EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52006DC0181

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Follow-up van de Tunis-fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de Verenigde Naties (WSIS)

/* COM/2006/0181 def. */

52006DC0181

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Follow-up van de Tunis-fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de Verenigde Naties (WSIS) /* COM/2006/0181 def. */


[pic] | COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN |

Brussel, 27.04.2006

COM(2006) 181 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij:Follow-up van de Tunis-fasevan de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de Verenigde Naties (WSIS)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S

Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij:Follow-up van de Tunis-fasevan de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de Verenigde Naties (WSIS)(Voor de EER relevante tekst)

Inleiding

Van 16 tot 18 november 2005 heeft in Tunis de tweede editie van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS) plaatsgevonden. Zij diende als platform voor de uitwisseling van informatie tussen diverse stakeholders over belangrijke kwesties in verband met de opkomst van een wereldwijde informatiemaatschappij. Eerder waren op de bijeenkomst van de top in Genève (december 2003) al principes en actiepunten vastgelegd voor alle belangrijke aspecten van de problematiek van de informatiemaatschappij, variërend van infrastructuur tot pluralisme van de media[1]. Twee belangrijke onderwerpen werden verschoven naar de bijeenkomst van Tunis: internetbeheer en financiële mechanismen voor de overbrugging van de digitale kloof . Bij de voorbereiding van de top van Tunis kwamen twee nieuwe thema's aan de orde: de nakoming van de WSIS-afspraken en de follow-up van de Wereldtop .

Op de bijeenkomst van Tunis hebben de wereldleiders hun goedkeuring gehecht aan twee documenten waarin de verdere koers voor de beleidsdiscussie over de mondiale informatiemaatschappij werd uitgezet:

- In de Verbintenis van Tunis (TC)[2] wordt nog eens herinnerd aan de Beginselverklaring van Genève (GDoP) en het Actieplan van Genève (GPoA) en worden de grondbeginselen voor een gemeenschappelijke visie op de informatiemaatschappij bevestigd. De wereldleiders bevestigden hun "wil en vastbeslotenheid om een ontwikkelingsgerichte informatiemaatschappij op te bouwen waarin de mens centraal staat en niemand langs de zijlijn blijft staan" [3]. Zij dient gebaseerd te zijn op respect voor de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van informatie.

- De Tunis-agenda voor de informatiemaatschappij (TAIS)[4] gaat nog een stapje verder door de voornaamste uitdagingen te noemen en te laten zien hoe deze kunnen worden aangepakt. In het bijzonder wordt bevestigd hoe breed de digitale kloof is en dat hier met alle mogelijke middelen dringend iets aan moet worden gedaan. Wat het beheer van het internet betreft, zet de Tunis-agenda de koers voor verdere besprekingen uit. Ten slotte wordt duidelijk gemaakt wat overheden, regionale en internationale organisaties en andere stakeholders kunnen doen om hun beloftes na te komen.

In deze mededeling worden de voornaamste restulten van de Wereldtop besproken, de EU-prioriteiten vastgesteld en voorstellen gedaan voor de bijdrage van de EU aan de follow-up van het WSIS-proces. De Commissie en de EU als geheel willen het proces blijven stimuleren en het in de tweede fase bereikte succes continueren.

Analyse van de WSIS-resultaten

Op de top is een consensus over een mondiale aanpak voor de informatiemaatschappij bereikt. Het gaat om een voor alle VN-lidstaten gemeenschappelijke benadering die op de twee in 2003 in Genève aangenomen slotdocumenten (TC en TAIS) is gebaseerd.

Daarmee heeft de top het primaire belang van democratie, van beleidsdoelstellingen zoals duurzame ontwikkeling en culturele verscheidenheid, alsmede van respect voor de mensenrechten en fundamentele vrijheden waaronder de vrijheid van mening en meningsuiting, herbevestigd. Deze zijn onmisbaar wil de informatie- en communicatietechnologie (ICT) een bijdrage kunnen leveren aan de economische en sociale vooruitgang in ontwikkelingslanden en opkomende economieën.

