EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0716

Besluit nr. 716/2009/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen

OJ L 253, 25.9.2009, p. 8–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 10 Volume 001 P. 300 - 308

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32014R0258

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/716/oj

25.9.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 253/8


BESLUIT Nr. 716/2009/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 16 september 2009

tot vaststelling van een Gemeenschapsprogramma ter ondersteuning van specifieke activiteiten op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De financiële dienstensector is een fundamenteel onderdeel van de interne markt, dat van essentieel belang is voor de goede werking van de Europese economie en voor de concurrentiekracht op wereldniveau. Om gezond en dynamisch te zijn, heeft de financiële sector een stevig kader nodig voor regulering en toezicht, dat in staat is te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de steeds meer geïntegreerde financiële markten in de Gemeenschap.

(2)

Als gevolg van de crisis die de financiële markten sinds 2007 treft, staan het toezicht op financiële instellingen en de financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen, bovenaan op de politieke agenda van de Gemeenschap, en moet op deze terreinen worden gezorgd voor een goed werkend gemeenschappelijk kader voor de interne markt.

(3)

In een mondiale economie is ook convergentie nodig tussen de standaarden van verschillende rechtsgebieden en moeten internationale standaarden worden ontwikkeld in het kader van een transparant proces met democratische verantwoording. Daarom is het van belang dat de Gemeenschap een rol speelt in het vaststellen van internationale standaarden voor financiële markten. Om ervoor te zorgen dat de belangen van de Gemeenschap worden gediend en dat de mondiale standaarden hoogwaardig en verenigbaar zijn met het Gemeenschapsrecht, is het absoluut noodzakelijk dat de belangen van de Gemeenschap naar behoren behartigd worden bij het vaststellen van internationale standaarden.

(4)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (3) (de IAS-verordening), moeten internationale standaarden voor financiële verslaggeving (IFRS) in het Gemeenschapsrecht worden opgenomen om te worden toegepast door ondernemingen met effecten die op een gereglementeerde markt in de Gemeenschap genoteerd zijn, mits die IFRS voldoen aan de criteria van die verordening. IFRS zijn dus van groot belang voor de werking van de interne markt en de Gemeenschap heeft er derhalve rechtstreeks belang bij ervoor te zorgen dat het proces dat tot de opstelling en goedkeuring van IFRS leidt, standaarden oplevert die consistent zijn met de vereisten van het rechtskader van de interne markt.

(5)

IFRS worden vastgesteld door de International Accounting Standards Board (IASB) en daarmee verband houdende interpretaties door het International Financial Reporting Interpretations Committee (IFRIC), twee organen binnen de International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF). Daarom is het belangrijk passende financieringsregelingen vast te stellen voor de IASCF.

(6)

De European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) is opgericht in 2001 door Europese organisaties die emittenten, investeerders en boekhoudkundige beroepen die een rol spelen in het proces van de financiële verslaggeving, vertegenwoordigen. Overeenkomstig de IAS-verordening adviseert EFRAG de Commissie of een te bekrachtigen door de IASB vastgestelde standaard voor jaarrekeningen of door IFRIC vastgestelde interpretatie in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht. Ook wordt EFRAG steeds meer gebruikt als een platform voor het vooraf verstrekken van technisch advies over ontwerpstandaarden voor jaarrekeningen.

(7)

Gelet op de belangrijke rol die EFRAG vervult ter ondersteuning van de wetgeving en het beleid met betrekking tot de interne markt en bij de behartiging van de Europese belangen bij het vaststellen van standaarden op internationaal niveau, is het noodzakelijk dat de Gemeenschap bijdraagt aan de financiering van EFRAG.

(8)

Op het gebied van de wettelijke controle is de Public Interest Oversight Board (PIOB), opgericht op 28 februari 2005 door de Monitoring Group, een internationale organisatie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de bestuurshervorming van de International Federation of Accountants (IFAC). De PIOB houdt toezicht op het proces dat leidt tot het vaststellen van internationale standaarden voor accountantscontrole (ISA’s) en op andere activiteiten van openbaar belang van de IFAC. ISA’s kunnen worden goedgekeurd voor toepassing in de Gemeenschap, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan en met name de voorwaarde dat zij zijn ontwikkeld volgens geijkte procedures, onder publiek toezicht en op transparante wijze, zoals voorgeschreven in artikel 26 van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (4).

