EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 42005X1124(03)
Resolution of the Council and of the Representatives of the Governments of the Member States, meeting within the Council, on addressing the concerns of young people in Europe — implementing the European Pact for Youth and promoting active citizenship
Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over Aandacht voor jongerenbelangen in Europa — implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap
Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over Aandacht voor jongerenbelangen in Europa — implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap
OJ C 292, 24.11.2005, p. 5–6
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
24.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 292/5 |
Resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, over Aandacht voor jongerenbelangen in Europa — implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap
(2005/C 292/03)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN, IN HET KADER VAN DE RAAD BIJEEN,
HERINNEREN AAN
het Witboek van de Commissie van november 2001 „Een nieuw elan voor Europa's jeugd” (1), dat door de Raad in zijn conclusies van 14 februari 2002 werd onderschreven (2), alsmede aan de resolutie van de Raad van 27 juni 2002 (3) tot vaststelling van een kader voor Europese samenwerking in jeugdzaken.
het Europees pact voor de jeugd, dat door de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad op 22 en 23 maart 2005 werd goedgekeurd als een van de instrumenten die bijdragen tot de verwezenlijking van de op groei en werkgelegenheid gerichte doelstellingen van Lissabon. Het pact richt zich op drie gebieden: werkgelegenheid, integratie en sociale promotie; onderwijs, opleiding en mobiliteit; het combineren van beroeps- en gezinsleven (4).
VERWELKOMEN de mededeling van de Commissie over Europese beleidsmaatregelen voor jongeren, „Aandacht voor jongerenbelangen in Europa — implementatie van het Europees pact voor de jeugd en bevordering van actief burgerschap” (5).
BEKLEMTONEN DAT:
1. |
actief burgerschap van jongeren de sleutel is voor het opbouwen van democratische samenlevingen waarin op alle niveaus niemand wordt uitgesloten; |
2. |
voor jongeren en hun organisaties een rol is weggelegd bij de ontwikkeling van de Europese Unie, mede door bij te dragen tot het stimuleren van werkgelegenheid en groei in het kader van de doelstellingen van Lissabon; |
3. |
met het oog op de verwezenlijking van de Lissabon-doelstellingen op het gebied van de werkgelegenheid jongeren volledig in de samenleving moeten worden geïntegreerd en derhalve:
|
4. |
de communautaire instrumenten ter ondersteuning van het partnerschap voor de verwezenlijking van de Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid, zoals het werkprogramma „Onderwijs en opleiding 2010” en de Europese strategieën ter bevordering van werkgelegenheid en sociale integratie, een essentiële rol moeten spelen bij de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees pact voor de jeugd; |
5. |
beleidsmakers op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau de specifieke behoeften van jongeren in aanmerking moeten nemen, zodat in alle relevante beleidssectoren de jeugddimensie versterkt wordt; |
6. |
jongeren en hun organisaties moeten worden geconsulteerd over en nauw betrokken worden bij de vaststelling, de uitvoering en de follow-up van beleidsmaatregelen die op hen betrekking hebben, hetgeen tevens zal bijdragen tot een groter gevoel van actief burgerschap bij jongeren; |
7. |
degenen die actief zijn in jeugdwerk en jeugdorganisaties naar behoren moeten zijn opgeleid en gekwalificeerd, zodat zij jongeren op een doeltreffende manier kunnen ondersteunen. |
CONSTATEREN DAT het Europees kader voor samenwerking in jeugdzaken thans drie beleidslijnen omvat:
— |
ondersteuning van het actief burgerschap onder jongeren met behulp van de open coördinatiemethode voor jeugdzaken, |
— |
het Europees pact voor de jeugd, dat beschrijft welke plaats jongeren innemen in de speerpunten van het partnerschap voor de verwezenlijking van de Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid, |
— |
aandacht voor de belangen van jongeren in ander relevant Europees beleid. |
Het programma Jeugd en het komende programma Jeugd in actie een aanvulling op dit kader vormen.
