EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0974

Besluit 2008/974/GBVB van de Raad van 18 december 2008 ter ondersteuning van de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

OJ L 345, 23.12.2008, p. 91–95 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 18 Volume 006 P. 120 - 124

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/974/oj

23.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/91


BESLUIT 2008/974/GBVB VAN DE RAAD

van 18 december 2008

ter ondersteuning van de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 13, lid 3 en artikel 23, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens aangenomen, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen die zowel in de Europese Unie (EU) als in derde staten moeten worden getroffen.

(2)

De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan deze strategie en aan de in hoofdstuk II en III daarvan genoemde maatregelen, bijvoorbeeld door financiële middelen vrij te maken ter ondersteuning van specifieke projecten die leiden tot een versterking van het multilaterale non-proliferatiestelsel en tot multilaterale vertrouwenwekkende maatregelen. De Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten (hierna „de Code” genoemd) vormt een integrerend deel van deze regeling en is erop gericht de proliferatie van ballistische-raketsystemen voor de overbrenging van massavernietigingswapens en daarmee verband houdende technologieën te voorkomen en terug te dringen.

(3)

Op 17 november 2003 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB (1) betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor aangenomen. In dat gemeenschappelijk optreden wordt onder meer gevraagd ernaar te streven dat zoveel mogelijk staten de Code ondertekenen, in het bijzonder staten die beschikken over een vermogen inzake ballistische raketten, en dat de Code verder wordt ontwikkeld en uitgevoerd, met name de vertrouwenwekkende maatregelen ervan, en dat een nauwer verband tussen de Code en het multilaterale non-proliferatiestelsel van de VN in de hand wordt gewerkt.

(4)

Op 23 mei 2007 heeft de Raad besloten maatregelen te nemen om het universele karakter van de Code en de naleving van de beginselen ervan te bevorderen. Daartoe is in 2007, in de marge van de jaarlijkse vergadering van ondertekenende staten, een workshop georganiseerd waarin de voornaamste staten met een vermogen inzake ballistische raketten, ook die welke de Code niet hebben ondertekend, werden samengebracht. De voortzetting van deze dialoog tussen ondertekenende en niet-ondertekenende staten is een prioriteit van de EU met het oog op de verdere bevordering van het universele karakter van de Code en een betere uitvoering ervan. Dit besluit zal tot dit proces bijdragen,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Om te zorgen voor een continue en praktische uitvoering van bepaalde onderdelen van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens steunt de EU de activiteiten van de ondertekenende staten van de code met betrekking tot de volgende doelstellingen:

a)

bevorderen van het universele karakter van de Code, en met name de ondertekening van de Code door alle staten met een vermogen inzake ballistische raketten;

b)

steun verlenen aan de uitvoering van de Code;

c)

ijveren voor een verdere versterking van de Code.

2.   In deze context hebben de door de Europese Unie te steunen projecten betrekking op de volgende specifieke activiteiten:

a)

voorzien in middelen voor het organiseren van gerichte stimuleringsactiviteiten, bijvoorbeeld in de vorm van workshops, om te bevorderen dat andere staten de Code ondertekenen in de regio waarin het minst aantal staten dit heeft gedaan;

b)

voorzien in financiële en technische middelen om enerzijds de uitwisseling van informatie tussen ondertekenende statenstaten en anderzijds een bezoek van internationale waarnemers aan de testlanceerinstallaties voor ruimtelanceervoertuigen te bevorderen, die ondertekenende staten besloten hebben op vrijwillige basis te overwegen, overeenkomstig punt 4, onder a), ii), van de Code.

c)

voorzien in de middelen om onder de ondertekenende staten het debat voort te zetten over hoe het belang en de leefbaarheid van de Code kunnen worden gehandhaafd. Bij dit debat wordt in het bijzonder rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de proliferatie van ballistische raketten en met ontwikkelingen in internationale institutionele en juridische kaders inzake ballistische raketten.

Deze projecten worden uitgevoerd ten behoeve van ondertekenende en niet-ondertekenende staten.

In de bijlage gaat een nadere omschrijving van bovenbedoelde projecten.

Artikel 2

1.   Het voorzitterschap, bijgestaan door de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (SG/HV), draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit. De Commissie wordt hierbij ten volle betrokken.

2.   De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten is in handen van de Fondation pour la Recherche Stratégique (FRS) in Parijs.

