EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R0072

Verordening (EG) nr. 72/2009 van de Raad van 19 januari 2009 houdende wijzigingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid door wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 320/2006, (EG) nr. 1405/2006, (EG) nr. 1234/2007, (EG) nr. 3/2008 en (EG) nr. 479/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1883/78, (EEG) nr. 1254/89, (EEG) nr. 2247/89, (EEG) nr. 2055/93, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 2596/97, (EG) nr. 1182/2005 en (EG) nr. 315/2007

OJ L 30, 31.1.2009, p. 1–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 068 P. 85 - 99

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; stilzwijgende opheffing door 32013R1308

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/72/oj

31.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 30/1


VERORDENING (EG) Nr. 72/2009 VAN DE RAAD

van 19 januari 2009

houdende wijzigingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid door wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 320/2006, (EG) nr. 1405/2006, (EG) nr. 1234/2007, (EG) nr. 3/2008 en (EG) nr. 479/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1883/78, (EEG) nr. 1254/89, (EEG) nr. 2247/89, (EEG) nr. 2055/93, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 2596/97, (EG) nr. 1182/2005 en (EG) nr. 315/2007

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De in 2003/2004 overeengekomen hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) bevatten bepalingen betreffende rapportage; doel hiervan is de doeltreffendheid van de hervormingen na te gaan, en met name de resultaten aan de doelstellingen te toetsen en de invloed van de hervormingen op de betreffende markten te analyseren. In dit verband heeft de Commissie op 20 november 2007 aan het Europees Parlement en de Raad de mededeling „Voorbereiding van de „gezondheidscontrole” van de GLB-hervorming” overgelegd. Met die mededeling en met de daaropvolgende besprekingen van de belangrijkste elementen ervan in het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, alsook met de talrijke bijdragen in het kader van het openbaar overleg moet rekening worden gehouden.

(2)

De in het GLB vastgestelde bepalingen inzake openbare interventie moeten met het oog op een geharmoniseerde aanpak zoveel mogelijk worden vereenvoudigd en aangepast door de toepassing van openbare inschrijvingen uit te breiden. In het bijzonder kan snel optreden vereist zijn inzake de naleving van de maximumhoeveelheden en de kwantitatieve beperkingen voor granen, boter en mageremelkpoeder. Ten einde hierin te voorzien en aangezien het beëindigen van aankopen tegen een vastgestelde prijs, het vaststellen van toewijzingscoëfficiënten en, voor zachte tarwe, het omschakelen naar de inschrijvingsprocedure, geen discretionaire bevoegdheid inhouden, dient de Commissie gemachtigd te worden zonder de bijstand van het comité hiertoe over te gaan.

(3)

Wat granen betreft moet de interventieregeling in het belang van het concurrentievermogen en de marktgerichtheid van de sector worden aangepast, maar dient zij tegelijkertijd te blijven fungeren als veiligheidsnet bij marktverstoringen en moet zij landbouwers in staat stellen soepeler op de marktomstandigheden in te spelen. Bij de aanneming door de Raad van Verordening (EG) nr. 735/2007 (4) waarbij de interventieregeling voor maïs werd gewijzigd, heeft de Commissie toegezegd om de interventieregeling voor granen te herzien, op basis van een analyse waaruit bleek dat aan extra interventiemaatregelen voor gerst bij lage prijsnoteringen een zekere mate van risico kleeft. De vooruitzichten voor granen zijn inmiddels echter sterk veranderd, onder invloed van de gunstige prijzen op de wereldmarkt als gevolg van de toenemende mondiale vraag en de sterk geslonken internationale graanvoorraden. In die context zou het interventieniveau voor andere voedergranen op nul moeten worden gebracht. Op die manier is interventie mogelijk zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de markt voor granen in het algemeen. De gunstige vooruitzichten voor de sector granen gelden ook voor durumtarwe. Dit betekent dat interventieaankopen op dit moment hun doel voorbijschieten omdat de marktprijzen fors hoger liggen dan de interventieprijs. Interventieaankopen van durumtarwe zijn dus thans niet nodig, waarbij het interventieniveau op nul dient te worden gebracht. Aangezien de interventie voor granen dient te fungeren als veiligheidsnet, en niet als factor die de prijsvorming beïnvloedt, verliezen de tussen de lidstaten bestaande verschillen in de oogstperioden die het begin van de verkoopseizoenen markeren, hun nut, omdat de regeling niet langer zal voorzien in prijzen die de interventieniveaus plus de maandelijkse verhogingen weergeven. Omwille van de vereenvoudiging moeten de data voor interventie in de sector granen daarom in de gehele Gemeenschap worden geharmoniseerd.

(4)

Het concurrentievermogen van de rijstsector is sinds de GLB-hervorming van 2003 toegenomen, zoals blijkt uit de stabiele productie, de afnemende voorraden als gevolg van de stijgende vraag op de interne en de wereldmarkt en prijsverwachtingen die aanzienlijk boven de interventieprijs uitstijgen. Interventieaankopen voor rijst zijn dus thans niet nodig, waarbij het interventieniveau op nul dient te worden gebracht.

(5)

Voor de productie en de consumptie van varkensvlees wordt een stijging op de middellange termijn verwacht, zij het tegen een lager tempo dan de afgelopen tien jaar als gevolg van de concurrentie met pluimveevlees en van de hogere voederprijzen. Naar verwachting zullen de prijzen voor varkensvlees aanzienlijk hoger blijven dan de interventieprijs. Aangezien jarenlang geen gebruik is gemaakt van interventieaankopen voor varkensvlees en gezien de marktsituatie en -vooruitzichten, moet de mogelijkheid tot interventieaankopen worden afgeschaft.

(6)

Aangezien de huidige marktsituatie en -vooruitzichten erop wijzen dat varkensvlees, durumtarwe en rijst in 2009 geenszins voor interventie in aanmerking zouden komen, dienen de wijzigingen in, respectievelijk de afschaffing van de interventie in deze sectoren met ingang van het verkoopseizoen 2009/2010 plaats te vinden. Voor de andere granen dienen, opdat de landbouwers zich kunnen aanpassen, de wijzigingen eerst vanaf het verkoopseizoen 2010/2011 hun beslag te krijgen.

(7)

Op de middellange termijn worden de vooruitzichten voor de zuivelsector gekenmerkt door een gestage stijging van de vraag in de Gemeenschap naar producten met een hoge toegevoegde waarde; een substantieel grotere wereldmarktvraag naar zuivelproducten als gevolg van de inkomensstijging en de bevolkingstoename in talrijke gebieden ter wereld, en van een verschuiving van de voorkeur van de consument in de richting van zuivelproducten.

