EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52007DC0391

Witboek - Witboek sport {SEC(2007) 932} {SEC(2007) 934} {SEC(2007) 935} {SEC(2007) 936}

/* COM/2007/0391 def. */

52007DC0391

Witboek - Witboek sport {SEC(2007) 932} {SEC(2007) 934} {SEC(2007) 935} {SEC(2007) 936} /* COM/2007/0391 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 7.11.2007

COM(2007) 391 definitief

WITBOEK

WITBOEK SPORT

(door de Commissie ingediend){SEC(2007) 932}{SEC(2007) 934}{SEC(2007) 935}{SEC(2007) 936}

1. INLEIDING

" Sport behoort tot het erfgoed van ieder mens en de afwezigheid ervan kan door niets worden gecompenseerd. " – Pierre de Coubertin[1]

Sport[2] is een groeiend sociaal en economisch verschijnsel dat in sterke mate bijdraagt aan de strategische doelstellingen van solidariteit en welvaart van de Europese Unie. Het Olympische ideaal, nl. door sport zowel vrede en wederzijds begrip onder naties en culturen als ook de opvoeding van jongeren bevorderen, is in Europa ontstaan en is altijd gecultiveerd door het Internationaal Olympisch Comité en de Europese Olympische Comités.

De meeste Europeanen doen regelmatig aan sport. Sport stimuleert belangrijke waarden zoals teamgeest, solidariteit, tolerantie en fair play, wat de persoonlijke ontwikkeling en voldoening ten goede komt. Sport zorgt ervoor dat de mensen een actieve rol gaan spelen in de maatschappij en is dus bevorderlijk voor een actief burgerschap. Zeker nu de Commissie de banden met de burger wil aanhalen en kwesties wil aanpakken die de mensen rechtstreeks aanbelangen, erkent zij dat sport van essentieel belang is in de Europese maatschappij.

Sport heeft echter ook te kampen met nieuwe problemen en uitdagingen die in de Europese maatschappij zijn opgedoken, zoals commercie, uitbuiting van jonge spelers, doping, racisme, geweld, corruptie en witwassen.

De Commissie kiest met dit initiatief voor het eerst voor een allesomvattende benadering van sportgerelateerde kwesties. Zij wil strategisch richting geven aan de rol van sport in Europa, het debat over specifieke problemen bevorderen, de zichtbaarheid van sport in de Europese beleidsvorming vergroten en mensen meer bewust maken van de behoeften en specifieke kenmerken van de sector. Dit initiatief streeft ernaar belangrijke thema's te verduidelijken, zoals de toepassing van de EU-wetgeving op de sport, en pleit voor bijkomende sportgerelateerde maatregelen op Europees niveau.

Dit witboek start niet van nul. Sport valt onder het acquis communautaire en het Europese beleid op een aantal gebieden heeft al een niet te onderschatten én toenemende impact op sport.

De belangrijke rol van sport in de Europese maatschappij en de eigenheid ervan zijn in december 2000 erkend in de Verklaring van de Europese Raad over het specifieke karakter van de sport en de maatschappelijke functie daarvan in Europa, waarmee bij de uitvoering van het gemeenschappelijk beleid rekening moet worden gehouden (de "Verklaring van Nice"). De Raad wijst erop dat de verantwoordelijkheid op sportgebied in de eerste plaats bij de sportorganisaties en de lidstaten ligt, met een centrale rol voor sportfederaties. Sportorganisaties hebben de taak hun tak van sport te organiseren en te bevorderen "onder inachtneming van de nationale en communautaire wetgeving". "Ook al beschikt de Gemeenschap niet over rechtstreekse bevoegdheden op dit gebied, toch moet zij bij haar optreden uit hoofde van de verschillende Verdragsbepalingen rekening houden met de maatschappelijke, educatieve en culturele functie van de sport, die het specifieke karakter ervan bepaalt, teneinde de ethiek en de solidariteit die noodzakelijk zijn voor het behoud van de maatschappelijke rol van de sport, te eerbiedigen en te bevorderen". Sport, met zijn structuren die gebaseerd zijn op vrijwilligerswerk, vervult op het gebied van gezondheid, onderwijs, sociale integratie en cultuur een specifieke rol in de Europese maatschappij, die door de Europese instellingen is erkend.

Het Europees Parlement heeft de uitdagingen waarmee de Europese sport te kampen heeft, met grote belangstelling gevolgd en heeft de voorbije jaren geregeld sportkwesties behandeld.

De Commissie heeft bij de voorbereiding van dit witboek geregeld stakeholders geraadpleegd over kwesties van algemeen belang en zij heeft daarnaast ook een onlineraadpleging georganiseerd. Ten aanzien van de rol van sport in Europa en EU-actie op dit gebied worden hoge verwachtingen gekoesterd, zo blijkt.

Dit witboek spitst zich toe op de maatschappelijke rol, de economische dimensie en de organisatie van sport in Europa en er wordt gekeken naar de follow-up die aan dit initiatief zal worden gegeven. Concrete voorstellen voor verdere EU-acties zijn verzameld in een actieplan dat vernoemd is naar Pierre de Coubertin en een lijst van activiteiten bevat die door de Commissie moeten worden uitgevoerd of gesteund. Een werkdocument van de diensten van de Commissie bevat de achtergrond en de context van de voorstellen, waaronder bijlagen over sport en de Europese mededingingsregels, over sport en de vrijheden van de interne markt, en over de raadpleging van stakeholders.

2. DE MAATSCHAPPELIJKE ROL VAN SPORT

Sport is een activiteit die de Europese burgers sterk aanspreekt en enorme mogelijkheden biedt om mensen samen te brengen, ongeacht leeftijd of sociale afkomst. Volgens een Eurobarometer-onderzoek uit november 2004[3] doet ongeveer 60% van de Europeanen geregeld aan sport, al dan niet als lid van een van de 700 000 clubs, die op hun beurt bij een van de talloze bonden en federaties zijn aangesloten. De overgrote meerderheid van de sportactiviteiten vindt plaats in het amateurcircuit, maar ook de beroepssport wordt steeds belangrijker en draagt bij aan de maatschappelijke rol van sport. Sport is niet alleen goed voor de gezondheid van de Europeanen, maar heeft ook een educatieve, sociale, culturele en recreatieve dimensie. De maatschappelijke rol van sport kan bovendien de externe betrekkingen van de Unie versterken.

2.1 Lichaamsbeweging voor een betere volksgezondheid

Te weinig lichaamsbeweging verhoogt de kans op overgewicht, obesitas en een aantal chronische aandoeningen zoals hart- en vaatziekten en diabetes, die de levenskwaliteit aantasten, het leven van mensen in gevaar brengen en een zware belasting betekenen voor de sociale zekerheid en de economie.

Het witboek van de Commissie "Een Europese strategie voor gezondheidsproblemen die verband houden met voeding, overgewicht en obesitas"[4] benadrukt het belang van proactieve maatregelen om te voorkomen dat mensen steeds minder lichaamsbeweging hebben. De acties omtrent lichaamsbeweging die in beide witboeken worden voorgesteld, zijn complementair.

Als instrument voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging heeft sport veel meer invloed dan elke andere maatschappelijke activiteit. Sport trekt mensen aan en heeft een positief imago. De mogelijkheden die sport biedt om via lichaamsbeweging de gezondheid te verbeteren, worden vaak niet genoeg benut en moeten worden ontwikkeld.

