EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009DC0538

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar de integratie van de maritieme bewaking: Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU {SEC(2009) 1341}

/* COM/2009/0538 def. */

52009DC0538

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar de integratie van de maritieme bewaking: Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU {SEC(2009) 1341} /* COM/2009/0538 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 15.10.2009

COM(2009)538 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD, HET EUROPEES PARLEMENT, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

Naar de integratie van de maritieme bewaking:Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingstructuur voor het maritieme gebied van de EU

{SEC(2009) 1341}

Naar de integratie van de maritieme bewaking:

EEN GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSUITWISSELINGSTRUCTUUR VOOR HET MARITIEME GEBIED VAN DE EU

INLEIDING

In haar mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie heeft de Commissie zich ertoe verbonden “stapsgewijs maatregelen voor (te) stellen voor de invoering van een meer interoperabel controlesysteem waarin bestaande toezichts- en volgsystemen voor maritieme veiligheid en beveiliging, bescherming van het mariene milieu, visserijcontrole, controle van de buitengrenzen en wetshandhaving worden samengebracht” [1] .

Naar aanleiding van zijn bijeenkomst op 8 december 2008 adviseerde de Raad Algemene Zaken de Commissie toe te werken naar interoperabiliteit tussen de nationale en communautaire systemen om de kostenefficiëntie van maritieme bewaking te vergroten. Deze benadering voor de verdere integratie van de maritieme bewaking werd bevestigd in zowel het stappenplan voor de ontwikkeling van een Europees grensbewakingssysteem (Eurosur), dat moet leiden tot de stapsgewijze totstandbrenging van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU[2], als de recente bijwerking van het communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart[3].

Het doel van een geïntegreerde maritieme bewaking bestaat erin om met het oog op een degelijke besluitvorming een situationeel bewustzijn te creëren van maritieme activiteiten die gevolgen hebben op het gebied van maritieme veiligheid en beveiliging, grenscontrole, marien milieu, controle van de visserij, commerciële en economische belangen van de Europese Unie, algemene wetshandhaving en defensie.

Onder maritiem situationeel bewustzijn wordt verstaan het effectieve inzicht in met het maritieme gebied verbonden activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de beveiliging, de veiligheid, de economie of het milieu van de Europese Unie of haar lidstaten . Op basis van duidelijk omschreven gebruikersbehoeften en -rechten helpt dit bewustzijn de voor monitoring en bewaking bevoegde autoriteiten om dergelijke situaties, gebeurtenissen en acties op het maritieme gebied van de EU omvattend te voorkomen en te beheren.

Het maritieme gebied van de EU omvat de tot de lidstaten van de EU behorende territoriale wateren, exclusieve economische zones en continentale platten als gedefinieerd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982, alsmede alle maritieme activiteiten die plaatsvinden daarin, op de zeebodem, in de waterkolom, aan het wateroppervlak en boven het wateroppervlak, zoals activiteiten in installaties en door vrachtschepen, kleine en andere vaartuigen die de vlag van de EU voeren, in eigendom van de EU zijn, door de EU worden beheerd of met de EU zijn verbonden. Voorts omvat het maritieme gebied van de EU alle opsporings- en reddingsgebieden en inzetgebieden die door burgerlijke of militaire autoriteiten worden aangewezen voor maritieme acties van de EU[4].

Dat behoefte bestaat aan de uitwisseling van gegevens inzake maritieme bewaking lijdt geen twijfel. Uiteenlopende sectorale instanties die actief zijn op het gebied van monitoring en bewaking van activiteiten op zee, verzamelen gegevens en operationele informatie om voor eigen gebruik tot een optimale maritieme situatieschets betreffende het maritieme bewustzijn te komen. Volgens talrijke gebruikersgemeenschappen wordt de aanvullende informatie die door andere sectorale gebruikers wordt verzameld, momenteel niet altijd wederzijds uitgewisseld en dus niet in de situatieschets verwerkt. Het is dus zaak de situatieschets van de verschillende gebruikers te vervolledigen door instrumenten te ontwikkelen om een dergelijke gegevens- en informatie-uitwisseling mogelijk te maken. Aldus verbeterde situatieschetsen zullen niet alleen het ingrijpen van de autoriteiten van de lidstaten, maar ook de kostenefficiëntie ten goede komen.

Deze mededeling heeft tot doel leidende beginselen voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU vast te stellen en de invoering van een dergelijke structuur in de steigers te zetten. Hiertoe moet worden gezorgd voor coördinatie en coherentie tussen de Europese Commissie, de lidstaten en de gesprekspartners die de Europese Defensiegemeenschap met het oog hierop wenst aan te wijzen.

