EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011R0493

Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen

OJ L 141, 27.5.2011, p. 13–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 19 Volume 013 P. 195 - 198

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/08/2019; stilzwijgende opheffing door 32019R1240

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/493/oj

27.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/13


VERORDENING (EU) Nr. 493/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 5 april 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 2, onder c), en artikel 74,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad (2) is de verplichting opgenomen om te komen tot vormen van samenwerking tussen immigratieverbindingsfunctionarissen van de lidstaten, zijn de doelstellingen van een dergelijke samenwerking uiteengezet, zijn de taken en de vereiste opleidingstitels van de verbindingsofficieren genoemd en zijn hun verantwoordelijkheden jegens het ontvangende land en de zendende lidstaat geregeld.

(2)

Bij Beschikking 2005/267/EG van de Raad (3) is een beveiligd, op internet gebaseerd informatie- en coördinatienetwerk voor de uitwisseling van gegevens betreffende onregelmatige migratie, illegale binnenkomst en immigratie en de terugkeer van illegaal in de Europese Unie verblijvende personen tot stand gebracht. Op basis van die beschikking omvat de informatie-uitwisseling het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad (4) is een Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) opgericht. Frontex voert algemene en specifieke risicoanalysen uit die bij de Raad en de Commissie moeten worden ingediend.

(4)

Immigratieverbindingsfunctionarissen verzamelen informatie over illegale immigratie voor gebruik op operationeel of strategisch niveau, dan wel op beide niveaus. Die informatie zou uiterst nuttig kunnen zijn voor risicoanalysen van Frontex en daartoe zou er nauwere samenwerking tussen de verschillende netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen en Frontex tot stand moeten worden gebracht.

(5)

Alle lidstaten moeten — wanneer zulks passend wordt geacht — het initiatief kunnen nemen voor bijeenkomsten van immigratieverbindingsfunctionarissen die in een specifiek derde land of in een specifieke regio zijn gedetacheerd, zodat hun samenwerking kan worden verbeterd. Vertegenwoordigers van de Commissie en van Frontex moeten aan deze bijeenkomsten deelnemen. Het moet eveneens mogelijk zijn andere organen en autoriteiten, zoals het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en het Bureau van de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor vluchtelingen uit te nodigen.

(6)

Bij Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) is voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013 het Buitengrenzenfonds ingesteld als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, teneinde bij te dragen aan de versterking van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en de toepassing van het solidariteitsbeginsel tussen de lidstaten. Het dient mogelijk te zijn de beschikbare middelen van het Buitengrenzenfonds te gebruiken ter opvoering van de activiteiten georganiseerd door de consulaire of andere diensten van de lidstaten in derde landen, en ter ondersteuning van de operationele capaciteit van de verschillende netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen, waardoor een doeltreffender samenwerking tussen de lidstaten via deze netwerken wordt aangemoedigd.

(7)

Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moeten op gezette tijden informatie ontvangen over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen in specifieke landen en/of regio’s die voor de Unie van bijzonder belang zijn, en over de situatie in die landen en/of regio’s ter zake van illegale immigratie. De selectie van de specifieke landen en/of regio’s die voor de Unie van bijzonder belang zijn, moet gebaseerd zijn op objectieve migratie-indicatoren, zoals statistieken over illegale immigratie en risicoanalysen en andere relevante informatie en verslagen die door Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken zijn opgesteld, en moet het algemene beleid van de Unie op het gebied van buitenlandse betrekkingen in overweging nemen.

(8)

Verordening (EG) nr. 377/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk het aanpassen van de huidige bepalingen van de Unie inzake de oprichting en werking van netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen teneinde rekening te houden met de wijzigingen in het recht van de Unie en met de praktische ervaring die in deze context is opgedaan, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, en derhalve beter op niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(10)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die worden erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en die zijn vastgelegd in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in overeenstemming met artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(11)

Het Verenigd Koninkrijk neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 8, lid 2, van Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (6).

(12)

Ierland neemt aan deze verordening deel overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (7).

(13)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening; deze is bijgevolg niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een beslissing heeft genomen over deze verordening of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(14)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop Noorwegen wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A en E, van Besluit 1999/437/EG van de Raad (9) inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(15)

Wat Zwitserland betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A en E, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad (11).