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt ten minste 30 minuten matige lichaamsbeweging (al dan niet in de vorm van sport) per dag aan voor volwassenen en 60 minuten voor kinderen. Overheden en particuliere organisaties in de lidstaten zouden moeten helpen om dit doel te bereiken. Uit recent onderzoek blijkt echter dat onvoldoende vooruitgang wordt geboekt.

1) De Commissie stelt voor om samen met de lidstaten vóór eind 2008 nieuwe richtsnoeren voor lichaamsbeweging op te stellen. |

De Commissie beveelt aan dat de ministers in de lidstaten maatregelen nemen om de samenwerking tussen de gezondheidssector, het onderwijs en de sportwereld te bevorderen met het oog op een coherente strategie om overgewicht, obesitas en andere gezondheidsrisico's te verminderen. De Commissie moedigt de lidstaten in dit verband aan na te gaan hoe ze een actieve levensstijl kunnen bevorderen via de nationale onderwijs- en opleidingssystemen, inclusief de lerarenopleiding.

Sportorganisaties worden aangemoedigd activiteiten op te zetten om de gezondheid via lichaamsbeweging te bevorderen. De Commissie zal de uitwisseling van informatie en goede praktijken, vooral met betrekking tot jongeren, vereenvoudigen en zich op het amateurniveau concentreren.

2) De Commissie zal steun verlenen aan een Europees netwerk voor gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging, eventueel gecombineerd met kleinere netwerken die zich over specifieke aspecten van het thema buigen. 3) De Commissie zal gezondheidsbevorderende lichaamsbeweging tot hoeksteen van haar sportgerelateerde activiteiten uitroepen en deze prioriteit sterker aan bod laten komen in de desbetreffende financiële instrumenten, waaronder: het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (gezondheidsaspecten die verband houden met de levensstijl); het programma voor volksgezondheid 2007-2013; de programma's Jeugd en Burgerschap (samenwerking tussen sportorganisaties, scholen, het maatschappelijk middenveld, ouders en andere partners op lokaal niveau); het programma Een leven lang leren (opleiding van leerkrachten en samenwerking tussen scholen). |

- 2.2 De krachten bundelen om doping te bestrijden

Doping vormt een wereldwijde bedreiging voor de sport, ook in Europa. Zij ondermijnt het beginsel van open en eerlijke competitie, werkt demotiverend en zet de beroepssporter onder onredelijke druk. Doping werpt een schaduw over de sport en brengt de gezondheid ernstig in gevaar. Op Europees niveau moet bij dopingbestrijding zowel met het aspect ordehandhaving als met het aspect gezondheid en preventie rekening worden gehouden.

4) Ordehandhavers in de lidstaten (grensbewaking, nationale en lokale politie, douane enz.), door het Wereldantidopingagentschap (WADA) erkende laboratoria en Interpol zouden kunnen samenwerken om tijdig en veilig informatie uit te wisselen over nieuwe dopingproducten en -praktijken. De EU zou dergelijke inspanningen kunnen ondersteunen via opleidingscursussen en netwerking tussen centra voor de opleiding van ordehandhavers. |

De Commissie beveelt aan dat de handel in verboden dopingproducten overal in de EU op dezelfde manier wordt behandeld als de drugshandel.

De Commissie roept alle actoren die verantwoordelijk zijn voor volksgezondheid op om rekening te houden met de gezondheidsrisico's van doping. Zij vraagt dat sportorganisaties een inventaris van goede praktijken opmaken om jonge sportbeoefenaars beter te informeren over dopingproducten, geneesmiddelen op recept die dergelijke producten kunnen bevatten, en de gevolgen ervan voor de gezondheid.

De EU zou baat vinden bij een beter gecoördineerde dopingbestrijding. Daartoe is het onder meer zaak gemeenschappelijke standpunten met de Raad van Europa, het WADA en de Unesco te bepalen en de uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen overheden, nationale antidopingorganisaties en laboratoria te bevorderen. Het is in dit verband uitermate belangrijk dat de lidstaten het Verdrag tegen doping in de sport van de Unesco goed uitvoeren.

5) De Commissie zal een ondersteunende rol spelen, bijvoorbeeld door steun te verlenen aan een netwerk van nationale antidopingorganisaties van de lidstaten. |

2.3 Meer aandacht voor sport in onderwijs en opleiding

Via zijn rol in het formele en informele onderwijs draagt sport bij aan de ontwikkeling van het menselijke kapitaal van Europa. De waarden van sport bevorderen de kennis, de motivatie, de vaardigheden en de bereidheid tot persoonlijke inspanning. Sport op school en aan de universiteit levert gezondheids- en onderwijsvoordelen op, een proces dat moet worden gestimuleerd.

Op basis van de ervaringen tijdens het Europees Jaar van opvoeding door sport in 2004 stimuleert de Commissie de ondersteuning van sport en lichaamsbeweging via diverse beleidsinitiatieven op het gebied van onderwijs en opleiding, inclusief de ontwikkeling van sociale en burgerschapscompetenties overeenkomstig de aanbeveling uit 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren[5].

6) Sport en lichaamsbeweging kunnen worden ondersteund via het programma Een leven lang leren. De deelname aan scholingsmogelijkheden via sport bevorderen is dus een prioriteit voor scholenpartnerschappen die steun krijgen van het Comenius-programma, voor gestructureerde acties op het gebied van beroepsonderwijs en –opleiding via het Leonardo da Vinci-programma, voor thematische netwerken en mobiliteit op het gebied van hoger onderwijs die steun krijgen van het Erasmus-programma, en voor multilaterale projecten op het gebied van volwassenenonderwijs die steun krijgen van het Grundtvig-programma. 7) De sportsector kan ook steun aanvragen via de oproepen tot het indienen van voorstellen over de uitvoering van het Europees kwalificatiekader (EKK) en het Europees systeem van studiepuntenoverdracht voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET). De sportsector is betrokken bij de ontwikkeling van het EKK en komt in aanmerking voor financiële steun in 2007/2008. Gezien de grote mobiliteit van beroepssporters en onverminderd Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties kan de sportwereld ook als proefsector fungeren voor de uitvoering van het ECVET om de nationale competentie- en kwalificatiesystemen transparanter te maken. 8) De Commissie zal een Europees label toekennen aan scholen die lichaamsbeweging op school actief steunen en bevorderen. |

Om ervoor te zorgen dat beroepssporters na hun sportcarrière op de arbeidsmarkt terecht kunnen, benadrukt de Commissie hoe belangrijk het is om er reeds in een vroeg stadium rekening mee te houden dat jonge sporters een "dubbele opleiding" moeten krijgen. Er moeten ook lokale opleidingscentra van hoge kwaliteit zijn om hun morele, educatieve en professionele belangen te vrijwaren.

De Commissie is een onderzoek gestart naar de opleiding van jonge sporters in Europa; de resultaten kunnen in bovenstaande beleidsacties en programma's worden opgenomen.

Investeren in en werk maken van de opleiding van jonge getalenteerde sporters in goede omstandigheden is cruciaal voor de duurzame ontwikkeling van sport op alle niveaus. Opleidingssystemen voor jonge getalenteerde sporters moeten toegankelijk zijn voor allen en mogen geen EU-burgers discrimineren op grond van nationaliteit.

