voeren, zoals bijvoorbeeld voor de instandhouding van een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid en de veiligheid van de mens en voor het milieu en uiteraard moet deze regelgeving ook worden gehandhaafd. De wetenschap dat dergelijke regelgeving bestaat en afgedwongen wordt, geeft de consument ook zekerheid, of hij nu ingevoerde of in eigen land geproduceerde goederen en diensten koopt.

- Maar hoewel verschillen in wet- en regelgeving, of het gebrek aan gemeenschappelijke normen of wederzijdse erkenning, in sommige gevallen gerechtvaardigd kunnen zijn, leiden zij al te vaak tot hoge bedrijfskosten voor onze ondernemingen in het buitenland. Hoewel niet-tarifaire belemmeringen moeilijk kwantificeerbaar zijn, liggen zij vaak ten grondslag aan handelsgeschillen, terwijl een verlaging van de met die belemmeringen gepaard gaande handelskosten grote besparingen kan opleveren[13]. Meer samenwerking op regelgevingsgebied – om internationale gelijkwaardigheid of convergentie (van voorschriften, normen, beproeving en certificatie) te bevorderen en om de onnodige kosten als gevolg van regelgeving wereldwijd zo laag mogelijk te houden – is een belangrijk aspect van onze handelsrelaties, vooral met onze voornaamste partners, of kan deel uitmaken van de vrijhandelsovereenkomsten of soortgelijke onderhandelingen, maar er moet nog veel werk worden verzet. Wij willen onze belangrijkste handelspartners aansporen om zich bij bestaande sectorale initiatieven voor harmonisatie van de regelgeving, zoals die van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) wat de regelgeving voor auto's betreft, aan te sluiten en de toepassing van de geharmoniseerde voorschriften te bevorderen, en tevens om actief deel te nemen aan de ontwikkeling van internationale normen of gezamenlijke benaderingen voor regelgeving in talrijke sectoren. De ervaring leert namelijk dat het veel gemakkelijker is potentiële belemmeringen aan te pakken voordat regelgevingspraktijken verankerd raken, niet alleen in traditionele EU-industrieën zoals de automobielsector, gereedschapswerktuigen en chemie, maar vooral ook in snel opkomende sectoren zoals onlinediensten of biotechnologie.

- Heel wat derde landen zien natuurlijk de voordelen van de EU-regelgeving voor de eengemaakte markt en hebben hun eigen regelgeving daaraan aangepast. In een steeds meer gemondialiseerde economie moeten we bij de totstandbrenging van onze eigen regelgeving echter steeds rekening houden met de internationale context en met het feit dat wij onze eigen ondernemingen moeten helpen concurrerend te blijven. Het verband tussen de opening van de externe handel en hervormingen van de interne markt gaat namelijk vaak in twee richtingen, aangezien we in beide gevallen streven naar een verlaging van de kosten van overbodige belemmeringen in de regelgeving, die de stroom van goederen, diensten en investeringen hinderen. Wij moeten meer doen om het interne en het externe beleid doeltreffender te maken en zo de concurrentiekracht van Europa op de wereldmarkt vergroten[14]. De Commissie zal nagaan hoe interne en externe regelgevingsmaatregelen elkaar wederzijds kunnen versterken en hoe de coördinatie tussen beide kan worden verbeterd bij regelgeving door de overheid en bij internationale normen, met het accent op toekomstige wetgeving. Deze kwesties komen ook aan bod in de mededeling van de Commissie "Naar een Single Market Act"[15].

- Wij moeten er ook voor zorgen dat onze dienstverleners en investeerders, dankzij tijdelijk personenverkeer met het oog op dienstverlening[16], zowel in als buiten de EU meer concurrerend worden. Het is van essentieel belang dat wij zeer hoog gekwalificeerde mensen van overal ter wereld aantrekken om onze ondernemingen en onderzoekcentra in staat te stellen aan de innovatiespits te blijven. Onze ondernemingen moeten eveneens Europese managers en deskundigen naar hun vestigingen in het buitenland kunnen overplaatsen. Wij moeten de bedrijven van onze partners op dezelfde manier behandelen om ook in de toekomst te kunnen profiteren van hun investeringen in de EU en van de daarmee gepaard gaande nieuwe arbeidsplaatsen. In dit verband moet de voorgestelde richtlijn betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen in het kader van overplaatsingen binnen een onderneming ertoe bijdragen dat voor hen in de EU een stabiele en open omgeving tot stand komt.

2.2. Inclusieve groei in de EU en daarbuiten

Hoewel wij baat hebben bij de mondialisering, maken de Europeanen zich duidelijk zorgen over de potentiële gevolgen ervan, met name voor de werkgelegenheid[17], terwijl ook wordt aangedrongen op beleid dat ontwikkelingslanden meer kansen biedt.

- Open handel schept in het algemeen meer arbeidsplaatsen , maar omdat voor een grotere groei middelen naar de best presterende sectoren moeten worden overgeheveld, kan hij in sommige sectoren ook arbeidsplaatsen kosten. De opening van de markt moet daarom gepaard gaan met beleid dat mensen in staat stelt zich aan deze veranderingen aan te passen. Terwijl de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de invoering van een passend flankerend sociaal, onderwijs- en arbeidsmarktbeleid, biedt de EU aanvullende steun door middel van een aantal instrumenten, waaronder de structuurfondsen. Een van die instrumenten is het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG). Door het EFG uit te breiden en te vereenvoudigen, zou de EU meer kunnen doen om diegenen die in diverse sectoren hun baan verliezen te helpen zich aan te passen en zich te laten omscholen om zo de gevolgen van sommige grote verstoringen in de lidstaten te verzachten.

- Inclusiviteit is buiten de EU-grenzen niet minder belangrijk. Wij zijn gehouden duurzame ontwikkeling, internationale arbeidsnormen en waardig werk ook buiten de EU te bevorderen. Uiteraard draagt de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie bij aan de uitbanning van armoede en de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Met de economische partnerschapsovereenkomsten met Afrikaanse, Caribische en Stille Zuidzeelanden volgt de EU deze aanpak: ontwikkeling stimuleren door regionale integratie te bevorderen, kansen voor handel en investeringen te scheppen en het economisch bestuur te verbeteren.

