EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012Y0405(02)

Protocol betreffende de samenwerking tussen de Europese Commissie en het Comité van de Regio's

OJ C 102, 5.4.2012, p. 6–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/03/2024; afgeschaft en vervangen door 32024Y02478

5.4.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 102/6


Protocol betreffende de samenwerking tussen de Europese Commissie en het Comité van de Regio's

2012/C 102/02

De Europese Commissie (hierna: de Commissie) en het Comité van de Regio's (hierna: het Comité),

gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name de artikelen 305, 306, 307 en 263 daarvan, en artikel 8 van het bij de verdragen gehechte Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid;

gezien het op 17 november 2005 overeengekomen Protocol betreffende de samenwerking tussen de Commissie en het Comité en het op 5 juni 2007 daaraan toegevoegde addendum;

A.

overwegende dat de territoriale dimensie van de Europese Unie haar beslag krijgt in het Verdrag van Lissabon, omdat daarin wordt verwezen naar het beginsel van zelfstandig bestuur, territoriale samenhang als nieuwe doelstelling wordt ingevoerd en lokale en regionale overheden bij de naleving van het beginsel van subsidiariteit worden betrokken;

B.

overwegende dat het Comité door de Commissie, het Europees Parlement en de Raad verplicht moet worden geraadpleegd over al die onderdelen van de Verdragen waar hierin wordt voorzien;

C.

overwegende dat multilevel governance een belangrijk instrument is om beleid van de Europese Unie uit te werken en toe te passen en dat de Commissie en het Comité daarom het volgende overeenkomen:

I.   SAMENWERKING INZAKE WETGEVINGSPROCEDURES EN PLANNING

i)   Het werkprogramma van de Commissie

1.

In de eerste helft van een gegeven jaar zal het Comité een aan de Commissie gerichte resolutie aannemen waarin het zijn voornaamste standpunten over het werkprogramma van de Commissie voor het komende jaar uiteenzet. Voor deze resolutie zal worden uitgegaan van de beleidsprioriteiten van het Comité en van een beoordeling van het vervolg dat aan eerdere adviezen van het Comité is gegeven.

2.

Eenmaal per jaar en als de Commissie is begonnen met de voorbereiding van haar werkprogramma, zal tussen de voorzitter van de Commissie of de vicevoorzitter van de Commissie die met de betrekkingen met het Comité is belast, en de voorzitter van het Comité een bijeenkomst worden belegd om de toepassing van dit Protocol te beoordelen, met als speciaal aandachtspunt de invloed die de adviezen van het Comité hebben gehad.

3.

De voorzitter van de Commissie of de vicevoorzitter van de Commissie die met de betrekkingen met het Comité is belast, presenteert ieder jaar ten overstaan van het Comité de strategische prioriteiten voor het volgende jaar. Met het oog daarop zal het Comité een debat over de toekomst van de Europese Unie organiseren.

Het Comité zal bij de vaststelling van zijn jaarlijkse beleidsprioriteiten en de organisatie van zijn eigen werk rekening houden met de prioriteiten en termijnen van de Commissie.

4.

Er zou ieder jaar tussen de diensten van de Commissie en van het Comité een bijeenkomst kunnen worden belegd om initiatieven van de Commissie waaraan het Comité een aanzienlijke bijdrage zou kunnen leveren, aan een tussentijdse beoordeling te onderwerpen en de tenuitvoerlegging daarvan op de voet te volgen.

ii)   Procedures tijdens de hele duur van het wetgevingsproces

Uitwisseling van informatie en bijwoning van vergaderingen van het Comité door (een) vertegenwoordiger(s) van de Commissie

5.

De Commissie en het Comité wisselen zo gauw mogelijk alle noodzakelijke documentatie en informatie uit.

6.

De leden van de Commissie zullen door de voorzitter van het Comité worden uitgenodigd om deel te nemen aan de werkzaamheden van het Comité, en dan met name aan zittingen en vergaderingen van het bureau, alsook aan bijzondere activiteiten die in onderlinge overeenstemming worden georganiseerd. Een lid van de Commissie mag het woord voeren tijdens een zitting van het Comité als op die zitting een wetsvoorstel wordt behandeld dat onder zijn of haar verantwoordelijkheid valt.

7.

Topambtenaren van de Commissie kunnen onder uitzonderlijke omstandigheden door het bureau van het Comité worden gehoord. Ambtenaren van de Commissie die belast zijn met de vraagstukken waarover het Comité een advies voorbereidt, zullen zoveel mogelijk deelnemen aan de vergaderingen van de commissies van het Comité die hen uitnodigen om de voorstellen van de Commissie te komen toelichten en kennis te nemen van de standpunten die de leden van het Comité daarover innemen.