(9)

Door de opname van de ISA’s in het Gemeenschapsrecht en omwille van de belangrijke rol die de PIOB speelt bij het waarborgen dat zij aan de voorschriften van Richtlijn 2006/43/EG voldoen, heeft de Gemeenschap er rechtstreeks belang bij ervoor te zorgen dat het proces dat tot de opstelling en goedkeuring van die standaarden leidt, standaarden oplevert die consistent zijn met het rechtskader van de interne markt. Daarom is het belangrijk passende financieringsregelingen te verzekeren voor de PIOB.

(10)

Het is derhalve passend een Gemeenschapsprogramma (het programma) in te stellen dat medefinanciering mogelijk maakt van de activiteiten van EFRAG, IASCF en PIOB, die overeenkomstig artikel 162 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (5), doelstellingen van algemeen Europees belang nastreven door standaarden te ontwikkelen, te bekrachtigen of toezicht uit te oefenen op het vaststellen van standaarden op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

(11)

Het is ook passend subsidies toe te kennen aan de drie wettelijke ondersteunende structuren, die uitsluitend tot doel hebben administratieve ondersteuning te bieden aan het Comité van Europese effectenregelgevers, dat is opgericht bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie (6), het Comité van Europese bankentoezichthouders, dat is opgericht bij Besluit 2009/78/EG van de Commissie (7) en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, dat is opgericht bij Besluit 2009/79/EG van de Commissie (8) (samen de „Comités van toezichthouders”) voor het uitvoeren van hun taken en projecten op het gebied van convergentie van toezicht, met name de opleiding van personeel van nationale toezichthoudende autoriteiten en het beheer van informatietechnologieprojecten.

(12)

De financiële crisis heeft duidelijk gemaakt dat er met spoed vooruitgang moet worden geboekt op het gebied van convergentie van en samenwerking bij het toezicht. Daarom is het passend dat de Gemeenschap financieel bijdraagt aan specifieke acties van de Comités van toezichthouders die nodig zijn om die vooruitgang te bereiken.

(13)

Eenvormige uitvoering en toepassing van het Gemeenschapsrecht op het gebied van financiële diensten voor wat betreft het toezicht is van essentieel belang om de nog overgebleven hindernissen te slechten die een soepele werking van de interne markt belemmeren. Enkele van de meest effectieve en gepaste middelen om het slechten van deze hindernissen te verwezenlijken, bestaan er uit dat de Comités van toezichthouders zorgen voor een betere gemeenschappelijke opleiding van personeel van de nationale toezichthoudende autoriteiten en dat zij gemeenschappelijke informatietechnologie-instrumenten ontwikkelen.

(14)

Organen die werkzaam zijn op het gebied van toezicht, het opstellen van jaarrekeningen en de controle van jaarrekeningen, zijn sterk afhankelijk van financiering en ondanks de belangrijke rol die zij vervullen in de Gemeenschap krijgt geen van de voorgestelde begunstigden van het programma financiële steun uit de Gemeenschapsbegroting, wat nadelige gevolgen kan hebben voor hun vermogen om hun respectieve taken te vervullen die bepalend zijn voor de werking van de interne markt.

(15)

Medefinanciering door de Gemeenschap garandeert dat begunstigden een duidelijke, stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering krijgen en dat zij hun taken van openbaar belang op een onafhankelijke en efficiënte manier kunnen vervullen.

(16)

Er moeten voldoende middelen beschikbaar worden gesteld door middel van een bijdrage van de Gemeenschap aan de werking van de Comités van toezichthouders en aan de vaststelling van internationale standaarden voor financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen, in het bijzonder voor de IASCF, inclusief EFRAG en de PIOB.

(17)

De financiële bijdrage van de Gemeenschap moet, met name in het specifieke geval van de IASCF, afhankelijk worden gesteld van de daadwerkelijke uitvoering van de door de Gemeenschap gevraagde bestuurshervormingen.

(18)

In de ontwerpwerkprogramma’s die de Comités van toezichthouders jaarlijks aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie doen toekomen, zoals bepaald in de resolutie van het Europees Parlement van 9 oktober 2008 (9) en in de conclusies van de Raad van 14 mei 2008, moet een hoofdstuk worden opgenomen waarin de activiteiten die dat jaar uit hoofde van het programma zijn gefinancierd, gedetailleerd worden beschreven, met vermelding van in het bijzonder de ontvangen bedragen en de resultaten van de gefinancierde activiteiten, alsook een beschrijving van de activiteiten die de Comités van toezichthouders gedurende het volgende jaar aan de Commissie willen voorleggen voor financiering uit hoofde van het programma.