De Commissie is verheugd over dit duidelijke en ondubbelzinninge standpunt dat in het licht van de incidenten rond de top van Tunis van groot belang is. Op basis van deze wereldwijde consensus zal de Commissie bedreigingen, risico's en beperkingen voor de mensenrechten als gevolg van misbruik van ICT, zoals internetrepressie en inbreuken op privacy en persoonlijke correspondentie, resoluut trachten te voorkomen en bestrijden. In dit verband volgt de Commissie van nabij de lopende discussie in de VS over de manier waarop het bedrijven (aanbieders van internettoegang, internetdiensten en internettechnologie) onmogelijk kan worden gemaakt respressieve regeringen te helpen bij het beperken van de vrije informatiestroom op internet. De Commissie stimuleert de betrokken bedrijven om, in nauwe samenwerking met NGO's, een gedragscode op te stellen voor deze cruciale kwestie.

Er is een evenwichtig akkoord bereikt over de overbrugging van de digitale kloof[5] en de ondersteuning van kwetsbare groepen zoals ouderen en gehandicapten. Het bevordert de vaststelling van programma's die de ontwikkelingslanden moeten helpen van ICT gebruik te maken om de VN-millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG) te halen. Dit moet worden gekoppeld aan de ontwikkeling van een wetgevingsklimaat dat de concurrentie bevordert en de investeringen in ICT-infrastructuur en de ontwikkeling van nieuwe diensten en toepassingen stimuleert. Deze aanpak geniet de volle steun van de Commissie op internationaal niveau.

Bovendien steunt de Commissie een "Digitale Solidariteitsagenda" , waarmee moet worden ingespeeld op de ongerustheid van de ontwikkelingslanden over de financiering via een aantal programma's en projecten met partnerlanden, met inbegrip van partnerschappen met de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld. De EU zal meer belang gaan hechten aan de mogelijkheden van ICT om bij te dragen tot de realisatie van de millenniumdoelstellingen door de Digitale Solidariteitsagenda uit te voeren met behulp van bestaande mechanismen en de besluitvormers in ontwikkelingslanden te helpen optimaal van deze instrumenten te profiteren. De Commissie heeft kennis genomen van het Digitale Solidariteitsfonds, een initiatief dat geen intergouvernementeel karakter draagt en waarbij lokale overheden en andere stakeholders op innovatieve wijze helpen de digitale kloof te overbruggen.

Over het beheer van internet is een compromis gesloten. De EU is een van de grootste stuwende krachten geweest achter dit compromis. De in het EU-voorstel gekozen formulering heeft ertoe bijgedragen dat de uiteenlopende standpunten van andere delegaties nader tot elkaar zijn gebracht, met name wat de twee hoofdpunten betreft:

- De EU heeft tijdens de voorbereiding steeds benadrukt dat de overheden een specifieke rol moeten spelen en verantwoording zijn verschuldigd aan hun burgers. Hun taken moeten zich toespitsen op de hoofdpunten van het overheidsbeleid en mogen geen verband houden met het dagelijks beheer. De WSIS heeft dit standpunt overgenomen door te erkennen dat er behoefte is aan meer samenwerking om de overheden in staat te stellen zich op voet van gelijkheid te kwijten van hun taken en verantwoordelijkheden bij internationale publieke beleidskwesties op het gebied van internet.

- Bovendien zijn met de Tunis-agenda de grondslagen gelegd voor de oprichting van het Internetbeheersforum , een nieuw forum voor een beleidsdialoog tussen diverse stakeholders, waarvoor de EU in de aanloop naar de top van Tunis een voorstel heeft gedaan.

