EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52000DC0670

Mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement follow-up van de eerste topconferentie tussen Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de Europese Unie

/* COM/2000/0670 def. */

52000DC0670

Mededeling van de Commissie aan de Raad en aan het Europees Parlement follow-up van de eerste topconferentie tussen Latijns-Amerika, het Caribisch gebied en de Europese Unie /* COM/2000/0670 def. */


MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD EN AAN HET EUROPEES PARLEMENT FOLLOW-UP VAN DE EERSTE TOPCONFERENTIE TUSSEN LATIJNS-AMERIKA, HET CARIBISCH GEBIED EN DE EUROPESE UNIE

Preambule

Met deze mededeling wordt beoogd de algemene beginselen uiteen te zetten en maatregelen aan te geven die de Commissie voornemens is te treffen om te voldoen aan de prioriteiten die op de topconferentie te Rio, in juni 1999, tussen de EU, Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied werden gesteld. Dit is bedoeld om de follow-up te stimuleren. In deze mededeling wordt zowel rekening gehouden met de algemene beleidsdoelstellingen van de EU in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied, als met de Commissies eigen belemmeringen. Er zij op gewezen dat de Commissie in deze mededeling geen nieuwe strategie voor de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika/het Caribisch Gebied voorstelt.

1. Inleiding

De eerste topconferentie van staatshoofden en regeringsleiders van de landen in Latijns-Amerika, het Caribisch Gebied en de EU, onder deelname van de voorzitter van de Europese Commissie, werd gehouden te Rio, op 28 en 29 juni 1999.

Op deze topconferentie werd de nadruk gelegd op bepaalde gemeenschappelijke beginselen en doelstellingen, zoals het universele karakter van mensenrechten, de behoefte om de achteruitgang van het milieu tegen te gaan en om duurzame ontwikkeling te bevorderen. Daarbij kwam de wens tot uiting om de steeds nauwere betrekkingen, nog nauwer aan te halen en te diversifiëren. Het voornaamste doel was om een strategisch, biregionaal partnerschap tot stand te brengen, dat gebaseerd was op drie aspecten:

* meer politieke dialoog;

* gedegen economische en financiële betrekkingen, gebaseerd op een algemene, goed uitgebalanceerde liberalisering van het handels- en kapitaalverkeer; en

* dynamische samenwerking in sleutelsectoren, vooral op educatief, sociaal en cultureel gebied.

De topconferentie werd afgesloten met een gemeenschappelijke verklaring en een actieplan, waarin een groot aantal prioriteiten werd aangeven voor tal van terreinen binnen elk van de drie aspecten (politieke dialoog, economische en financiële betrekkingen, en samenwerking). Daarvan werden vervolgens te Tuusula elf sleutelprioriteiten uitgekozen door een uit beide regio's afkomstige groep van hooggeplaatste ambtenaren, teneinde het algemene proces scherper in te stellen.

De conclusies van de topconferentie van Rio zijn gelijkelijk van toepassing op alle betrokken partijen: de partnerlanden in Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied, de lidstaten van de EU, en de Raad, het Europees Parlement en de Commissie op hun respectieve terreinen van bevoegdheid.

Te Rio werd ook het beginsel van een tweede topconferentie aangehouden, die in 2002 in Spanje zal worden gehouden. Tegen die tijd moet er vooruitgang zijn geboekt met de tenuitvoerlegging van de Rio-plannen: een ingewikkelde zaak, alleen al gezien de draagwijdte van de betrokken actieterreinen. Derhalve moeten alle partners beslissen:

(1) wie initiatieven zal nemen voor het bereiken van elk van de aangegeven prioritaire doelstellingen, en wie aan de voorgestelde initiatieven zal deelnemen;

(2) welke activiteiten er nu eigenlijk worden voorgesteld en volgens welke methoden;

(3) hoe de betrokken partijen hun initiatieven daadwerkelijk zullen beheren en coördineren

Deze mededeling is vooral bedoeld om, met het oog op de tweede topconferentie, na te gaan hoe de conclusies van Rio i.v.m. de samenwerkingsprioriteiten (voor de politieke, economische en sociale aspecten van het partnerschap) kunnen worden uitgevoerd; de politieke en de economische dialoog worden hoofdzakelijk binnen het bestaande bilaterale en subregionale kader voortgezet.

2. De topconferentie van Rio en de strategie van de EU voor Latijs-Amerika en het Caribisch Gebied

De belangrijkste reeds bestaande strategieën blijven van toepassing.

Met betrekking tot Latijns-Amerika werden de richtsnoeren in de mededeling van maart 1999 "inzake een nieuw partnerschap EU-Latijns-Amerika, op de drempel van de 21ste eeuw" [1] grotendeels bevestigd in de gemeenschappelijke verklaring van Rio. Derhalve kan het streven om een dynamische relatie tussen de beide partners tot stand te brengen op de huidige manier worden voortgezet, waarbij naar behoren rekening dient te worden gehouden met de zeer uiteenlopende aard van dit subcontinent en met de behoefte om de dialoog en de samenwerking op verschillende situaties af te stemmen en daarnaast te erkennen dat het regionale aspect meer ten volle bij gebieden van gemeenschappelijk belang dient te worden betrokken, daar waar een algemene of overkoepelende aanpak gerechtvaardigd of meer geschikt zou zijn.

[1] COM (1999) 105 definitief.

Voortaan zullen de betrekkingen met de Caribische landen hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst met de ACS-landen, die op 3 februari 2000 werd gesloten en op 23 juni 2000 te Cotonou werd getekend. Het nieuwe, te Rio ingevoerde regionale concept zal echter ongetwijfeld een nuttige rol spelen bij de bevordering van de regionale integratie van het Caribisch Gebied, waaronder ook de landen van de Caricom, Centraal-Amerika en het Noorden van het subcontinent.

Met betrekking tot handel zal de strategie erop neerkomen om verder te gaan dan de bilaterale en subregionale overeenkomsten die reeds gesloten zijn of waarover nog wordt onderhandeld : n.l. de intensivering van onze toekomstige dialoog met de landen in deze regio over de WTO en in het bijzonder over de kwestie van een toekomstige WTO-ronde. De Commissie acht de tijd gekomen om dit voornemen in vastere vorm te gieten, via een meer gestructureerde, concrete en regelmatige dialoog op het daartoe geschikte niveau, waarmee :

a) naar onderling begrip en onderlinge overeenstemming wordt gestreefd over de specifieke aspecten van de onderhandelingsdoelstellingen en de agenda voor de nieuwe ronde;

b) een forum tot stand wordt gebracht voor samenwerking, coördinatie en gedachtenwisseling tijdens de toekomstige ondferhandelingen; en

c) besprekingen over de WTO op ministerieel niveau worden voorbereid en aangevuld, die als algemene leidraad voor de dialoog kunnen blijven dienen.