9) Regels die bepalen dat teams mede uit een bepaald aantal lokaal opgeleide spelers moeten bestaan, kunnen verenigbaar zijn met de Verdragsbepalingen inzake het vrij verkeer van personen als ze niet tot directe discriminatie op grond van nationaliteit leiden en als de eventuele indirecte discriminatie die eruit voortvloeit, gerechtvaardigd kan worden als zijnde evenredig met een legitieme doelstelling die wordt nagestreefd, zoals het versterken en beschermen van de opleiding en ontwikkeling van jonge getalenteerde spelers. De lopende studie naar de opleiding van jonge sporters in Europa zal waardevol materiaal voor deze analyse opleveren. |

2.4 Vrijwilligerswerk en actief burgerschap bevorderen door sport

Teamvorming, beginselen zoals fair play, het naleven van de spelregels, respect voor anderen, solidariteit en discipline en de organisatie van amateursporten via non-profitclubs en vrijwilligerswerk bevorderen het actief burgerschap. Vrijwilligerswerk in sportorganisaties biedt veel mogelijkheden voor informeel onderwijs die moeten worden erkend en uitgebreid. Sport biedt jongeren de kans zich in te zetten in de maatschappij en kan mensen uit de criminaliteit houden.

Niettemin vallen er nieuwe trends te noteren in de manier waarop mensen, en met name jongeren, sport beoefenen. Individuele sportbeoefening is populairder dan collectieve sportbeoefening in een georganiseerde structuur, waardoor het aantal vrijwilligers voor amateursportclubs afneemt.

10) Samen met de lidstaten zal de Commissie nagaan met welke belangrijke problemen non-profitsportorganisaties worden geconfronteerd en wat de diensten van deze organisaties kenmerkt. 11) De Commissie zal de amateursport steunen via het programma Europa voor de burger. 12) Zij zal ook voorstellen vrijwilligerswerk van jongeren in de sport aan te moedigen via het programma Jeugd in actie, onder meer met uitwisselingen van jongeren en vrijwilligerswerk bij sportevenementen. 13) De Commissie zal de uitwisseling van informatie en goede praktijken op dit gebied verder ontwikkelen in samenwerking met de lidstaten, sportorganisaties en lokale overheden. 14) Om beter te begrijpen wat vrijwilligers in de sportsector van het nationale en Europese beleid verwachten en vragen, zal de Commissie een Europees onderzoek naar vrijwilligerswerk in de sport starten. |

2.5 S port en sociale inclusie, integratie en gelijke kansen

Sport draagt in sterke mate bij aan de economische en sociale cohesie en aan de integratie in de maatschappij. Omdat iedereen in de maatschappij aan sport moet kunnen doen, moet iets worden gedaan aan de specifieke behoeften en de situatie van ondervertegenwoordigde groepen. Men mag niet vergeten dat sport een bijzondere rol kan spelen voor jongeren, gehandicapten en kansarmen. Sport kan de integratie van migranten en mensen van buitenlandse afstamming vergemakkelijken en de interculturele dialoog versterken.

Sport geeft mensen het gevoel ergens bij te horen en kan daarom een belangrijke rol spelen bij de integratie van immigranten. In dit verband is het beschikbaar stellen van ruimte voor sport en het ondersteunen van sportgerelateerde activiteiten belangrijk om immigranten en het gastland de kans te geven op een positieve manier met elkaar om te gaan.

De Commissie gelooft dat in het beleid, de acties en de programma's van de Europese Unie en de lidstaten beter gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden die sport biedt voor sociale insluiting. Sport kan bijvoorbeeld bijdragen aan de werkgelegenheid en de economische groei en opwaardering, met name in achtergestelde gebieden. Non-profitsportactiviteiten die de sociale cohesie en de integratie van kwetsbare groepen bevorderen, kunnen als sociale diensten van algemeen belang worden beschouwd.

Sport blijft als instrument en indicator opgenomen in de open coördinatiemethode inzake sociale bescherming en sociale insluiting. In studies, seminars, conferenties, beleidsvoorstellen en actieplannen zal met de toegang tot sport en/of de deelname aan sociale sportstructuren rekening wordt gehouden bij het analyseren van sociale uitsluiting.

15) De Commissie zal de lidstaten voorstellen om zowel in het Progress-programma als in de programma's Een leven lang leren, Jeugd in actie en Europa voor de burger steun te verlenen aan acties die sociale insluiting door sport bevorderen en discriminatie in de sport bestrijden. In het kader van het cohesiebeleid moeten lidstaten bij het vastleggen van het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling aandacht hebben voor de rol van sport op het gebied van sociale insluiting, integratie en gelijke kansen. Zij worden aangemoedigd om acties in het kader van het Europees Integratiefonds te bevorderen. |

De Commissie moedigt lidstaten en sportorganisaties ook aan om bij de aanleg van sportinfrastructuur rekening te houden met mensen met een handicap. De lidstaten en de lokale overheden moeten ervoor zorgen dat sportevenementen en accommodatie toegankelijk zijn voor mensen met een handicap. Specifieke criteria moeten gelijke toegang tot sport voor alle leerlingen garanderen, en in het bijzonder voor kinderen met een handicap. Er zal steun worden verleend om begeleiders, vrijwilligers en sportclubs en -organisaties te leren gehandicapten op te vangen. De Commissie ziet er bij de raadpleging van stakeholders uit de sport nauwlettend op toe ook naar de vertegenwoordigers van sporters met een handicap te luisteren.

16) De Commissie zal in de strategie van de EU inzake personen met een handicap rekening houden met de belangrijke rol die sport speelt in het leven van mensen met een handicap en zij zal acties van de lidstaten op dit gebied steunen. 17) In het kader van haar routekaart voor de gelijkheid van mannen en vrouwen 2006-2010 zal de Commissie proberen om de genderproblematiek in al haar sportgerelateerde activiteiten aan bod te laten komen. Bijzondere aandacht zal gaan naar de toegang van migrantenvrouwen en vrouwen van etnische minderheden tot sport, de toegang van vrouwen tot beleidsbepalende posities in de sport en de beeldvorming van vrouwelijke sporters in de media. |

2.6 De p reventie en bestrijding van racisme en geweld aanscherpen

Geweld bij sportevenementen, met name bij voetbalwedstrijden, blijft een groot probleem, dat bovendien verschillende vormen kan aannemen. Het geweld heeft zich van binnen naar buiten de stadions verplaatst en doet zich nu ook in stedelijke gebieden voor. De Commissie wil incidenten helpen voorkomen door meer dialoog tussen de lidstaten, internationale organisaties (bv. de Raad van Europa), sportorganisaties, ordehandhavers en andere betrokken partijen (bv. supportersverenigingen en lokale overheden). De ordehandhavers kunnen de onderliggende oorzaken van spelers- en supportersgeweld niet alleen aanpakken.

De Commissie pleit ervoor dat politiediensten en/of sportbonden goede praktijken en informatie over risicosupporters uitwisselen. Bijzondere aandacht zal gaan naar de opleiding van politiemensen in het beheersen van mensenmassa's en hooliganisme.

Sport brengt mensen bij elkaar, ongeacht geslacht, ras, leeftijd, handicap, geloof en overtuiging, seksuele geaardheid en sociale of economische achtergrond. De Commissie heeft uitingen van racisme en xenofobie altijd veroordeeld, omdat ze niet stroken met de waarden van EU.