- Begin 2011 zullen wij een hervorming van het stelsel van algemene preferenties van de EU voorstellen, onder meer om de voordelen toe te spitsen op de meest behoeftige landen en op de landen die de internationale arbeidsnormen en de beginselen van bescherming van de mensenrechten, milieubescherming en goed bestuur daadwerkelijk toepassen.

- In 2011 zal de Commissie een mededeling inzake handel en ontwikkeling goedkeuren. Hierin zal in brede zin worden ingegaan op de vraag hoe ons handelsbeleid ontwikkeling het best kan dienen, zoals bijvoorbeeld door de speciale en gedifferentieerde behandeling van ontwikkelingslanden, de steun voor handelsgerelateerde hervormingen en de opheffing van structurele belemmeringen voor hun integratie in de wereldhandel. Daarnaast zal deze mededeling voorstellen bevatten over hoe de handel derde landen kan helpen die worden getroffen door natuurrampen , zoals de aardbeving in Haïti of de recente overstromingen in Pakistan.

2.3. Duurzame groei in de EU en daarbuiten

Het handelsbeleid moet verder de doelstellingen van groene groei en klimaatverandering, in het bijzonder de vermindering van koolstofemissies, ondersteunen. Wij moeten ervoor zorgen dat onze industrie in de duurzame economie van de toekomst kan concurreren, ook in de sectoren visserij en landbouw, die meer hervormingen te wachten staan.

- Voor klimaatverandering blijft onze prioriteit een wereldwijd akkoord, waarbij voor alle landen reductiedoelstellingen worden vastgesteld. Het handelsbeleid moet maatregelen tegen klimaatverandering blijven steunen door belemmeringen voor de handel in milieuproducten en -diensten op te heffen[18]. De Commissie is nog steeds van oordeel dat de optie van rechtzetting aan de grens een aantal problemen oplevert, zoals uiteengezet in de recente mededeling van de Commissie[19].

- Meer in het algemeen moet het handelsbeleid overal ter wereld op andere gebieden, zoals energie, efficiënt gebruik van hulpbronnen en bescherming van biodiversiteit, groene groei blijven ondersteunen en bevorderen . Wij zullen ook verder bijzondere aandacht besteden aan de tenuitvoerlegging van de hoofdstukken over duurzame ontwikkeling in onze handelsovereenkomsten en aan een nauwe samenwerking met het maatschappelijk middenveld.

- De duurzame en ongehinderde voorziening van grondstoffen en energie is voor de concurrentiekracht van de EU-economie van strategisch belang. Dit blijkt duidelijk uit een groot aantal bijdragen van het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld tijdens de openbare raadpleging. Enkele regeringen buiten de EU ontwikkelen momenteel industriebeleid dat knelpunten in de voorziening en andere verstoringen tot gevolg heeft. In haar strategiedocument uit 2008 over grondstoffen[20] definieert de Commissie een allesomvattende benadering op verscheidene beleidsgebieden, waaronder het handelsbeleid, om de grondstoffenvoorziening voor EU-ondernemingen te verzekeren. De Commissie wil voor eind 2010 met een nieuwe mededeling komen over de uitvoering van de strategie en de opties voor de toekomst. Wij zullen de bestaande handelsvoorschriften maximaal benutten, werken aan de invoering van een monitoringmechanisme voor uitvoerbeperkingen, in de lopende bilaterale onderhandelingen overeenstemming over voorschriften trachten te bereiken en multilaterale en plurilaterale mechanismen, zoals een op optimale praktijken gebaseerde OESO-overeenkomst, nader bestuderen. Deze benadering en onze dialoog daarover met derde landen moeten steeds geheel in overeenstemming zijn met ontwikkelingsdoelstellingen van uitbanning van armoede en goed bestuur, maar er zij op gewezen dat beperkingen op de voorziening van grondstoffen andere ontwikkelingslanden vaak ernstig schaadt. Hiervoor moeten wij dus een oplossing vinden.

- Wat energie betreft, zullen wij zowel in onze bilaterale als in onze multilaterale onderhandelingen pleiten voor de invoering van handelsbepalingen om de energiebevoorrading te diversifiëren (ook in het belang van de energiezekerheid), om een vrije doorvoer te bewerkstelligen en om de handel in duurzame energie te bevorderen wanneer belemmeringen in derde landen de snelle ontwikkeling van de EU-sector voor hernieuwbare energie in de weg staan.

3. Actualisering van de onderhandelingsagenda ter bevordering van de groei

In het eerste deel van de mededeling en in de basisdocumenten wordt uiteengezet hoe handel aan groei kan bijdragen. Hierbij gaat het om de externe dimensie van de Europa 2020-strategie. Onze prioriteit bij het handelsbeleid moet nu zijn beter toegang te krijgen tot de grootste en snelst groeiende economieën ter wereld, meer bepaald door middel van ambitieuze handelsovereenkomsten.

3.1. Doha afronden en op het multilaterale regelgebaseerde stelsel voortbouwen

Ondanks de trage vooruitgang blijft de voltooiing van de Doharonde onze hoofdprioriteit, gezien de bijzondere potentiële voordelen. In 2011 hebben wij een volgende grote kans om een ambitieuze, evenwichtige en uitgebreide overeenkomst te sluiten waarbij alle grote spelers toezeggingen moeten doen en waar alle grote én kleine spelers baat bij hebben. Doha kan voor de wereldeconomie een grote stimulans betekenen. De wereldhandel zou met meer dan 300 miljard euro per jaar en het wereldinkomen met meer dan 135 miljard euro kunnen toenemen[21].

De succesvolle beëindiging van de Dohaonderhandelingen zou niet alleen de centrale rol van multilaterale liberalisering en regelgeving van de handel bevestigen, maar ook die van de WTO als een krachtige bescherming tegen een terugval in het protectionisme - overigens een van de cruciale verschillen tussen de huidige crisis en die uit de jaren dertig. Wij zullen het toezicht- en monitoringmechanisme van de WTO beter gebruiken en voor een versterking ervan pleiten, bijvoorbeeld door meer peer review, transparantie en multilaterale toetsing van het handelsbeleid om mogelijke protectionistische tendensen te stoppen, door toezicht op de uitvoering van bestaande handelsovereenkomsten en -regelingen en door verbetering van de handelspraktijken in derde landen. Wij zullen ook prioriteit blijven verlenen aan verdere toetredingen. Ten slotte zullen wij er naar streven het unieke stelsel voor geschillenbeslechting van de WTO te versterken. Daartoe moet het gerechtelijke karakter van de procedure worden versterkt en moet het WTO-secretariaat meer middelen ter beschikking worden gesteld.