Lijst van raadplegingen

8.

Uitgaande van het werkprogramma van de Commissie zal het secretariaat-generaal van de Commissie het Comité een lijst toesturen van alle voorstellen waarover het Comité verplicht moet worden geraadpleegd en van alle voorstellen waarover het facultatief kan worden geraadpleegd of waarover het om verkennende adviezen kan worden gevraagd. Bij deze lijst kunnen niet-wetgevingsdocumenten worden gevoegd waarover de Commissie van plan is om het advies van het Comité te vragen, alsook voorstellen voor samenwerking met het oog op de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

Facultatieve raadplegingen

9.

Facultatieve raadpleging kan worden overwogen als ten minste aan een van de volgende criteria is voldaan:

het vraagstuk in kwestie heeft betrekking op de regelgevende of uitvoerende bevoegdheid van de betrokken overheden: op regionaal, lokaal of tussenliggend bestuursniveau;

de voorgestelde EU-wetgeving of de nationale maatregelen die zullen moeten worden genomen om de doelstellingen daarvan te verwezenlijken, zullen waarschijnlijk rechtstreeks gevolgen hebben voor de begroting van lokale of regionale overheden en/of de werking van regionaal of lokaal bestuur;

de kans is groot dat de voorgestelde EU-maatregel gevolgen heeft voor de economische, sociale en territoriale samenhang;

de toekomstige wetstekst ligt erg gevoelig wat het beginsel van subsidiariteit betreft;

de voorgestelde maatregelen houden verband met de voorlichting van het publiek en de bekendheid die moet worden gegeven aan beleid van de EU op gebieden waarvoor het Comité bevoegd is.

Verkennende adviezen

10.

De Commissie is ingenomen met een proactievere rol voor het Comité in de vorm van verkennende adviezen die het over toekomstig EU-beleid uitbrengt vóórdat in EU-verband en op gebieden waar het Comité over adequate informatiebronnen beschikt, maatregelen worden genomen.

Aan dergelijke raadplegingen moet bekendheid worden gegeven door de vicevoorzitter die verantwoordelijk is voor de betrekkingen met het Comité. Aanvragen voor verkennende adviezen moeten gepaard gaan met een specifiek mandaat en een samenhangend kader van acties die in onderlinge overeenstemming moeten worden uitgewerkt. De tijd die voor de opstelling van een verkennend advies wordt gegeven, mag niet korter zijn dan één maand na het tijdstip waarop de voorzitter van het Comité van de aanvraag op de hoogte is gebracht.

Het werkprogramma van de Commissie, dat bij gelegenheid kan worden aangevuld met het doorlopende programma, moet het voornaamste uitgangspunt zijn voor de selectie van onderwerpen die in aanmerking komen voor deze vorm van raadpleging.

Nieuwe raadpleging

11.

De Commissie mag het Comité verzoeken om een nieuw advies uit te brengen over de gevolgen voor regionale en lokale overheden van een opkomend resultaat van het wetgevingsproces.

Als een voorstel waarover het Comité al — krachtens de bepalingen van de verdragen — verplicht is geraadpleegd, door de Commissie ingrijpend wordt gewijzigd, dan moet de Commissie er zelf voor instaan dat het Comité opnieuw wordt geraadpleegd.

Follow-up van adviezen

12.

Het Comité moet in zijn adviezen waar mogelijk benadrukken welke wijzigingen naar zijn mening in de wetsvoorstellen moeten worden aangebracht, en wel door specifieke voorstellen voor wijzigingen in Commissiedocumenten goed te keuren. Het Comité zal bij al zijn adviezen ook een samenvatting daarvan voegen.

13.

Het Comité moet het secretariaat-generaal van de Commissie zo gauw mogelijk de notulen toesturen van vergaderingen en zittingen van het Comité waar onderwerpen worden besproken die voor de Commissie van specifiek belang kunnen zijn, vooral als het gaat om de toepassing van het beginsel van subsidiariteit.

14.

Om het Comité in staat te stellen om regelmatig evaluatieverslagen over de invloed van zijn adviezen uit te brengen, moeten de diensten van de Commissie ten minste twee maal per jaar uitvoerig ingaan op de vraag hoe de opmerkingen uit adviezen van het Comité in aanmerking zijn genomen.

De Commissie reageert bij die gelegenheid op vragen die het Comité in zijn adviezen over subsidiariteit stelt.