(16)

Wat Liechtenstein betreft, vormt deze verordening een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein ondertekende Protocol betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A en E, van Besluit 1999/437/EG, in samenhang met artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad (12),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging

Verordening (EG) nr. 377/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de tweede zin geschrapt;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde informatie wordt ter beschikking gesteld via het beveiligde op internet gebaseerde informatie- en coördinatienetwerk voor de migratiebeheersdiensten van de lidstaten (hierna „ICONet” genoemd), dat bij Beschikking 2005/267/EG van de Raad (13) is ingesteld, onder de afdeling die aan de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen is gewijd. De Commissie verstrekt deze informatie ook aan de Raad.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt het tweede streepje vervangen door de volgende tekst:

„—

gegevens en praktijkervaring uitwisselen, met name op bijeenkomsten en via ICONet,

waar passend, gegevens uitwisselen over ervaringen met betrekking tot de toegang van asielzoekers tot bescherming,”;

b)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Vertegenwoordigers van de Commissie en het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex), opgericht bij Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad (14), mogen deelnemen aan bijeenkomsten die in het kader van het netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen worden gehouden, ook al kunnen er, indien operationele omstandigheden dit vereisen, vergaderingen worden gehouden zonder dat deze vertegenwoordigers daarbij aanwezig zijn. Ook andere organen en autoriteiten kunnen hiertoe worden uitgenodigd, voor zover daar aanleiding toe is.

c)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De lidstaat die het voorzitterschap van de Raad bekleedt, neemt het initiatief tot het houden van voornoemde bijeenkomsten. Indien deze lidstaat niet vertegenwoordigd is in het betrokken land of in de betrokken regio, neemt de lidstaat die het plaatsvervangend voorzitterschap bekleedt, het initiatief tot het houden van de bijeenkomsten. Dergelijke bijeenkomsten kunnen ook op initiatief van andere lidstaten worden gehouden.”.

3)

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

1.   De lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt of, indien deze lidstaat niet vertegenwoordigd is in het betrokken land of in de betrokken regio, de lidstaat die het plaatsvervangend voorzitterschap bekleedt, stelt aan het eind van ieder halfjaar een verslag op ten behoeve van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen in specifieke landen en/of regio’s die voor de Unie van bijzonder belang zijn, en over de situatie in die landen en/of regio’s ter zake van illegale immigratie, rekening houdend met alle relevante aspecten, met inbegrip van mensenrechten. De selectie van de specifieke landen en/of regio’s die voor de Unie van bijzonder belang zijn, vindt plaats na raadpleging van de lidstaten en de Commissie, is gebaseerd op objectieve migratie-indicatoren, zoals statistieken over illegale immigratie en risicoanalysen en andere relevante informatie of verslagen die door Frontex en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken zijn opgesteld, en houdt rekening met het algemene beleid van de Unie op het gebied van buitenlandse betrekkingen.

2.   De in lid 1 bedoelde verslagen van de lidstaten worden opgesteld overeenkomstig het model dat bij Beschikking 2005/687/EG van de Commissie van 29 september 2005 betreffende het standaardformaat voor verslagen over de activiteiten van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen en over de situatie in het ontvangende land ter zake van illegale immigratie (15) is vastgesteld en vermelden de selectiecriteria.

3.   De Commissie geeft het Europees Parlement en de Raad op basis van de in lid 1 bedoelde verslagen van de lidstaten en indien nodig rekening houdend met mensenrechtenaspecten jaarlijks een feitelijk overzicht van, en indien nodig aanbevelingen met betrekking tot de ontwikkeling van de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 5 april 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

GYŐRI E.


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 14 december 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 14 maart 2011.

(2)  PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1.

(3)  PB L 83 van 1.4.2005, blz. 48.

(4)  PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1.

(5)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.

(6)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(7)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(8)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(9)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(10)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(11)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(12)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

(13)  PB L 83 van 1.4.2005, blz. 48.”.

(14)  PB L 349 van 25.11.2004, blz. 1.”;

(15)  PB L 264 van 8.10.2005, blz. 8.”.


Top