Een versterking van de WTO als centrale instelling voor het aangaan van de uitdagingen van goed economisch wereldbestuur, naast andere actoren zoals de G20, biedt op lange termijn een structureel voordeel. Wij zullen daarom een groep van eminente personen uit ontwikkelde en ontwikkelingslanden opzetten, die onafhankelijke aanbevelingen kan doen om ons te helpen een Europees standpunt inzake de toekomstige strategie en werking van de WTO na Doha te bepalen.

3.2. Afronding van de lopende onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomsten

De agenda van Europa als wereldspeler met als doelstelling een ambitieuze nieuwe generatie bilaterale handelsovereenkomsten met belangrijke handelspartners, is niet gemakkelijk te verwezenlijken. Sommige opkomende economieën nemen al een groot en steeds toenemend deel van de wereldhandel voor hun rekening. Bij de uitwerking van onze ambitieuze doelstellingen zullen wij ook in de toekomst rekening houden met de verschillende ontwikkelingsniveaus van onze handelspartners. Maar deze agenda geeft de richting aan die Europa moet inslaan en de eerste resultaten zijn al merkbaar.

Hierbij gaat het om een belangrijke agenda die ons voor talrijke uitdagingen plaatst, vooral ook omdat deze nieuwe handelsovereenkomsten veel verder gaan dan invoertarieven, die nu een minder belangrijke rol spelen, en ook betrekking hebben op belemmeringen in de regelgeving voor goederen, diensten en investeringen en op intellectuele-eigendomsrechten, overheidsopdrachten, innovatiebescherming, duurzame ontwikkeling (d.w.z. waardig werk, arbeidsnormen en milieubescherming) en andere belangrijke kwesties.

Maar de voordelen moeten substantieel zijn. In de veronderstelling dat al deze onderhandelingen succesvol worden afgerond:

- zal ongeveer de helft van de buitenlandse handel van de EU onder vrijhandelsovereenkomsten vallen;

- zal het gemiddelde tarief voor de EU-uitvoer met ongeveer de helft dalen (tot circa 1,7%) en het gemiddelde EU-invoertarief met bijna een vijfde (tot 1,3%)[22]; en

- zou dankzij al deze vrijhandelsovereenkomsten en gezien de bijdrage van het nieuwe handelsbeleid aan de groei, het bbp van de EU op langere termijn met 0,5% moeten stijgen[23].

Wij hebben de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomsten met Korea, Peru, Colombia en Midden-Amerika succesvol afgerond. De besprekingen met de Golfstaten en met India, Canada en Singapore verkeren in een vergevorderd stadium. Wij hebben belangrijke onderhandelingen met de Mercosur-regio heropend. De voltooiing van onze huidige agenda van concurrentiegestuurde vrijhandelsovereenkomsten blijft een prioriteit. Wij moeten van de snel groeiende regionale handel in Oost-Azië profiteren en onze strategische economische belangen in die regio verdedigen, onder meer door aansluiting te zoeken bij het snel groeiende netwerk van vrijhandelsgebieden in die regio. Wij zijn dan ook voornemens, met Aseanlanden, te beginnen met Maleisië en Vietnam, bilaterale onderhandelingen uit te breiden en af te ronden en onze handels- en investeringsrelaties met het Verre Oosten te verdiepen.

Met het oog op de totstandbrenging van een gebied van gedeelde welvaart met de buurlanden van Europa, zullen wij tegelijkertijd blijven streven naar diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten in het kader van respectievelijk het oostelijke partnerschap en het Europees-mediterrane partnerschap. Deze overeenkomsten bieden de landen in de regio de mogelijkheid om aan de interne markt deel te nemen zodra de voorwaarden zijn vervuld. Dit blijft, naast de onderhandelingen over associatieovereenkomsten, een krachtige drijfveer voor verandering door middel van convergentie van de regelgeving en de opheffing van tarifaire en andere barrières, met economische integratie in een kader van politiek partnerschap in het vooruitzicht.

Kortom, de voltooiing van deze agenda zou onze manier van zakendoen met de rest van de wereld sterk verbeteren.

3.3. Met onze strategische economische partners afspraken maken over handel, investeringen en regelgevingsconvergentie

In september heeft de Europese Raad meer handel met de strategische partners van de EU als cruciale doelstelling benoemd en aangedrongen op concrete maatregelen "met het oog op ambitieuze vrijhandelsovereenkomsten en een grotere markttoegang voor de Europese ondernemingen, alsook om de samenwerking met belangrijke handelspartners op reguleringsvlak te versterken". Er werd echter ook aan herinnerd dat het de bedoeling is dat deze partnerschappen " in twee richtingen werken en gebaseerd zijn op wederzijdse belangen en voordelen alsook op de erkenning dat alle actoren zowel rechten als plichten hebben"[24].

Ons handelsbeleid moet bijzondere aandacht besteden aan de VS, China, Rusland, Japan, India en Brazilië, gezien de omvang en het potentieel van hun economie en hun invloed op de wereldeconomie. Om verschillende redenen hebben onze economische betrekkingen met deze landen een strategische betekenis voor de EU. Wij moeten daar nu nog grotere prioriteit aan geven. Intensieve onderhandelingen met India over een vrijhandelsovereenkomst zijn momenteel volop aan de gang. Onze relatie met Brazilië zal veranderen wanneer wij de onlangs hervatte onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de EU en Mercosur afronden.

Hieronder wordt de situatie van en de vooruitzichten voor onze relatie met de overige vier strategische economische partners uiteengezet.

De VS is veruit de grootste handels- en investeringspartner van de EU. Ondanks de occasionele geschillen verlopen de trans-Atlantische handel en investeringen vrijer dan bijna overal elders ter wereld. De grootste nog resterende hinderpalen zijn de uiteenlopende normen en voorschriften aan weerszijden van de Atlantische Oceaan, ook al lopen onze doelstellingen op het gebied van regelgeving nauwelijks uiteen. Er staat veel op het spel. Uit een recente studie blijkt dat het bbp van de EU met 0,5% zou stijgen als slechts de helft van de niet-tarifaire belemmeringen in de handel met de VS zou worden opgeheven[25]. De Trans-Atlantische Economische Raad biedt een goed forum voor politieke sturing voor een complex geheel van verschillende dialogen over regelgeving en kan op die manier bijdragen aan de regelgevingsconvergentie. Wij moeten ons tot prioriteit stellen toekomstige barrières met alle macht te vermijden, meer bepaald in de sectoren innovatie, energie-efficiëntie en hightech, een punt dat bij onze openbare raadpleging duidelijk naar voren is gekomen.