II.   SAMENWERKING BIJ ACTIVITEITEN

15.

De Commissie en het Comité spreken af dat zij hun samenwerking zullen intensiveren om de synergiewerking van hun respectieve werkzaamheden, met name in het kader van de Europa 2020-strategie en op gebieden als de economische, sociale en territoriale samenhang en vooral ook de grensoverschrijdende, interregionale en transnationale samenwerking, te vergroten.

Raadpleging van de lokale en regionale overheden

16.

De Commissie erkent dat het Comité een bevoorrechte rol speelt in de betrekkingen tussen de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Europese Unie en de lokale en regionale overheden van de lidstaten.

17.

Het Comité werkt samen met de Commissie een echte strategie uit voor raadpleging van de regio's en de lokale overheden, rekening houdend met de voorrechten van elk der partijen en uitgaande van het principe dat de raadpleging in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te vinden. Op basis hiervan stimuleert het Comité het territoriale overleg in het kader van de nieuwe governance-cyclus van de Europa 2020-strategie, voorafgaand aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad.

18.

Volgens het principe van degelijk bestuur fungeert het Comité ten volle als schakel in het overleg met de organisaties van lokale en regionale overheden. De Commissie ziet erop toe dat het Comité volledig wordt betrokken bij de voorbereiding van gezamenlijk georganiseerde bijeenkomsten.

Het gestructureerde overleg met organisaties van lokale en regionale overheden

19.

De Commissie en het Comité organiseren samen het gestructureerde overleg met de organisaties van lokale en regionale overheden. Er vindt jaarlijks gestructureerd overleg plaats tussen het Comité en de diensten van het secretariaat-generaal van de Commissie over het goedgekeurde werkprogramma van de Commissie. Gedurende het jaar vindt, indien nodig, gestructureerd overleg plaats tijdens de vergaderingen van de CvdR-commissies, die worden bijgewoond door de ter zake bevoegde leden van de Commissie.

Het Europees Semester

20.

Het Comité stelt jaarlijks een verslag op, waarin het beoordeelt in hoeverre de lokale en regionale overheden zijn betrokken bij de Europa 2020-strategie. De Commissie houdt hier rekening mee bij het opstellen van haar jaarlijks groeiverslag. Het Comité zal het desbetreffende lid van de Commissie uitnodigen om genoemd verslag tijdens een zitting te presenteren.

Met het oog op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zal het Comité een territoriale dialoog organiseren. Ter voorbereiding van deze dialoog zal het Comité zijn Europa 2020-netwerk raadplegen en een verslag opstellen, dat aan de Commissie en de Europese Raad zal worden voorgelegd.

Europese Groepering voor territoriale samenwerking

21.

De Commissie is voornemens om, met hulp van het Comité, de Europese Groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) meer bekendheid te geven onder de lokale en regionale overheden en de diensten van de EU-instellingen. Het Comité, dat een overzicht bijhoudt van alle bestaande Europese Groeperingen voor territoriale samenwerking, zorgt ervoor dat de Commissie op de hoogte wordt gebracht van alle nieuwe groeperingen en dat deze informatie overeenkomstig artikel 5, lid 2 van verordening (EG) nr. 1082/2006 wordt gepubliceerd in de C-reeks van het Publicatieblad.

III.   TENUITVOERLEGGING VAN SUBSIDIARITEIT, EVENREDIGHEID EN MULTILEVEL GOVERNANCE

Een vergadering die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden

22.

De Commissie erkent de bevoorrechte rol van het Comité als vergadering van de politieke vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden in de Unie. Zij zal nauw samenwerken met het Comité bij de uitvoering van Protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid door voorafgaand aan wetgeving over te gaan tot raadpleging over de regionale en lokale dimensie van gepland optreden.

23.

In het licht van bestaande bepalingen en nagestreefde wijzigingen zal het Comité gedurende het gehele wetgevingsproces vooral letten op de verenigbaarheid van EU-wetgevingsvoorstellen met de beginselen subsidiariteit en evenredigheid. Daartoe zal het Comité gebruik maken van zijn netwerk voor toezicht op de naleving van het subsidiariteitsbeginsel (Subsidiarity Monitoring Network) en de resultaten daarvan met de Commissie delen. Voorts zullen Commissie en Comité samenwerken om het partnerschapbeginsel te versterken via multilevel governance op die beleidsterreinen van de Unie waarop raadpleging van het Comité verplicht is.