De WSIS was in dit opzicht dus een succes voor de EU. Het WSIS-resultaat weerspiegelt met name de standpunten die in de vorige mededeling van de Commissie over de EU-bijdrage aan de tweede fase van de WSIS[6], de resolutie van het Europees Parlement en de Raad over de informatiemaatschappij[7] en de conclusies van de Raad van 27 juni 2005[8], naar voren zijn gebracht.

Follow-up van het WSIS-proces

Om de resultaten van de WSIS te implementeren, stelt de Commissie voor bij de diverse EU-beleidssporen rekening te houden met de aanbevelingen van de top, in het bijzonder op de gebieden informatiemaatschappij, onderzoek en ontwikkeling (O&O), economische en beleidssamenwerking en ontwikkelingshulp. Daarbij zou de EU kunnen profiteren van haar ervaring met haar eigen strategiekader voor het informatiemaatschappijbeleid, het i2010-initiatief [9].

Dit (van juni 2005 daterende) initiatief omvat drie grote actielijnen die het de EU mogelijk moeten maken profijt te trekken van grootschalige toepassing van ICT en de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de technologische convergentie, zonder doelstellingen van algemeen belang, zoals de culturele verscheidenheid uit het oog te verliezen, door:

- een open en concurrerende interne EU-markt te creëren voor diensten van de informatiemaatschappij en mediadiensten;

- de investering van de EU in onderzoek op ICT-gebied aanmerkelijk op te voeren;

- een "inclusieve" Europese informatiemaatschappij te bevorderen waarbij sterk de nadruk wordt gelegd op activiteiten in verband met de digitale kloof, zowel in geografische als in sociale zin.

Overbrugging van de digitale kloof

Op de top van Tunis is erkend dat ICT voordelen voor de mensen heeft en gevolgen kan hebben voor hun manier van werken. Met name het internet ontwikkelt zich tot een essentiële voorziening die lokale gemeenschappen helpt bedrijven aan te trekken, gezondheidsdiensten aan te bieden, alsmede het onderwijs en de toegang tot overheidsdiensten te verbeteren. In dat opzicht zal de Commissie verdacht zijn op elke poging om het neutrale karakter van het internet aan te tasten.

Eigen ervaring van de EU

De Commissie heeft onlangs een mededeling over de Overbrugging van de breedbandkloof[10] vastgesteld, waarin de nadruk op de interne geografische kloof in de EU ligt. Hierin wordt gesteld dat ofschoon breedband goed is voor de economische groei in het algemeen, het juist de perifere en plattelandsgebieden zijn die het meest baat hebben bij de ontwikkeling van breedband omdat deze de nadelen van de lage bevolkingsdichtheid en de grote afstand tot de economische zenuwcentra kan ondervangen.

Een ander thema dat in het kader van i2010[11] een grote rol speelt is e-toegankelijkheid . Bij de voorgenomen activiteiten wordt voortgebouwd op de lopende werkzaamheden op O&O-gebied in het kader van e-toegankelijkheid (toegankelijkheid van het web, "ontwerpen voor iedereen" en ondersteuningstechnologie) en wordt de problematiek van overheidsopdrachten, certificatie en regelgeving inzake elektronische communicatie aangepakt.

Ter begeleiding van deze op e-vaardigheden gerichte activiteiten heeft de Commissie een Europees Forum voor e-vaardigheden opgericht om een open dialoog tussen stakeholders te bevorderen en onderlinge partnerschappen en initiatieven te stimuleren[12].

EU-activiteiten op internationaal niveau

Op internationaal niveau stelt de EU haar intern opgedane ervaring ter beschikking van het economisch buitenlandbeleid en de ontwikkelingssamenwerking.

De huidige dialoog over de informatiemaatschappij met Latijns-Amerika (@LIS)[13], nabuurschapslanden zoals die in het Middellandse-Zeebied (EUMEDIS)[14], en opkomende economieën (Brazilië, China, India en Zuid-Afrika) biedt de EU gelegenheden om de WSIS-aanbevelingen, waar nodig, te promoten. De volgende gelegenheid hiervoor is de geplande bijeenkomst van de EU en de Latijns-Amerikaanse en Caribische landen in Lissabon[15].