(19)

Naast de financieringswijze wordt momenteel ook het bestuur van IASCF en EFRAG hervormd, waarvan de noodzakelijkheid door de financiële crisis werd benadrukt, om ervoor te zorgen dat hun structuren en processen van dien aard zijn dat zij hun taken van openbaar belang op een onafhankelijke, efficiënte, transparante en democratisch verantwoorde wijze kunnen vervullen. Het belang van deze hervormingen werd benadrukt in het verslag van 25 februari 2009 van de door Jacques de Larosière voorgezeten groep op hoog niveau over financieel toezicht (de Larosière-groep), in de mededeling van de Commissie van 4 maart 2009 aan de Europese Voorjaarsraad „Op weg naar Europees herstel”, en door de Groep van twintig (G-20) die bijeenkwam op 2 april 2009. Deze hervormingen moeten zijn doorgevoerd voordat de medefinanciering van de Gemeenschap een aanvang neemt. Met betrekking tot de IASCF dienen de hervormingen onder meer in te houden dat wordt voldaan aan de verwachtingen als geformuleerd in de resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2008 over internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) en het bestuur van de International Accounting Standards Board (IASB), in de conclusies van de Raad van 8 juli 2008, met name wat betreft de instelling van een Toezichtsorgaan met relevante bevoegdheden en een passende samenstelling, meer transparantie en legitimiteit met betrekking tot de processen die de IASCF volgt voor het opstellen van haar standaarden en het vaststellen van haar agenda, een effectievere Standards Advisory Council en formalisering van de rol van effectbeoordelingen als onderdeel van de voorgeschreven gepaste procedures bij de IASB.

(20)

Begunstigden die activiteiten in derde landen verrichten, zoals de PIOB en de IASCF, mogen geen medefinanciering meer van de Gemeenschap ontvangen indien zij na de eerste twee jaar medefinanciering geen aanmerkelijke vorderingen hebben geboekt in het streven naar een situatie waarin neutrale financieringsregelingen het hoofdbestanddeel vormen van hun totale financiering, met inbegrip van financieringen van deelnemers in derde landen.

(21)

Richtlijn 2006/43/EG schrijft voor dat de lidstaten onafhankelijke toezichtorganen op het gebied van de controle van jaarrekeningen instellen. Recente gebeurtenissen op de markt hebben echter op vele punten tekortkomingen aan het licht gebracht, ook op dat van de controle van jaarrekeningen. Om de kwaliteit van de controle van jaarrekeningen in de Europese Unie verder te verbeteren, moet de Commissie daarom vóór 1 juli 2010 een verslag voorleggen over de intensivering van de Europese samenwerking inzake het toezicht op auditkantoren.

(22)

De financiële crisis zou tot gevolg kunnen hebben dat op Gemeenschaps- of internationaal niveau nieuwe organen worden opgericht met een mandaat dat Gemeenschapsdoelstellingen bestrijkt die vergelijkbaar zijn met die van de begunstigden van het programma.

(23)

Het moet mogelijk zijn om die organen als nieuwe begunstigden in het programma op te nemen, op voorwaarde dat zij aan de subsidiabiliteitscriteria van dit besluit voldoen.

(24)

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (10).

(25)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven nieuwe begunstigden van het programma te kiezen en de bijlage dienovereenkomstig te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van dit besluit door dit aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(26)

Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (11) (het Financieel Reglement) en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, die de financiële belangen van de Europese Gemeenschap beschermen, moeten worden toegepast met inachtneming van de beginselen van eenvoud en samenhang bij de keuze van de begrotingsinstrumenten, beperking van het aantal gevallen waarin de Commissie rechtstreeks verantwoordelijk is voor de uitvoering en het beheer, en evenredigheid tussen de omvang van de middelen en de administratieve lasten voor de besteding ervan.