(8)

Voor de aan melkquota gebonden totale communautaire melkproductie wordt een geleidelijke, doch matige daling op de middellange termijn verwacht naarmate de productie van melk voor eigen gebruik als gevolg van de voortgezette herstructurering in de lidstaten die vóór 1 mei 2004 niet tot de Gemeenschap behoorden, zal afnemen en de productietoename onder invloed van de quota beperkt zal blijven. Tegelijkertijd wordt verwacht dat de hoeveelheden melk die voor verwerking aan de zuivelfabrieken worden geleverd, in de beoogde periode zullen blijven toenemen. In deze context van grote interne en externe vraag werkt de melkquotaregeling dus als een rem op de uitbreiding van de productie, terwijl de quota oorspronkelijk zijn ingevoerd als reactie op overproductie. In de huidige marktsituatie vormen quota een hinderpaal voor een marktgerichte bedrijfsvoering omdat het voor landbouwers moeilijker wordt om op prijssignalen te reageren en omdat quota vanwege hun vertragend effect op de herstructurering efficiencywinsten in de sector in de weg staan. De quota verstrijken in 2015. De noodzakelijke aanpassingen moeten geleidelijk worden doorgevoerd, met het oog op een vlotte overgang zonder al te ingrijpende veranderingen na het verstrijken van de quota. Daarom moet, met het oog op de afschaffing van de melkquota, van 2009/2010 tot 2013/2014 per verkoopseizoen een jaarlijkse verhoging van 1 % worden voorzien. Om dezelfde redenen dienen daarnaast andere wijzigingen in het melkquotasysteem te worden aangebracht om dit flexibeler te maken, zowel ten aanzien van de correctie van het vetgehalte, zulks door afschaffing van de correctie krachtens artikel 80, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (5), als ten aanzien van de quotaregeling bij inactiviteit, zulks door verhoging van het in artikel 72, lid 2, van dezelfde verordening vastgestelde percentage dat door een producent gedurende een periode van twaalf maanden dient te worden gebruikt, waardoor ongebruikte quota gemakkelijker opnieuw kunnen worden toegewezen. Het dient de lidstaten te worden toegestaan in het kader van de herstructurering van de sector tot en met 31 maart 2014 binnen zekere grenzen extra nationale steun te blijven verlenen. De quotaverhogingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 248/2008 van de Raad van 17 maart 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1234/2007 wat de nationale melkquota betreft (6) en de quotaverhoging met 1 % per jaar zorgen er, samen met de andere veranderingen die het opleggen van de overschotheffing minder waarschijnlijk maken, voor dat alleen Italië de kans loopt deze heffing te moeten betalen indien wordt uitgegaan van het huidige productieniveau, waarop over de periode van 2009/2010 tot en met 2013/2014 een jaarlijkse verhoging met 1 % wordt toegepast. Ten einde dit gevaar af te wenden dient daarom de quotaverhoging, rekening houdend met de situatie bij de huidige productie in alle lidstaten, het eerst in Italië plaats te vinden. Om ervoor te zorgen dat in alle lidstaten de quotaverhogingen een gecontroleerde en soepele overgang mogelijk maken, moet het systeem van de overschotheffing voor de komende twee jaar worden versterkt en op een voldoende ontradend niveau worden vastgesteld. Derhalve dient in gevallen waarin de toename van de leveringen aanzienlijk boven het niveau voor 2008/2009 zou liggen, een extra heffing te worden opgelegd.

(9)

De kaasmarkt maakt een gestage uitbreiding door onder invloed van de toenemende vraag op de interne en de externe markt. Bijgevolg zijn de prijzen voor kaas in het algemeen reeds geruime tijd constant en hebben ze weinig te lijden gehad van de verlaging van de institutionele prijzen voor bulkproducten (boter en mageremelkpoeder). De permanente en de facultatieve steun voor de particuliere opslag van een hoogwaardig, marktgericht product als kaas kan daarom niet langer worden gerechtvaardigd, noch vanuit economisch oogpunt, noch vanuit de invalshoek van het marktbeheer, en moet derhalve worden afgeschaft.

(10)

In het kader van de hervorming van de zuivelsector en de huidige marktsituatie is de steun voor mageremelkpoeder dat als diervoeder wordt gebruikt, en van ondermelk voor de productie van caseïne, momenteel niet nodig. Niettemin kan deze vorm van steun nog een rol spelen wanneer als gevolg van overschotten of dreigende overschotten van zuivelproducten een ernstig onevenwicht op de markt ontstaat of dreigt te ontstaan. Seizoensopslag is een regeling waartoe door de Commissie op grond van een degelijke marktanalyse behoort te worden besloten, en geen regeling die elk jaar verplicht wordt opengesteld. Daarom dient de regeling facultatief te worden. Bij toepassing van de regeling moet de steun vooraf of in het kader van een openbare inschrijving worden vastgesteld.

(11)

Vanaf 2004 is de afzetsteun voor boter die bestemd is voor verwerking in banketbakkerswaar en roomijs en voor rechtstreekse consumptie, in overeenstemming met de interventieprijs voor boter verlaagd, zodat hij nul bedroeg op het moment dat de openbare inschrijvingen vanwege de gunstige marktsituatie werden opgeschort. Regelingen voor afzetsteun zijn niet langer noodzakelijk om de markt tegen het interventieprijsniveau te ondersteunen en moeten daarom verdwijnen.

(12)

Net zoals in het kader van de GLB-hervorming van 2003 moet, in het belang van het concurrentievermogen, de marktgerichtheid en de duurzaamheid van de landbouw in de Gemeenschap, de overschakeling van productiesteun naar producentensteun worden voortgezet door de steun die in de Integrale-GMO-verordening is vastgesteld voor gedroogde voedergewassen, vlas, hennep en aardappelzetmeel af te schaffen, en door de steun voor deze producten te integreren in de regeling inzake ontkoppelde inkomenssteun voor elk bedrijf. De ontkoppeling van de aan de landbouwers te betalen steun zal, net als in het kader van de GLB-hervorming van 2003, de daadwerkelijk betaalde bedragen onverlet laten, maar wel de doeltreffendheid van de inkomenssteun aanzienlijk verbeteren.

(13)

De steun voor vlas- en hennepvezels dient nu te worden ontkoppeld. Om de sector de kans te bieden zich aan te passen dient voor de integratie van de steun in de bedrijfstoeslagregeling evenwel in een overgangsperiode te worden voorzien. Derhalve dient er voor lange en korte vlasvezels alsook voor hennepvezels tot 1 juli 2012 steun te worden verleend. Omdat de steun voor korte vlasvezels en hennepvezels gehandhaafd blijft, moet de steun voor lange vlasvezels worden verminderd, ten einde het evenwicht van de steun in de sector te bewaren. Om tegemoet te komen aan de gerechtvaardigde verwachtingen van de telers dient deze vermindering evenwel pas plaats te vinden met ingang van het verkoopseizoen 2010/2011.