Een belangrijke innnovatie in de buitenlandse betrekkingen van de EU is het Partnerschap voor infrastructuur , waartoe in de nieuwe strategie voor Afrika [16] een voorstel is gedaan. Dankzij middelen van het 10e Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), ontwikkelingsbanken en de particuliere sector zal dit Partnerschap voor infrastructuur zich bezighouden met elektronische communicatie op pan-Afrikaanse schaal in plattelandsgebieden, na conflicten, voor grensoverschrijdende communicatie of in andere situaties waarvoor de markt geen oplossing heeft.

Het EU-Afrika-partnerschap zal opereren op basis van het principe van Afrikaanse eigendom en kan zich met name bezighouden met:

- strategie en regelgeving: ondersteunende maatregelen ter begeleiding van de overgang op geliberaliseerde telecommunicatiemarkten om de netwerkinterconnectie en de diensteninteroperabiliteit te bevorderen, de telecommunicatiekosten te verlagen en de introductie van nieuwe technologieën te stimuleren. Het gaat onder meer om opleidingsactiviteiten, technische ondersteuning en uitwisseling van goede praktijken voor regionale beleidsmakers en regelgevingsinstanties;

- technologieneutrale breedbandcommunicatienetwerken die worden voorgesteld door de Commissie van de Afrikaanse Unie (AUC) en het Nieuw partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (NEPAD);

- ontwikkeling van niet-commerciële pan-Afrikaanse elektronische diensten , zoals e-overheid tussen de AUC, de overheden van haar lidstaten en de regionale economische gemeenschappen, e-leren en telegeneeskunde;

- onderzoek- en ontwikkelingsnetwerken: het doel is de connectiviteit van Afrikaanse nationale onderzoek- en onderwijsnetwerken te verbeteren en deze op het GÉANT2-netwerk van de EU aan te sluiten. Hierdoor kunnen Afrikaanse onderzoekers worden opgenomen in de mondiale onderzoekgemeenschappen waardoor de "braindrain" wordt beperkt.

Het Partnerschap voor infrastructuur wordt voorbereid door een ICT-programma van de ACS in het kader van het 9e Europees Ontwikkelingsfonds, dat € 20 miljoen bijdraagt voor de ondersteuning van de invoering van wetgevingskaders, popularisering van ICT in andere sectoren en capaciteitsopbouw.

Bovendien speelt capactiteitsopbouw een sleutelrol in de bestrijding van de digitale kloof. Tijdens de top van Tunis heeft de Commissie in samenwerking met de industrie met succes een symposium over e-vaardigheden georganiseerd om partnerschappen van diverse stakeholders en de verwerving van de noodzakelijke vaardigheden te stimuleren. Mensen de nodige e-vaardigheden aanleren is een randvoorwaarde voor lokale economische ontwikkeling.

Soortgelijke initiatieven worden overwogen voor het Caribische-Zee- en het Stille-Oceaangebied , aangezien de aansluiting op communicatie-infrastructuur en het gebruik van ICT zeer nuttig kan zijn voor de economische activiteit van beide regio's.

Internationale samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie

Het belang van O&O komt in de WSIS-documenten overal naar voren. In eerdere mededelingen heeft de Commissie erop gewezen hoe belangrijk internationale samenwerking op ICT-gebied is om de ontwikkelingslanden een betere toegang tot nieuwe technologie te verschaffen. De laatste uitnodiging tot het indienen van voorstellen voor het zesde O&O-kaderprogramma had daarom ook betrekking op internationale samenwerking[17].