(27)

De financiële crisis heeft duidelijk gemaakt dat de modellen voor regulering van en toezicht op de financiële sector in de Europese Unie aan herziening toe zijn. In haar mededeling, getiteld „Op weg naar Europees herstel” heeft de Commissie haar voornemen kenbaar gemaakt de noodzakelijke wetgevingsvoorstellen in te dienen en daarbij naar behoren rekening te houden met de conclusies van de Larosière-groep. Ook de Europese Raad van 19 en 20 maart 2009 achtte het noodzakelijk dat de regulering van en het toezicht op financiële instellingen in de Europese Unie worden verbeterd en dat het verslag van de Larosière-groep daarvoor als uitgangspunt wordt genomen. De Commissie moet zo spoedig mogelijk en in elk geval vóór 1 juli 2010 daartoe strekkende voorstellen voorleggen aan het Europees Parlement en de Raad.

(28)

Dit besluit dient te voorzien in de mogelijkheid om medefinanciering te verlenen voor activiteiten van bepaalde organen die doelstellingen van algemeen Gemeenschapsbelang nastreven in kwesties die de hele Gemeenschap betreffen op het gebied van financiële diensten, het ontwikkelen van standaarden, het bekrachtigen van of toezien op de processen in verband met het vaststellen van standaarden op het gebied van financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

(29)

Er wordt Gemeenschapsfinanciering voorgesteld voor een duidelijk gedefinieerd en beperkt aantal van de belangrijkste organen op het gebied van financiële diensten. Binnen het huidige institutionele kader zullen de nieuwe financieringsregelingen zorgen voor een stabiele, gediversifieerde, degelijke en toereikende financiering zodat deze organen hun taken die verband houden met de Gemeenschap of die het openbaar belang van de Gemeenschap dienen, op een onafhankelijke en efficiënte manier kunnen vervullen. De financiële steun wordt verleend overeenkomstig de voorwaarden als neergelegd in het Financieel Reglement en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

(30)

Aangezien de doelstellingen van dit besluit niet voldoende kunnen worden verwezenlijkt door de lidstaten en derhalve wegens de omvang en de gevolgen ervan beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen vaststellen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,

BESLUITEN:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Voor de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 wordt een Gemeenschapsprogramma (het Programma) vastgesteld waarmee steun wordt verleend aan de activiteiten van organen die bijdragen aan de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen van de Gemeenschap inzake convergentie van het toezicht en samenwerking op het gebied van financiële diensten en inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

Artikel 2

Doelstellingen

1.   De algemene doelstelling van het programma is de verbetering van de voorwaarden voor de werking van de interne markt door middel van ondersteuning van de werking, activiteiten of acties van bepaalde organen op het gebied van financiële diensten, financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

2.   De volgende activiteiten vallen onder het programma:

a)

activiteiten ter ondersteuning van de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid waarmee de convergentie van het toezicht wordt beoogd, en in het bijzonder de opleiding van personeel van nationale toezichthoudende autoriteiten en het beheer van informatietechnologieprojecten op het gebied van financiële diensten, en

b)

activiteiten waarbij standaarden worden opgesteld of een bijdrage wordt geleverd aan de opstelling ervan, standaarden worden toegepast, beoordeeld of gemonitord of wordt toegezien op processen in verband met de vaststelling van standaarden ter ondersteuning van de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

3.   Aan de onafhankelijkheid van de Comités van toezichthouders zoals die in de Besluiten 2009/77/EG, 2009/78/EG en 2009/79/EG is voorzien, wordt door de uitvoering van het programma geen afbreuk gedaan.

Artikel 3

Toegang tot het programma

Om voor Gemeenschapsfinanciering in het kader van het programma in aanmerking te komen, moet een begunstigde aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

het moet een rechtspersoon zonder winstoogmerk zijn die zich richt op de bevordering van het openbaar belang en die doelstellingen van algemeen Europees belang nastreeft als bedoeld in artikel 162 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002, en

b)

het verkeert bij de toekenning van de subsidie niet in een van de in artikel 93, lid 1, artikel 94 of artikel 96, lid 2, onder a), van het Financieel Reglement genoemde situaties.

Artikel 4

Begunstigden van het programma

1.   Het programma is bedoeld voor de in de bijlage opgesomde begunstigden.

2.   Begunstigden die internationale activiteiten in derde landen verrichten, zoals IASCF en PIOB, ontvangen uit hoofde van het programma geen medefinanciering meer van de Gemeenschap indien zij na de eerste twee jaar medefinanciering geen aanmerkelijke vorderingen hebben geboekt in het streven naar een situatie waarin neutrale financieringsregelingen het hoofdbestanddeel vormen van hun totale financiering, met inbegrip van financieringen van deelnemers in derde landen.