18) Wat racisme en xenofobie betreft, zal de Commissie blijven pleiten voor dialoog en uitwisseling van goede praktijken in het kader van de bestaande samenwerkingsverbanden, zoals het netwerk "Voetbal tegen racisme in Europa" (FARE). |

De Commissie beveelt sportfederaties aan om, op basis van bestaande initiatieven, procedures op te stellen om racisme tijdens wedstrijden aan te pakken. Zij pleit ook voor strengere antidiscriminatiebepalingen in de licentiesystemen voor clubs (zie punt 4.7).

De Commissie zal: 19) ordehandhavers en sportorganisaties in overeenstemming met de toepasselijke nationale en Europese regels aanmoedigen operationele informatie, praktische knowhow en ervaring met betrekking tot de preventie van gewelddadige en racistische incidenten uit te wisselen; 20) analyseren of er ruimte is voor nieuwe wettelijke instrumenten en andere EU-normen om ordeverstoring bij sportevenementen te voorkomen; 21) de preventie van antisociaal gedrag multidisciplinair benaderen, met bijzondere aandacht voor sociaaleducatieve acties zoals fan-coaching (langetermijnbegeleiding van supporters om een positieve en geweldloze houding te ontwikkelen); 22) de vaste en georganiseerde samenwerking tussen ordehandhavers, sportorganisaties en andere stakeholders versterken; 23) de preventie en bestrijding van geweld en racisme in de sport verbeteren via de programma's Jeugd in actie, Europa voor de burger, DAPHNE III, Grondrechten en burgerschap, en Preventie en bestrijding van criminaliteit; 24) een conferentie op hoog niveau organiseren om met de stakeholders te bespreken welke maatregelen nodig zijn om geweld en racisme bij sportevenementen te voorkomen en te bestrijden. |

2.7 Onze waarden delen met de rest van de wereld

Sport kan voor verschillende aspecten van de Europese externe betrekkingen een rol spelen: als onderdeel van externe bijstandsprogramma's, als onderdeel van de dialoog met partnerlanden en in het kader van de Europese diplomatie.

Via concrete acties kan sport een krachtig instrument zijn om onderwijs, gezondheid, interculturele dialoog, ontwikkeling en vrede te bevorderen.

25) De Commissie zal het gebruik van sport als instrument voor het ontwikkelingsbeleid bevorderen en: sport en lichamelijke opvoeding aanmerken als een essentieel onderdeel van kwaliteitsonderwijs en als een middel om scholen aantrekkelijker te maken en het absenteïsme terug te dringen; sport en lichamelijke opvoeding toegankelijker maken voor meisjes en vrouwen om hun zelfvertrouwen te vergroten, hun sociale integratie te verbeteren, vooroordelen te overwinnen, een gezonde levensstijl te bevorderen en de toegang van vrouwen tot het onderwijs te verbeteren; steun verlenen aan gezondheids- en voorlichtingscampagnes via sport. |

- Bij de behandeling van het thema sport in haar ontwikkelingsbeleid zal de EU tot synergieën proberen te komen met bestaande programma's van de Verenigde Naties, de lidstaten, lokale overheden en particuliere instanties. Haar acties zullen complementair zijn met bestaande programma's en acties of er nieuwe elementen aan toevoegen. Een voorbeeld hiervan is de in 2006 door de Commissie en de FIFA ondertekende intentieverklaring om het voetbal als instrument voor ontwikkeling te bevorderen in staten in Afrika, het Carïbische gebied en de Stille Oceaan.

26) De EU zal in haar beleidsdialoog en samenwerking met partnerlanden waar mogelijk aandacht besteden aan sportgerelateerde kwesties zoals internationale transfers van spelers, uitbuiting van minderjarige spelers, doping, het witwassen van geld via de sport, en de veiligheid tijdens grote internationale sportevenementen. |

Snelle visum- en immigratieprocedures voor topsporters uit niet-EU-lidstaten kunnen de internationale aantrekkingskracht van de EU versterken. Naast het afsluiten van visumversoepelingsovereenkomsten met derde landen en de uitbreiding van het systeem voor de afgifte van visa aan leden van de Olympische familie tijdens de Olympische Spelen moet de EU bijkomende (tijdelijke) toelatingsmechanismen voor sporters uit derde landen opzetten.

De Commissie zal bijzondere aandacht aan de sportsector besteden: 27) bij de uitvoering van de onlangs voorgestelde mededeling over cirkelmigratie en mobiliteitspartnerschappen met derde landen; 28) bij de ontwikkeling van geharmoniseerde systemen voor de toelating om economische redenen van bepaalde categorieën inwoners van derde landen op basis van het beleidsplan over legale migratie uit 2005. |

2.8 Duurzame ontwikkeling ondersteunen

Sportbeoefening, sportinfrastructuur en sportevenementen hebben aanzienlijke gevolgen voor het milieu. Het is belangrijk om een ecologisch verantwoord beheer te bevorderen, dat onder meer oog heeft voor milieuvriendelijke aankopen, broeikasgassen, energie-efficiëntie, afval en bodem- en waterzuivering. Europese sportorganisaties en organisatoren van sportevenementen moeten milieudoelstellingen hanteren om over het milieuvriendelijke karakter van hun activiteiten te waken. Geloofwaardig met milieukwesties omgaan levert verantwoordelijke organisaties voordelen op wanneer ze kandidaat zijn om een sportevenement te organiseren, aangevuld met economische voordelen die verband houden met het rationele gebruik van grondstoffen.

De Commissie zal: 29) toonaangevende internationale en Europese sportorganisaties en hun leden en andere stakeholders uit de sportwereld via haar gestructureerde dialoog aanmoedigen deel te nemen aan het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem (EMAS) en de communautaire systemen voor de toekenning van milieukeuren, en deze vrijwillige systemen tijdens grote sportevenementen te promoten; 30) milieuvriendelijke aankopen promoten tijdens haar politieke dialoog met lidstaten en andere betrokken partijen; 31) via leidraden die in samenwerking met stakeholders (beleidsmakers, kleine en middelgrote ondernemingen, lokale gemeenschappen) zijn ontwikkeld, mensen aansporen om op regionaal niveau partnerschappen tot stand te brengen om sportevenementen op een duurzame manier te organiseren; 32) rekening houden met sport als onderdeel van de component "Informatie en communicatie" van het nieuwe LIFE+-programma. |

3. DE ECONOMISCHE DIMENSIE VAN SPORT

Sport - een dynamische en snel groeiende sector waarvan de macro-economische impact wordt onderschat – kan bijdragen aan de Lissabon-doelstellingen inzake groei en werkgelegenheid. Het kan een instrument zijn voor lokale en regionale ontwikkeling, stedelijk herstel of plattelandsontwikkeling. De synergie tussen sport en toerisme kan een stimulans zijn om de infrastructuur op te waarderen en nieuwe partnerschappen voor de financiering van sport- en vrijetijdsvoorzieningen tot stand te brengen.

Hoewel correcte en vergelijkbare gegevens over het economische gewicht van sport doorgaans ontbreken, wordt het belang ervan bevestigd door studies en analyses van nationale rekeningen, de rendabiliteit van grootschalige sportevenementen en de kosten van te weinig lichaamsbeweging, onder meer voor de vergrijzende bevolking. In een studie die in 2006 tijdens het Oostenrijkse voorzitterschap werd voorgesteld, was te lezen dat sport in de brede zin van het woord in 2004 een toegevoegde waarde van 407 miljard euro vertegenwoordigde, goed voor 3,7% van het bbp van de EU, en werkgelegenheid voor 15 miljoen mensen of 5,4% van de beroepsbevolking.[6] Dat is een bijdrage die beter tot uiting moet komen in het EU-beleid.