3. Vooruitgang sinds Rio

Op de topconferentie werd er voor een tweeledige aanpak gekozen voor de bevordering en uitvoering van het actieplan. Hierin kwam tot uiting dat men de creatie van nieuwe structuren wilde voorkomen, aangezien het bestaande institutionele kader reeds allerlei fora omvat.

Ten eerste werd er een biregionale groep (zoals bovenvermeld) op het niveau van hooggeplaatste ambtenaren opgericht, die regelmatig bijeen zal komen (hoe vaak is niet bepaald) om de actieprioriteiten aan de hand van de bestaande regelingen te controleren en uit te voeren.

Ten tweede worden er besprekingen op ministerieel niveau gehouden tussen de EU en de landen en subregionale groeperingen in Latijns-Amerika, en tussen de EU en de Caribische landen. Volgens de geldende overeenkomsten zullen deze besprekingen hun huidige vorm en frequentie behouden. Ook kunnen er ad hoc vergaderingen tussen de betrokken ministeries plaats hebben over bepaalde onderwerpen van gemeenschappelijk belang (in de gemeenschappelijke verklaring werden thema's als onderwijs, onderzoek en wetenschap specifiek genoemd).

Welke vooruitgang is er sinds Rio met deze aanpak geboekt-

Uit het actieplan heeft de biregionale groep 11 sleutelprioriteiten uitgekozen en daarvan een lijst opgemaakt. [2] Dit omvat onder meer actieterreinen die toegevoegde waarde, snelle resultaten en zichtbaarheid kunnen verlenen aan activiteiten die nog in voortgang of in voorbereiding zijn. Toch zijn er tot dusver nog weinig initiatieven genomen om deze prioriteiten concreet effect te geven. En er is ook geen noemenswaardige vooruitgang geboekt met de totstandbrenging van coördinatieregelingen.

[2] De 11 prioriteiten zijn aangegeven in Bijlage 1. Deze lijst werd opgesteld te Tuusula, op de eerste vergadering van de biregionale groep in november 1999. De tweede vergaderling werd gehouden te Vilamoura, naast de ministeriële vergaderingen EU-LA in februari.

Sinds Rio hadden de meest recente, geïnstitutionaliseerde vergaderingen op ministerieel niveau plaats te Vilamoura, in februari 2000. Op elk van de bilaterale en subregionale vergaderingen werd op het belang van de topconferentie van Rio gewezen, als een nieuwe mijlpaal bij de betrekkingen tussen deze regio's. In alle gezamenlijke verklaringen en gezamenlijke officiële stellingnames kwam de verbintenis tot uiting om het actieplan van Rio uit te voeren en de arbeid van de biregionale groep te steunen. Zoals verwacht, bevestigden de ministeriële vergaderingen te Vilamoura de in Rio gegeven politieke prikkel, terwijl het in dit stadium aan de biregionale groep werd overgelaten om de richtsnoeren in specifieke initiatieven om te zetten.

In de context van deze vergaderingen wees de Commissie erop dat er vóór de topconferentie van 2002 vooruitgang moest worden geboekt. Zij riep de betrokkenen ertoe op om voor een pragmatische aanpak te kiezen en zich toe te spitsen op een klein aantal sectoren, die tastbare resultaten kunnen afwerpen. Daarbij legde zij de nadruk op twee politieke doelstellingen: de bevordering van mensenrechten en samenwerking met internationale organisaties (in het bijzonder met de Verenigde Naties) via regelingen voor snelle overlegpleging over de belangrijkste onderwerpen.

Om in dit stadium enkele concrete voorbeelden van de tenuitvoerlegging van de conclusies van de topconferentie van Rio te geven:

- alle onderdelen van de samenwerkingsregeling EU-Latijns-Amerika/Caribisch Gebied voor de drugsbestrijding zijn sindsdien ingevoerd, zowel qua inhoud als qua vervolgmaatregelen. Dit heeft de Commissie er reeds toe gebracht om een aantal projecten te financieren.

- voor wetenschappelijk en technisch onderzoek werd op een vergadering van hooggeplaatste ambtenaren in juni 2000, een bi-regionale werkgroep opgericht. Deze werkgroep heeft hoofdzakelijk als opdracht om concrete prioriteiten en uitvoeringsmaatregelen voor te stellen, die op de ministervergadering in 2001 moeten worden besproken. Op de voor 2002 geplande topconferentie zal de staatshoofden en regeringsleiders een voortgangsverslag worden voorgelegd. In de nadere bijzonderheden omtrent de uitvoering/toepassing moeten de verschillende soorten samenwerking (wetenschappelijke en technologische samenwerking, economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking) die voor de lidstaten, de Commissie en de landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied openstaan, tot uiting komen. Uiteraard moet daarbij ook rekening worden gehouden met het uitstekende wetenschappelijke gehalte van de voorgestelde projecten. [3]

[3] Het INCO-programma kan als katalysator fungeren voor de terbeschikkingstelling van middelen in de lidstaten en de bevordering van de deelname van wetenschappers uit Latijns-Amerika en het Caribisch gebied aan het Vijfde Kaderprogramma.

Uit het bovenvermelde verslag van de sinds Rio geboekte vooruitgang blijkt hoeveel werk er nog moet worden verzet om, bij alle partners, tastbare uitdrukking te geven aan de nieuwe impuls die van de resultaten zou uitgaan.

4. Follow-up van Rio: de basis voor het optreden van de Commissie

Ten eerste zij erop gewezen dat de Commissie reeds zeer actief is in de 11 sectoren waaraan te Tuusula voorrang werd gegeven, [4] en ook op de meeste terreinen waarop de gemeenschappelijke verklaring en het actieplan van Rio betrekking hebben. De conclusies van de topconferentie bevestigden in grote lijnen de doeleinden die de Commissie met haar beleid voor deze regio nastreeft.