UITDAGINGEN

De volgende belemmeringen staan momenteel de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU in de weg:

Verschillende gemeenschappen van gebruikers en exploitanten: Zowel op nationaal als op EU-niveau worden gegevens verzameld door diverse instanties die deze voor eigen doeleinden gebruiken. Deze instanties zijn bevoegd voor defensie, grenscontrole, douane, mariene verontreiniging, visserijcontrole, maritieme veiligheid en beveiliging, beheer van de zeescheepvaart, hulpverlening bij ongelukken en rampen, opsporing en redding, en wetshandhaving.

Hoewel de technologische instrumenten om deze gegevens op een zinvolle manier uit te wisselen, voorhanden zijn, wordt de informatie die voor een maritiem situationeel bewustzijn nodig is, nog steeds verzameld in het kader van diverse sectorale systemen op nationaal, internationaal en EU-niveau.

Soms weten de betrokken autoriteiten niet dat soortgelijke gegevens door andere autoriteiten en systemen worden verzameld. In andere gevallen weten zij dat wel, maar kunnen zij deze gegevens niet onderling uitwisselen omdat momenteel slechtst bepaalde gebruikersgemeenschappen over uitwisselingsnormen en -overeenkomsten en over beleidslijnen inzake informatie-uitwisselingsprocessen beschikken.

Uiteenlopende rechtskaders: Onder elk van de drie pijlers van de EU vallen momenteel bepaalde maritiemebewakingsactiviteiten. De bewakingssystemen zijn ontwikkeld op basis van sectorspecifieke, internationale en communautaire wetgeving. Ongeacht het EU-kader mag niets de lidstaten belemmeren hun maritiemebewakingsactiviteiten te integreren.

Grensoverschrijdende dreigingen: De dreigingen waarmee de lidstaten in het maritieme gebied van de EU worden geconfronteerd, vergen vaak een betere transnationale en soms zelfs transsectorale aanpak, met name met betrekking tot de volle zee.

Specifieke wetsbepalingen: Op de maritiemebewakingsactiviteiten in volle zee en op de verwerking van persoonsgegevens of gerubriceerde en geheime gegevens zijn zowel internationale als communautaire wetsbepalingen van toepassing.

TOEPASSINGSGEBIED

Gezien de hierboven uiteengezette situatie kan het definiërings- en uitvoeringsproces voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur slechts vruchten afwerpen indien met alle relevante gemeenschappen van gebruikers en exploitanten uitvoerig wordt overlegd en gecoördineerd en indien het subsidiariteitsbeginsel onverkort in acht wordt genomen. Waar dat passend wordt bevonden, dienen aangrenzende derde landen bij het werk te worden betrokken.

Onder de verschillende samenstellende delen van het concept “gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur” dient het volgende te worden verstaan:

- “gemeenschappelijk”: aangezien de gegevens tussen de verschillende gebruikersgemeenschappen moeten worden uitgewisseld, dienen deze slechts één keer te worden verzameld;

- “gegevens”: elementen die een door de gebruiker omschreven situationeel bewustzijn helpen tot stand te brengen. Hoewel afkomstig van zeer uiteenlopende gebruikersgemeenschappen, moeten de gegevens identificeerbaar, toegankelijk, begrijpelijk en bruikbaar zijn. Er dient te worden gewaarborgd dat deze gegevens conform adequate beveiligingsgaranties worden verwerkt;

- “uitwisseling”: elke gemeenschap ontvangt en levert gegevens op basis van vooraf afgesproken normen en procedures;

- “structuur”: de met elkaar verbonden sectorale informatiesystemen aan de hand waarvan gebruikers hun specifieke situatieschets creëren teneinde trends vast te stellen en anomalieën en dreigingen op te sporen.

De vaststelling van een gemeenschappelijk gegevensuitwisselingsstructuur moet leiden tot:

Interoperabiliteit: Er moeten methoden en instrumenten worden gevonden voor de gegevensuitwisseling tussen reeds bestaande sectorale systemen[5] en de systemen die momenteel worden ontwikkeld door de Europese Unie en haar lidstaten met ondersteuning van agentschappen van de EU, zoals EMSA, CFCA, FRONTEX en EDA[6]. Hiertoe moeten zowel de bestaande als toekomstige normen, interconnecties, niet-technische processen en procedures worden ontwikkeld en vastgesteld om de uitwisseling van gegevens mogelijk te maken en de gegevens die op basis van goedgekeurde toegangsrechten worden uitgewisseld, te beschermen. Een en ander zal tevens leiden tot een betere interoperabiliteit van de sectorale systemen binnen een lidstaat.