Artikel 5

Toekenning van subsidies

1.   De Commissie verstrekt in het kader van het programma financiering in de vorm van subsidies, maar alleen na ontvangst van een passend werkprogramma en de totale geraamde begroting.

2.   De Gemeenschapsfinanciering wordt toegekend in de vorm van exploitatiesubsidies of actiesubsidies, op de volgende voorwaarden:

a)

de in afdeling A van de bijlage genoemde begunstigden ontvangen de Gemeenschapsfinanciering in de vorm van exploitatiesubsidies, en

b)

de in afdeling B van de bijlage genoemde begunstigden:

i)

kunnen kiezen tussen een actiesubsidie en een exploitatiesubsidie, en

ii)

dienen, wanneer zij overeenkomstig lid 1 hun werkprogramma en hun totale geraamde begroting aan de Commissie doen toekomen, daarbij schriftelijk te bevestigen dat hun financieringsaanvraag de onafhankelijkheid van het Comité van toezichthouders ten behoeve waarvan zij een administratieve ondersteuningstaak vervullen, niet ondermijnt.

3.   Exploitatiesubsidies zijn uitsluitend bestemd voor de financiering van de exploitatiekosten van de begunstigden en hun uitgaven in verband met onder meer de werking van hun secretariaat en de bezoldiging van hun werknemers.

In geval van verlenging is op exploitatiesubsidies het degressiviteitsbeginsel niet automatisch van toepassing.

4.   Actiesubsidies worden uitsluitend verleend voor de in artikel 6 genoemde activiteiten en zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden:

a)

zij hebben uitsluitend tot doel de in afdeling B van de bijlage genoemde begunstigden in staat te stellen een administratieve ondersteuningstaak te vervullen ten behoeve van de Comités van toezichthouders bij het ontwikkelen en uitvoeren van de in besluiten tot het verlenen van de actiesubsidies vermelde projecten, en

b)

de administratieve ondersteuningstaak van de in afdeling B van de bijlage opgesomde begunstigden is duidelijk vastgelegd in de statuten van elk van hen.

De onder b) genoemde administratieve ondersteuningstaak is het enige doel van de in afdeling B van de bijlage genoemde begunstigden en omvat de in artikel 6 vermelde activiteiten voor zover deze ten behoeve van de Comités van toezichthouders worden verricht.

5.   De Commissie stelt de bedragen en het maximale financieringspercentage vast en maakt deze besluiten openbaar.

Artikel 6

Voor actiesubsidies in aanmerking komende activiteiten van begunstigden

Onverminderd artikel 2, lid 3, en de artikelen 3 en 5 worden de volgende activiteiten geacht voor actiesubsidies in aanmerking te komen als specifieke projecten met een communautaire dimensie:

a)

informatietechnologieprojecten;

b)

opleidingsprogramma’s en detacheringsregelingen voor het personeel van nationale toezichthouders;

c)

de organisatie van conferenties, seminaries, opleidingssessies en bijeenkomsten van deskundigen;

d)

de opstelling en uitgifte van publicaties en de voorbereiding en uitvoering van andere voorlichtingsactiviteiten;

e)

onderzoek en studies, en

f)

andere specifieke ondersteunende activiteiten die van belang zijn voor het Gemeenschapsrecht of -beleid inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen of inzake convergentie of samenwerking op het gebied van toezicht.

Artikel 7

Selectie van nieuwe begunstigden

1.   De Commissie kan nieuwe begunstigden voor het programma selecteren en de bijlage dienovereenkomstig wijzigen. Die maatregelen, die beogen niet-essentiële onderdelen van dit besluit te wijzigen, worden vastgesteld volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

2.   Om als nieuwe begunstigde in aanmerking te komen, moet een orgaan voldoen aan de criteria van artikel 3 alsook aan ten minste een van de volgende criteria:

a)

het is een rechtstreekse opvolger van een van de in de bijlage opgesomde begunstigden;

b)

het verricht activiteiten ter ondersteuning van de uitvoering van Gemeenschapsbeleid waarmee de convergentie van het toezicht en samenwerking op het gebied van financiële diensten wordt beoogd, of

c)

het is rechtstreeks betrokken bij het proces waarbij internationale standaarden worden opgesteld of een bijdrage wordt geleverd aan de opstelling ervan, die standaarden worden toegepast, beoordeeld of gemonitord of wordt toegezien op processen in verband met de vaststelling van standaarden ter ondersteuning van de uitvoering van Gemeenschapsbeleid inzake financiële verslaggeving en controle van jaarrekeningen.