[4] Dit wordt geïllustreerd in de tabellen in Bijlage 2.

Bij de follow-up van Rio is de Commissie voornemens om hoofdzakelijk op twee niveaus te handelen:

1) In de zeer nabije toekomst en vooruitlopend op de topconferentie van 2002, stelt de Commissie voor om haar actie op de volgende drie voorrangsterreinen te intensiveren: bevordering en bescherming van mensenrechten, bevordering van de informatiemaatschappij; en vermindering van sociale wanverhoudingen. Door het zwaartepunt vooral bij de drie aspecten, van het strategische partnerschap (het politieke, het economische en het sociale aspect) te leggen, tracht men op de belangrijkste uitdagingen van de betrokken regio in te gaan. De op deze drie voorrangsgebieden voorgestelde initiatieven vormen een samenhangend geheel, dat is opgezet om een gemeenschappelijk doel te bereiken: de ontwikkeling van de mens en de civiele samenleving tot het middelpunt van de relatie tussen tussen deze beide regio's te maken. In dit verband kan het politieke initiatief inzake mensenrechten en een goed bestuur niet los worden gezien van het sociale inititatief ter vermindering van armoede en ongelijkheid, daar met beide initiatieven wordt beoogd de meest kwetsbare groepen een meer actieve rol als burger te doen spelen. Tegelijkertijd wordt er met het economische initiatief naar gestreefd om de civiele samenwerking de moderne werktuigen voor beheer en communicatie te verschaffen, om de opneming van die samenleving in de nationale en de wereldeconomie te vergemakkelijken.

Er zij op gewezen dat men, behalve de drie nieuwe initiatieven, de voorrangterreinen van Tuusula zal blijven aanpakken via de bestaande samenwerkingsinstrumenten, waaronder ook de gedecentraliseerde horizontale programma's. [5] Deze laatste zullen aan de prioriteiten en de andere politieke doelstellingen van de Commissie worden getoetst, om na te gaan of zij doeltreffend zijn, verenigbaar met de beginselen van de Commissiehervorming en of zij tast- en meetbare resultaten kunnen afwerpen. Het is ook van vitaal belang dat er een wisselwerking met andere programma's ontstaat. Tevens zouden deze instrumenten moeten dienen ter ondersteuning van de dialoog met de civiele samenleving: een andere zeer voorname, op de topconferentie van Rio aangegeven prioriteit.

[5] In het bijzonder de ALINVEST, ALURE, ALFA en URBAL-programma's. Behalve wat ALURE betreft, wordt met deze programma's beoogd het culturele aspect in de voor steun in aanmerking komende activiteiten op te nemen.

2) op langere termijn zal de Commissie ervoor zorgen dat de in het actieplan van Rio aangegeven prioriteiten, die te Tuusula nader werden uitgewerkt, in de tot stand gebrachte bilaterale en subregionale dialoogprocessen worden opgenomen. In beginsel vereist dit geen speciale initiatieven, maar veeleer een voortdurende, stelselmatige aanpak van alle drie gebieden van het strategische partnerschap.

De Commissie zal ervoor zorgen dat zij niet ieder aspect apart behandelt. De drie aspecten dienen elkander wederzijds te versterken. Wij zullen naar logische samenhang en onderling versterkende wisselwerking tussen de politieke, de economische en de samenwerkingsdialoog streven, met name om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken, zoals de bevordering van milieubescherming en duurzame ontwikkeling.

Over het geheel genomen is het welslagen van het optreden van de Commissie grotendeels afhankelijk van de mate waarin dit verenigbaar is met bepaalde grondbeginselen, zoals in het bijzonder:

- de inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, waarbij de lidstaten en de partnerlanden de volledige financiële en operationele verantwoordelijkheid behouden voor de maatregelen die zij wensen te treffen. Dit vereist een doelgerichte coördinatie en onderlinge aanvullendheid van de activiteiten;

- de bewaring van een evenwicht tussen onze algemene relatie met deze regio als geheel bezien en de subregionale strategieën. De voorrangsdoelstellingen voor iedere subregio worden nagestreefd in het kader van bilaterale en subregionale samenwerking;

- realisme: bij de uitvoering van de conclusies van Rio moet de Commissie haar ambities afstemmen op de middelen waarover zij beschikt. Daarom is het van vitaal belang om zich op de allerbelangrijkste politieke doelstellingen te concentreren.

Overeenkomstig de bovenvermelde criteria en beginselen zullen er maatregelen worden uitgewerkt, zowel voor deze regio in haar geheel als voor elke subregio afzonderlijk.

5. Kracht bijzetten aan het optreden van de Commissie in deze gehele regio: nieuwe specifieke maatregelen op de drie voorrangsgebieden

5.1 Op politiek gebied stelt de Commissie voor om tot verdere acties over te gaan op een voorrangsgebied als de bevordering en bescherming van mensenrechten: een uiterst belangrijk onderdeel van het buitenlands beleid van de EU en de hoeksteen van de bijzondere relatie tussen de beide regio's. Op dit gebied heeft de Commissie namelijk een actieve, zichtbare rol gespeeld, via de politieke dialoog maar ook via samenwerkingsactiviteiten als de ondersteuning van vredesprocessen, hulp bij het herstel van de democratie en hulp aan vluchtelingen - vooral in Centraal-Amerika.

In het algemeen is de toestand in deze regio beter geworden. Maar ondanks de geboekte vooruitgang, laten de eerbiediging van mensenrechten, de rechtsstaat en de democratie in sommige landen nog veel te wensen over en moeten deze begrippen worden versterkt. Helaas heeft er zich in sommige gevallen zelfs een achteruitgang voorgedaan, sinds de topconferentie van Rio. De EU heeft stelling genomen ten aanzien van die gevallen, op de daartoe aangewezen fora. Om concreet uitdrukking te geven aan de stellige verbintenis die daartoe op de topconferentie van Rio is aangegaan, moeten er nieuwe "positieve" maatregelen worden getroffen om de eerbiediging van mensenrechten, de rechtsstaat en democratische politieke stelsels te bevorderen.