Bij het volgende O&O-kaderprogramma van Europa (2007-2013) zal aanmerkelijk meer aandacht worden geschonken aan internationale samenwerking door alle activiteiten open te stellen voor onderzoekers uit derde landen en via gerichte coördinatiewerkzaamheden die worden toegespitst op specifieke landen of groepen landen. Hierdoor moeten tal van nieuwe mogelijkheden worden geopend. Mogelijke gebieden van samenwerking zijn: vroegtijdige waarschuwingssystemen, rampen- en crisisbestrijdingsmechanismen, de bijdrage van ICT aan de armoedebestrijding dankzij goedkope technologieën, prioritaire applicaties en systeemintegratie.

Internetproblematiek

Internetbeheer

Voortbouwend op de werkzaamheden in het kader van de Werkgroep Internetbeheer is in de Tunis-agenda een werkdefinitie opgenomen van internetbeheer[18]. Bovendien vestigt de Tunis-agenda de aandacht op een reeks prioritaire doelstellingen die wereldwijd moeten worden aangepakt, uiteenlopend van een aantal ontwikkelingskwesties tot de erkenning van het principe dat alle overheden op voet van gelijkheid bij het beheer van internet moeten worden betrokken teneinde de stabiliteit, veiligheid en continuïteit van het internet te waarborgen. De Tunis-agenda stelt onder meer uitdrukkelijk dat er diverse overheidsbeleidskwesties zijn die aandacht behoeven, maar die niet adequaat met de huidige mechanismen zijn op te lossen. In de toekomst is betere samenwerking nodig om in deze leemte te voorzien. Die moet ertoe leiden dat de diverse overheden zich op voet van gelijkheid kunnen kwijten van hun taken en verantwoordelijkheden op het gebied van internationale kwesties van overheidsbeleid. De Commissie benadrukt de cruciale en positieve rol die de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN) tot nu toe heeft gespeeld bij het dagelijks beheer van het internet. De Commissie was een warm voorstander van de oprichting en de activiteiten van ICANN.

Conform de Tunis-agenda heeft de Secretaris-generaal van de VN een uitnodiging gedaan voor de eerste bijeenkomst van het nieuwe Internetbeheersforum (IGF) , dat de dialoog tussen de diverse stakeholders moet bevorderen en vergemakkelijken. Deze zal in Athene worden gehouden van 30 oktober tot 2 november 2006. De vergadering zal worden voorbereid door een door de Secretaris-generaal samen te stellen adviesgroep die voor de helft bestaat uit vertegenwoordigers van de regeringen en voor de helft uit vertegenwoordigers uit het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector. De eerste bijeenkomst van de adviesgroep staat gepland voor 22/23 mei in Genève. Er zij nadrukkelijk op gewezen dat het IGF bestaande afspraken onverlet laat en ook geen supervisietaak heeft.

De EU heeft haar partners ervan weten te overtuigen een aantal prioritaire overheidsbeleidskwesties zoals vrijheid van meningsuiting en toegang, gegevensbescherming, beveiliging en bestrijding van spam, hoog op de Tunis-agenda te zetten. De Tunis-agenda maakt duidelijk dat bij maatregelen ter verhoging van de stabiliteit en veiligheid van internet, evenals tegen internetcriminaliteit en spam de beginselen van privacybescherming en vrijheid van meningsuiting in acht moeten worden genomen. De Commissie zal terdege op deze uitgangspunten blijven toezien en zal met name de twee nieuwe processen blijven steunen en promoten:

- Voor het IGF zou de EU graag een duidelijke taakomschrijving zien. Spam en relevante veiligheidsgerelateerde aspecten en meertaligheid zouden geschikte en belangrijke agendapunten voor de eerste vergadering kunnen zijn. Volgens de EU zijn dit thema's die voor alle landen, ongeacht hun graad van economische ontwikkeling, van belang zijn. Zij zijn ook door tal van andere stakeholders voorgesteld. Vanwege het accent dat tijdens de top van Tunis op de overbrugging van de digitale kloof is gelegd, zou de EU het op prijs stellen als de ontwikkelingslanden aanvullende, voor hen belangrijke thema's zouden aandragen. Bovendien is een sterke vertegenwoordiging van Europese stakeholders op de eerste IGF-vergadering een hoofddoelstelling.