China is de op één na grootste handelspartner van de EU. Dit land is niet alleen een bron van laaggeprijsde consumptiegoederen maar ook van belangrijk basismateriaal voor onze industrie. Het is ook een snel groeiende markt voor onze uitvoer. Onze handel met China blijft echter ver van optimaal. Er bestaan nog grote belemmeringen voor de markttoegang op het gebied van normen en voorschriften, diensten, investeringen en overheidsopdrachten. Andere problemen zijn de onvoldoende naleving van intellectuele-eigendomsrechten, een ondoorzichtig normalisatiesysteem, zware certificatieprocedures en industriebeleidsmaatregelen die gericht zijn op invoersubstitutie, gedwongen technologieoverdrachten en preferentiële toegang tot grondstoffen voor lokale producenten. De EU heeft een aantal van deze kwesties zowel in de WTO als bilateraal aan de kaak gesteld en zal dat blijven doen.

In het ruimere kader van de economische en handelsdialoog op hoog niveau zullen wij pleiten voor beleid dat beter aansluit bij de regels van de markteconomie en zullen wij de oorzaken van de bestaande grote onevenwichtigheden proberen aan te pakken.

Japan levert grote inspanningen om met zijn voornaamste handelspartners, waaronder de EU, tot economische integratie te komen. Maar hoewel de tarieven in Japan in het algemeen laag liggen, blijven de belemmeringen op het gebied van regelgeving voor goederen, diensten, investeringen en overheidsopdrachten hoog[26] en lijken zij nog even onoverkomelijk als altijd. Japan moet in de eerste plaats kunnen bewijzen dat deze belemmeringen kunnen worden opgeheven, wil men tot een nauwere economische integratie tussen de EU en Japan komen. Deze kwestie wordt momenteel bestudeerd door de groep op hoog niveau die op de laatste topbijeenkomst van de EU en Japan is opgericht.

Rusland is ons belangrijkste buurland. Het is ook de op een na belangrijkste bestemming voor de EU-uitvoer, de op twee na grootste bron van EU-invoer en de grootste energieleverancier voor vele lidstaten. De integratie van Rusland in de WTO blijft een cruciale kortetermijndoelstelling van het EU-handelsbeleid, een punt dat ook duidelijk werd aangekaart door vele respondenten van onze openbare raadpleging. Dit is de beste manier om Rusland in het wereldsysteem te verankeren en zou ook de modernisering en diversifiëring van zijn economie ten goede komen. Ondertussen zou de bilaterale overeenkomst tussen de EU en Rusland waarover momenteel wordt onderhandeld en die de huidige partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst moet vervangen, een doeltreffender, stabieler en voorspelbaarder handelsklimaat bevorderen en tot een beter evenwicht in onze respectieve rechten en plichten leiden. Nu wij uit de crisis komen, zou Rusland bijvoorbeeld de in 2007 opgelegde unilaterale tariefverhogingen ongedaan moeten maken.

Wij zullen onze samenwerking met deze landen verbeteren, in het bijzonder door middel van de diverse forums die daartoe zijn gecreëerd. Wij zullen later nagaan of deze forums opgewassen zijn tegen de grote uitdaging waarmee wij bij de ontwikkeling van onze handels- en investeringsrelaties met deze landen worden geconfronteerd, met name gezien het belang dat de Europese Raad aan deze kwestie heeft gehecht.

4. Handhaving en tenuitvoerlegging

De EU moet grotere inspanningen leveren om onze rechten te handhaven in het kader van bilaterale en multilaterale overeenkomsten, teneinde toegang te krijgen tot open markten die illegaal zijn gesloten. Een deugdelijke handhaving van de handelsregels is een onontbeerlijke pijler van het handelsbeleid en zorgt ervoor dat handelsovereenkomsten op papier in concrete resultaten voor mensen en ondernemingen worden vertaald. Dit is vooral relevant voor kleine en middelgrote ondernemingen. De openbare opinie deelt deze bezorgdheid om een evenwichtige handhaving[27].

Op wereldniveau zal de Commissie verder bijzondere aandacht besteden aan de maatregelen die de handelspartners nemen om uit de economische crisis te komen, een initiatief waarop de deelnemers aan onze openbare raadpleging positief reageerden. De verbintenissen van de G20 in 2008 (in 2010 hernieuwd en uitgebreid en tot eind 2013 verlengd) om geen protectionistische maatregelen in te voeren, spelen in dit opzicht een belangrijke politieke rol en zij werden door de partners grotendeels, hoewel niet overal, goed nageleefd. Wij zullen verder zorgvuldig toezien op de naleving van deze verbintenissen en regelmatig verslag uitbrengen. Wij doen een beroep op onze G20-partners om de restrictieve handelsmaatregelen in te trekken die tijdens de financiële wereldcrisis zijn genomen. Bovendien zullen wij hard optreden tegen protectionistische tendensen die onze belangen kunnen schaden. Wij hebben bijzonder schadelijke maatregelen al aangepakt (bv. het "koop-in-eigen-land" beleid van sommige landen sinds de economische crisis) en op de intrekking ervan aangedrongen. Bovendien moeten we de systematische tenuitvoerlegging van alle handelsovereenkomsten eisen, nauwlettend toezien op de tenuitvoerlegging door onze partners en onze rechten doen naleven, onder meer door geschillenbeslechting en door middel van de EU-verordening inzake handelsbelemmeringen.

Voor de bilaterale overeenkomsten zullen wij voorrang geven aan de tenuitvoerlegging van vrijhandelsovereenkomsten, met name wat het regelgevingsonderdeel en de niet-tarifaire belemmeringen betreft. De eerste dergelijke vrijhandelsovereenkomst is die tussen de EU en Korea, die met name op het gebied van regelgevingskwesties ambitieuze verbintenissen inhoudt die door middel van een snelle geschillenbeslechting of bemiddeling kunnen worden afgedwongen.