Tegen deze achtergrond bezien stelt de Commissie, voortbouwend op haar vroegere activiteiten, voor om kracht bij te zetten aan haar actie met betrekking tot:

1. Bevordering van de eerbiediging van mensenrechten - in het bijzonder civiele en politieke rechten - bij drie verschillende groeperingen:

(a) onafhankelijke instellingen op regionaal niveau, waaronder ook de ombudsmannen in Latijns-Amerika en in het Caribisch Gebied;

(b) plaatselijke organisaties (op nationaal, regionaal of internationaal niveau, waaronder ook NGO), in het bijzonder die welke gespecialiseerd zijn in het leveren van bijdragen tot fora voor de dialoog tussen de civiele samenleving en de regeringen, vooral in landen waar een nationaal plan voor mensenrechten bestaat;

(c) regionale en subregionale organisaties en instellingen die zich specialiseren in justitie.

2. Steun voor democratische politieke stelsels, in het bijzonder ter consolidatie en modernisatie van de rechtsstaat via een ondersteuning van de media en de persvrijheid.

3. Bevordering en bescherming van economische en sociale rechten, in het bijzonder door bijstand te verlenen aan organisaties en instanties die verantwoordelijk zijn voor de bescherming van de rechten van werknemers bij bedrijven en van de economische en sociale rechten van kwetsbare bevolkingsgroepen.

Op basis hiervan en gezien de positieve ervaring die er in Centraal-Amerika is opgedaan, [6] stelt de Commissie voor om een discussieforum EU-Latijns-Amerika/het Caribisch Gebied te houden, voor de bevordering en de bescherming van mensenrechten.

[6] Vergaderingen van het comité van onafhankelijke deskundigen krachtens het bestaande meerjarenprogramma voor mensenrechten in Centraal-Amerika, dat volgens de dialoog van San José werd opgezet.

Dat discussieforum zal hoofdzakelijk tot taak hebben om:

(1) Een algemene discussie op de bovenvermelde drie terreinen op gang te brengen, om nauwkeuriger na te gaan wat de specifieke moeilijkheden van deze regio zijn en hoe daarop zou kunnen worden gereageerd;

(2) De bundeling van ervaring bij de betrokken landen en instanties te bevorderen in verband met de meest doeltreffende beleidsmaatregelen op de drie betrokken terreinen;

(3) Zonodig naar een nieuwe aanpak van de ontwikkeling op lange termijn van de samenwerkingsmethoden tussen de EU en Latijns-Amerika/het Caribisch Gebied te streven, die beter op de behoeften van deze regio is afgestemd;

(4) Op de topconferentie 2002 een verslag met conclusies en actievoorstellen in te dienen.

Het forum zal worden bijgewoond door vertegenwoordigers van de betrokken partnerlanden in Latijns-Amerika/het Caribisch Gebied, en van de lidstaten. Ook internationale, regionale of plaatselijke organisaties en in deze regio werkzame ontwikkelingsinstanties - waaronder de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de Wereldbank - zullen worden uitgenodigd om deel te nemen.

Tevens wordt voorgesteld een ad hoc-groep deskundigen op te richten, waarvan de opdracht wordt vastgesteld door een speciale groep van hooggeplaatste ambtenaren, die dan de resultaten van het werk zal bekrachtigen. [7] Deze opdracht dient te worden uitgevoerd in de loop van het jaar 2001 en uit te monden in de indiening van conclusies en actievoorstellen, die op de topconferentie van 2002 moeten worden goedgekeurd.

[7] De samenstelling en de opdracht van deze groep komen waarschijnlijk in de tweede helft van dit jaar gereed.

Aanvankelijk zal dit slechts beperkte begrotingsmiddelen vereisen. Daarna zouden er samenwerkingsprogramma's kunnen worden uitgewerkt en gepland op basis van de op de topconferentie van 2002 aangenomen conclusies.

5.2 Op economisch gebied stelt de Commissie een specifieke maatregel voor, ter bevordering van de informatiemaatschappij.

Overal ter wereld wordt thans erkend welke nieuwe kansen en uitdagingen de informatie- en communicatietechnologie met zich meebrengt, terwijl de noodzaak om de daaruit voortvloeiende problemen i.v.m. de snel veranderende economische en sociale structuren aan te pakken, een politieke prioriteit is geworden. De behoefte aan nieuwe beleidsmaatregelen en voorschriften om deze ontwikkelingen zodanig te sturen, dat zij gunstig voor de economische subjecten en de civiele samenleving zijn, is een uitdaging voor zowel de landen die nog in een ontwikkelings- of opkomstproces verkeren, als voor reeds ontwikkelde landen, zij het ook in verschillende vormen en met verschillende doeleinden. De steeds grotere behoefte aan gecoördineerde en onderling verenigbare internationale benaderingen van deze vraagstukken werd erkend op de topconferentie EU-Latijns-Amerika te Rio, de onlangs gehouden Latijns-Amerikaanse topconferentie in Brasilia en de Europese Raden te Lissabon en Feira, waarbij het eEurope-initiatief werd goedgekeurd, met de speciale vermelding dat dit op internationaal niveau moet worden aangepakt.

Beleidsmaatregelen van de overheid zullen een uiterst belangrijke rol spelen bij de uitwerking van doelgerichte regelgevingskaders om de communicatie-infrastructuur en de opkomst van communicatiediensten en -toepassingen van hoog gehalte te ontwikkelen, en elektronische handel te vergemakkelijken. De rol van de particuliere sector is tweeledig: zowel door de belangrijkste investeringen in en de ontwikkeling van deze infrastructuur en diensten, als door een steeds groter aandeel in de uitwerking van gezamenlijke regelgeving, samen met de regeringen. Buiten de beleidstaak van de regeringen om spelen zij zowel een belangrijke rol bij de ontwikkeling van sociale diensten, onderwijs, gezondheidszorg, enz., als bij de bestrijding van armoede en verstedelijking en bij de verbetering van de economische positie van plaatselijke gemeenschappen. Elk van deze beleidsterreinen kan aanzienlijk profijt trekken van het gebruik van ICT.

Het is belangrijk voor regeringen om ervoor te zorgen dat hun landen ten volle aan de nieuwe, wereldwijde economie en de daaruit voortvloeiende dialogen en uitwisselingen deelnemen. Derhalve is de EU ten zeerste gebaat bij een volledig partnerschap op economisch, cultureel, sociaal en politiek niveau met Latijns-Amerika in zaken betreffende de informatiemaatschappij.