Een toenemend gedeelte van de economische waarde van sport heeft te maken met intellectuele-eigendomsrechten. Die hebben betrekking op auteursrecht, commerciële communicatie, handelsmerken en beeld- en mediarechten. Door de toenemende globalisering en dynamiek van de sector is het voor de gezondheid van de sporteconomie van essentieel belang om de intellectuele-eigendomsrechten wereldwijd te doen naleven. Het is ook belangrijk dat ontvangers de garantie hebben dat ze vanop afstand toegang hebben tot grensoverschrijdende sportevenementen binnen de EU.

Niettegenstaande het algemene economische belang van sport vinden de meeste sportactiviteiten plaats in een non-profitstructuur, die meestal afhankelijk is van overheidssteun om sportactiviteiten toegankelijk te maken voor alle burgers.

3.1 Naar een empirisch onderbouwd sportbeleid

De lancering van beleidsacties en meer samenwerking inzake sport op EU-niveau moet met een stevige kennisbasis worden onderbouwd. De kwaliteit en de vergelijkbaarheid van gegevens moeten worden verbeterd om een betere strategische planning en beleidsvorming op het gebied van sport mogelijk te maken.

Gouvernementele en niet-gouvernementele stakeholders hebben de Commissie herhaaldelijk opgeroepen een Europese statistische definitie van sport te geven en de inspanningen om op basis daarvan sport- en sportgerelateerde statistieken op te stellen, te coördineren.

33) De Commissie zal in nauwe samenwerking met de lidstaten streven naar de ontwikkeling van een Europese statistische methode om de economische impact van sport te meten als basis voor nationale statistische rekeningen over sport, die op termijn in een satellietrekening voor sport kunnen uitmonden. 34) Bovendien moeten om de paar jaar specifieke sportgerelateerde enquêtes worden georganiseerd (bv. Eurobarometeronderzoeken), met name om niet-economische informatie te verkrijgen die niet uit nationale statistische rekeningen voor sport blijkt (bv. aantal deelnemers, gegevens over vrijwilligerswerk). 35) De Commissie zal onderzoeken hoe de sportsector direct (in termen van bbp, groei en werkgelegenheid) en indirect (via onderwijs, regionale ontwikkeling en de toegenomen aantrekking van de EU) bijdraagt aan de agenda van Lissabon. 36) De Commissie zal de uitwisseling van goede praktijken voor de organisatie van grote sportevenementen tussen lidstaten en sportorganisaties organiseren om een duurzame economische groei, het concurrentievermogen en de werkgelegenheid te bevorderen. |

3.2 De overheidssteun voor sport veiligstellen

Sportorganisaties hebben verschillende inkomstenbronnen: lidgeld, ticketverkoop, reclame en sponsoring, mediarechten, inkomstenherverdeling binnen de sportfederaties, merchandising, overheidssteun enz. Sommige sportorganisaties kunnen echter veel meer dan andere op financiële steun van het bedrijfsleven rekenen, in een aantal gevallen zelfs ondanks een goed werkend herverdelingssysteem. Wat amateursport betreft, kunnen gelijke kansen en toegankelijke sportactiviteiten voor iedereen alleen worden gegarandeerd dankzij een sterke betrokkenheid van de overheid. De Commissie erkent het belang van overheidssteun voor amateursport en sport voor iedereen en is voorstander van dergelijke steun op voorwaarde dat die in overeenstemming met de Gemeenschapswetgeving wordt verleend.

In veel lidstaten wordt sport deels gefinancierd via een belasting of heffing op door de staat georganiseerde of vergunde gokdiensten of kansspelen. De Commissie vraagt dat de lidstaten nadenken over en werken aan een duurzamer financieringsmodel waarmee sportorganisaties op lange termijn kunnen worden ondersteund.

37) In het kader van het debat over de financiering van de sport zal de Commissie een onafhankelijk onderzoek instellen naar de manier waarop amateursport en sport voor iedereen in de lidstaten met overheidsgeld en privégeld worden gefinancierd, en naar de impact van de veranderingen die zich op dit gebied voordoen. |

Op het gebied van indirecte belasting is de Europese btw-wetgeving vastgelegd in Richtlijn 2006/112/EG van de Raad, die ervoor moet zorgen dat de toepassing van de btw-wetgeving van de lidstaten de concurrentie niet verstoort en het vrij verkeer van goederen en diensten niet belemmert. De richtlijn laat de lidstaten toe bepaalde sportgerelateerde diensten vrij te stellen of, wanneer vrijstelling niet mogelijk is, lagere tarieven toe te passen.

38) Gezien de belangrijke maatschappelijke rol van sport en de sterke lokale verankering ervan zal de Commissie pleiten voor het behoud van de bestaande mogelijkheden om voor sport een verlaagd btw-tarief toe te passen. |

4. DE ORGANISATIE VAN DE SPORT

In het politieke debat over sport in Europa wordt vaak veel belang gehecht aan het zogenaamde Europese sportmodel. De Commissie vindt dat bepaalde waarden en tradities van de Europese sport moeten worden bevorderd. Gezien de verscheidenheid en de complexiteit van de Europese sportstructuren is zij echter van oordeel dat het onrealistisch is om te proberen een eenvormig model voor de organisatie van sport in Europa te definiëren. Bovendien hebben economische en sociale ontwikkelingen die zich in de meeste lidstaten voordoen (toenemende commercialisering, in vraag stellen van overheidsuitgaven, stijging van het aantal deelnemers en stagnering van het aantal vrijwilligers) tot nieuwe uitdagingen voor de organisatie van sport in Europa geleid. De komst van nieuwe stakeholders (deelnemers buiten de georganiseerde disciplines, professionele sportclubs enz.) werpt nieuwe vragen op met betrekking tot goed bestuur, democratie en belangenverdediging binnen de sport.

De Commissie kan in dit verband het uitwisselen van goede voorbeelden van sportbestuur aanmoedigen. Zij kan ook helpen met de ontwikkeling van gemeenschappelijke beginselen voor goed sportbestuur, zoals transparantie, democratie, verantwoordelijkheid en vertegenwoordiging van stakeholders (verenigingen, federaties, spelers, clubs, bonden, supporters enz.). De Commissie zal hierbij inspiratie halen uit eerdere werkzaamheden[7]. Ook moet aandacht worden besteed aan de vertegenwoordiging van vrouwen in leidende en managementposities.

De Commissie accepteert de autonomie van sportorganisaties en representatieve structuren (zoals liga's) en erkent bovendien dat vooral de sportinstanties en, tot op zekere hoogte, de lidstaten en de sociale partners verantwoordelijk zijn voor goed bestuur. Niettemin heeft de dialoog met sportorganisaties een aantal thema's onder de aandacht van de Commissie gebracht, die hieronder worden behandeld. De Commissie is van oordeel dat de meeste uitdagingen door zelfregulering kunnen worden opgelost, met inachtneming van de beginselen van goed bestuur en op voorwaarde dat de Gemeenschapswetgeving wordt nageleefd, en zij is bereid te bemiddelen en indien nodig op te treden.