Verbetering van het situationele bewustzijn: Dankzij de gegevens die in het kader van een dergelijke structuur worden verzameld, zal het situationele bewustzijn er zowel op EU-niveau als in de lidstaten aanzienlijk op vooruit gaan.

Efficiëntie: Bovendien moet deze structuur een gemeenschappelijke aanpak door de instanties met belangen op maritiem vlak bevorderen door overlappingen in de gegevensverzameling te voorkomen en bijgevolg de financiële kosten voor alle betrokken partijen te verminderen. Gaandeweg kan dan bij het gebruik van bewakingsinstrumenten en -middelen van verschillende gebruikersgemeenschappen een multifunctionele benadering worden overwogen.

Subsidiariteit: Het leeuwendeel van de monitoring- en bewakingsactiviteiten op zee wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de lidstaten. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de coördinatie van de verzameling en verificatie van de gegevens die afkomstig zijn van al hun agentschappen, diensten en nationale operatoren, en dienen zij hiertoe bij voorkeur één enkel nationaal coördinatiemechanisme te gebruiken. In voorkomend geval dienen de lidstaten bovendien toegangsrechten van derden te beheren, de beveiligingsniveaus voor de informatie en gegevens nader te omschrijven en de mechanismen voor selectieve verspreiding en gegevensbeveiliging goed te keuren en te controleren.

LEIDENDE BEGINSELEN VOOR DE ONTWIKKELING VAN EEN GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSUITWISSELINGSSTRUCTUUR VOOR HET MARITIEME GEBIED VAN DE EU

Beginsel 1: Een aanpak die alle gebruikersgemeenschappen met elkaar verbindt

De gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur moet de autoriteiten van de lidstaten in staat stellen de gegevens inzake maritieme bewaking efficiënter te gebruiken. Op communautair niveau moeten gemeenschappelijke voorschriften en normen worden vastgesteld om de gegevensuitwisseling tussen de verschillende gebruikersgemeenschappen te optimaliseren. Elke gebruikersgemeenschap moet de mogelijkheid krijgen om overeenkomstig de gebruiksvoorwaarden en vastgestelde toegangsrechten van de gebruikers op nationaal niveau op een "need-to-know"-basis gegevens te leveren aan en/of te ontvangen uit internationale[7], regionale[8], communautaire[9], militaire[10] en interne veiligheidssystemen en -mechanismen[11] om op die manier de voor haar als gebruiker gedefinieerde situatieschets te creëren.

Te behandelen kwesties

1. Een flexibel gegevensuitwisselingsysteem: De gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur moet weliswaar voldoende beveiligd zijn, maar ook voldoende flexibel om aan nieuwe gebruikersbehoeften en -omstandigheden te worden aangepast. Daarom moet elke gebruikersgemeenschap die aan de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur deelneemt, in de gelegenheid worden gesteld toegang te krijgen tot zoveel mogelijk gegevens om op die manier een individuele situatieschets te creëren die aan zijn werkingsvereisten voldoet. Een dergelijke behoefte is bijvoorbeeld geïdentificeerd in het kader van de gemeenschappelijke FRONTEX-operaties ter preventie van illegale activiteiten aan de zuidelijke buitengrenzen van de EU.

2. Verstrekking van omvattende informatie met het oog op een betere besluitvorming: Verbetering van de besluitvormingscapaciteit is alleen mogelijk als alle gemeenschappen een bijdrage leveren. Zo moet de gegevensuitwisseling tussen civiele en militaire autoriteiten in twee richtingen verlopen en dienen de informatiebeveiligingsvoorschriften daarbij in acht te worden genomen.

Aanbevelingen

3. Geen overlapping van gegevens: Gegevens betreffende monitoring van de zeescheepvaart mogen slechts worden verspreid via het SafeSeaNet-systeem[12]. Die gegevens kunnen dan overeenkomstig het op EU-niveau bestaande regelgevingskader of wijzigingen daarvan ter beschikking worden gesteld van alle erkende gebruikers, waaronder de defensiegemeenschap.

4. Interoperabiliteit tussen de gebruikersgemeenschappen in de EU: De militaire ondersteuning van onder de bevoegdheid van civiele autoriteiten vallende maritieme veiligheid en beveiliging, inclusief missies in respons op rampen, vergt een betere interoperabiliteit en connectiviteit van alle betrokken actoren op nationaal niveau.