(14)

De regeling voor gedroogde voedergewassen is hervormd in 2003, toen een deel van de steun aan de sector is gegeven en de rest is ontkoppeld en in de bedrijfstoeslagregeling is geïntegreerd. Gelet op de algemene verschuiving naar meer marktgerichtheid, en gezien de huidige vooruitzichten op de markten voor voeder en eiwithoudende gewassen en de bijzonder negatieve gevolgen die de productie van kunstmatig gedroogde voedergewassen volgens recent onderzoek blijkt te hebben op het milieu, dient de resterende steun die nog aan de sector wordt verleend, eveneens te worden ontkoppeld zodat de ontkoppeling op de gehele sector van toepassing is. Teneinde de gevolgen van de stopzetting van de steunverlening aan de sector te verzachten, dient de prijs die wordt betaald aan grondstoffenproducenten die als gevolg van de ontkoppeling zelf meer rechtstreekse toeslagrechten zullen ontvangen, op de juiste manier te worden aangepast. Hoewel de herstructurering van de sector sinds de hervorming van 2003 gaande is, dient een overgangsperiode tot 1 april 2012 te worden ingelast om de sector de kans te geven zich aan te passen.

(15)

De in Verordening (EG) nr. 1868/94 van de Raad van 27 juli 1994 tot vaststelling van een contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel (7) vervatte regeling wordt overbodig als gevolg van de afschaffing van de steun voor zetmeelaardappelen bedoeld in Verordening (EG) nr. 73/2009 van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (8). De steun voor producenten, die in 2003 gedeeltelijk is ontkoppeld, moet nu volledig worden ontkoppeld, zij het met inachtneming van een overgangsperiode tot 1 juli 2012 om de landbouwers in de gelegenheid te stellen hun leveringsverplichtingen aan de steunregeling voor aardappelzetmeel aan te passen. De toepassingsperiode voor de betrokken minimumprijs dient daarom tevens met dezelfde periode te worden verlengd. Na die termijn moet de voor de rechtstreekse betaling geldende contingenteringsregeling worden afgeschaft en dient deze rechtstreekse betaling tegelijkertijd volledig in de bedrijfstoeslagregeling te worden geïntegreerd. In de tussentijd moeten de betrokken bepalingen, net als bij andere vormen van steun en contingenteringsregelingen, worden opgenomen in de Integrale-GMO-verordening.

(16)

De productierestitutie voor zetmeel is ten gevolge van ontwikkelingen op de interne en externe graan- en zetmeelmarkten haar oorspronkelijke doel voorbijgeschoten en zij moet daarom worden afgeschaft. Aangezien deze steun in het licht van de marktsituatie en -vooruitzichten reeds geruime tijd op nul wordt vastgesteld en dit waarschijnlijk zo zal blijven, kan de steun op zeer korte termijn worden afgeschaft zonder dat de sector daaronder zal lijden.

(17)

Producentenorganisaties kunnen een nuttige rol spelen bij het bundelen van het aanbod in sectoren met een onevenwichtige concentratie van producenten en kopers. Daarom moeten de lidstaten de mogelijkheid krijgen om in alle sectoren producentenorganisaties op communautair niveau te erkennen.

(18)

Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (9) bepaalt dat de lidstaten een deel van het bestanddeel van de nationale maxima dat overeenstemt met de areaalbetalingen voor hop, kunnen behouden en kunnen gebruiken voor, met name, het financieren van bepaalde activiteiten van erkende producentenorganisaties. Die verordening wordt ingetrokken en in Verordening (EG) nr. 73/2009 wordt de areaalbetaling voor hop per 1 januari 2010 ontkoppeld, hetgeen betekent dat de laatste betaling krachtens deze bepaling aan de producentenorganisaties plaatsvindt in 2010. Teneinde de activiteiten van de organisaties van hopproducenten onveranderd te doen voortgaan, moet specifiek worden bepaald dat met ingang van 1 januari 2011 in de betrokken lidstaat gelijke bedragen kunnen worden gebruikt voor dezelfde activiteiten.

(19)

De integrale-GMO-verordening biedt de mogelijkheid dat bedragen die in het kader van artikel 110 decies, lid 4,van Verordening (EG) nr. 1782/2003 zijn afgehouden van de steun voor olijfgaarden, worden gebruikt voor het financieren van werkprogramma's van organisaties van marktdeelnemers. Verordening (EG) nr. 1782/2003 wordt ingetrokken. In het belang van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten de in de betrokken lidstaten voor de werkprogramma's te gebruiken bedragen specifiek worden vermeld.

(20)

Omwille van de rechtszekerheid en de eenvoud moet worden voorzien in verduidelijking en harmonisatie van de bepalingen betreffende het niet toepassen van de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag op betalingen die de lidstaten verrichten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1234/2007 of Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (10), Verordening (EG) nr. 320/2006 van de Raad van 20 februari 2006 tot instelling van een tijdelijke regeling voor de herstructurering van de suikerindustrie in de Europese Gemeenschap (11), Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad van 18 september 2006 houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee (12), Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad van 17 december 2007 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties voor landbouwproducten op de binnenmarkt en in derde landen (13), en Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (14). Bepalingen van deze verordeningen die in bepaalde omstandigheden onder het concept staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag zouden vallen of kunnen vallen, moeten in dit verband worden uitgesloten van de toepassing van de regels inzake staatssteun. De betrokken bepalingen bevatten reeds adequate steunverleningsvoorwaarden ter voorkoming van ongerechtvaardigde concurrentievervalsing.

(21)

De Verordeningen (EG) nr. 247/2006, (EG) nr. 320/2006, (EG) nr. 1405/2006, (EG) nr. 1234/2007, (EG) nr. 3/2008 en (EG) nr. 479/2008 moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(22)

De volgende rechtsinstrumenten zijn inmiddels achterhaald en moeten omwille van de rechtszekerheid worden ingetrokken: Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (15), Verordening (EEG) nr. 1254/89 van de Raad van 3 mei 1989 tot vaststelling voor het verkoopseizoen voor suiker 1989/1990 van met name bepaalde prijzen in de sector suiker en van de standaardkwaliteit voor suikerbieten (16), Verordening (EEG) nr. 2247/89 van de Raad van 24 juli 1989 betreffende noodhulp aan Polen in de vorm van de kosteloze levering van bepaalde landbouwproducten (17), Verordening (EEG) nr. 2055/93 van de Raad van 19 juli 1993 houdende toewijzing van een aanvullende specifieke referentiehoeveelheid aan bepaalde producenten van melk en zuivelproducten (18) en Verordening (EG) nr. 1182/2005 van de Raad van 18 juli 2005 houdende vaststelling van autonome overgangsmaatregelen voor de opening van een communautair tariefcontingent voor de invoer van levende runderen van oorsprong uit Zwitserland (19). De volgende rechtsinstrumenten zijn per 1 mei 2009 achterhaald en moeten om dezelfde reden met ingang van die datum worden ingetrokken: Verordening (EG) nr. 2596/97 van de Raad van 18 december 1997 tot verlenging van de in artikel 149, lid 1, van de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden bedoelde periode (20) en Verordening (EG) en nr. 315/2007 van de Raad van 19 maart 2007 houdende overgangsmaatregelen in afwijking van Verordening (EG) nr. 2597/97 met betrekking tot in Estland vervaardigde consumptiemelk (21).