De infrastructuur van de telecommunicatie in Latijns-Amerika en in het Caribisch Gebied vertoont een opvallende groei. Het aantal telefoonlijnen per inwoner stijgt overal in dit subcontinent met gemiddeld 15-20% per jaar. In 1999 is het aantal internetservers met 140% gestegen. De plaatselijke autoriteiten voeren ambitieuze programma's uit om scholen op het internet aan te sluiten. Tegen een dergelijke achtergrond zouden er gemakkelijk demonstratieprojecten kunnen worden uitgevoerd.

De Europese Commissie verleent reeds steun aan de in de verklaring van Rio bedoelde vergaderingen tussen de EU en Latijns-Amerika over de informatiemaatschappij te São Paulo. Ook heeft zij bijgedragen tot door ondernemers van informatie- en telecommunicatieprojecten verrichtte studies en, via flankerende maatregelen, tot OTO-programma's voor informatiemaatschappijtechnologie.

Tegen deze achtergrond stelt de Commissie een programma - ALIS [8] genaamd - voor, om aan de hand van specifieke gevallen de voordelen van het gebruik van informatiemaatschappijtechnologie te doen uitkomen.

[8] ALliance for the Information Society.

Dit programma is bedoeld om:

- maatregelen voor te stellen om het regelgevingsklimaat en de bijbehorende beleidsmaatregelen ter verbetering van de investeringen in en de dienstverlening voor de communicatie-infrastructuur aan te passen en aldus meer toegang te geven tot door de informatiemaatschappij geboden mogelijkheden. Voorts om te voldoen aan de vereisten voor de regelgevings- en beleidscapaciteit op nationaal niveau en in de context van het Latijns-Amerikaanse regionale samenwerkings- en integratieproces;

- zowel de opleidings- en onderwijsmogelijkheden als de opbouw van capaciteit bij mensen voor het gebruik van ICT te bevorderen, vooral bij het onderwijs, de gezondheidszorg, de vervoersnetwerken, de regeringsdiensten, enz.

- steun te verlenen aan modelprojecten op voorrangsgebieden als afstandsonderwijs, gezondheidszorg, stadsvervoer, elektronische (e-commerce) handel en ontwikkeling van het MKB;

- de onderlinge aansluitingscapaciteit van de Latijns-Amerikaanse, de Caribische en de Europese onderwijs- en onderzoeksgemeenschappen te verbeteren.

De regelingen voor de uitvoering van deze voorrangsactie zijn beschreven in Bijlage 3.

5.3 Op het gebied van samenwerking is bijstand voor de meest kwetsbare groepen van de samenleving één van de elf prioriteiten van Tuusula. Armoedebestrijding is ook één van de belangrijkste prioriteiten van de ontwikkelingssamenwerking van de Commissie [9].

[9] Het ontwikkelingsbeleid van de de Europese Gemeenschap - COM(2000)212 def.

In het verleden heeft de Commissie haar financiële en technische samenwerking met Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied toegespitst op traditionele projecten met sociale doeleinden, zoals plattelandsontwikkeling, vluchtelingenhulp en opleidingsmaatregelen. In de jaren 1990 werd er, volgens de aanwijzingen van de nieuwe samenwerkingsstrategieën voor de landen in deze regio (landenstrategiedocumenten), meer voorrang gegeven aan armoedebestrijding. Er werd nieuwe nadruk gelegd op de verlening van steun aan de sociale sector - in het bijzonder via activiteiten op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg - en op de opbouw van instellingen.

De laatste tijd is de Commissie, met andere belangrijke donors, bij de armoedebestrijding betrokken geraakt door het programma ten behoeve van arme landen met een zware schuldenlast (Heavily Indebted Poor Countries = HIPC) steun te verlenen. In Latijns-Amerika profiteren Honduras, Nicaragua en Bolivia van dit initiatief, doordat zij de taak op zich hebben genomen om algemene armoedebestrijdingsstrategieën uit te werken (Poverty Reduction Strategy Papers). Dit voorbeeld zou kunnen worden gevolgd door andere landen in deze regio, ook al profiteren die niet van schuldverlichtingsprogramma's.

De Commissie is voornemens om, als vervolgmaatregel op de topconferentie van Rio, kracht bij te zetten aan deze nieuwe, algemeen overkoepelende aanpak van de armoedebestrijdingsproblematiek.

Ondanks de inspanningen die de Latijns-Amerikaanse en de Caribische landen zich hebben getroost en de steun van de internationale gemeenschap voor de bestrijding van de armoede in deze regio, blijven er in de meeste landen nog ernstige wanverhoudingen bestaan. Ook al geven veel van deze landen aanzienlijke groeipercentages te zien en zijn zij erin geslaagd om een zekere mate van macro-economisch evenwicht te bereiken als resultaat van het tijdens de afgelopen jaren toegepaste aanpassingsbeleid, en ondanks financiële crisissituaties, blijven Latijns-Amerika en het Caribisch Gebied de regio met de meest ongelijke inkomensverdeling.

Tegen deze achtergrond stelt de Commissie voor om:

De ontwikkelingssamenwerking een nieuwe weg te doen inslaan door een 'sociaal initiatief" EU-Latijns-Amerika/Caribisch Gebied op te zetten, om de ervaringen en de beste praktijken voor de vermindering van de sociale wanverhoudingen en de steun aan de meest kwetsbare groepen te delen.

Dit initiatief is hoofdzakelijk bedoeld om:

(a) Een algemene discussie op gang te brengen over de verschillende aspecten van een vermindering van de sociale wanverhoudingen, teneinde zich op de specifieke moeilijkheden van deze regio toe te spitsen en mogelijke reacties daarop uit te denken.

(b) De bundeling van ervaring bij de betrokken landen en instanties met de meest doeltreffende beleidsmaatregelen te bevorderen om sociale wanverhoudingen te corrigeren;

(c) Zonodig naar een nieuwe aanpak van de ontwikkeling op lange termijn van de methodes voor de samenwerking EU-Latijns-Amerika/Caribisch Gebied te zoeken, die beter op de behoeften van deze regio is afgestemd (zoals bijvoorbeeld een versterking van de economische en sociale rechten);

(d) Op de topconferentie van 2002 een verslag in te dienen met conclusies en actievoorstellen.