5. Nationale coördinatie: Een versterkt bestuur inzake maritieme bewaking moet in de eerste plaats op nationaal niveau worden bereikt. Hiertoe wordt aanbevolen dat autoriteiten die reeds als sectorale informatiedraaischijven zijn geïdentificeerd, in de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur als interface fungeren.

6. Internationale en regionale samenwerking: Bij de ontwikkeling van interfaces tussen de verschillende maritieme bewakingssystemen in de EU dient terdege rekening te worden gehouden met de mogelijkheid geselecteerde informatie te delen met derde landen. Voorts dient aandacht te worden besteed aan de beveiliging en wederzijdse uitwisseling van dergelijke informatie. De vijf regionale zeegebieden (Oostzee, Noordzee, Atlantische Oceaan, Middellandse Zee en Zwarte Zee) en de ultraperifere gebieden bestrijken samen een uitgestrekt gebied en worden elk met eigen specifieke dreigingen geconfronteerd. Om op deze dreigingen te kunnen reageren, zijn extra inspanningen vereist.

Beginsel 2: Ontwikkeling van een technisch kader voor interoperabiliteit en toekomstige integratie

Een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU kan het best worden ontwikkeld aan de hand van een niet-hiërarchisch technisch kader voor maritieme monitoring- en bewakingssystemen. Deze architectuur moet worden ontworpen als een kostenefficiënte interactie van verschillende gegevenslagen die de totstandbrenging van door de gebruiker gedefinieerde situatieschetsen moet verbeteren. De systeemarchitectuur moet het mogelijk maken om gegevens onder meer te verzamelen, samen te voegen, te analyseren, te verspreiden en te beheren op het juiste, gedecentraliseerde niveau, met inachtneming van beveiligingsaspecten (bij. bij vertrouwelijke inlichtingen) en in overeenstemming met gegevensbeschermingsvoorschriften, internationale regelgeving en functionele vereisten. Bestaande systemen dienen optimaal te worden benut.

Te overwegen kwesties

7. Interoperabiliteit en interconnectie van systemen: Veeleer dan alle gegevens samen in één databank in te voeren, moet elke gebruikersgemeenschap haar gegevens toegankelijk maken voor andere gebruikersgemeenschappen die deze informatie nodig hebben en het recht hebben deze te ontvangen. Elke gebruikersgemeenschap publiceert dus haar eigen gegevens en tekent in op het ontvangen van door andere gebruikersgemeenschappen gepubliceerde gegevens op een "need-to-know"-basis. De architectuur moet met het oog op de betrouwbaarheid van de gegevens het gebruik van de gegevens aan de hand van gemeenschappelijke normen mogelijk maken en de toegang ertoe beperken tot daartoe gemachtigde gebruikers.

8. Gebruik van een communautair systeem: Voor bepaalde categorieën gegevens is het gemakkelijker en kostenefficiënter de gegevens gecentraliseerd te verzamelen en te verspreiden. Het communautaire SafeSeaNet-systeem moet worden gebruikt door alle relevante gebruikersgemeenschappen en verder worden ontwikkeld als het voornaamste platform voor de uitwisseling van gegevens over het maritieme gebied van de EU, zoals kennisgevingen met betrekking tot aankomst in en vertrek uit havens, gevaarlijke goederen en maritieme beveiliging, en gegevens over incidenten en ongevallen, AIS, LRIT en monitoring van verontreiniging. De Commissie, bijgestaan door de SafeSeaNet-stuurgroep op hoog niveau, is bevoegd voor het beheer en de ontwikkeling van dit systeem overeenkomstig Richtlijn 2002/59/EG.

9. Gebruik van sectorale systemen voor de uitwisseling van gerubriceerde gegevens: Voor bepaalde categorieën gegevens, zoals gerubriceerde en uit veiligheidsoogpunt gevoelige gegevens (onder meer inzake interne veiligheid en defensie) dient een sectorale benadering te worden gevolgd om de veiligheidsbelangen van de betrokken gebruikersgemeenschappen of ontvangers te vrijwaren. In beginsel mag dergelijke informatie uitsluitend tussen de relevante gebruikersgemeenschappen worden uitgewisseld op een "need-to-know"-basis. Zo nodig kan deze informatie in voorkomend geval met andere gebruikersgemeenschappen of ontvangers op nationaal niveau, en met andere lidstaten conform de wetgeving worden uitgewisseld via communautaire systemen.