(23)

Deze verordening dient als algemene regel te worden toegepast vanaf de datum van inwerkingtreding. Om evenwel te voorkomen dat de in deze verordening vastgestelde bepalingen een storend effect hebben op bepaalde voor het verkoopseizoenen 2008/2009 of 2009/2010 te betalen steun, moet de toepassingsdatum voor de bepalingen die rechtstreeks invloed hebben op de werking van regelingen in sectoren waarvoor verkoopseizoenen gelden, worden uitgesteld. In dergelijke gevallen dient deze verordening van toepassing te zijn met ingang van de daaropvolgende verkoopseizoenen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 247/2006

Artikel 16 van Verordening (EG) nr. 247/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

lid 3, tweede alinea, wordt geschrapt;

2)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   Onverminderd de leden 1 en 2 van dit artikel en in afwijking van artikel 180 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (22) en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 (23) zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing op betalingen die de lidstaten overeenkomstig de onderhavige verordening in het kader van titel III, van lid 3 van dit artikel, en van de artikelen 17 en 21 van deze verordening verrichten.

Artikel 2

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 320/2006

Verordening (EG) nr. 320/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 6, lid 6, wordt vervangen door:

„6.   De lidstaten kennen geen nationale steun toe voor in dit artikel bedoelde diversificatiemaatregelen. Mochten de in lid 4, derde alinea, bedoelde maxima het evenwel mogelijk maken een diversificatiesteun van 100 % toe te kennen, dan draagt de lidstaat ten minste 20 % van de in aanmerking komende uitgaven bij.”;

2)

het volgende artikel 13 bis wordt ingevoegd:

Artikel 13 bis

Staatssteun

Onverminderd artikel 6, lid 5, van de onderhavige verordening en in afwijking van artikel 180 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (22) en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 (23), zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing op betalingen die de lidstaten overeenkomstig de onderhavige verordening in het kader van de artikelen 3, 6, 7, 8, 9 en 11 van deze verordening verrichten.

Artikel 3

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1405/2006

Het volgende lid wordt toegevoegd aan artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1405/2006:

„3.   Onverminderd de leden 1 en 2 van dit artikel, en in afwijking van artikel 180 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (22) en artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 (23), zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing op betalingen die de lidstaten overeenkomstig de onderhavige verordening in het kader van de artikelen 4 en 7 van deze verordening verrichten.

Artikel 4

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1234/2007

Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 8, lid 1, punt a), wordt vervangen door:

„a)

voor de sector granen, 101,31 EUR per ton.”;

2)

artikel 10, lid 2, wordt geschrapt;

3)

deel II, titel I, hoofdstuk I, sectie II, subsectie II, wordt vervangen door:

„Subsectie II

Opening van de interventieaankoop

Artikel 11

Openbare-interventieperioden

De openbare interventie is open:

a)

voor granen, van 1 november tot en met 31 mei;

b)

voor padie, van 1 april tot en met 31 juli;

c)

voor suiker, gedurende de verkoopseizoenen 2008/2009 en 2009/2010;

d)

voor rund- en kalfsvlees, gedurende om het even welk verkoopseizoen;

e)

voor boter en mageremelkpoeder, van 1 maart tot en met 31 augustus.

Artikel 12

Opening van de openbare interventie

1.   Tijdens de in artikel 11 genoemde perioden geldt dat de openbare interventie:

a)

open is voor zachte tarwe;

b)

open is voor durumtarwe, gerst, maïs, sorgho, padie, suiker, boter en mageremelkpoeder, met inachtneming van de in artikel 13, lid 1, vastgestelde interventiemaxima;

c)

door de Commissie, zonder de hulp van het in artikel 195, lid 1, bedoelde comité, wordt geopend voor rund- en kalfsvlees wanneer gedurende een representatieve periode de gemiddelde marktprijs voor rund- en kalfsvlees die in een lidstaat of een regio van een lidstaat is geconstateerd op basis van het in artikel 42, lid 1, bedoelde communautaire indelingsschema voor geslachte dieren, onder 1 560 EUR per ton daalt.

2.   De in lid 1, onder punt c), bedoelde openbare interventie voor rund- en kalfsvlees wordt door de Commissie, zonder de hulp van het in artikel 195, lid 1, bedoelde Comité, gesloten indien aan de onder dat punt opgenomen voorwaarden gedurende een representatieve periode niet meer is voldaan.

Artikel 13

Interventiemaxima

1.   De hoeveelheid die via openbare interventie wordt aangekocht, bedraagt maximaal:

a)

voor durumtarwe, gerst, maïs, sorgho en padie, 0 ton voor elke van de in artikel 11, onder a) respectievelijk b), genoemde periodes;

b)

voor suiker, 600 000 ton, uitgedrukt in witte suiker, per verkoopseizoen;

c)

voor boter, 30 000 ton voor elke in artikel 11, onder e), genoemde periode;

d)

voor mageremelkpoeder, 109 000 ton voor elke in artikel 11, onder e), genoemde periode.

2.   Op suiker die overeenkomstig lid 1, onder b), van dit artikel tijdens een verkoopseizoen is opgeslagen, mogen geen andere opslagmaatregelen op grond van de artikelen 32, 52 of 63 worden toegepast.

3.   In afwijking van lid 1 kan de Commissie met betrekking tot de onder a), c), en d) van genoemd lid, genoemde producten besluiten de aldaar vastgestelde via openbare interventie aangekochte hoeveelheden te verhogen indien de marktsituatie en met name de ontwikkeling van de marktprijzen dat vereisen.”;

4)

deel II, titel I, hoofdstuk I, sectie II, subsectie III, wordt vervangen door:

„Subsectie III

Interventieprijzen

Artikel 18

Interventieprijzen

1.   De interventieprijs:

a)

voor zachte tarwe is voor een aangeboden maximumhoeveelheid van 3 miljoen ton gelijk aan de referentieprijs voor de bij artikel 11 bis vastgestelde interventieperiode;

b)

voor boter bedraagt voor de hoeveelheid die wordt aangeboden binnen het maximum van artikel 13, lid 1, onder c), 90 % van de referentieprijs;

c)

voor mageremelkpoeder is voor de hoeveelheid die wordt aangeboden binnen het maximum van artikel 13, lid 1, onder d), gelijk aan de referentieprijs.

2.   Voor de volgende producten worden de interventieprijs en de interventiehoeveelheden door de Commissie vastgesteld in het kader van openbare inschrijvingen:

a)

zachte tarwe, voor de hoeveelheid die de aangeboden maximumhoeveelheid van 3 miljoen ton voor de bij artikel 11 bis vastgestelde interventieperiode te boven gaat;

b)

voor durumtarwe, gerst, maïs, sorgho en padie, krachtens artikel 13, lid 3;

c)

rund- en kalfsvlees;

d)

boter, voor hoeveelheden die het maximum als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder c), te boven gaan, krachtens artikel 13, lid 3, en

e)

mageremelkpoeder, voor hoeveelheden die het maximum als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder d), te boven gaan, krachtens artikel 13, lid 3.