De markttoegangsstrategie blijft een kernelement van onze handhavingsactiviteiten.[28] Dankzij ons partnerschap met de lidstaten en het bedrijfsleven konden wij markttoegangsteams in derde landen en in Brussel in het leven roepen. Uit de bijdragen voor onze openbare raadpleging is gebleken dat de markttoegangsstrategie tot zeer goede concrete resultaten heeft geleid bij de verwijdering van handelsbelemmeringen in derde landen en bij de verbetering van de markttoegangsvoorwaarden voor EU-ondernemingen. Gezamenlijke initiatieven van de Commissie, de lidstaten en het bedrijfsleven hebben bijgedragen tot de opheffing van belemmeringen voor talrijke sectoren en derde landen, waardoor veel exportpotentieel vrijkomt. Recente voorbeelden zijn strikte etiketteringsvoorschriften voor textiel in Egypte, inspectievoorschriften voor dierlijke producten in Oekraïne, invoervergunningen voor banden in India (waar echter nog barrières als gevolg van strikte certificatievereisten moeten worden opgeheven), certificatieprocedures voor speelgoed in Brazilië en markttoegangsvoorwaarden voor postbezorging uit Canada.[29] Omdat wij ons striktere handhaving ten doel hebben gesteld, zijn wij voornemens meer markttoegangsteams op te zetten in een zestal derde landen en tevens de bestaande 33 teams te versterken, met het accent op toezicht op de handhaving van de vrijhandelsovereenkomsten. Wij zullen ook per geval samenwerken met derde landen die dezelfde markttoegangsproblemen hebben als wij. Ten slotte, en zoals aangekondigd in de Europa 2020-mededeling, zullen wij een jaarlijks verslag over handels- en investeringsbelemmeringen opstellen dat handelsbelemmeringen en protectionistische maatregelen in derde landen zal inventariseren. Het zal aanzetten tot passende handhavingsmaatregelen, waarbij derde landen openlijk aan de kaak kunnen worden gesteld.

Wij zullen ook met belangrijke partners samenwerken om acties van markttoezichtautoriteiten op het gebied van consumentenveiligheid te versterken en beter te coördineren.

In 2005 heeft de Commissie wetgeving voorgesteld over oorsprongsaanduiding voor ingevoerde eindproducten om de consumenten beter te informeren. Een spoedige goedkeuring door het Parlement en de Raad zou op dit terrein gelijke concurrentievoorwaarden ten opzicht van derde landen scheppen.

Er zal bijzondere aandacht worden besteed aan internationale douanesamenwerking in het kader van bilaterale overeenkomsten en binnen de Werelddouaneorganisatie. Efficiënte douaneprocedures drukken de handhavingskosten voor handelaren, vergemakkelijken rechtmatige handel en helpen ons toenemende problemen op het gebied van beveiliging, veiligheid en intellectuele-eigendomsrechten aan te pakken.

Het is cruciaal dat intellectuele-eigendomsrechten in verband met EU-goederen en -diensten en buitenlandse directe investeringen op passende wijze worden beschermd. Om de intellectuele-eigendomsrechten beter te handhaven en de procedures te stroomlijnen, evalueren we momenteel de voorschriften voor de douanemaatregelen aan de EU-grens. Om de nieuwe uitdagingen te kunnen aangaan, zullen wij ook onze strategie uit 2004 over de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen evalueren. Om hun concurrentiekracht in de kenniseconomie te behouden en te vergroten, hebben onze ondernemingen en houders van rechten behoefte aan een meer doeltreffende bescherming van hun intellectuele eigendom, waaronder geografische aanduidingen, op buitenlandse markten en meer bepaald in opkomende economieën. In deze context zou een verdere harmonisatie van de intellectuele-eigendomsregels binnen de EU de Commissie beter in staat stellen om door onderhandelingen namens de EU met onze voornaamste handelspartners sterkere verbintenissen inzake intellectuele eigendom af te spreken. Bij de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomsten moet ernaar worden gestreefd dat de bepalingen inzake intellectuele-eigendomsrechten zoveel mogelijk hetzelfde beschermingsniveau bieden als het huidige niveau in de EU, daarbij rekening houdend met het ontwikkelingspeil van de betrokken landen. De Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) beoogt de invoering van een uitgebreid internationaal kader in de vorm van een lijst van optimale praktijken, die de ondertekenaars zal helpen de inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten doeltreffend te bestrijden. Voortbouwend op de TRIPs-overeenkomst van de WTO, zal de afronding en tenuitvoerlegging van de ACTA tot de invoering van een doeltreffende nieuwe internationale norm leiden.

Onze verbintenis om open handel te voeren, steunt op eerlijke concurrentie tussen binnenlandse en buitenlandse producten op basis van reële comparatieve voordelen. Wij beschermen de EU-productie tegen internationale handelsverstoringen door in overeenstemming met de WTO-regels handelsbeschermingsinstrumenten aan te wenden. Wij zullen deze instrumenten inzetten voor nieuwe vormen van distorsies zoals subsidiëring van strategische sectoren, ook wanneer derde landen uitvoerbeperkingen aanwenden om hun verwerkende industrie indirecte voordelen te bezorgen. Wij zullen onze strenge wettelijke en economische normen blijven toepassen en verwachten hetzelfde van onze handelspartners. Wij zullen EU-ondernemingen steunen als derde landen op oneerlijke wijze handelsbeschermingsinstrumenten aanwenden en zullen deze kwesties zo nodig bij de WTO aanhangig maken. Gezien de veranderingen als gevolg van het Verdrag van Lissabon en/of van de toekomstige resultaten van de Doharonde in het hoofdstuk 'regels', zullen wij nagaan of en hoe wij onze handelsbeschermingsinstrumenten verder kunnen actualiseren en moderniseren.

Onbestaande of ondoeltreffende concurrentie en regels inzake staatssteun in derde landen beperken de markttoegang voor EU-exporteurs. De EU heeft dan ook een strategisch belang bij de ontwikkeling van internationale regels om ervoor te zorgen dat Europese ondernemingen in derde landen niet te lijden hebben onder oneerlijke subsidiëring van plaatselijke ondernemingen of onder concurrentieverstorende praktijken. Een aantal in het kader van de WTO overeengekomen multilaterale regels zou de beste oplossing zijn. Vele kernvraagstukken kunnen echter ook door middel van bilaterale overeenkomsten worden aangepakt.