Dit initiatief zal bestaan in een aantal bijeenkomsten van vertegenwoordigers van verschillende geledingen van de maatschappij: leidende zakenlieden, [10] regeringsambtenaren, academici, vertegenwoordigers van vakbonden en NGO's. De deelnemers zullen afkomstig zijn uit de betrokken partnerlanden in Latijns-Amerika/het Caribisch Gebied en de lidstaten. In deze regio werkzame ontwikkelingsinstanties, waaronder de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank en de Wereldbank, zullen worden uitgenodigd om deel te nemen.

[10] De in november 2000 te Madrid te houden topconferentie voor de Zakenwereld EU/LAC zou, indien zij met succes bekroond wordt, als een eerste experiment en een eerste stap in deze richting kunnen worden beschouwd.

Dit werk dient te worden uitgevoerd in 2001 en uit te monden in de indiening van conclusies en actievoorstellen, die op de topconferentie van 2002 moeten worden goedgekeurd.

Oorspronkelijk zal deze maatregel slechts beperkte begrotingsmiddelen vereisen. Vervolgens dienen er samenwerkingsprogramma's te worden uitgestippeld en gepland op basis van de conclusies van de topconferentie van 2002.

6. Acties op subregionaal niveau

De Commissie stelt afzonderlijke subregionale prioriteiten voor, waarvoor krachtens de bestaande institutionele overeenkomsten specifieke maatregelen kunnen worden uitgewerkt.

Voor het gebied Mercosur - Chili

Hier is de voornaamste prioriteit de sluiting van een associatieovereenkomst, die de drie aspecten van het strategische partnerschap dekt. Bovendien is de Commissie voornemens om, volgens de prioriteiten van Rio:

- regelingen te treffen om tot meer samenwerking op internationale fora te komen over strategische onderwerpen en andere thema's van gemeenschappelijk belang;

- een gestructureerde dialoog en meer samenwerking op macro-economisch gebied tot stand te brengen, waarmee wordt beoogd om tot de financiële stabiliteit van deze regio bij te dragen en de regionale integratie op economisch en monetair gebied te bevorderen;

- dialoog en samenwerking met de civiele samenleving en economische subjecten te bevorderen via handels- en zakenfora, zoals het "Mercosur-Europe busines forum", als aanvulling op soortgelijke activiteiten op regionaal niveau maar onder voorkoming van iedere vorm van overlapping op dit gebied.

Voor de Andes-Gemeenschap

Hier zijn de voornaamste prioriteiten die waaromtrent reeds overeenstemming werd bereikt met onze partners, in het kader van onze politieke dialoog met deze regio:

- op politiek niveau: een versterking van de democratische instellingen en de rechtsstaat, vooral in die landen waarover de EU zich de laatste tijd bezorgd maakt. Ook de politieke steun van de EU voor het vredesproces in Colombia moet in daden worden omgezet;

- op het gebied van de handel: de follow-up van de te Vilamoura genomen besluiten. Dit vereist dat er een onderzoek naar de stand van zaken van het handelsverkeer tussen de EU en de Andes-Gemeenschap en de toekomstvooruitzichten daarvan wordt ingesteld, met het oog op een mogelijk "post-SAP"-handelsprogramma;

- in termen van samenwerking: vooral drugsbestrijding en de voorkoming van natuurrampen.

Voor Centraal-Amerika

De voornaamste prioriteit voor Mexico is de toepassing van onze algemene overeenkomst met dit land. De prioriteiten van Tuusula, waaraan bijzondere aandacht zal worden geschonken bij de samenwerking tussen de beide partijen, zijn: hervorming van de internationale financiële "architectuur" en stabiliteit van de financiële stelsels, en bevordering van handel en investeringen. Voor andere landen in deze regio dienen de huidige prioriteiten op middellange termijn gehandhaafd te blijven (de rechtsstaat/mensenrechten, steun voor sociale beleidsmaatregelen en steun voor integratie in de wereldeconomie), waarbij ieder vorm van overlapping met op regionaal niveau geplande maatregelen moet worden voorkomen. Bovendien zou er bij onze samenwerkingsbetrekkingen bijzonder belang moeten worden gehecht aan twee andere Tuusula-prioriteiten: milieubescherming en voorkoming/beheersing van natuurrampen, en bestendiging van het regionale integratieproces. Deze beide voorrangsdoelstellingen blijven een belangrijke uitdaging voor de economische en politieke ontwikkeling van deze subregio.

Voor het Caribisch Gebied

Op politiek niveau zal de Commissie de Caribische landen volledig bij de dialoog bij de instellingen van het nieuwe ACS-EU-partnerschap betrekken, vooral om zich te richten op bepaalde problemen op het gebied van mensenrechten, democratisering en een goed bestuur. Ook zal zij de traditie van de jaarlijkse vergadering van het Cariforum met de Commissie in stand houden. Momenteel is die vergadering hoofdzakelijk op samenwerkingsvraagstukken gericht. De Commissie overweegt om deze gerichtheid tot meer politieke terreinen uit te breiden, zoals drugsbestrijding, veiligheid en voorkoming van conflicten.

Ten aanzien van commerciële en economische samenwerking is de Commissies eerste prioriteit in het Caribisch Gebied regionale economische integratie. Het uiteindelijke doel is een partnerschapsovereenkomst, die een soortgelijke vrijhandelszone zou kunnen omvatten als die waarin de nieuwe ACS-EU-overeenkomst voorziet. Maar dit is iets voor een betrekkelijk verre toekomst (de onderhandelingen worden in 2003 aangeknoopt). In de tussentijd wil de Commissie helpen bij de voorbereiding daarvan. Dit zou steun op de volgende gebieden kunnen inhouden:

- Opbouw van capaciteit in verband met handelsbeleid en handelsvraagstukken;

- hulp bij de uitwerking van belastingshervormingsmaatregelen;

- begrotingssteun voor de overgangsperiode;

- opbouw van de instellingen van regionale organisaties;

- programma's om bij de herstructurering van de particuliere sector te helpen.

Met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking moet de programmering van de hulp voor de nieuwe overeenkomst ten behoeve van alle Caribische landen vóór eind juni 2001 voltooid zijn. Dit zal de vorm aannemen van nationale indicatieve programma's en een indicatief programma voor de gehele regio. In dit regionale programma, waarin naar de aard der zaak problemen van gemeenschappelijk belang worden aangepakt, komen de prioriteiten van Rio het meest tot uiting, in het bijzonder via de institutionele steun voor Caricom; programma's voor economische ontwikkeling en een vergroting van het regionale concurrentievermogen; en programma's op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Onderwerpen als de bevordering en bescherming van mensenrechten, de bevordering van gelijkheid tussen vrouwen en mannen en een proactieve houding tegenover conflictpreventie zullen dwars door de dialoog met deze regio en alle samenwerkingsactiviteiten heen lopen, met als achterliggend doel een vermindering van de armoede.