4.1 Het specifieke karakter van sport

Sportactiviteiten vallen onder de EU-wetgeving. Dat is in detail beschreven in het werkdocument van de diensten van de Commissie en de bijlagen daarvan. Het mededingingsrecht en de interne-marktregels zijn van toepassing op sport voor zover het om een economische activiteit gaat. Sport valt ook onder andere belangrijke aspecten van de EU-wetgeving, zoals het verbod van discriminatie op grond van nationaliteit, bepalingen over het burgerschap van de Unie en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het werk.

Daarnaast heeft sport een aantal specifieke kenmerken, die vaak "het specifieke karakter van sport" worden genoemd. Het specifieke karakter van Europese sport kan vanuit twee oogpunten worden bekeken:

- het specifieke karakter van sportactiviteiten en sportregels, zoals afzonderlijke competities voor mannen en vrouwen, beperking van het aantal deelnemers bij competities, de onvoorspelbaarheid van de resultaten, de noodzaak van een competitief evenwicht tussen clubs die in dezelfde competitie uitkomen;

- het specifieke karakter van de sportstructuur, met name de autonomie en verscheidenheid van sportorganisaties, de piramidestructuur van competities van het amateurniveau tot de hoogste klasse en de georganiseerde solidariteit tussen de verschillende niveaus en instanties, de organisatie van sport op nationale basis en het principe van een enkele federatie per sport.

Uit de jurisprudentie van de Europese rechtbanken en de besluiten van de Europese Commissie blijkt dat het specifieke karakter van sport wordt erkend en in aanmerking wordt genomen. Die geven ook aan hoe de EU-wetgeving wordt toegepast op de sport. Overeenkomstig de vaste jurisprudentie zal het specifieke karakter van sport erkend blijven worden, maar dat betekent geenszins dat sport van de toepassing van de EU-wetgeving is vrijgesteld.

Zoals in het werkdocument van de diensten van de Commissie en de bijlagen daarvan uitvoerig wordt toegelicht, zijn er organisatorische sportregels die – gezien hun legitieme doel – allicht niet in strijd zijn met de antitrustbepalingen in het EG-Verdrag, op voorwaarde dat eventuele concurrentiebeperkende effecten inherent zijn en in verhouding staan tot het nagestreefde doel. Voorbeelden van dergelijke regels zijn de "spelregels" (bv. regels met betrekking tot de duur van de wedstrijd of het aantal spelers op het veld), regels inzake de selectiecriteria voor sportcompetities, regels inzake thuis- en uitwedstrijden, regels om te voorkomen dat sommige eigenaars in clubcompetities verschillende clubs bezitten ("multiple ownership"), regels over de samenstelling van nationale ploegen, antidopingregels en regels over de transferperioden.

Wat de regelgevingsaspecten van sport betreft, kan echter alleen geval per geval worden beoordeeld of een bepaalde sportregel verenigbaar is met het EU-mededingingsrecht. Dat heeft het Europees Hof van Justitie onlangs nog bevestigd in zijn arrest in de zaak Meca-Medina[8]. Het Hof gaf een toelichting over de impact van de EU-wetgeving op sportregels. Het wees het begrip "zuiver sportieve regels" af als irrelevant voor de vraag of EU-mededingingsregels van toepassing zijn op de sportsector.

Het Hof erkende dat met het specifieke karakter van sport rekening moet worden gehouden in de zin dat mededingingsbeperkende effecten die inherent zijn aan het organiseren van competitiesport niet in strijd zijn met de EU-mededingingsregels, op voorwaarde dat die effecten in verhouding staan tot het legitieme en zuiver sportieve belang dat wordt nagestreefd. Dat betekent dat naar de specifieke elementen van elk geval moet worden gekeken. Er kunnen dus geen algemene richtsnoeren over de toepassing van het mededingingsrecht op de sportsector worden geformuleerd.

4.2 Vrij verkeer en nationaliteit

De organisatie van sport en competities op nationale basis behoort tot de historische en culturele achtergrond van sport in Europa en komt overeen met de wensen van de Europese burgers. Met name nationale ploegen zijn essentieel, niet alleen in termen van identiteit maar ook om de solidariteit met de amateursport te garanderen: ondersteuning van nationale ploegen is dus terecht.

Discriminatie op grond van nationaliteit is verboden in de Verdragen, die bepalen dat elke burger van de Unie zich vrij mag bewegen en vestigen op het grondgebied van de lidstaten. De Verdragen streven ook naar de afschaffing van elke discriminatie op grond van nationaliteit tussen werknemers van de lidstaten wat werkgelegenheid, vergoeding en andere arbeidsvoorwaarden betreft. Dezelfde verbodsbepalingen gelden voor discriminatie op grond van nationaliteit in de dienstverlening. Bovendien zijn lidmaatschap van een sportclub en deelname aan competities relevant om de integratie in de maatschappij van het gastland te bevorderen.

Gelijke behandeling heeft ook betrekking op burgers van staten die met de EU overeenkomsten hebben ondertekend die antidiscriminatiebepalingen bevatten, en die legaal op het grondgebied van de lidstaten werken.

39) De Commissie roept lidstaten en sportorganisaties op om discriminatie op grond van nationaliteit in alle sporten aan te pakken. Zij zal discriminatie in de sport bestrijden via politieke dialoog met de lidstaten, aanbevelingen, gestructureerde dialoog met stakeholders uit de sportwereld, en inbreukprocedures waar nodig. |

De Commissie bevestigt opnieuw dat ze een aantal specifieke en evenredige beperkingen (overeenkomstig de bepalingen inzake vrij verkeer in het EG-Verdrag en arresten van het Europees Hof van Justitie) van het beginsel van vrij verkeer kan aanvaarden, met name met betrekking tot:

- het recht om nationale atleten te selecteren voor competities met nationale ploegen;

- de noodzaak om het aantal deelnemers van een competitie te beperken;

- het vaststellen van deadlines voor spelerstransfers in ploegsporten.

40) Wat de toegang van onderdanen van andere landen tot individuele competities betreft, is de Commissie van plan een onderzoek te starten om alle aspecten van deze complexe kwestie te analyseren. |

4.3 Transfers

Als er geen transferregels bestonden, zou de integriteit van sportcompetities in gevaar kunnen komen door clubs die tijdens een bepaald seizoen spelers aanwerven om hun concurrenten te verslaan. Tegelijkertijd moet elke regel in verband met de transfer van spelers aan de EU-wetgeving voldoen (mededingingsbepalingen en regels inzake het vrij verkeer van werknemers).

In de context van een zaak over mogelijke inbreuken op de Europese mededingingsregels en na discussies met de Commissie hebben de voetbalautoriteiten zich in 2001 verplicht tot een herziening van de FIFA-reglementen over internationale voetbaltransfers, rekening houdend met een vergoeding voor de opleidingskosten die sportclubs hebben gehad, de vaststelling van transferperioden, de bescherming van het onderwijs van minderjarige spelers, en gegarandeerde toegang tot nationale rechtbanken.

De Commissie noemt zo'n systeem een voorbeeld van goede praktijken, dat zorgt voor een competitief evenwicht tussen sportclubs terwijl ook de Gemeenschapswetgeving in acht wordt genomen.

Spelerstransfers geven ook aanleiding tot bezorgdheid over de wettelijkheid van de bijbehorende geldstromen. Om de geldstromen bij transfers transparanter te maken, kan een informatie- en verificatiesysteem voor transfers een goede oplossing zijn. Volgens de Commissie mag zo'n systeem alleen maar een controlefunctie hebben; de financiële transacties moeten rechtstreeks tussen de betrokken partijen plaatsvinden. Afhankelijk van de sport kan het systeem hetzij door de desbetreffende Europese sportorganisatie, hetzij door nationale informatie- en verificatiesystemen in de lidstaten worden beheerd.