In bijzondere omstandigheden is het toegestaan om, op basis van genoteerde gemiddelde marktprijzen, de openbare inschrijvingen te beperken tot een lidstaat of een regio van een lidstaat, of de interventieprijzen en interventiehoeveelheden per lidstaat of regio van een lidstaat vast te stellen.

3.   De maximumaankoopprijs die overeenkomstig de inschrijvingsprocedures van lid 2 wordt bepaald, mag niet hoger zijn dan:

a)

voor granen en padie, de desbetreffende referentieprijs;

b)

voor rund- en kalfsvlees, de in een lidstaat of een regio van de lidstaat genoteerde gemiddelde marktprijs, verhoogd met een door de Commissie op basis van objectieve criteria vastgesteld bedrag;

c)

voor boter, 90 % van de referentieprijs;

d)

voor mageremelkpoeder, de referentieprijs.

4.   De in de leden 1, 2 en 3 bedoelde interventieprijzen kunnen:

a)

voor granen onderhevig zijn aan prijsstijgingen of -dalingen om reden van kwaliteit, en

b)

voor padie, indien de kwaliteit van de aan het betaalorgaan aangeboden producten afwijkt van de in punt A van bijlage IV genoemde standaardkwaliteit, dienovereenkomstig worden verhoogd of verlaagd. Voorts kan de Commissie interventieprijsverhogingen of -verlagingen vaststellen om ervoor te zorgen dat de productie op bepaalde variëteiten wordt gericht.

5.   De interventieprijs voor suiker is 80 % van de referentieprijs die wordt vastgesteld voor het verkoopseizoen volgende op dat waarin het aanbod is gedaan. Als de kwaliteit van de aan het betaalorgaan aangeboden suiker evenwel afwijkt van de in punt B van bijlage IV gedefinieerde standaardkwaliteit waarvoor de referentieprijs is vastgesteld, wordt de interventieprijs dienovereenkomstig verhoogd of verlaagd.”;

5)

artikel 28, punt b), wordt geschrapt;

6)

artikel 30 wordt geschrapt;

7)

artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt punt e) geschrapt;

b)

lid 2, tweede alinea, wordt geschrapt;

8)

artikel 36 wordt geschrapt;

9)

artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt a) wordt vervangen door:

„a)

de eisen en voorwaarden waaraan moet worden voldaan door de in artikel 10 genoemde producten die voor openbare interventie worden aangekocht en door de in de artikelen 28 en 31 genoemde producten waarvoor steun voor openbare opslag wordt verleend, met name wat betreft kwaliteit, kwaliteitsgroepen, kwaliteitsklassen, categorieën, hoeveelheden, verpakking inclusief etikettering, maximale houdbaarheid, bewaring, het productstadium waarop de interventieprijs betrekking heeft, en de duur van de particuliere opslag;”;

b)

na punt a) wordt het volgende punt ingevoegd:

„a bis)

de eerbiediging van de in artikel 13, lid 1, en artikel 18, lid 1, onder a), bepaalde maximumhoeveelheden en kwantitatieve beperkingen; in dit verband kan de Commissie in de uitvoeringsbepalingen worden gemachtigd tot het beëindigen van aankopen tegen een vastgestelde prijs, het vaststellen van toewijzingscoëfficiënten en, voor zachte tarwe, het omschakelen naar de in artikel 18, lid 2, bedoelde inschrijvingsprocedure, zonder de bijstand van het in artikel 195, lid 1, bedoelde comité.”;

10)

artikel 46, lid 3, wordt geschrapt;

11)

artikel 55 wordt vervangen door:

Artikel 55

Quotastelsels

1.   Voor de volgende producten wordt een quotaregeling toegepast:

a)

melk en andere zuivelproducten als omschreven in artikel 65, onder a) en b);

b)

suiker, isoglucose en inulinestroop;

c)

aardappelzetmeel dat in aanmerking komt voor communautaire steun.

2.   Als een producent met betrekking tot de in lid 1, onder a) en b), van dit artikel bedoelde quotaregelingen de desbetreffende quota overschrijdt en, wat suiker betreft, geen gebruik maakt van de in artikel 61 bedoelde overtollige hoeveelheden, wordt op die hoeveelheden een overschotheffing gelegd met inachtneming van de in de secties II en III vastgestelde voorwaarden.”;

12)

in artikel 72, lid 2, wordt „70 %” vervangen door „85 %”;

13)

aan artikel 78, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de perioden van twaalf maanden die ingaan op 1 april 2009 en 1 april 2010 wordt de overschotheffing voor hoeveelheden melk die meer dan 106 % bedragen van de nationale leveringsquota die van toepassing zijn tijdens de twaalfmaandelijkse periode die ingaat op 1 april 2008, vastgesteld op 150 % van de in de tweede alinea bedoelde heffing.”;

14)

artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Op nationaal niveau wordt de overschotheffing berekend op basis van de overeenkomstig de eerste alinea gecorrigeerde som van de leveringen.”;

b)

lid 2 wordt geschrapt;

c)

aan lid 3 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Bij toepassing van artikel 78, lid 1, derde alinea, zorgen de lidstaten ervoor dat, wanneer zij de bijdrage van elke producent in de betaling van het deel van de heffing dat resulteert uit de toepassing van het in die alinea bedoelde hogere percentage vaststellen, aan dit deel evenredig wordt bijgedragen door de producenten die, volgens door de lidstaat vast te stellen objectieve criteria, hiervoor aansprakelijk zijn.”;

15)

in deel II, titel I, hoofdstuk III, wordt de volgende sectie ingevoegd:

„Sectie III bis

Quota voor aardappelzetmeel

Artikel 84 bis

Quota voor aardappelzetmeel

1.   Voor het verkoopseizoen waarin de quotaregeling van toepassing is, worden aan de aardappelzetmeel producerende lidstaten quota toegewezen overeenkomstig artikel 204, lid 5, en bijlage X bis.

2.   Elke in bijlage X bis bedoelde producerende lidstaat verdeelt het hem toegewezen quotum over de aardappelzetmeelfabrikanten, voor gebruik in de betrokken verkoopseizoenen, op basis van het aan elke fabrikant in 2007/2008 toegewezen quotum.

3.   Een aardappelzetmeelfabrikant mag geen teeltcontract met een aardappelteler sluiten voor een hoeveelheid aardappelen die een hoeveelheid zetmeel boven het hem op grond van lid 2 toegewezen quotum zou opleveren.

4.   De boven het in lid 2 bedoelde quotum geproduceerde hoeveelheden aardappelzetmeel worden uiterlijk aan het einde van het kalenderjaar waarin het betrokken verkoopseizoen afloopt, in ongewijzigde staat uit de Gemeenschap uitgevoerd. Voor deze hoeveelheden wordt geen uitvoerrestitutie toegekend.