Commissie en Comité wisselen regelmatig informatie over het subsidiariteitstoezicht uit en zulks met name wanneer het gaat om de relevante standpunten van de nationale en regionale parlementen. Heeft het Comité gedurende de wetgevingsprocedure substantiële zorgen over de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel, dan stelt het de medewetgevers terstond daarvan op de hoogte.

Het Comité werkt in het kader van de samenwerking met de Commissie aan de verwezenlijking van een subsidiariteitscultuur. Commissie en Comité zijn het erover eens dat besluiten op de meest passende wijze zo dicht mogelijk bij de burgers moeten worden genomen en op het niveau waar doelstellingen het best kunnen worden geconcretiseerd. Verder komen zij overeen om de prioriteiten in kaart te brengen die specifiek subsidiariteits- en evenredigheidstoezicht vergen.

De diensten van de Commissie kunnen het Comité om ondersteuning vragen bij het opstellen van effectbeoordelingen. De platforms en netwerken van het Comité kunnen namelijk een goede toegang tot de regionale en lokale overheden bieden en zo nodig de Commissie helpen bij de verdieping van de analyse van de regionale en lokale aspecten in de effectbeoordelingen. Het Comité vat zijn activiteiten op dit gebied samen in een jaarverslag dat aan de Commissie wordt toegezonden.

24.

Dit jaarverslag vormt een bijdrage van het Comité tot het verslag van de Commissie over „De wetgeving verbeteren”.

IV.   DE EXTERNE DIMENSIE VAN DE UNIE

25.

Met name op verzoek van de Commissie onderneemt het Comité activiteiten met betrekking tot de externe dimensie van de Unie op gebieden waarop de regionale en lokale overheden over institutionele bevoegdheden beschikken. De samenwerking met de Commissie zal met name zijn gecentreerd op:

a)

ondersteuning van het uitbreidingsproces en deelname aan het beleid om toetredingen voor te bereiden;

b)

ondersteuning van het nabuurschapsbeleid, met name via zijn institutionele platforms als ARLEM (Euromediterrane vergadering van lokale en regionale overheden) en CORLEAP (Congres van lokale en regionale overheden in het Oostelijk partnerschap);

c)

bevordering van regionale en lokale democratie in derde landen (met name kandidaat-lidstaten en naburige landen) via vooral toezicht op lokale en regionale verkiezingen;

d)

ondersteuning van EU-beleid en –standpunten in de hoedanigheid van waarnemer op internationale conferenties over beleid dat binnen de reikwijdte van de adviesrechten van het Comité valt;

e)

ontwikkeling en bevordering van decentrale samenwerking, met name via gemeenschappelijke permanente ondersteuning van ATLAS, het Portal en de Assisen van gedecentraliseerde ontwikkelingssamenwerking;

f)

grensoverschrijdende samenwerking tussen de Unie en buurlanden.

V.   INFORMATIE- EN COMMUNICATIEBELEID

26.

Commissie en Comité werken nauw samen op dit gebied en om voor daadwerkelijk gedecentraliseerd communicatiebeleid op regionaal en lokaal niveau te zorgen. Zij erkennen de rol die de regionale en lokale overheden vervullen bij de voorlichting van het publiek over EU-beleid.

27.

Commissie en Comité zullen met name gezamenlijk fora and evenementen organiseren die van belang zijn voor de regionale en lokale overheden. Ook werken zij aan brede aandacht van de media voor deze evenementen.

28.

De gemeenschappelijke communicatiewerkzaamheden zullen regelmatig worden vastgesteld en geactualiseerd. Zij zijn met name gericht op:

samenwerking tussen de vertegenwoordigingen van de Unie in de lidstaten en de leden van het Comité om hun wederzijdse nationale, regionale en lokale communicatie-activitieten te ondersteunen;

opvoeren van communicatie en bijstand ten behoeve van activiteiten die op de lokale en regionale media zijn gericht en ter verhoging van de synergie met de nationale verenigingen van lokaal en regionaal gekozen vertegenwoordigers;

samenwerking op het gebied van de publieke opinie via informatie-uitwisseling en feedback over enquêtes van Eurobarometer die van belang voor het comité zijn en/of, indien mogelijk, via enquêtes van Eurobarometer met een lokale of regionale dimensie;

samenwerking aangaande de ontwikkeling van instrumenten als websites en newsletters in het kader van het interinstitutioneel comité voor het Internet, zulks om informatie- en communicatiekanalen met het grote publiek uit te bouwen.

Gedaan te Brussel, 16 februari 2012.

Voor de Europese Commissie

José Manuel BARROSO

De voorzitter

Voor het Comité van de Regio's

Mercedes BRESSO

De voorzitster


Top