- Meer samenwerking is een van de meest kritische en moeilijke punten op de Tunis-agenda, zoals blijkt uit de tijd die de Secretaris-generaal nodig had om zijn mandaat uit te voeren. De internationale gemeenschap is verdeeld: sommigen zijn voorstander van meer directe overheidsbemoeienis, maar anderen zijn tevreden met de grotere ruimte die overheden binnen bestaande organisaties krijgen wat betreft de kerntaken van het internetbeheer. De EU heeft haar standpunt over de belangrijkste gebieden waarop meer samenwerking wenselijk is, al verwoord in de conclusies van het COREPER van 9 november 2005; de samenwerking dient met name eenvoudig en efficiënt te zijn. De Commissie zal nauw blijven samenwerken met de EU-lidstaten om nieuwe concrete voorstellen te doen om een bijdrage aan dit proces te leveren. De VS geeft daarentegen een minder ruime interpretatie aan de in Tunis bereikte consensus dan de EU.

Veiligheid en stabiliteit van internet en andere ICT-netwerken

De veiligheid en stabiliteit van het internet en andere ICT-netwerken krijgt grote nadruk in het TAIS-document. De huidige samenwerking tussen overheden op terreinen zoals spam[19] kan baat hebben bij een inpassing in de bredere samenwerking op wereldwijd niveau. Om het vertrouwen in en de veiligheid bij het gebruik van ICT te verhogen, wordt in de TAIS aangedrongen op de ontwikkeling van een wereldwijde internetbeveiligingscultuur. Voorts wordt het noodzakelijk geacht een gemeenschappelijk inzicht te kweken in internetveiligheidskwesties en meer samen te werken om het nut, de inzameling en de verspreiding van veiligheidsgerelateerde informatie, alsmede de uitwisseling van goede praktijken tussen alle stakeholders te bevorderen.

Dit thema is door i2010 verheven tot een van de beleidsprioriteiten. In 2004 heeft de EU besloten het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) op te richten om bij te dragen tot een goede werking van de interne markt op dit gebied. De Commissie meent dat het ENISA zal uitgroeien tot een nuttig centrum voor samenwerking en uitwisseling van informatie en aanbevolen praktijken, zowel binnen Europa als tussen Europa en de rest van de wereld.

Deze kwestie zal door de Commissie worden aangekaart in een uitgebreide reeks beleidsdocumenten die in 2006 zal verschijnen, waaronder een strategie voor meer veiligheid bij elektronische communicatie, die naar verwachting zal worden gevolgd door een specifiek initiatief ten aanzien van spam, spyware en kwaadaardige software. In een aparte mededeling van de Commissie zal worden ingegaan op internetcriminaliteit.

Follow-up

De WSIS heeft een brede dialoog tussen alle stakeholders aangezwengeld en de aandacht van het VN-systeem op ICT gevestigd, met name in de context van het ontwikkelingsbeleid.

Deelname van alle stakeholders

De betrokkenheid van de particuliere sector is van primair belang voor het bereiken van de doelstellingen van de top, bijv. door particulier-private partnerschappen. Dit strookt met de dynamische rol van het bedrijfsleven, in het bijzonder de Europese ICT-industrie, bij het WSIS-proces, zowel dankzij zijn bijdrage aan de beleidsdiscussie als door zijn nadrukkelijke aanwezigheid op de ICT-tentoonstellingen waarvan de WSIS-bijeenkomsten vergezeld gingen.

Nu moet het bedrijfsleven zijn kans te grijpen door te helpen en een bijdrage leveren aan de realisatie van de WSIS-doelstellingen. Daarmee zou het lokale gemeenschappen in ontwikkelingsgebieden kunnen helpen profiteren van de economische en sociale voordelen die de ICT te bieden heeft; tegelijkertijd zouden hierdoor nieuwe marktkansen worden gecreëerd. Alle partijen kunnen er dus alleen maar beter van worden als de WSIS-doelstellingen worden gerealiseerd. Als steun in de rug zal de Commissie regelmatig in gesprek blijven treden met de particuliere sector[20].