10. Regionale benaderingen: De lidstaten moeten nagaan of capaciteit dient te worden ontwikkeld om een gemeenschappelijk situationeel bewustzijn van legale en illegale activiteiten op zee te creëren dat de regionale reactiecapaciteit kan verbeteren.

Aanbevelingen

11. Technisch kader: Deze architectuur moet, met volledige inachtneming van de bij de nationale en de communautaire wetgeving vastgestelde bevoegdheden van de nationale autoriteiten en op basis van interoperabiliteit en gemeenschappelijke normen, worden ontworpen als een kostenefficiënte interconnectie van verschillende gegevenslagen. Deze lagen moeten de gebruiker de beste technische oplossing bieden op het gebied van toegang tot gegevens, krachtige datamining, correlatieprocessen en geharmoniseerde criteria voor de detectie van normale en afwijkende patronen. Hiertoe moeten interoperabele datamodellen en gegevensbehandelingsnormen worden afgesproken en moeten beveiligde communicatielijnen tussen de relevante datagebruikers tot stand worden gebracht op basis van vooraf gedefinieerde toegangsrechten.

Voorbeeld van gegevenslagen (niet-hiërarchisch):

[pic]

De verzameling, samenvoeging, analyse en verspreiding van gegevens dienen als volgt plaats te vinden:

- Verzameling: Overlappende verzameling van voor verspreiding bestemde gegevens, bijvoorbeeld door de militaire en civiele autoriteiten, kan worden voorkomen door dezelfde instrumenten te gebruiken (terrestrisch, satelliet, sensoren).

- Samenvoeging: Door gegevens samen te voegen kunnen informatielacunes worden opgevuld en kan de onzekerheidsfactor bij uit verschillende bronnen ontvangen gegevens worden verminderd.

- Analyse: Uit beveiligingsoogpunt gevoelige analyses dienen afzonderlijk te worden uitgevoerd.

- Verspreiding: De juiste gegevens moeten op het juiste moment aan de juiste besluitvormer ter beschikking worden gesteld. Voor toegang tot gegevens is de gepaste toestemming vereist.

- Interoperabiliteit en gemeenschappelijke normen: De architectuur vergt bovendien de beste technische oplossing op het gebied van synchronisatie van diensten, gegevenskwaliteit en standaardmethoden voor de ontwikkeling van een begrippenapparaat en van de gegevensuitwisseling inzake beste praktijken. Dit is van essentieel belang met het oog op de samenhang tussen de acties van de EU en die van de buurlanden, met name in gedeelde regionale zeeën.

- Agentschappen van de EU: De respectieve EU-agentschappen spelen een belangrijke ondersteunende en coördinerende rol in hun eigen gebruikersgemeenschap. Zij kunnen in voorkomend geval tevens fungeren als draaischijf voor de gegevensuitwisseling.

Beginsel 3: Gegevensuitwisseling tussen civiele en militaire autoriteiten

Om overlappingen te voorkomen en kostenefficiënt te werk te gaan, dienen civiele en militaire autoriteiten bewakingsgegevens uit te wisselen. Hiertoe moeten, met inachtneming van de specifieke doelstellingen en opdrachten van deze autoriteiten, gemeenschappelijke normen en procedures voor toegang en gebruik van de gegevens worden vastgesteld om een gegevensuitwisseling in twee richtingen mogelijk te maken.

Te overwegen kwesties

12. Wat de bij de nationale en de communautaire wetgeving vastgestelde opdrachten en bevoegdheden van nationale, regionale en internationale autoriteiten betreft, dient met het oog op de belangrijke militaire ondersteuning van onder de bevoegdheid van civiele autoriteiten vallende opdrachten op het gebied van maritieme veiligheid en interne beveiliging te worden gezorgd voor betere interoperabiliteit en interconnectie tussen alle betrokken partijen. Omgekeerd kunnen door een civiele bron gegenereerde gegevens nuttig zijn voor militaire acties.

13. Om de handhaving van de nationale en communautaire wetgeving te verzekeren, moeten de voorschriften en de capaciteit geschikt zijn voor toepassing in volle zee. Inmiddels wint de mening veld dat technologieën die tot dusverre specifiek tot de defensiesfeer behoorden (zoals verzameling en analyse van satellietbeelden met hoge resolutie, uitvoering van patrouillevluchten, exploitatie van onbemande platforms, detectie en analyse van onderwatergeluiden) ook waardevol kunnen zijn voor civiel gebruik. Omgekeerd kunnen civiele gebruikersgemeenschappen de defensiegemeenschap voorzien van tal van gegevens die met het oog op de maritieme situatieschets (“Recognised Maritime Picture”) zijn verzameld via de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur.