ZIJN HET EROVER EENS DAT:
1. |
het actief burgerschap van jongeren verder moet worden ondersteund door middel van de prioriteiten die zijn overeengekomen in het kader van de open coördinatiemethode voor jeugdzaken: participatie, informatie, vrijwilligerswerk en een betere kennis van jongerenvraagstukken, waaronder verbetering van de kennis van de kwesties die in het kader van het Europees pact voor de jeugd aan de orde zijn gesteld; |
2. |
de doelstellingen van het Europees pact voor de jeugd zullen worden nagestreefd in het kader van het partnerschap voor de verwezenlijking van de Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid; |
3. |
bij het ontwikkelen van aandacht voor de belangen van jongeren in ander relevant Europees beleid voorrang zal worden gegeven aan discriminatiebestrijding, gezonde levensstijlen, met inbegrip van sport, en onderzoek naar jongerenvraagstukken; |
4. |
bij de uitvoering van het kader voor samenwerking:
|
VERZOEKEN DE LIDSTATEN:
1. |
voort te gaan met de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doelstellingen die zijn overeengekomen in het kader van de open coördinatiemethode voor jeugdzaken; |
2. |
bij de uitvoering van de strategie van Lissabon te zorgen voor een doeltreffende follow-up van het Europees pact voor de jeugd, bijvoorbeeld door meetbare doelstellingen vast te stellen; |
3. |
op nationaal, regionaal en lokaal niveau een gestructureerde dialoog met jongeren en hun organisaties op te zetten over beleidsmaatregelen die hen betreffen en onderzoekers op het gebied van jeugdzaken hierbij te betrekken. |
VERZOEKEN DE COMMISSIE:
1. |
op Europees niveau een gestructureerde dialoog met jongeren op te zetten over beleidsmaatregelen die hen betreffen, bijvoorbeeld door een vernieuwend gebruik van informatietechnologie en het houden van regelmatige conferenties van jongeren, hun organisaties, onderzoekers op het gebied van jeugdzaken en beleidsmakers; |
2. |
het Europees jongerenportaal, EURUS, PLOTEUS en EURODESK verder uit te bouwen, te bevorderen en toegankelijker te maken teneinde jongeren te helpen optimaal gebruik te maken van de kansen op werk, vrijwilligerswerk en mogelijkheden om in het buitenland te studeren; |
3. |
te zorgen voor een doeltreffende follow-up van het Europees pact voor de jeugd bij de uitvoering van de strategie van Lissabon. |
VERZOEKEN DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM:
1. |
aan te moedigen dat, voor jongeren en voor personen die actief zijn in het jeugdwerk en in jeugdorganisaties, niet-formeel en informeel leren worden erkend, bijvoorbeeld door een „jongerenpas” in het leven te roepen en de opname ervan in Europass te overwegen en, rekening houdend met de nationale situatie en met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten, het valideren van dergelijk leren in overweging te nemen; |
2. |
belemmeringen te inventariseren en goede praktijken in verband met de mobiliteit van jongeren uit te wisselen, te ontwikkelen en toe te passen, om het voor hen gemakkelijker te maken in de hele Europese Unie en daarbuiten te werken, vrijwilligerswerk te doen, een opleiding te volgen of te studeren; |
3. |
optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het beleid, de programma's en andere instrumenten van de Gemeenschap en de lidstaten bieden om het actief burgerschap, de sociale integratie, de inzetbaarheid en het onderwijsniveau van jongeren te verbeteren; |
4. |
het kader voor Europese samenwerking op het gebied van jeugdzaken in 2009 te evalueren. |
(1) 14441/01 — COM(2001) 681 def.
(2) PB C 119 van 22.5.2002, blz. 6.
(3) PB C 168 van 13.7.2002, blz. 2-5.
(4) 7619/1/05. Conclusie 37.
(5) 9679/05 — COM(2005) 206 def.