Allerlei organisaties uit het maatschappelijk middenveld hebben actief deelgenomen aan de WSIS, die als nieuwe maatstaf geldt voor de participatie van diverse stakeholders bij VN-processen. De bijdrage uit het maatschappelijk middenveld is cruciaal geweest voor thema's zoals kwetsbare bevolkingsgroepen, de ontwikkelingsdimensie van ICT en de rol van de mensenrechten in de informatiemaatschappij. De Commissie wenst deze dialoog in stand te houden, aangezien de follow-up van de WSIS nieuwe uitwisselingskansen zal bieden. Daarnaast heeft ook het Europees Parlement uitstekende relaties met het maatschappelijk middenveld opgebouwd en het zou nuttig zijn deze te onderhouden.

Ten slotte heeft het WSIS-proces de aanzet gegeven tot een aantal verwante initatieven . Lokale overheden hebben in Lyon (2003) en Bibao (2005) een Wereldtop over de informatiemaatschappij en de rol van de lokale overheden georganiseerd. Deze bijeenkomsten hebben de aandacht gevestigd op de actieve rol die lokale overheden kunnen spelen om hun lokale gemeenschap te laten profiteren van ICT.

Institutionele follow-up in VN-verband

De Tunis-agenda beschrijft ook gedetailleerde uitvoerings- en follow-up-activiteiten en bepaalt dat het VN-ECOSOC met het toezicht op dit proces wordt belast. In een bijlage wordt een indicatieve lijst van VN-agentschappen genoemd die kunnen bemiddelen en hulp kunnen bieden bij het toezicht op het Actieplan van Genève. De Commissie is verheugd over de initiatieven die de diverse VN-agentschappen hebben ontplooid om plannen te maken voor activiteiten op hun specifieke taakgebied. Grote conferenties bieden een gelegenheid voor bezinning op en vaststelling van voorschriften ter ondersteuning van de implementatie van de WSIS, naar het voorbeeld van hetgeen is gebeurd voor de WTDC (Wereldconferentie voor telecommunicatieontwikkeling) van maart 2006 in Doha.

Tijdens de inleidende besprekingen over het mandaat voor de discussieleiders voor de diverse actielijnen, heeft de EU haar voorkeur uitgesproken voor een open proces. De Commissie meent dat de bijlage van de TAIS moet worden beschouwd als een flexibele lijst die alle stakeholders de mogelijkheid geeft mee te doen overeenkomstig hun politieke of zakelijke prioriteiten. De Commissie deelt voorts de ongerustheid van de particuliere sector en ontwikkelingslanden over de beschikbare financiële middelen en dringt daarom aan op een eenvoudige structuur.

De follow-up van de WSIS zal van het informatiemaatschappijbeleid een belangrijk element in de EU-betrekkingen met de VN maken. Daarom moeten de aanwezigheid en actieve bijdrage van de EU en de presentatie van gemeenschappelijke standpunten worden gehandhaafd, met name in ECOSOC-, ITU-, UNESCO en UNDP-verband. Ten aanzien van internetbeheer moet dit tevens het doel zijn ten aanzien van de standpunten die de lidstaten binnen internationale organisaties betrekken.

Conclusies

De invloed van de EU op de inhoud van de slotdocumenten was grotendeels te danken aan het feit dat zij één gezamenlijk standpunt innam. Het WSIS-proces heeft aangetoond dat de prioriteiten die met het i2010-initiatief zijn vastgesteld, nuttig zijn voor de aanpak van soortgelijke beleidskwesties buiten de EU.