Aanbevelingen

14. Betere coördinatie : Om bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur de hierboven toegelichte doelstellingen te bereiken, moeten de Europese Commissie, de lidstaten en de eventueel hiertoe door de Europese Defensiegemeenschap aangewezen gesprekspartners nauw met elkaar samenwerken. Bij de omzetting van deze betere coördinatie in beleidsoriëntaties dient het rechtskader van elke gebruikersgemeenschap onverkort in acht te worden genomen.

15. Beter gebruik van bewakingsinstrumenten met het oog op gegevensuitwisseling tussen de gemeenschappen : Daartoe gemachtigde civiele en militaire gebruikers moeten de mogelijkheid krijgen om met Europese bewakingsinstrumenten verzamelde gegevens te ontvangen met het oog op maritieme bewaking. Op technisch niveau impliceert dit dat gemeenschappelijke voorschriften moeten worden vastgesteld om, in voorkomend geval, dergelijke gegevens te delen, samen te voegen en ter beschikking van individuele gebruikers te stellen.

16. In de ruimte gegenereerde gegevens: Europa heeft zich in het kader van het GMES-programma (Global Monitoring for Environment and Security) voor de bewaking van het milieu en de veiligheid verbonden tot de ontwikkeling van zijn eigen operationele capaciteit voor aardobservatie. Dankzij het betere maritieme situationele bewustzijn dat voortvloeit uit het gebruik van ruimte-instrumenten kunnen acties van civiele en militaire autoriteiten, zoals monitoring van de zeescheepvaart, verontreiniging op zee en de bestrijding van illegale activiteiten op zee, worden ondersteund. Momenteel wordt in het kader van het door EMSA geëxploiteerde CleanSeaNet-systeem reeds gebruik gemaakt van ruimteobservatie voor het monitoren van mariene verontreiniging. Deze problemen worden tevens aangepakt met het GMES-programma dat op die manier bijdraagt tot de ontwikkeling van beveiligingsapplicaties voor de bewaking van de externe zeegrenzen van de EU en tot de externe acties van de EU.

Beginsel 4: Specifieke wetsbepalingen

Nagegaan moet worden welke belemmeringen in de communautaire en de nationale wetgeving de uitwisseling van monitoring- en bewakingsgegevens in het kader van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur in de weg staan. Bij het wegnemen van deze belemmeringen dient overeenkomstig nationaal en internationaal recht terdege rekening te worden gehouden met factoren als de vertrouwelijkheid van gegevens, intellectuele-eigendomsrechten, de bescherming van persoonsgegevens en de eigendom van gegevens.

Te overwegen kwesties

17. Verwerking van persoonsgegevens: Het kan voorkomen dat bij de in de vorige punten beschreven activiteiten persoonsgegevens moeten worden verwerkt. In het kader van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur dienen de beginselen van de in de Europese Unie vigerende wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens in acht te worden genomen[13]. Persoonsgegevens moeten voor een legitiem doel worden verzameld en voor doeleinden die met dat oorpronkelijke doel compatibel zijn, worden gebruikt en overgedragen.

18. Vertrouwelijkheidsvereisten: Een aanzienlijk aandeel van de maritieme rapportage- en bewakingsgegevens blijkt als vertrouwelijk te worden ingeschaald en/of dient als (commercieel) vertrouwelijk te worden behandeld. De voornaamste belemmering op het gebied van vertrouwelijkheid ligt in de expliciete bepalingen dienaangaande in een aantal instrumenten die van essentieel belang zijn voor monitoring- en bewakingsdoeleinden. Bijgevolg moet er bij de verwerking en de daaropvolgende overdracht van deze categorie gegevens op worden toegezien dat de ontvangers van de gegevens op gelijkwaardige wijze gebonden zijn door verplichtingen op het gebied van vertrouwelijkheid en beroepsgeheim, zoals reeds het geval is in het kader van de geldende LRIT-bepalingen.

19. Delen van gegevens tussen civiele/militaire instanties : Wat de gegevensuitwisseling tussen verschillende autoriteiten (inclusief militaire) betreft, dient verder te worden onderzocht hoe zowel de integriteit van gerubriceerde gegevens, vertrouwelijke bedrijfsgegevens en gegevens over strafrechtelijke onderzoeken als de bescherming van persoonsgegevens kan worden gegarandeerd.