Wij zullen ons ook meer bezighouden met de problemen van kleine en middelgrote ondernemingen , omdat deze bijvoorbeeld vaak reële problemen ondervinden wanneer zij bij dure handelsbeschermingsonderzoeken als importeur, gebruiker, klager of exporteur betrokken zijn. Bovendien zal de Commissie in 2011 een mededeling over mogelijke steunmaatregelen presenteren ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen die hun internationale activiteiten willen ontwikkelen.

Wij zullen ook de EU-delegaties als contactpunten voor EU-ondernemingen in het buitenland een grotere rol toebedelen en zo nodig specifieke bedrijfsondersteuningsstructuren in derde landen creëren.

5. Openbare raadpleging en effectbeoordeling

Raadplegingen van het maatschappelijk middenveld en van de voornaamste belanghebbenden, alsmede van het Europees Parlement en de lidstaten hebben nuttige input voor deze mededeling opgeleverd[30]. Zo hebben wij 302 bijdragen uit 37 landen, waaronder 23 lidstaten, ontvangen, die in een afzonderlijk document zijn samengevat.

Wij blijven eraan vasthouden belanghebbenden te raadplegen, wanneer wij beleid op touw zetten en maatregelen voorstellen. Raadpleging van het maatschappelijk middenveld is een essentieel onderdeel van onze beleidsvorming en wij zullen diegenen die op onze openbare raadplegingen hebben gereageerd in de mate van het mogelijke feedback verschaffen. Dit gebeurt al voor een deel door regelmatige dialogen met het maatschappelijk middenveld over handel. Het gaat hierbij om regelmatige, gestructureerde vergaderingen over vraagstukken inzake het handelsbeleid die van belang zijn voor een ruimer publiek en die een actieve en inclusieve deelname van het maatschappelijk middenveld in ons besluitvormingsproces voor het handelsbeleid bevorderen.

Wij zullen echter nog verder gaan door bij de ontwikkeling van het handelsbeleid gebruik te maken van effectbeoordelingen. Dit houdt in dat voor alle nieuwe handelsinitiatieven met een mogelijk significant economisch, sociaal of milieueffect voor de EU en haar handelspartners, met inbegrip van ontwikkelingslanden, effectbeoordelingen zullen worden uitgevoerd. Wij zullen er vooral op letten dat het maatschappelijk middenveld op ruimere schaal wordt geraadpleegd over en betrokken wordt bij de duurzaamheidseffectbeoordelingen die wij tijdens de handelsonderhandelingen uitvoeren. Na de afronding van de onderhandelingen en vóór de ondertekening van de overeenkomsten zullen wij voor het Parlement en de Raad een analyse maken van de gevolgen van de voorgestelde overeenkomst voor de EU. Ten slotte zullen wij, om op de impact van bestaande EU-handelsovereenkomsten te kunnen toezien, systematischer een evaluatie achteraf uitvoeren.

6. Handel en externe betrekkingen

Het is de bedoeling dat de EU in buitenlandse zaken en het beheer van wereldvraagstukken een rol speelt die overeenstemt met ons economisch gewicht.

Het handelsbeleid moet met zijn eigen economische logica aan het externe optreden van de EU bijdragen. Handel en handelsbeleid versterken de internationale invloed van de EU en door gezamenlijk optreden op EU-niveau moeten de economische belangen van de EU in derde landen worden verdedigd en ondersteund. Daarom kunnen en moeten het handelsbeleid en het buitenlands beleid elkaar wederzijds versterken op gebieden zoals ontwikkelingsbeleid en de toepassing van VN-sancties. Deze synergie moet ook de nodige stimulansen bieden, onder meer in onze handelsbetrekkingen en politieke relaties met derde landen of door middel van specifieke handelsinstrumenten, zoals het stelsel van algemene preferenties of vrijhandelsovereenkomsten, om onze partners aan te moedigen de naleving van de mensenrechten en arbeidsnormen, alsmede milieubescherming en goed bestuur, ook in belastingzaken, te bevorderen. Andere instrumenten van het externe optreden, zoals de EU-delegaties in het buitenland, moeten een bijdrage leveren ter uitvoering van onze handelsagenda en moeten onze ondernemingen in het buitenland steunen. Een ander voorbeeld van de interactie tussen handelsbeleid en extern optreden is ons exportcontrolesysteem voor goederen voor tweeërlei gebruik, dat het buitenlands en veiligheidsbeleid dient. Hoewel de laatste twintig jaar grote vooruitgang is geboekt bij de oprichting van een volwaardig EU-exportcontrolesysteem, dreigen verschillen tussen nationale uitvoeringsmaatregelen in de EU de voordelen van de interne markt en van het gemeenschappelijk handelsbeleid af te zwakken. Hervormingen die de partners van de EU, waaronder de VS, op dit gebied invoeren, tonen het economische belang van de exportcontrole aan en bewijzen dat opnieuw inspanningen moeten worden geleverd om de EU-uitvoer concurrerender te maken en daarbij de hoogst mogelijke veiligheidsniveaus te waarborgen. Wij zullen verder exportcontrolemaatregelen ontwikkelen die erop gericht zijn het ondernemingsklimaat voor EU-exporteurs te vereenvoudigen en transparanter te maken, wat tegelijkertijd aan de versterking van de internationale veiligheidsinspanningen bijdraagt. Wij zullen een groenboek uitbrengen met het oog op een raadpleging over de werking van het huidige systeem en over mogelijke hervormingen.

7. Conclusies

In deze mededeling wordt uiteengezet hoe wij met ons handels- en investeringsbeleid willen bijdragen aan de doelstelling van duurzame economische groei om zo meer arbeidsplaatsen te scheppen en onze welvaartstaat in stand te houden. Dit zal grote inspanningen vergen van alle belanghebbenden, van de EU-instellingen en van de lidstaten.

Samengevat zullen wij:

1. Onze onderhandelingsagenda afwerken

- de afronding van de Doha-onderhandelingsronde als een dringende kwestie behandelen, met eind 2011 als uiterste termijn;

- een groep van eminente personen uit ontwikkelde en ontwikkelingslanden oprichten, die onafhankelijke aanbevelingen kan doen om te helpen ons Europees standpunt over de toekomstige strategie en werking van de WTO na Doha te bepalen;

- ernaar streven aanzienlijke vooruitgang te boeken bij de lopende bilaterale handelsonderhandelingen, nieuwe handelsonderhandelingen beginnen met de Aseanlanden en op zichzelf staande onderhandelingen over investeringen met de voornaamste partners voorstellen;

- de onderhandelingen met de buurlanden van de EU voortzetten met het oog op de sluiting van diepgaande en uitgebreide vrijhandelsovereenkomsten die alle buurlanden geleidelijk dichter bij de interne markt brengen.