Bij het uitvoeren van de aanbevelingen van Genève en Tunis dient de EU te trachten van deze resultaten profijt te trekken. Dit kan gebeuren in het kader van EU-programma's die bijdragen tot de bestrijding van de digitale kloof, door de samenwerking met derde landen bij O&O te promoten of door nieuwe partnerschappen op ICT-gebied op te zetten. Een andere les die van het WSIS-proces kan worden geleerd is dat het informatiemaatschappijbeleid centraal moet komen te staan in de bredere context van de economische en ontwikkelingssamenwerking, omdat ICT niet alleen een economische en maatschappelijk prioriteit is, maar zich ook ontwikkelt tot een van de voorwaarden voor de naleving van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.

De EU moet de door de diverse dialogen met andere instellingen en organisaties gegenereerde impuls zien te behouden. Dankzij deze dialogen is de EU erin geslaagd een coherent standpunt in te nemen in netelige kwesties zoals internetbeheer en de financiering van de informatiemaatschappij in ontwikkelingslanden. De EU zal door haar bijdrage aan het IGF en de geplande verruiming van de samenwerking een actieve en opbouwende rol blijven spelen in de discussie over het internetbeheer.

[1] Zie de documenten die op de wereldtop van Genève zijn vastgesteld: Beginselverklaring (Declaration of principles) en Actieplan (Plan of Action), www.itu.int/wsis/documents/index1.html.

[2] www.itu.int/wsis/documents/index2.html.

[3] Punt 2 van de Verbintenis van Tunis.

[4] www.itu.int/wsis/documents/index2.html.

[5] De digitale kloof is weliswaar al minder diep dan voorheen, maar er moet nog veel worden bereikt. Uit de jongste cijfers blijkt dat er in de ontwikkelingslanden in 2004 gemiddeld 13 vaste telefoonlijnen en 19 mobiele abonnees per 100 inwoners waren (vergeleken met respectievelijk 4 en 0 in 1994). De internetpenetratie in Afrika lag op 2,6%, maar slechts 0,1% van alle breedbandabonnees woont in dit werelddeel (tegen 27,7% in Europa). Het Afrikaanse aandeel in de totale wereldwijde investeringen in telecommunicatie bleef steken op 4%. (Bron: ITU World Telecommunication/ICT Development Report 2006 ).

[6] Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: De bijdrage van de Europese Unie aan de tweede fase van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS) , COM(2005) 234 van 2.6.2005.

[7] P6_TA(2005)0260, verslag A6-0172/2005 van 23.6.2005.

[8] Zie document 10285/05 (Presse 156).

[9] http://europa.eu.int/information_society/eeurope/i2010/index_en.htm.

[10] COM(2006) 129 van 20.3.2006.

[11] Zie de mededeling hierover: COM(2005) 525 van 13.9.2005.

[12] europa.eu.int/comm/enterprise/ict/policy/ict-skills.htm.

[13] europa.eu.int/comm/europeaid/projects/alis/index_en.htm.

[14] www.eumedis.net.

[15] IVe Ministerieel forul forum over de informatiemaatschappij tussen de EU en Latijns-Amerika, Lissabon, Portugal, 28-29 april 2006, zie www.forumsi.gov.pt/index.php?lang=EN.

[16] COM(2005) 489 van 12.10.2005.

[17] Voor internationale samenwerking werd € 30 miljoen uitgetrokken. Zie de publicatie van de zesde uitnodiging: PB C 325 van 22.12.2005, blz. 25.

[18] Punt 34 van de TAIS.

[19] Tussen 1 juli en 31 december 2005 ging het bij 50% van alle geregistreerde e-mailberichten om spam. Dit is minder dan in het eerste semester (61%). Toch betekent dit niet per se dat er minder spam is verstuurd, maar waarschijnlijk eerder dat netwerkbeheerders en beveiligingsdeskundigen IP-filters en verkeersbeheer zijn gaan gebruiken om minder spam door te geven.

[20] Op 24 juni 2005, 24 oktober 2005 en 9 maart 2006 vond er in Brussel informeel overleg plaats.

Top