Aanbevelingen:

20. In het belang van de rechtszekerheid van alle betrokken partijen wordt voorgesteld om op mechanismen voor grensoverschrijdende uitwisseling van gegevens uit verschillende bestaande databanken op "need-to-know"-basis een duidelijk rechtskader toe te passen waarin ten minste de aard van de betrokken gegevens, de bekwaamheid van de leveranciers van de gegevens, de bedoelingen (en methoden) van de uitwisseling en de potentiële ontvangers van de gegevens worden vastgesteld, alsmede, in voorkomend geval en met inachtneming van de bestaande rechtsbepalingen en operationele systemen op EU-niveau, de nodige garanties op het gebied van vertrouwelijkheid en beveiliging van (bepaalde) gegevens en bescherming van persoonsgegevens.

21. De verwerking van gegevens met het oog op de handhaving van het militair recht, het staatsveiligheidsrecht en het strafrecht valt momenteel niet onder het algemene rechtskader voor gegevensbescherming. De bescherming van gegevens mag evenwel geval per geval worden bekeken in het kader van desbetreffende specifieke rechtsinstrumenten die in dit verband op communautair en lidstaatniveau bestaan[14]. Bijgevolg zullen aanvullende garanties vereist zijn wanneer autoriteiten die onder het bestaande rechtskader voor gegevensbescherming (zoals de visserijautoriteiten) vallen, van plan zijn gegevens uit te wisselen met autoriteiten die (momenteel) buiten dat kader vallen (zoals militaire autoriteiten, staatsveiligheidsautoriteiten).

VOORUITBLIK

Met de hierboven gegeven toelichting bij de leidende beginselen voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU wordt beoogd zowel op EU- als op lidstaatniveau een reflectieproces op gang te brengen. Alle gebruikersgemeenschappen moeten bij de werkzaamheden in dit verband worden betrokken, wil men hun behoeften en de beleidsopties om daaraan tegemoet te komen, duidelijk in kaart brengen. Hiertoe zullen de diensten van de Commissie samenwerken met de groep van wijzen van het Europees Defensieagentschap naar aanleiding van de aan deze groep opgedragen verslaglegging over de maritieme bewaking.

Voorgesteld wordt om in dit kader een permanente, gestructureerde samenwerking tussen de militaire en civiele actoren van de lidstaten op te zetten om binnen het rechtskader tot innovatieve oplossingen te komen. Deze coördinatie moet uitmonden in een betere interoperabiliteit en interconnectie tussen de bestaande civiele en militaire systemen.

Voorts wordt voorgesteld de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur te ontwikkelen in het kader van de in de Commissie ingebedde groep van deskundigen uit de lidstaten die zich bezighoudt met de integratie van de maritieme bewaking, en daarbij rekening te houden met de werkzaamheden en bevoegdheden van andere sectorale groepen en comités. De hierboven bedoelde groep van deskundigen moet zich met name buigen over de systeemarchitectuur voor de uitwisseling van gegevens tussen de verschillende sectorale systemen overeenkomstig de bestaande rechtskaders en over de procedurele en technische belemmeringen voor de gegevensuitwisseling.

Het opzetten van de gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur mag op geen enkele wijze de ontwikkeling en verdere evolutie van bestaande en geplande sectorale informatiesystemen in de weg staan, voor zover rekening wordt gehouden met de interoperabiliteit die vereist is om gegevens uit te wisselen met andere relevante systemen.

De leidende beginselen kunnen herhaaldelijk worden gewijzigd, met name in het licht van de resultaten van de volgende drie projecten ter beoordeling van het gegevensuitwisselingsvermogen van gebruikers uit verschillende lidstaten en gebruikersgemeenschappen:

22. Proefproject inzake de integratie van de maritieme bewaking in de Middellandse Zee en aan de Atlantische toegangsroutes daartoe[15]. Doel van dit tweejarige project is te testen in hoeverre zes lidstaten uit deze regio in staat zijn bewakingsgegevens uit te wisselen op het gebied van grenscontrole en de strijd tegen drugshandel, terrorisme, smokkel en mariene verontreiniging. Het project zal naar verwachting eind 2009 van start gaan.

23. Proefproject inzake de integratie van maritieme bewakingssystemen in de Noord-Europese zeebekkens[16], met soortgelijke doelstellingen als het hierboven genoemde project voor de Middellandse Zee.