4.4 Spelersmakelaars

De ontwikkeling van een heuse Europese markt voor spelers en de stijging van de spelerssalarissen in sommige sporten hebben tot een toename van het aantal spelersmakelaars geleid. Gezien de almaar complexere juridische context doen veel spelers (en sportclubs) een beroep op makelaars om contracten te bespreken en af te sluiten.

Sommige makelaars hebben zich schuldig gemaakt aan corruptie, witwassen en uitbuiting van minderjarige spelers. Dergelijke praktijken schaden de sport in het algemeen en doen ernstige vragen rijzen over het bestuur. De gezondheid en veiligheid van spelers, met name van minderjarigen, moet beschermd worden en criminele activiteiten moeten worden bestreden.

Een bijkomend probleem is dat makelaars naargelang van de lidstaat onder verschillende regels vallen. Sommige lidstaten hebben specifieke wetgeving inzake spelersmakelaars aangenomen, terwijl in andere lidstaten de algemene wetgeving inzake arbeidsbureaus van toepassing is, maar met verwijzingen naar spelersmakelaars. Bovendien hebben sommige internationale federaties (FIFA, FIBA) eigen reglementen opgesteld.

Om deze redenen gingen herhaaldelijk stemmen op voor een wetgevingsinitiatief van de EU om de activiteiten van spelersmakelaars wettelijk te regelen.

41) De Commissie zal een effectbeoordeling uitvoeren om een duidelijk beeld te krijgen van de activiteiten van spelersmakelaars in de EU. Zij zal ook nagaan of op Europees niveau moet worden opgetreden en wat de verschillende mogelijkheden zijn. |

4.5 Bescherming van minderjarigen

Aan de uitbuiting van minderjarige spelers is nog altijd geen einde gekomen. Het grootste probleem zijn kinderen die niet voor een competitie zijn geselecteerd: zij worden in een vreemd land achtergelaten, waar ze vaak in de illegaliteit terechtkomen en kwetsbaar worden voor verdere uitbuiting. Hoewel het fenomeen meestal niet onder de wettelijke definitie van mensenhandel valt, is het een onaanvaardbare praktijk gezien de fundamentele waarden van de EU en de Europese lidstaten. Het is bovendien strijdig met de waarden van de sport. Beschermende maatregelen voor niet-begeleide minderjarigen in de immigratiewetgeving van de lidstaten moeten strikt worden toegepast. Ook seksueel misbruik en intimidatie van minderjarigen in de sport moeten worden bestreden.

42) De Commissie blijft toezien op de toepassing van de EU-wetgeving, met name de richtlijn betreffende de bescherming van jongeren op het werk. Zij is onlangs een onderzoek naar kinderarbeid begonnen in het kader van het toezicht op de uitvoering van de richtlijn. In het onderzoek zal aandacht worden besteed aan de situatie van jonge spelers die onder de richtlijn vallen. 43) De Commissie zal lidstaten en sportorganisaties voorstellen om samen te werken om de morele en lichamelijke integriteit van jongeren te beschermen door informatie over de bestaande wetgeving te verspreiden, minimumnormen vast te stellen en goede praktijken uit te wisselen. |

4.6 Corruptie, witwassen en andere vormen van financiële fraude

Corruptie, witwassen en andere vormen van financiële fraude hebben gevolgen voor de sport op lokaal, nationaal en internationaal niveau. Door het internationale karakter van de sector is corruptie in de sport vaak grensoverschrijdend van aard. Corruptie met een Europese dimensie moet op Europees niveau worden aangepakt. Europese antiwitwasmechanismen moeten ook in de sportsector worden toegepast.

44) De Commissie zal steun verlenen aan publiek-private partnerschappen van de sportwereld en corruptiebestrijders. Doel is na te gaan op welke gebieden de sportsector kwetsbaar voor corruptie is en effectieve preventieve en repressieve strategieën ter bestrijding van corruptie te helpen ontwikkelen. 45) De Commissie zal erop blijven toezien hoe de lidstaten de Europese wetgeving ter bestrijding van het witwassen van geld in de sport toepassen. |

4.7 Licentiesystemen voor clubs

De Commissie erkent het nut van solide licentiesystemen voor professionele clubs op Europees en nationaal niveau als een instrument om goed bestuur in de sport te bevorderen. Licentiesystemen zijn doorgaans bedoeld om alle clubs dezelfde basisregels inzake financieel beheer en transparantie te doen naleven, maar ze kunnen ook bepalingen bevatten over discriminatie, geweld, bescherming van minderjarigen en opleiding. Ze moeten verenigbaar zijn met de mededingings- en interne-marktbepalingen en mogen niet verder gaan dan wat nodig is om het legitieme doel te bereiken, namelijk de goede organisatie van de sport.

De inspanningen moeten worden geconcentreerd op de invoering en de geleidelijke verstrenging van licentiesystemen. In het geval van het voetbal, waar een licentiesysteem binnenkort verplicht wordt voor clubs die in Europese competities uitkomen, moeten de acties worden toegespitst op het bevorderen en aanmoedigen van het gebruik van licentiesystemen op nationaal niveau.

46) De Commissie zal de dialoog met sportorganisaties bevorderen met het oog op de invoering en de verstrenging van zelfregulerende licentiesystemen. 47) De Commissie wil beginnen met het voetbal en een conferentie over licentiesystemen en best practices ter zake organiseren met UEFA, EPFL, Fifpro, nationale verenigingen en nationale bonden. |

4.8 Media

De verhouding tussen de sportsector en de sportmedia (met name televisie) is cruciaal geworden aangezien televisierechten de grootste bron van inkomsten zijn voor de beroepssport in Europa. Omgekeerd zijn sportmediarechten een doorslaggevende bron van inhoud voor veel mediabedrijven.

Sport is een drijvende kracht geweest achter de opkomst van nieuwe media en interactieve televisie. De Commissie blijft het recht op informatie en de toegankelijkheid van uitzendingen van sportevenementen voor de burger steunen, omdat ze van groot belang zijn voor de maatschappij.

De toepassing van de mededingingsregels van het EG-Verdrag op de verkoop van mediarechten van sportevenementen houdt rekening met een aantal specifieke kenmerken. Soms worden sportmediarechten door een sportorganisatie collectief verkocht namens individuele clubs (in tegenstelling tot clubs die individueel over rechten onderhandelen). Dat kan de mededinging in het gedrang brengen, maar de Commissie kan er onder bepaalde voorwaarden mee instemmen. Een collectieve verkoop kan belangrijk zijn voor de inkomstenherverdeling en in die zin een instrument zijn voor meer solidariteit binnen sporten.

De Commissie erkent het belang van een billijke inkomstenherverdeling onder clubs, inclusief de kleinste, en tussen de beroeps- en de amateursport.

48) De Commissie beveelt sportorganisaties aan voldoende aandacht te besteden aan de ontwikkeling en handhaving van solidariteitsmechanismen. Sportmediarechten kunnen collectief of individueel door clubs worden verkocht, maar in beide gevallen moet voor een solide solidariteitsmechanisme worden gezorgd. |

5. FOLLOW-UP

De Commissie zal de in dit witboek voorgestelde initiatieven een follow-up geven door een gestructureerde dialoog met stakeholders uit de sport te starten, met de lidstaten samen te werken, en de sociale dialoog in de sportsector te bevorderen.