7. Beheer van de follow-up

Momenteel vallen het algemeen beheer en de coördinatie van de follow-up-actie hoofdzakelijk onder de verantwoordelijkheid van de biregionale groep van hooggeplaatste ambtenaren. Deze laatste is sinds de topconferentie van Rio tweemaal bijeengekomen, met de bovenbeschreven resultaten. Er is geen vergaderfrequentie vastgesteld, maar de activiteiten zouden kunnen toenemen naarmate de tweede topconferentie naderbij komt.

Ook zouden er ad hoc sectorale regelingen op ministerieel niveau kunnen worden getroffen, waarbij hooggeplaatste ambtenaren en gespecialiseerde werkgroepen zijn betrokken. De sector onderzoek en wetenschappelijke samenwerking is de eerste die deze weg heeft bewandeld. Dit voorbeeld zal binnenkort door andere worden gevolgd. De nieuwe door de Commissie voorgestelde activiteiten zullen grotendeels van deze sectorale regelingen afhangen.

In dit verband zij in het bijzonder gewezen op de ministeriële conferentie over samenwerking in de sector hoger onderwijs tussen Europa, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die op initiatief van het Franse voorzitterschap en met steun van de Commissie wordt georganiseerd. [11] De Commissie zal een aanzienlijke bijdrage leveren tot die conferentie en zich daarbij toespitsen op een verbetering van de bestaande samenwerkingsprogramma's op het gebied van onderwijs - met name ALFA - en vooral continu-onderwijs met het oog op een systeem van levenslang leren. Dit is typisch een sector die de drie in deze mededeling aangegeven prioriteiten ten zeerste zal bevorderen. Levenslange educatie is een uiterst belangrijke ondersteuning van mensenrechten (democratie), de informatiemaatschappij (nieuwe technologhieën krijgen de allergrootste voorrang in dit soort onderwijsprogramma's) en de vermindering van sociale wanverhoudingen.

[11] In Parijs te organiseren conferentie (november 2000).

In het algemeen is er welbewust voor lichte, soepele structuren gekozen: een aanpak die werd bepaald door de informele aard van het proces, het bestaan van allerlei fora voor dialoog op bilateraal en subregionaal niveau, de wens dat de partners verantwoordelijkheid op zich nemen voor de door hen voorgestelde initiatieven, en de beperkte administratieve middelen bij de meeste betrokken landen en instellingen, waaronder ook de Commissie.

Met betrekking tot coördinatie is de Commissie voornemens haar bijdrage binnen de door de topconferentie van Rio verschafte structuren te leveren. Het succes van de drie nieuwe voorgestelde maatregelen zal grotendeels afhangen van een actieve deelname op grote schaal door de partnerlanden en, derhalve, van een efficiënte coördinatie. Dit laatste vereist dat de biregionale groep daarbij wordt betrokken en dat er allerlei groepen van gespecialiseerde hooggeplaatste ambtenaren en ad hoc-deskundigen worden opgezet. Binnen deze groepen zal de Commissie een actieve rol spelen op basis van de door haar voorgestelde inzet voor de drie betrokken voorrangsgebieden.

De biregionale groep moet nog steeds een allesomvattend beeld schetsen van de bestaande en nieuwe initiatieven die de EU-lidstaten en de partnerlanden ter ondersteuning van de Tuusula-prioriteiten nemen. Ook de uitvoeringsmethodes en coördinatieregelingen voor deze initiatieven dienen nader te worden aangegeven.

De Commissie zal ervoor zorgen dat de biregionale groep zich met deze vraagstukken bezighoudt en naar aanzienlijke vooruitgang op dit gebied streven.

8. Conclusies

In het vooruitzicht van de topconferentie in 2002 richt de Commissie zich vooral op drie van de te Tuusula aangegeven prioriteiten: bevordering en bescherming van mensenrechten, bevordering van de informatiemaatschappij en vermindering van sociale wanverhoudingen.

Alle andere prioriteiten van Rio zullen in de strategieën van de Commissie voor afzonderlijke landen en regio's en in de samenwerkingsprogramma's worden opgenomen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de Commissie's eigen belemmeringen en doelstellingen.

Deze strategie zal worden getoetst aan de tastbare resultaten die alle partners tussen het huidige tijdstip en de topconferentie van 2002 hebben behaald. De ervaring heeft geleerd dat er wellicht in de loop van dit proces behoefte aan aanpassing zal ontstaan. Maar de doelstellingen van het strategische partnerschap blijven onveranderd: het nauwer aanhalen van de banden tussen deze beide regio's, die steeds afhankelijker van elkaar worden en bijgevolg naar gezamenlijke reacties op algemene uitdagingen moeten streven.

BIJLAGE 1

Activiteiten in het kader van de

"actieprioriteiten van Rio"

De 11 topprioriteiten die in Tuusula voor onmiddellijke actie werden uitgekozen

Prioriteit 1: Diepgang geven en kracht bijzetten aan de bestaande samenwerkings- en overlegprocedures bij internationale fora en uitbreiding daarvan tot alle zaken van gemeenschappelijk belang.

Prioriteit 2: Bevordering en bescherming van mensenrechten - in het bijzonder die van de meest kwetsbare groepen van de samenleving - en preventie en bestrijding van vreemdelingenhaat, uitingen van racisme en andere vormen van onverdraagzaamheid.

Prioriteit 3: Vrouwen - goedkeuring van programma's en projecten in verband met de in de verklaring van Beijing aangegeven voorrangsgebieden.

Prioriteit 4: Kracht bijzetten aan samenwerkingsprogramma's op het gebied van milieubescherming en natuurrampen.

Prioriteit 5: Drugs - uitvoering van het algemene actieplan van Panama (Panama Global Action Plan), waaronder ook maatregelen ter bestrijding van illegale wapenhandel.

Prioriteit 6: Uitwerking van voorstellen voor samenwerking tussen de beide regio's om regelingen te treffen ter bevordering van een stabiel, dynamisch, wereldwijd economisch en financieel stelsel, de nationale financiële stelsels te versterken en specifieke programma's op te stellen om in economisch opzicht betrekkelijk minder ontwikkelde landen te helpen.