5.   Niettegenstaande lid 4 kan een aardappelzetmeelfabrikant in ieder verkoopseizoen boven het hem voor dat verkoopseizoen toegewezen quotum gebruik maken van ten hoogste 5 % van zijn quotum voor het volgende verkoopseizoen. In dat geval wordt zijn quotum voor het volgende verkoopseizoen dienovereenkomstig verlaagd.

6.   De in deze sectie vervatte bepalingen gelden niet voor de productie van aardappelzetmeel door fabrikanten die niet onder lid 2 van dit artikel vallen en die aardappelen aankopen waarvoor de telers de in artikel 77 van Verordening (EG) nr. 73/2009 van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (24) bedoelde betaling niet hebben ontvangen.

16)

aan artikel 85 wordt het volgende punt toegevoegd:

„d)

in het kader van sectie III bis, aardappelzetmeelfabrikanten die fuseren, van eigenaar veranderen of hun werkzaamheden aanvangen of beëindigen.”;

17)

deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie I, subsectie I, wordt geschrapt;

18)

in artikel 91, lid 1, worden de eerste twee alinea's vervangen door:

„De steun voor de verwerking van stro van lang vezelvlas en het stro van kort vezelvlas en vezelhennep wordt voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2011/2012 aan de erkende eerste verwerker toegekend op basis van de hoeveelheid vezels die daadwerkelijk is verkregen uit het stro waarvoor met een landbouwer een aankoop-verkoopcontract is gesloten.”;

19)

artikel 92, lid 1, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

a)

het tweede streepje van punt a) wordt vervangen door de volgende twee streepjes:

„—

200 EUR per ton voor het verkoopseizoen 2009/2010, en

160 EUR per ton voor de verkoopseizoenen 2010/2011 en 2011/2012.”;

b)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

voor korte vlasvezels en voor hennepvezels met maximaal 7,5 % onzuiverheden en scheven: 90 EUR per ton voor de verkoopseizoenen 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012;”;

20)

artikel 94, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Voor lange vlasvezels waarvoor steun kan worden verleend, wordt een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 80 878 ton vastgesteld voor elk van de verkoopseizoenen van 2009/2010 tot en met 2011/2012. Die hoeveelheid wordt overeenkomstig punt A.I van bijlage XI in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden over bepaalde lidstaten verdeeld.”;

21)

artikel 94, lid 1 bis, wordt vervangen door:

„1 bis.   Voor korte vlasvezels en voor hennepvezels waarvoor steun kan worden verleend, wordt voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2011/2012 een gegarandeerde maximumhoeveelheid van 147 265 ton vastgesteld. Die hoeveelheid wordt overeenkomstig punt A.II van bijlage XI in de vorm van gegarandeerde nationale hoeveelheden over bepaalde lidstaten verdeeld.”;

22)

in deel II, titel I, hoofdstuk IV, sectie I, wordt de volgende subsectie ingevoegd:

„Subsectie III

Aardappelzetmeel

Artikel 95 bis

Premie voor aardappelzetmeel

1.   Aan de aardappelzetmeelfabrikanten wordt voor de verkoopseizoenen 2009/2010, 2010/2011 en 2011/2012 een premie van 22,25 EUR per geproduceerde ton zetmeel verleend voor ten hoogste het in artikel 84 bis, lid 2, bedoelde quotum, mits zij de aardappeltelers een minimumprijs hebben betaald voor alle aardappelen die nodig zijn voor de productie van dat quotum aan zetmeel.

2.   De minimumprijs voor aardappelen die bestemd zijn voor de productie van aardappelzetmeel, wordt vastgesteld op 178,31 EUR per ton voor de betrokken verkoopseizoenen.

Die prijs heeft betrekking op de aan de fabrikant geleverde hoeveelheid aardappelen die nodig is voor de productie van één ton zetmeel.

De minimumprijs wordt aangepast aan het zetmeelgehalte van de aardappelen.

3.   De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen voor deze subsectie vast.”;

23)

artikel 96 wordt geschrapt;

24)

de artikelen 99 en 100 worden vervangen door de volgende tekst:

Artikel 99

Steun voor ondermelk en mageremelkpoeder die voor voederdoeleinden worden gebruikt

1.   Wanneer overschotten van zuivelproducten ontstaan of dreigen te ontstaan die de markt ernstig verstoren of dat naar verwachting zullen doen, kan de Commissie overeenkomstig door haar vast te stellen voorwaarden en productnormen besluiten tot het verlenen van steun voor in de Gemeenschap geproduceerde ondermelk en in de Gemeenschap geproduceerd mageremelkpoeder die/dat bestemd is om voor voederdoeleinden te worden gebruikt. De steun kan vooraf of op grond van een openbare inschrijving worden vastgesteld.

Karnemelk en karnemelkpoeder worden eveneens als ondermelk en mageremelkpoeder in de zin van dit artikel beschouwd.

2.   Bij de vaststelling van de steunbedragen houdt de Commissie rekening met de in artikel 8, lid 1, onder e) ii), vastgestelde referentieprijs voor mageremelkpoeder en met de ontwikkeling van de markt voor ondermelk en mageremelkpoeder.

Artikel 100

Steun voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt

1.   Wanneer overschotten van zuivelproducten ontstaan of dreigen te ontstaan die de markt ernstig verstoren of dat naar verwachting zullen doen, kan de Commissie overeenkomstig door haar vast te stellen voorwaarden en productnormen voor dit soort melk en de daarmee geproduceerde caseïne en caseïnaten besluiten tot het verlenen van steun voor in de Gemeenschap geproduceerde ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt. De steun kan vooraf of op grond van een openbare inschrijving worden vastgesteld.

2.   Bij de vaststelling van de steunbedragen houdt de Commissie rekening met de ontwikkeling van de markt voor mageremelkpoeder en met de in artikel 8, lid 1, onder e) ii), vastgestelde referentieprijs voor mageremelkpoeder.

De steun kan worden gedifferentieerd naargelang de ondermelk tot caseïne of tot caseïnaten wordt verwerkt en naargelang van de kwaliteit van deze producten.”;

25)

artikel 101 wordt geschrapt;

26)

artikel 102, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten kunnen in aanvulling op de steun van de Gemeenschap nationale steun toekennen voor de uitreiking van de in lid 1 bedoelde producten aan leerlingen in scholen. De lidstaten kunnen hun nationale steun financieren door de zuivelsector een heffing op te leggen of om enige andere bijdrage te vragen.”;

27)

de volgende sectie wordt ingevoegd:

„Sectie III bis

Steun in de sector hop

Artikel 102 bis

Steun voor organisaties van producenten

1.   De Gemeenschap zal betalingen aan in het kader van artikel 122 erkende producentenorganisaties in de hopsector financieren met het oog op de financiering van de in dat artikel vermelde doelstellingen.

2.   De jaarlijkse communautaire financiering voor de betaling aan de producentenorganisaties bedraagt voor Duitsland 2 277 000 EUR.