24. Binnen het werkprogramma 2010 in het kader van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling (thema “beveiliging”) is een uitnodiging tot het indienen van voorstellen gepubliceerd betreffende een demonstratieprogramma voor grootschalige integratie, validering en demonstratie van op systemen-van-systemen gebaseerde oplossingen voor maritieme grensbewaking. De voornaamste doelstellingen zijn de detectie van kleine vaartuigen, de samenvoeging van gegevens met het oog op de constatering van anomalieën, interoperabiliteit en betaalbaarheid. De oplossing zal in een geselecteerd gebied aan de externe zeegrenzen worden uitgetest om te bekijken hoe, uit technisch oogpunt, kan worden doorgewerkt aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU. Bovendien is in het kader van het thema “ruimte” in het zevende kaderprogramma een uitnodiging tot het indienen van voorstellen gepubliceerd voor de ontwikkeling van preoperationele capaciteit van GMES-diensten voor maritieme bewakingsdoeleinden.

Een lijst van aanvullende EU-initiatieven die relevant zijn voor de integratie van de maritieme bewaking is opgenomen in een bij deze mededeling gevoegd werkdocument van de diensten van de Commissie.

CONCLUSIES

Een geïntegreerde benadering van de maritieme bewaking moet de doeltreffendheid van de autoriteiten die bevoegd zijn voor maritieme activiteiten, verbeteren door hun meer instrumenten en meer gegevens die voor de uitvoering van hun taken vereist zijn, ter beschikking te stellen. Dit moet leiden tot efficiëntere acties en lagere werkingskosten. De potentiële besparingen op EU-niveau zijn aanzienlijk gezien de toenemende behoefte aan detectie, identificatie, opsporing, interceptie en controle bij illegale immigratie en illegale visserij, en aan ongevallenpreventie op zee, vrijwaring van het milieu en stimulering van de handel. Dit proces zal voordelen met zich brengen voor de nationale beveiliging, de maritieme beveiliging en veiligheid, de bescherming van het mariene milieu, de grenscontrole en de wetshandhaving in het algemeen.

Daarom verzoekt de Commissie de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's:

- de in deze mededeling uiteengezette doelstellingen te steunen;

- de voorgestelde benadering, met inachtneming van hun respectieve bevoegdheden, te steunen.

[1] COM(2007) 575 definitief van 10.10.2007.

[2] COM(2008) 68 definitief van 13.2.2008, blz. 9.

[3] Richtlijn 2009/17/EG tot wijziging van Richtlijn 2002/59/EG betreffende de invoering van een communautair monitoring- en informatiesysteem voor de zeescheepvaart, PB L 131 van 28.5.2009, blz. 101. Tevens relevant is Verordening (EG) nr. 725/2004 van 31 maart 2004 betreffende de verbetering van de beveiliging van schepen en havenfaciliteiten, PB L 129 van 29.4.2004, blz. 6.

[4] Hoewel alle gebieden die vallen onder het “maritieme gebied van de EU” een rechtstreekse of onrechtstreekse impact hebben op het beleid en de belangen van de EU, vallen ze niet allemaal onder de bevoegdheid van de EU.

[5] Zoals SafeSeaNet, CleanseaNet en het LRIT-datacentrum dat door EMSA wordt geëxploiteerd.

[6] In het bij deze mededeling gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie is een lijst van begrippen en afkortingen opgenomen.

[7] Zoals AIS en LRIT.

[8] Zoals BSRBCC en BSBC.

[9] Zoals SafeSeaNet, EU LRIT Data Centre, CleanSeaNet, VMS, Eurosur.

[10] Zoals MSSIS, VR-MTC en SUCBAS.

[11] Zoals MAOC-N, CeCLAD, FRONTEX.

[12] Richtlijn 2002/59/EG van de Raad, zoals gewijzigd bij artikel 22 bis van Richtlijn 2009/17/EG.

[13] Richtlijn 95/46/EG betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31) en de desbetreffende nationale omzettingsbepalingen; Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1); Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 ter bescherming van individuen ten aanzien van de automatische verwerking van persoonsgegevens (ETS 108). Bij dit verdrag hoort een aanvullend protocol inzake toezichthoudende autoriteiten en grensoverschrijdende gegevensstromen (ETS 181 van 8 november 2001) en aanbeveling nr. R(87) 15 van de Raad van Europa van 17 september 1987 betreffende het gebruik van persoonsgegevens in de politiesector.

[14] Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad van 27 november 2008 over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, PB L 350 van 30.12.2008, blz. 60.

[15] Uitnodiging tot het indienen van voorstellen MARE/2008/13.

[16] Uitnodiging tot het indienen van voorstellen MARE/2009/41.

Top