2. Onze strategische partnerschappen verdiepen

- in detail uiteenzetten hoe wij denken onze relatie met onze strategische partners te verbeteren om de vraagstukken aan te pakken die een hinderpaal vormen voor beter functionerende markten in de 21e eeuw, en eind 2012 de balans opmaken;

3 . Het handelsbeleid verder ontwikkelen

In 2011 zullen wij:

- een wetgevingsvoorstel voor een EU-instrument doen met het oog op een grotere symmetrie bij de toegang tot markten voor overheidsopdrachten in ontwikkelde landen en in grote opkomende markteconomieën;

- de discussie met de lidstaten en het Europees Parlement over een nieuw investeringsbeleid voor de EU afronden;

- ons standpunt uiteenzetten over de ontwikkeling van de positieve wisselwerking tussen de opening van de interne markt en die van de externe markt, met name op het gebied van de regelgeving voor goederen en diensten;

- een mededeling van de Commissie over handel en ontwikkeling goedkeuren en een wetgevingsvoorstel indienen om het stelsel van algemene preferenties voor ontwikkelingslanden te hervormen;

- een groenboek publiceren met het oog op de verbetering van ons exportcontrolesysteem;

- een mededeling indienen over mogelijke steunmaatregelen voor kleine en middelgrote ondernemingen die hun internationale activiteiten willen ontwikkelen;

4. Onze rechten handhaven

- onze strategie voor de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in derde landen herzien, alsook onze douaneregelgeving inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten aan de EU-grens;

- vanaf 2011 een jaarlijks verslag opstellen over handels- en investeringsbelemmeringen voor de Europese Voorjaarsraad, als voornaamste instrument om handelsbelemmeringen en protectionistische maatregelen te monitoren en tot passende handhavingsmaatregelen aan te zetten.

BIJLAGE

Figuur 1

[pic]

Figuur 2

[pic]

Tabel 1: Stand van de EU-vrijhandelsovereenkomsten (VHO's) en aandeel van de EU-handel (%)

Industrieproducten* | Landbouwproducten** |

Regio's en stand VHO's | Invoer (%) | Uitvoer (%) | Invoer (%) | Uitvoer (%) |

VHO's van toepassing | 22.3 | 27,7 | 24,3 | 29,1 |

Chili, Mexico, Zuid-Afrika | VHO's ontwikkelingslanden | 2,5 | 3,4 | 5,7 | 2,2 |

Andorra, San Marino, Turkije, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland | EVA en douane-unie | 14,6 | 15,9 | 11,6 | 14,6 |

Caribische ACS-landen | EPO's | 0,3 | 0,3 | 1,0 | 0,6 |

Algerije, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Marokko, bezette Palestijnse gebieden, Tunesië | Middellandse Zeelanden, vrijhandelsovereenkomsten | 4,0 | 5,9 | 4,5 | 7,9 |

Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië | Westelijke Balkan, stabilisatie- en associatieovereenkomsten | 0,9 | 2,2 | 1,5 | 3,7 |

VHO-onderhandelingen afgerond maar overeenkomsten nog niet van toepassing en geplande VHO-onderhandelingen | 21,8 | 25,6 | 56,2 | 26,2 |

Bolivia, Ecuador, Peru, Colombia, | Andesgemeenschap | 0,4 | 0,6 | 5,3 | 0,4 |

Brunei Darussalam, Indonesië, Maleisië, Filipijnen, Singapore, Thailand, Vietnam | Asean | 5,4 | 4,6 | 9,8 | 4,2 |

Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama | Midden-Amerika | 0,2 | 0,4 | 2,8 | 0,4 |

Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saudi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten | Raad voor Samenwerking van de Arabische Golfstaten (GCC) | 2,0 | 5,3 | 0,3 | 5,1 |

Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay | Mercosur | 1,5 | 2,5 | 20,9 | 1,5 |

Armenië, Azerbeidzjan, Canada, Georgië, India, Korea, Libië, Moldavië, Syrië, Oekraïne | Andere VHO's | 10,0 | 9,1 | 7,2 | 8,0 |

ACS-landen behalve Caribische ACS-landen | EPO's | 2,3 | 3,2 | 10,5 | 6,6 |

Geen VHO's | 55,8 | 46,7 | 19,5 | 44,7 |

Australië, China, Japan, Nieuw-Zeeland, Rusland, Verenigde Staten | Grote handelspartners | 50,3 | 38,6 | 16,6 | 35,8 |

Rest van de wereld (ca.70 landen) | 5,5 | 8,1 | 2,9 | 8,9 |

Bron: Europese Commissie. Opmerking: * GS25-99. ** GHS01-24. Opmerking: Landen waarvoor de VHO-onderhandelingen zijn afgerond, maar de overeenkomsten nog niet van toepassing zijn, staan cursief.

Tabel 2: Geschatte tariefequivalenten van belemmeringen voor diensten (in %)

Telecom | Bouw | Handel | Vervoer | Finan-ciële diensten | Zakelijke diensten | Andere |

Ontwikkelde landen | 24 | 42 | 31 | 17 | 34 | 24 | 26 |

Azië | 33 | 25 | 17 | 8 | 32 | 15 | 17 |

EU25 | 22 | 35 | 30 | 18 | 32 | 22 | 27 |

VS | 29 | 73 | 48 | 14 | 41 | 34 | 7 |

Ontwikkelingslanden | 50 | 80 | 47 | 27 | 57 | 50 | 34 |

Totaal gemiddelde | 35 | 58 | 38 | 21 | 44 | 35 | 29 |

Max. | 119 | 119 | 95 | 53 | 103 | 101 | 54 |

Bron: DG Handel / CEPII. Op basis van zwaartekrachtmodellen van gegevens over handelsstromen voor diensten.