3.   De Commissie stelt de uitvoeringsbepalingen voor deze sectie vast.”;

28)

in artikel 103:

a)

wordt in lid 1 de inleidende zin vervangen door:

„1.   De Gemeenschap financiert door de in artikel 125 genoemde organisaties van marktdeelnemers op te stellen driejaarlijkse werkprogramma's op een of meer van de volgende gebieden:”;

b)

wordt het volgende lid toegevoegd:

„1 bis.   De jaarlijkse communautaire financiering van de werkprogramma's bedraagt:

a)

11 098 000 EUR voor Griekenland;

b)

576 000 EUR voor Frankrijk; en

c)

35 991 000 EUR voor Italië.”;

29)

artikel 103 sexies, lid 2, wordt geschrapt;

30)

artikel 105, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De lidstaten kunnen specifieke nationale steun betalen ter bescherming van bedrijven uit de bijenteeltsector die te kampen hebben met ongunstige structurele of natuurlijke omstandigheden of de specifieke nationale steun betalen die wordt verleend in het kader van programma's voor economische ontwikkeling, behalve wanneer het gaat om steun ten behoeve van de productie of de handel. Die steun moet door de lidstaten ter kennis van de Commissie worden gebracht, samen met de toezending van het bijenteeltprogramma overeenkomstig artikel 109.”;

31)

artikel 119 wordt vervangen door:

Artikel 119

Gebruik van caseïne en caseïnaten bij de bereiding van kaas

Wanneer steun wordt betaald op grond van artikel 100, kan de Commissie bepalen dat caseïne en caseïnaten slechts bij de bereiding van kaas mogen worden gebruikt na voorafgaande toestemming, die alleen wordt verleend als dit gebruik een noodzakelijke voorwaarde voor de bereiding van de producten vormt.”;

32)

aan artikel 122 wordt het volgende lid toegevoegd:

„Organisaties van producenten van een in artikel 1 genoemde sector die niet in lid 1, onder a), wordt genoemd, kunnen door de lidstaten eveneens overeenkomstig de onder b) en c) van dat lid vastgestelde voorwaarden worden erkend.”;

33)

artikel 124, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Artikel 122 en artikel 123, lid 1, zijn van toepassing onverminderd de erkenning door de lidstaten, op basis van nationale wetgeving en in overeenstemming met de communautaire wettelijke bepalingen, van producenten- of brancheorganisaties in een in artikel 1 genoemde sector, met uitzondering van de in artikel 122, eerste alinea, onder a), en artikel 123, lid 1, genoemde sectoren.”;

34)

artikel 180 wordt vervangen door:

Artikel 180

Toepassing van de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag

De artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag zijn van toepassing op de productie van en de handel in de in artikel 1, lid 1, onder a) tot en met k), en onder m) tot en met u), en in artikel 1, lid 3, van deze verordening genoemde producten.

De artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag zijn echter niet van toepassing op betalingen die de lidstaten overeenkomstig deze verordening in het kader van de artikelen 44, 45, 46, 47, 48, 102, 102 bis, 103, 103 bis, 103 ter, 103 sexies, 103 octies bis, 104, 105 en 182 van deze verordening verrichten.”;

35)

aan artikel 182 wordt het volgende lid toegevoegd:

„7.   Onverminderd de Gemeenschapssteun die overeenkomstig artikel 68, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 73/2009 is toegekend, kunnen de lidstaten tot en met 31 maart 2014 aan landbouwers in de zuivelsector staatssteun voor een jaarlijks totaalbedrag ten belope van ten hoogste 55 % van het in artikel 69, lid 4 en lid 5, van die verordening vastgestelde maximum toekennen. De totale som van de Gemeenschapssteun uit hoofde van de in artikel 68, lid 4, van die verordening bedoelde maatregelen en van de staatssteun mag evenwel in geen geval het in dat artikel 68, lid 4, bedoelde maximum overschrijden.”;

36)

aan artikel 184 wordt het volgende lid toegevoegd:

„6.

Vóór 31 december 2010 en 31 december 2012 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de evolutie van de marktsituatie en de daaruit volgende voorwaarden voor een vlotte, geleidelijke afschaffing van de melkquotaregeling, zo nodig vergezeld van de passende voorstellen. Bovendien zal zij in een verslag bestuderen welke gevolgen dit heeft voor producenten van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming overeenkomstig Verordening (EG) nr. 510/2006.”;

37)

aan artikel 204 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Wat aardappelzetmeel betreft, is deel II, titel I, hoofdstuk III, sectie III bis van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2011/2012 voor aardappelzetmeel.”;

38)

bijlage IX, punt 1, wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij de onderhavige verordening;

39)

de tekst van bijlage II bij de onderhavige verordening wordt ingevoegd als bijlage X bis;

40)

de tekst van bijlage III bij de onderhavige verordening wordt in bijlage XXII ingevoegd als punt 20 bis.

Artikel 5

Wijziging van Verordening (EG) nr. 3/2008

Artikel 13, lid 6, van Verordening (EG) nr. 3/2008 wordt vervangen door:

„6.   In afwijking van artikel 180 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 (22) en van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1184/2006 (23) zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing op door de lidstaten verrichte betalingen, met inbegrip van hun financiële bijdragen, noch op de uit parafiscale heffingen of verplichte bijdragen afkomstige financiële bijdragen van de lidstaten of van de indienende organisaties voor programma's die op grond van artikel 36 van het Verdrag in aanmerking komen voor Gemeenschapssteun en door de Commissie zijn geselecteerd overeenkomstig artikel 8, lid 1, van de onderhavige verordening.

Artikel 6

Wijziging van Verordening (EG) nr. 479/2008

Artikel 127, lid 2, van Verordening (EG) nr. 479/2008 wordt vervangen door:

„2.   Onverminderd de in artikel 8, lid 4, tweede alinea, van deze verordening bedoelde maximumpercentages zijn de artikelen 87, 88 en 89 van het Verdrag niet van toepassing op betalingen die de lidstaten overeenkomstig deze verordening verrichten in het kader van titel II, van titel V, hoofdstuk III, en van artikel 119 van deze verordening.”.

Artikel 7

Intrekkingen

1.   De Verordeningen (EEG) nr. 1883/78, (EEG) nr. 1254/89, (EEG) nr. 2247/89, (EEG) nr. 2055/93 en (EG) nr. 1182/2005 worden ingetrokken.

2.   De Verordeningen (EG) nr. 2596/97 en (EG) nr. 315/2007 worden met ingang van 1 mei 1999 ingetrokken.

3.   Verordening (EG) nr. 1868/94 wordt met ingang van 1 juli 2009 ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1234/2007 en worden gelezen volgens de desbetreffende in bijlage XXII bij die verordening opgenomen concordantietabel.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Niettemin geldt het volgende:

a)

de punten 5 tot en met 8, 12 tot en met 14 en 38 van artikel 4 zijn van toepassing met ingang van 1 april 2009;

b)

de punten 11, 15, 16, 18 tot en met 25, 31, 37 en 39 van artikel 4 zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2009;

c)

de punten 1, 3, 4 en 9, onder b), van artikel 4 zijn van toepassing met ingang van:

i)

1 juli 2009 voor durumtarwe;

ii)

1 september 2009 voor de sector rijst;

iii)

1 oktober 2009 voor de sector suiker;

iv)

1 juli 2010 voor zachte tarwe, gerst, maïs en sorgho;

d)

punt 27 van artikel 4 is van toepassing met ingang van 1 januari 2011;

e)

punt 17 van artikel 4 is van toepassing met ingang van 1 april 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 januari 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

P. GANDALOVIČ


(1)  Advies van 19 november 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 23 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Advies van 8 oktober 2008 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(4)  Verordening (EG) nr. 735/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1784/2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (PB L 169 van 29.6.2007, blz. 6).