3.   Wanneer een door de Commissie als nieuwe begunstigde geselecteerd orgaan:

a)

aan het criterium van lid 2, onder a), van dit artikel voldoet, kan daaraan de subsidie van zijn in de bijlage genoemde voorganger worden toegekend, mits dat orgaan, indien het om een actiesubsidie gaat; ook aan de in artikel 6 genoemde criteria voor subsidiabele activiteiten voldoet, of

b)

aan de in artikel 6 genoemde criteria voor subsidiabele activiteiten en aan de criteria van lid 2, onder b) of c), van dit artikel voldoet, kan daaraan een actiesubsidie worden toegekend.

In gevallen als bedoeld onder b) van dit lid, is het maximale financieringsbedrag dat ingevolge de actiesubsidie beschikbaar is, op jaarbasis niet hoger dan de ongebruikte kredieten in het kader van de subsidies die ingevolge artikel 9 zijn toegekend voor specifieke acties of exploitatiesubsidies.

Artikel 8

Transparantie

Begunstigden van financiering die in het kader van het programma wordt toegekend, vermelden op een prominente plaats, bijvoorbeeld op een website, in publicaties of in een jaarverslag, dat zij uit de begroting van de Europese Unie financiële middelen hebben ontvangen.

Artikel 9

Financiële bepalingen

1.   De beschikbare financiële middelen voor de uitvoering van dit besluit bedragen 38 700 000 EUR voor de periode 2010-2013. Daarvan wordt ten minste 13 500 000 EUR gebruikt voor vastleggingskredieten ten behoeve van de in afdeling B van de bijlage opgesomde begunstigden, terwijl ten hoogste 12 750 000 EUR voor vastleggingkredieten voor IASCF en ten hoogste 11 240 000 EUR voor vastleggingskredieten voor EFRAG zal worden gebruikt.

2.   De overeenkomstig dit besluit jaarlijks toegewezen kredieten worden door de begrotingsautoriteit vastgesteld binnen de grenzen van het financiële kader.

3.   Wanneer de Commissie in het kader van het voorontwerp van begroting bij de begrotingsautoriteit haar eerste kredietaanvraag indient in verband met IASCF, doet zij één maand voor die aanvraag een verslag toekomen aan het Europees Parlement en de Raad over de bestuurshervormingen van de IASCF. Dit verslag wordt door het Europees Parlement en de Raad op passende wijze beoordeeld. Het verslag heeft in hoofdzaak betrekking op de beheerstructuur en -processen, met inbegrip van de samenstelling en bevoegdheden van het Toezichtsorgaan, en met name het vermogen van dat orgaan om zijn taken van openbaar belang op transparante en doeltreffende wijze te verrichten. Voorts vermeldt het verslag welke vorderingen zijn geboekt met betrekking tot de „routekaarten” voor derde landen voor de toepassing van IFRS op hun binnenlandse emittenten.

4.   Wanneer de Commissie in het kader van het voorontwerp van begroting bij de begrotingsautoriteit haar eerste kredietaanvraag indient voor het jaar volgend op de eerste twee jaar waarin de IASCF en de PIOB zijn gefinancierd, legt zij één maand voor de indiening van dat verzoek een verslag voor waarin zij beoordeelt of IASCF en PIOB aanmerkelijke vorderingen hebben geboekt in het streven naar een situatie waarin neutrale financieringsregelingen het hoofdbestanddeel vormen van hun totale financiering, met inbegrip van financieringen door deelnemers in derde landen. Dit verslag wordt door het Europees Parlement en de Raad op passende wijze beoordeeld met betrekking tot de vraag of er sprake is van aanmerkelijke vorderingen op het punt van neutrale financiering, met inbegrip van financieringen door deelnemers in derde landen.

Artikel 10

Uitvoering

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedures van het Financieel Reglement en van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002.