5.1 Gestructureerde dialoog

De Europese sport wordt gekenmerkt door complexe en uiteenlopende structuren, elk met hun eigen wettelijke statuut en graad van autonomie. In tegenstelling tot andere sectoren zijn Europese sportstructuren in de regel minder goed ontwikkeld dan sportstructuren op nationaal en internationaal niveau. Dat hangt samen met de aard van georganiseerde sport. Bovendien is de Europese sport doorgaans continentaal gestructureerd, niet op basis van de EU-27.

Volgens de stakeholders kan de Commissie een belangrijke bijdrage aan het Europese debat over sport leveren door een platform voor dialoog met stakeholders uit de sport te bieden. Uitvoerig overleg plegen met betrokken partijen is volgens de Verdragen overigens een van de taken van de Commissie.

Gezien de complexe en verscheiden sportcultuur in Europa wil de Commissie met name de volgende actoren bij haar gestructureerde dialoog betrekken:

- Europese sportfederaties;

- Europese overkoepelende sportorganisaties, met name de Europese Olympische Comités (EOC), de Europese Paralympische Comités (EPC) en Europese niet-gouvernementele sportorganisaties;

- nationale overkoepelende sportorganisaties en nationale Olympische en Paralympische Comités;

- andere op Europees niveau vertegenwoordigde actoren op sportgebied, inclusief sociale partners;

- andere Europese en internationale organisaties, met name de sportstructuren van de Raad van Europa en VN-organen zoals de Unesco en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

49) De Commissie wil de gestructureerde dialoog als volgt organiseren: EU-sportforum: jaarlijkse bijeenkomst van alle stakeholders uit de sportwereld; thematische discussies met kleine groepen deelnemers. 50) De Commissie wil ook de Europese zichtbaarheid vergroten tijdens sportevenementen. Zij steunt de uitwerking van het initiatief "Europese sporthoofdsteden". |

- 5.2 Samenwerking met de lidstaten

Op Europees niveau vindt de samenwerking op sportgebied tussen de lidstaten plaats tijdens informele ministeriële bijeenkomsten; op administratief niveau wordt er samengewerkt door de directeuren die verantwoordelijk zijn voor sport. De Europese ministers van Sport hebben in 2004 een voortschrijdende agenda goedgekeurd met prioritaire thema's voor discussie onder de lidstaten.

51) Om de in dit witboek genoemde kwesties aan te pakken, stelt de Commissie voor de bestaande samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie te versterken. |

Op basis van een voorstel van de Commissie is het mogelijk dat de lidstaten het mechanisme van de voortschrijdende agenda willen versterken, bijvoorbeeld:

- om gezamenlijk prioriteiten vast te leggen voor samenwerking inzake het sportbeleid;

- om de Europese ministers van Sport regelmatig over de voortgang te informeren.

Nauwere samenwerking veronderstelt regelmatige bijeenkomsten van de ministers van Sport en de directeuren voor sport tijdens elk voorzitterschap; ook de teams van de toekomstige voorzitterschappen van 18 maanden zullen hiermee rekening moeten houden.

52) De Commissie zal via de voortschrijdende agenda verslag uitbrengen over de uitvoering van het Pierre de Coubertin-actieplan. |

5.3 Sociale dialoog

Gezien het toenemende aantal uitdagingen voor het sportbestuur kan sociale dialoog op Europees niveau de gemeenschappelijke vragen van werkgevers en atleten helpen oplossen, onder meer via akkoorden over arbeidsverhoudingen en –voorwaarden in de sector overeenkomstig het EG-Verdrag.

De Commissie steunt projecten voor meer sociale dialoog in de sport in het algemeen en in het voetbal. Deze projecten hebben de basis gelegd voor sociale dialoog op Europees niveau en de versterking van Europees georganiseerde instanties. Als de sociale partners daar gezamenlijk om verzoeken, kan de Commissie een comité voor sectorale sociale dialoog oprichten. Volgens de Commissie biedt Europese sociale dialoog in de sport of in subsectoren van de sport (bv. in het voetbal) de sociale partners een kans om actief en participatief mee te werken aan de totstandbrenging van arbeidsverhoudingen en –voorwaarden. Een dergelijke sociale dialoog kan ook leiden tot de vaststelling van gemeenschappelijke gedragscodes of charters, die over thema's zoals opleiding, arbeidsvoorwaarden of de bescherming van jongeren kunnen gaan.

53) De Commissie stimuleert en verwelkomt alle inspanningen die leiden tot de oprichting van Europese comités voor sociale dialoog in de sportsector. Zij blijft werkgevers en werknemers steunen en zet haar open dialoog met alle sportorganisaties over dit thema voort. |

De steun die de lidstaten via het Europees Sociaal Fonds ter beschikking zouden moeten stellen voor capaciteitsvergroting en gezamenlijke acties van sociale partners in de convergentieregio's, zou ook moeten worden gebruikt voor capaciteitsvergroting van de sociale partners in de sportsector.

6. CONCLUSIE

Dit witboek bevat een aantal acties die door de Commissie moeten worden uitgevoerd of gesteund. Samen vormen deze acties het Pierre de Coubertin-actieplan, dat de volgende jaren als leidraad zal dienen voor de activiteiten van de Commissie op het gebied van sport.

Het witboek heeft ten volle gebruikgemaakt van de mogelijkheden die de huidige verdragen bieden. De Europese Raad van 2007 heeft de Intergouvernementele Conferentie een mandaat gegeven dat melding maakt van een Verdragsbepaling over sport. De Commissie kan indien nodig op deze kwestie terugkomen en volgende stappen in de context van een nieuwe Verdragsbepaling aangegeven.

De Commissie zal in het najaar van 2007 een conferentie organiseren om het witboek aan stakeholders uit de sportwereld voor te stellen. Haar bevindingen worden voor het einde van 2007 aan de Europese ministers van Sport voorgesteld. Het witboek wordt ook voorgesteld aan het Europees Parlement, het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité.

[1] Pierre de Coubertin (1863-1937), Frans pedagoog en historicus, stichter van de moderne Olympische Spelen.

[2] Omwille van de duidelijkheid en de eenvoud wordt in dit witboek de definitie van "sport" van de Raad van Europa gebruikt: "de verzameling van alle vormen van lichamelijke activiteit die, al dan niet in georganiseerd verband, ten doel hebben de lichamelijke en geestelijke toestand te verbeteren, de sociale verbanden te ontwikkelen en resultaten te bereiken in competities op alle niveaus."

[3] Special Eurobarometer (2004): The Citizens of the European Union and Sport.

[4] COM(2007) 279 definitief van 30 mei 2007.

[5] Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB L 394 van 30.12.2006).

[6] D. Dimitrov / C. Helmenstein / A. Kleissner / B. Moser / J. Schindler: Die makroökonomischen Effekte des Sports in Europa , studie in opdracht van het ministerie van Algemene Zaken, afdeling Sport, Wenen, 2006.

[7] Bijvoorbeeld de "Rules of the Game"-conferentie die in 2001 door de FIA en de EOC werd georganiseerd en de in 2006 uitgevoerde Independent European Sport Review.

[8] Zaak C-519/04P, Meca-Medina tegen Commissie , Jurispr. 2006, I-6991. Zie het werkdocument van de diensten van de Commissie voor meer details.

Top