Prioriteit 7: Bevordering van de handel, waaronder ook het MKB en zakenfora.

Prioriteit 8: Verlening van steun voor samenwerking tussen de beide regio's op gebieden als onderwijs en academische studies, onderzoek en nieuwe technologieën.

Prioriteit 9: Cultureel erfgoed, een cultureel forum EU-Latijns-Amerika/het Caribisch Gebied.

Prioriteit 10: Een gemeenschappelijk initiatief t.a.v. bepaalde aspecten van de informatiemaatschappij.

Prioriteit 11: Ondersteunende activiteiten in verband met onderzoek, postgraduate studies en opleiding op het gebied van integratieprocessen.

BIJLAGE 2.1

FINANCIËLE VERBINTENISSEN VAN DE EG VOOR DE PERIODE 1995-1999 [12]

[12] In euro.

(Latijns-Amerika)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 2.2

FINANCIËLE VERBINTENISSEN VAN DE EG VOOR DE PERIODE 1995-1999 [13] (CARIBISCH GEBIED)

[13] In euro.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE 3

Actie - informatiemaatschappij

Uitvoeringsprocedures

1. Beschrijving van het programma

ALIS omvat een aantal activiteiten om de voorwaarden voor een langdurig partnerschap tussen de beide regçio's te scheppen en is op de volgende prioriteiten toegespitst : ontwikkeling van infrastructuur, opleiding van personeel en bevordering van inhoud en toepassingen, waaronder ook maatregelen voor de onderneming van projecten.

Steun en bijdragen worden zodanig opgezet dat zij:

* de reguleringsdialoog bevorderen, vooral op het gebied van telecommunicatie en de bescherming van het privé-leven, auteursrechten en andere onderwerpen in verband met elektronische handel. Bij sommige projecten zal ongetwijfeld worden gewerkt met technische oplossingen en nieuwe normen in verband met deze reguleringsgebieden. De waarneming daarvan zal materiaal opleveren voor de dialoog omtrent deze onderwerpen, die van bijzonder groot belang zijn bij internationale instellingen en die voorafgaand beraad tussen Europeanen en mensen uit Latijns-Amerika en het Caribisch gebied bevorderen, overeenkomstig het op de vergadering van Vilamoura in 2000 voorgestelde beginsel;

* de uitwisselingen steunen, door ieder jaar een biregionale forumvergadering te beleggen van besluitvormers op hoog niveau uit de particuliere en de openbare sector en vertegenwoordigers van de civiele samenleving. Dit forum geeft de Europese Commissie de gelegenheid om uitgebreid overleg te plegen over de algemene richtsnoeren en initiatieven van ALIS, en om meer uitdrukking te geven aan de concrete resultaten van de uitgevoerde projecten en de daaruit getrokken lering;

* de onderlinge aansluitingscapaciteit vergroten van de onderzoeksgemeenschappen in Europa, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, die aan weerszijden van de Atlantische Oceaan het meest gebruikmaken van Internet, en wel uitgebreid en dagelijks voor hun gezamenlijke onderzoekswerkzaamheden. Door deze onderlinge aansluitingscapaciteit te versterken, geeft ALIS deze gemeenschappen de gelegenheid om tot de modelprojecten bij te dragen en aldus vooruit te lopen op de toekomstige benutting van de netwerken;

* de opleiding van personeel bevorderen, op het specifieke terrein van de informatiemaatschappijtechnologie, met name via de universitaire netwerken EU-LA;

* de uitvoering van model- en/of te ondernemen projecten in de toepassingssectoren bevorderen, als aanvulling op de onder andere programma's uitgevoerde maatregelen en naar gelang van de regionale prioriteiten, zoals onlangs op verscheidene internationale conferenties over de informatiemaatschappij in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied werd onderstreept (ITU, IDB, enz). Het voor steun in aanmerking komende toepassingsterrein zou het volgende kunnen omvatten:

- de onderwijssector, in onderling versterkende wisselwerking met nationale initiatieven (zie 5.1),

- de sector gezondheidszorg, waarbij de plaatselijke overheden uitgebreid zouden worden betrokken en economische samenwerking met ontwikkelingshulp zou worden gecombineerd,

- stadsvervoer, waar duidelijk een behoefte aan verbetering bestaat,

- overheidskantoren en in het bijzonder bureaus van de plaatselijke overheden, die de mensen in de betrokken regio dagelijks diensten bewijzen en bevoegd zijn voor de bevordering van de democratie en voor de behandeling van aanvragen voor de ontsluiting van plattelandsgebieden, waardoor een tweedeling tussen de opkomende economieën van deze regio kan worden voorkomen,

- activiteiten met een economische toegevoegde waarde, zoals elektronische handel en cultureel toerisme.

Bij het opzetten van dergelijke projecten zal de Europese Commissie haar toevlucht nemen tot netwerken (daar waar die bestaan), welke krachtens communautaire programma's zijn opgericht: zo zouden bijvoorbeeld voor projecten in de onderwijssector ALFA-middelen kunnen worden beschikbaar gesteld, terwijl projecten op het gebied van stadsvervoer en overheidsdiensten financiering zouden moeten krijgen van URBAL, na zich eventueel aan dat programma te hebben aangepast. Ook dienen er specifieke regelingen te worden bestudeerd voor de uitvoering van modelprojecten op andere gebieden.

2. Stadia en tijdschema

- Financieringsvoorstel: eind 2000 - begin 2001

- Oproep tot indiening van voorstellen: tweede halfjaar 2001

- Afsluiting van de termijn voor de inontvangstneming van voorstellen van ondernemers van informatietechnologieprojecten: begin 2002

- Begin van de uitvoering van de projecten: medio 2002

- Duur van de projecten: 1 tot 3 jaar

- Tussentijdse evaluatie: eind 2003 - begin 2004

3. Coördinatie

- Met de lidstaten: via het ALA- en het EOF-comité en ad hoc-groepen van de Raad.

- Met alle partners: via de biregionale groep van hooggeplaatste ambtenaren. De Commissie zal ook voorstellen een ad hoc-groep deskundigen op te zetten, voor de begeleidende controle op en de coördinatie van activiteiten in verband met de voorrangssector informatiemaatschappij.

Top