(5)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(6)  PB L 76 van 19.3.2008, blz. 6.

(7)  PB L 197 van 30.7.1994, blz. 4.

(8)  Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.

(9)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1.

(10)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1.

(11)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42.

(12)  PB L 265 van 26.9.2006, blz. 1.

(13)  PB L 3 van 5.1.2008, blz. 1.

(14)  PB L 148 van 6.6.2008, blz. 1.

(15)  PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1.

(16)  PB L 126 van 9.5.1989, blz. 1.

(17)  PB L 216 van 27.7.1989, blz. 5.

(18)  PB L 187 van 29.7.1993, blz. 8.

(19)  PB L 190 van 22.7.2005, blz. 1.

(20)  PB L 351 van 23.12.1997, blz. 12.

(21)  PB L 84 van 24.3.2007, blz. 1.

(22)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(23)  Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad van 24 juli 2006 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (PB L 214 van 4.8.2006, blz. 7).”.

(24)  Zie bladzijde 16 van dit Publicatieblad.”;


BIJLAGE I

„1.   Nationale quota: Hoeveelheden (ton) per tijdvak van twaalf maanden per lidstaat:

Lidstaat

2008/09

2009/10

2010/11

2011/12

2012/13

2013/14

2014/15

België

3 427 288,740

3 461 561,627

3 496 177,244

3 531 139,016

3 566 450,406

3 602 114,910

3 602 114,910

Bulgarije

998 580,000

1 008 565,800

1 018 651,458

1 028 837,973

1 039 126,352

1 049 517,616

1 049 517,616

Tsjechische Republiek

2 792 689,620

2 820 616,516

2 848 822,681

2 877 310,908

2 906 084,017

2 935 144,857

2 935 144,857

Denemarken

4 612 619,520

4 658 745,715

4 705 333,172

4 752 386,504

4 799 910,369

4 847 909,473

4 847 909,473

Duitsland

28 847 420,391

29 135 894,595

29 427 253,541

29 721 526,076

30 018 741,337

30 318 928,750

30 318 928,750

Estland

659 295,360

665 888,314

672 547,197

679 272,669

686 065,395

692 926,049

692 926,049

Ierland

5 503 679,280

5 558 716,073

5 614 303,234

5 670 446,266

5 727 150,729

5 784 422,236

5 784 422,236

Griekenland

836 923,260

845 292,493

853 745,418

862 282,872

870 905,700

879 614,757

879 614,757

Spanje

6 239 289,000

6 301 681,890

6 364 698,709

6 428 345,696

6 492 629,153

6 557 555,445

6 557 555,445

Frankrijk

25 091 321,700

25 342 234,917

25 595 657,266

25 851 613,839

26 110 129,977

26 371 231,277

26 371 231,277

Italië

10 740 661,200

11 288 542,866

11 288 542,866

11 288 542,866

11 288 542,866

11 288 542,866

11 288 542,866

Cyprus

148 104,000

149 585,040

151 080,890

152 591,699

154 117,616

155 658,792

155 658,792

Letland

743 220,960

750 653,170

758 159,701

765 741,298

773 398,711

781 132,698

781 132,698

Litouwen

1 738 935,780

1 756 325,138

1 773 888,389

1 791 627,273

1 809 543,546

1 827 638,981

1 827 638,981

Luxemburg

278 545,680

281 331,137

284 144,448

286 985,893

289 855,752

292 754,310

292 754,310

Hongarije

2 029 861,200

2 050 159,812

2 070 661,410

2 091 368,024

2 112 281,704

2 133 404,521

2 133 404,521

Malta

49 671,960

50 168,680

50 670,366

51 177,070

51 688,841

52 205,729

52 205,729

Nederland

11 465 630,280

11 580 286,583

11 696 089,449

11 813 050,343

11 931 180,847

12 050 492,655

12 050 492,655

Oostenrijk

2 847 478,469

2 875 953,254

2 904 712,786

2 933 759,914

2 963 097,513

2 992 728,488

2 992 728,488

Polen

9 567 745,860

9 663 423,319

9 760 057,552

9 857 658,127

9 956 234,709

10 055 797,056

10 055 797,056

Portugal

1 987 521,000

2 007 396,210

2 027 470,172

2 047 744,874

2 068 222,323

2 088 904,546

2 088 904,546

Roemenië

3 118 140,000

3 149 321,400

3 180 814,614

3 212 622,760

3 244 748,988

3 277 196,478

3 277 196,478

Slovenië

588 170,760

594 052,468

599 992,992

605 992,922

612 052,851

618 173,380

618 173,380

Slowakije

1 061 603,760

1 072 219,798

1 082 941,996

1 093 771,416

1 104 709,130

1 115 756,221

1 115 756,221

Finland

2 491 930,710

2 516 850,017

2 542 018,517

2 567 438,702

2 593 113,089

2 619 044,220

2 619 044,220

Zweden

3 419 595,900

3 453 791,859

3 488 329,778

3 523 213,075

3 558 445,206

3 594 029,658

3 594 029,658

Verenigd Koninkrijk

15 125 168,940

15 276 420,629

15 429 184,836

15 583 476,684

15 739 311,451

15 896 704,566

15 896 704,566”


BIJLAGE II

„BIJLAGE X bis

Quota voor aardappelzetmeel per verkoopseizoen, als bedoeld in artikel 84 bis

Lidstaat

(ton)

Tsjechische Republiek

33 660

Denemarken

168 215

Duitsland

656 298

Estland

250

Spanje

1 943

Frankrijk

265 354

Letland

5 778

Litouwen

1 211

Nederland

507 403

Oostenrijk

47 691

Polen

144 985

Slowakije

729

Finland

53 178

Zweden

62 066

TOTAAL

1 948 761”


BIJLAGE III

„20 bis.   Verordening (EEG) nr. 1868/94

Verordening (EEG) nr. 1868/94

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 55, lid 1, onder c)

Artikel 2, lid 1 en lid 2, eerste alinea

Artikel 84 bis, leden 1 en 2

Artikel 4

Artikel 84 bis, lid 3

Artikel 4 bis

Artikel 95 bis, lid 2

Artikel 5

Artikel 95 bis, lid 1

Artikel 6

Artikel 84 bis, leden 4 en 5

Artikel 7

Artikel 84 bis, lid 6

Artikel 8

Artikel 85, onder d), en artikel 95 bis, lid 3”


Top