Artikel 11

Monitoring

1.   De Commissie zorgt ervoor dat:

a)

de begunstigde jaarlijks voor alle acties gefinancierd met een actiesubsidie in het kader van het programma, een technisch en financieel voortgangsverslag indient en dat na beëindiging van de actie een eindverslag wordt ingediend, en

b)

de begunstigde jaarlijks voor alle werkprogramma’s gefinancierd met een exploitatiesubsidie in het kader van het programma, een activiteitenverslag en financieel verslag over de implementatie van het werkprogramma indient, alsook een eindverslag na beëindiging van de periode waarin de begunstigde in aanmerking kwam voor Gemeenschapsfinanciering.

De Commissie bepaalt de vorm en inhoud van de onder a) en b) bedoelde verslagen.

2.   Onverminderd de controles die overeenkomstig artikel 248 van het EG-Verdrag door de Rekenkamer worden uitgevoerd in samenwerking met de bevoegde nationale controle-instanties of controleafdeling, en onverminderd eventuele uit hoofde van artikel 279, lid 1, eerste alinea, onder b), van het EG-Verdrag en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (12), uitgevoerde controles, mogen ambtenaren en andere personeelsleden van de Commissie met betrekking tot in het kader van het programma gefinancierde acties al dan niet steekproefsgewijs ter plaatse controles uitvoeren. Zo nodig verricht het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) onderzoeken op grond van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad (13).

3.   De Commissie zorgt ervoor dat de uit de uitvoering van het programma voortvloeiende contracten en overeenkomsten met name voorzien in toezicht en financiële controle door de Commissie (of een door haar gevolmachtigde vertegenwoordiger), waaronder OLAF, en in controles — zo nodig ter plaatse — door de Rekenkamer.

4.   Het personeel van de Commissie en het door de Commissie gemachtigd personeel van buiten de Commissie hebben op passende wijze toegang tot met name de kantoren van de begunstigde, evenals tot alle noodzakelijke gegevens, ook in elektronische vorm, om een dergelijke controle tot een goed einde te brengen.

5.   De Europese Rekenkamer en OLAF hebben dezelfde rechten als de Commissie, met name ten aanzien van toegang.

6.   De begunstigde van een exploitatie- of actiesubsidie houdt alle bewijsstukken met betrekking tot de in het subsidiejaar gedane uitgaven, met inbegrip van de gecontroleerde jaarrekening, gedurende een periode van vijf jaar na de laatste betaling ter beschikking van de Commissie. De begunstigde van een dergelijke subsidie zorgt er in voorkomend geval voor dat bewijsstukken die in het bezit van partners of leden zijn, ter beschikking worden gesteld van de Commissie.

7.   Op basis van de resultaten van de in de leden 1 en 2 bedoelde verslagen en steekproefsgewijze controles zorgt de Commissie indien nodig, ervoor dat de omvang van de oorspronkelijk goedgekeurde financiële steun en de daaraan verbonden voorwaarden, alsook het tijdschema van de betalingen worden aangepast.

8.   De Commissie zorgt ervoor dat al het nodige wordt gedaan om te verifiëren dat de gefinancierde acties correct en overeenkomstig dit besluit en het Financieel Reglement worden uitgevoerd.

Artikel 12

Bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap

1.   De Commissie zorgt ervoor dat bij de tenuitvoerlegging van de uit hoofde van het programma gefinancierde activiteiten, de financiële belangen van de Gemeenschap worden beschermd door de toepassing van maatregelen ter voorkoming van fraude, corruptie en andere illegale handelingen, zulks door de uitvoering van doeltreffende controles en de terugvordering van ten onrechte uitgekeerde bedragen en, indien onregelmatigheden worden vastgesteld, door doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (14), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EG) nr. 1073/1999.

2.   Voor de krachtens dit programma gefinancierde communautaire activiteiten wordt onder het begrip „onregelmatigheid” overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 verstaan, elke inbreuk op het Gemeenschapsrecht als gevolg van een handeling of een nalaten van een marktdeelnemer waardoor de algemene begroting van de Europese Unie of de door de Gemeenschappen beheerde begrotingen worden of zouden kunnen worden benadeeld, hetzij door de vermindering of het achterwege blijven van ontvangsten uit de eigen middelen, die rechtstreeks voor rekening van de Gemeenschappen worden geïnd, hetzij door een onverschuldigde uitgave.

3.   De Commissie zorgt ervoor dat de voor een actie toegekende financiering wordt verminderd, geschorst of teruggevorderd indien zij onregelmatigheden vaststelt, met inbegrip van de niet-naleving van dit besluit, de individuele beschikking of het contract of de overeenkomst waarbij de betrokken financiële steun is toegekend, of indien aan het licht komt dat, zonder dat de Commissie daarvoor om toestemming is verzocht, de actie is gewijzigd op een manier die in strijd is met de aard of de uitvoeringsvoorwaarden van het project.