Tabel 3: Handelskosten van niet-tarifaire maatregelen in de VS en in de EU (in % tariefequivalenten)

Sector | Kosten niet-tarifaire maatregelen in de EU | Kosten niet-tarifaire maatregelen in de VS |

Chemie | 23,9 | 21,0 |

Farmaceutica | 15,3 | 9,5 |

Cosmetica | 34,6 | 32,4 |

Elektronica | 6,5 | 6,5 |

Kantoor- en communicatieapparatuur | 19,1 | 22,9 |

Automobiel | 25,5 | 26,8 |

Lucht- en ruimtevaart | 18,8 | 19,1 |

Voedingsmiddelen en dranken | 56,8 | 73,3 |

Metaal | 11,9 | 17,0 |

Textiel en kleding | 19,2 | 16,7 |

Hout en papier | 11,3 | 7,7 |

Bron: Ecorys (2009) "Non-Tarif Measures in EU-US Trade and Investment – An Economic Analysis"

Opmerking: Deze tariefequivalenten van niet-tarifaire regelgevingsmaatregelen zijn met econometrische methoden uit een speciale enquête in de industrie afgeleid.

Tabel 4: Markt voor overheidsopdrachten bij voornaamste handelspartners (

| EU | VS | Japan | Canada | Korea | Brazilië* | Argentinië* | India* | | Totaal markt overheids-opdrachten

(mld. euro's) |2 088 |1 077 |565 |225 |106 |133 |15 |64 | | (% bbp) |16% |11% |18% |22% |14% |13% |8% |8% | | Totaal overheids-opdrachten boven GPA-drempel

(mld. euro's) |370 |279 |96 |59 |25 |42* |3,7* |20* | | (% bbp) |3% |3% |3% |6% |3% |4%* |2%* |2,5%* | | Overheids-opdrachten aangeboden aan GPA-partijen (mld. euro's) |312 |34 |22 |2 |15 |n.v.t. |n.v.t. |n.v.t. | | (% van de markt voor overheids-opdrachten boven GPA- drempel) |84% |12% |23% |3% |60% |n.v.t. |n.v.t. |n.v.t. | |Bron: schattingen van de Europese Commissie.

( Vergelijkbare gegevens voor China niet beschikbaar.

* Niet-GPA-partijen. Schattingen van de Europese Commissie voor potentiële markt voor overheidsopdrachten indien de landen verplichtingen zouden aangaan door toe te treden tot de GPA.

[1] Mededeling van de Europese Commissie "Europa 2020 - Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei", zie http://ec.europa.eu/eu2020/index_en.htm

[2] Volgens de prognoses van de Commissie komt 1% van het bbp van de EU in 2010 overeen met 120 miljard euro.

[3] "The transatlantic economy 2010" van D. Hamilton en J. Quinlan, Center for Transatlantic Relations, Johns Hopkins University, en "Basic Survey of Overseas Business Activities, 2010", METI, Japan.

[4] Conclusies van de Europese Raad van 16 september 2010.

[5] Volgens de in september 2010 gehouden Speciale Eurobarometerenquête 357 over internationale handel denkt 65% van de respondenten dat de EU veel van de internationale handel heeft geprofiteerd en denkt 64% dat Europese producten goed met producten van buiten Europa kunnen concurreren.

[6] Tegenover 49% in 2010, zie " Perspectives on Global Development: Shifting Wealth", OESO (2010).

[7] Conclusies van de Europese Raad van 16 september 2010, bijlage I, punt a).

[8] Mededeling van de Europese Commissie "Evaluatie van de begroting", blz. 15, COM(2010) 700 van 19.10.2010.

[9] Mededeling van de Europese Commissie "Europa 2020-kerninitiatief - Innovatie-Unie", COM(2010) 546 van 6.10.2010.

[10] COM(2010) 343 definitief van 7.7.2010.

[11] Zie voetnoot 9.

[12] Zie EU-voorstel in WTO-document G/IT/W/28 van 15 september 2008.

[13] Werkdocument van de diensten van de Commissie "Trade as a Driver of Prosperity", punt III.2 "Non-tariff regulatory barriers on goods".

[14] Zie Conclusies van de Raad Concurrentievermogen: "Prioriteiten voor de interne markt in het volgende decennium ", van 4.12.2009, punten 6 en 14.

[15] COM(2010) 608 van 27.10.2010.

[16] In WTO-jargon wordt dit 'vorm van dienstverlening 4' genoemd.

[17] Volgens Speciale Eurobarometerenquête 357, schreef 30% van diegenen die dachten momenteel niet van de internationale handel te profiteren, dit toe aan de gevolgen ervan voor de werkloosheid. De respondenten waren van mening dat de schepping van arbeidsplaatsen in de EU de eerste prioriteit van het EU-handelsbeleid moet zijn.

[18] Zie voetnoot 13.

[19] Mededeling van de Commissie: "Analyse van de opties voor een broeikasgasemissiereductie van meer dan 20% en beoordeling van het risico van koolstoflekkage", (COM(2010) 265 van 26.5.2010).

[20] COM(2008) 699 van 4.11.2008 "Het grondstoffeninitiatief - Voorzien in onze kritieke behoeften aan groei en werkgelegenheid in Europa" en COM(2010) 614 van 27.10.2010 "Een geïntegreerd industriebeleid in een tijd van mondialisering - Concurrentievermogen en duurzaamheid centraal stellen".

[21] CEPII, "Economic Impact of potential outcome of the DDA", eindverslag, in opdracht gegeven door de Europese Commissie, februari 2009.

[22] Werkdocument van de diensten van de Commissie "Trade as a Driver for Prosperity", punt III.1, voornamelijk over tarieven voor industrieproducten.

[23] Zie werkdocument van de diensten van de Commissie "Trade as a Driver for Prosperity", punt II.

[24] Conclusies van de Europese Raad van 16 september 2010, punt 4.

[25] Zie Ecorys (2009) "Non tariff measures in EU-US trade and investment" op de website http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2009/december/tradoc_145613.pdf

[26] Copenhagen Economics (2010) "Assessment of barriers to trade and investment between the EU and Japan", beschikbaar op http://ec.europa.eu/trade/analysis/chief-economist/

[27] Volgens Speciale Eurobarometerenquête 357 zijn de EU-burgers van mening dat een van de voornaamste prioriteiten van het EU-handelsbeleid moet zijn te garanderen dat overal ter wereld dezelfde regels worden toegepast.

[28] Zie het verslag "Uitvoering van de mededeling van de Commissie: Europa als wereldspeler - een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs " van 18 april 2007.

[29] Zie "Implementing the Market Access Strategy - Annual Report 2009", beschikbaar op http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2010/march/tradoc_145851.pdf

[30] Zie verslag en afzonderlijk antwoorden op http://trade.ec.europa.eu/consultations/?consul_id=144

Top