4.   Indien de termijnen niet in acht zijn genomen of indien slechts een deel van de toegekende financiële steun gerechtvaardigd blijkt in het licht van de voortgang die met de uitvoering van een actie wordt gemaakt, geeft de begunstigde de Commissie binnen een bepaalde termijn uitleg. Bij een onbevredigende uitleg kan de Commissie de rest van de financiële steun schrappen en de terugbetaling van de reeds uitgekeerde bedragen eisen.

5.   De Commissie zorgt ervoor dat alle ten onrechte uitgekeerde bedragen worden terugbetaald. Bedragen die niet tijdig worden terugbetaald, worden volgens de voorwaarden van het Financieel Reglement verhoogd met de moratoire rente.

Artikel 13

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 14

Evaluatie

1.   De Commissie dient uiterlijk zes maanden vóór afloop van het programma bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de verwezenlijking van de programmadoelstellingen. Dat rapport gaat onder meer uit van de in artikel 11, lid 1, bedoelde jaarverslagen.

In dit verslag wordt ten minste de algehele relevantie en samenhang van het programma geëvalueerd, alsook de effectiviteit van de uitvoering ervan en de effectiviteit van de diverse acties gezamenlijk en elk afzonderlijk, in termen van de verwezenlijking van de in artikel 2 genoemde doelstellingen.

Het verslag wordt aan het Europees Economisch en Sociaal Comité toegezonden.

2.   Het Europees Parlement en de Raad nemen overeenkomstig het Verdrag een besluit over het al dan niet voortzetten van het programma na 31 december 2013.

3.   De Commissie legt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval vóór 1 juli 2010, een verslag voor aan het Parlement en de Raad over de noodzaak van verdere hervorming van het systeem van financieel toezicht in de Europese Unie, met inachtneming van de in het Verdrag voorziene verantwoordelijkheden, en dient in voorkomend geval tevens de noodzakelijke wetgevingsvoorstellen in.

4.   De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad tezamen met het voorontwerp van begroting voor 2011 een verslag voor over de mogelijke aanpassingen die moeten worden aangebracht in de totale beschikbare middelen voor vastleggingskredieten ten behoeve van de in afdeling B van de bijlage opgesomde begunstigden.

5.   Vóór 1 juli 2010 legt de Commissie een verslag voor over de intensivering van de Europese samenwerking inzake het toezicht op auditkantoren.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 16 september 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitster

C. MALMSTRÖM


(1)  Advies van 25 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van het Europees Parlement van 6 mei 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2009.

(3)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(4)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.

(5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(6)  PB L 25 van 29.1.2009, blz. 18.

(7)  PB L 25 van 29.1.2009, blz. 23.

(8)  PB L 25 van 29.1.2009, blz. 28.

(9)  Resolutie van het Europees Parlement van 9 oktober 2008 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(10)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(11)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(12)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(13)  PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

(14)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.


BIJLAGE

De in het onderhavige besluit bedoelde begunstigden zijn:

Afdeling A

Begunstigden op het gebied van financiële verslaggeving:

de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG);

de International Accounting Standards Committee Foundation (IASCF).

Begunstigden op het gebied van de controle van jaarrekeningen:

de Public Interest Oversight Board (PIOB).

Afdeling B

Organen die tot doel hebben administratieve ondersteuning te verlenen aan het Comité van Europese effectenregelgevers, het Comité van Europese bankentoezichthouders en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen:

in het geval van het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS) gaat het om CEBS Secretariat Limited, een Verenigd Koninkrijk-organisatie zonder winstoogmerk („company limited by guarantee and without share capital”), met statutaire zetel in Londen en ingeschreven bij het Companies House onder nummer 5161108;

in het geval van het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) gaat het om een Franse organisatie zonder winstoogmerk („Association Loi 1901”), met statutaire zetel in Parijs en ingeschreven bij de Préfecture de Police onder nummer 441545308;

in het geval van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CEIOPS) gaat het om een Duitse organisatie zonder winstoogmerk („eingetragener Verein (e.V.)”), met statutaire zetel in Frankfurt en ingeschreven bij het Amtsgericht Frankfurt am Main onder nummer VR 12777.


Top