De FRS voert haar taken uit onder het toezicht van de SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, en in nauw overleg met de voorzitter van de jaarlijkse vergaderingen van de ondertekenende staten van de Code en met Oostenrijk in zijn hoedanigheid van direct centraal contactpunt (ICC)/uitvoerend secretariaat van de Code. De SG/HV treft daartoe de nodige regelingen met de FRS.

3.   Conform hun respectieve bevoegdheden houden het voorzitterschap, de SG/HV en de Commissie elkaar regelmatig op de hoogte omtrent de uitvoering van dit besluit.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 1 015 000 EUR.

2.   Voor het beheer van de in lid 1 bedoelde uitgaven gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

3.   De Commissie houdt toezicht op het correcte beheer van de in lid 2 bedoelde uitgaven, die als subsidie worden verstrekt. De SG/HV sluit daartoe een financieringsovereenkomst met de FRS. In de financieringsovereenkomst wordt bepaald dat de FRS er zorg voor moet dragen dat de EU-bijdrage zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.

4.   De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

Het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door de FRS. Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de Raad. De Commissie wordt hierbij ten volle betrokken. Zij brengt verslag uit over de financiële aspecten van de uitvoering van dit besluit.

Artikel 5

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt zes maanden na de datum van het van kracht worden ervan, tenzij de Commissie voor het verstrijken van deze termijn een financieringsovereenkomst sluit met de FRS, in welk geval dit besluit 24 maanden na de sluiting van de financieringsovereenkomst verstrijkt.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 december 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARNIER


(1)  PB L 302 van 20.11.2003, blz. 34.


BIJLAGE

Ondersteuning door de EU van de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten in het kader van de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens

1.   Doelstellingen

De Europese Unie heeft van meet af aan krachtige steun aan de code gegeven. De Europese Unie beschouwt de Code als een belangrijk multilateraal instrument dat erop gericht is de proliferatie van ballistische-raketsystemen en daarmee verband houdende technologieën terug te dringen door transparantie en vertrouwenwekkende maatregelen. Alle lidstaten van de Europese Unie hebben de Code ondertekend en passen deze te goeder trouw toe.

In het verleden heeft de Europese Unie getracht resterende lacunes in de toepassing van de Code en het universele karakter ervan weg te werken door in de marge van de jaarlijkse vergadering van 2007 een workshop tussen ondertekenende en niet-ondertekenende staten te organiseren. Als gevolg van de bemoedigende resultaten van de workshops wenst de Europese Unie dit initiatief voort te zetten en de Code op drie punten te ondersteunen:

het universele karakter van de Code;

de toepassing van de Code;

versterking van de Code en van de werking ervan.

2.   Beschrijving van de projecten

2.1.   Project 1: Bevordering van het universele karakter van de Code

2.1.1.   Doel van het project:

Hoewel het aantal ondertekenende staten twee derde van alle VN-lidstaten heeft bereikt, moet toch meer worden gedaan om uitvoering te geven aan het universele karakter van de Code. Tijdens de jaarlijkse vergaderingen hebben de ondertekenende staten erop gewezen dat de redenen waarom staten terughoudend staan tegenover ondertekening van de Code, zeer sterk variëren van een algemeen gebrek aan bewustzijn en begrip van de Code tot meer politiek geïnspireerde redenen.

2.1.2.   Resultaten van het project:

de aandacht voor, de kennis van en de steun aan de Code vergroten;

interactie tussen ondertekenende en niet-ondertekenende staten bevorderen;

het aantal ondertekenende staten van de Code verhogen.

2.1.3.   Beschrijving van het project

Het project voorziet in de organisatie van twee workshops:

bewustmakingsworkshop voor de regio met het grootste aantal niet-ondertekenende staten.

In Afrika hebben de volgende landen de Code niet ondertekend: Algerije, Egypte, Ivoorkust, Togo, de Centraal-Afrikaanse Republiek, de Democratische Republiek Congo, Angola, Namibië, Botswana, Zimbabwe, Somalië, Lesotho and Swaziland.

een algemene workshop, in navolging van de workshop die werd georganiseerd in de marge van de jaarlijkse vergadering van de ondertekenende staten in 2007, met gerichte en gestructureerde gedachtewisselingen over technische en veiligheidsoverwegingen van politieke aard in verband met de proliferatie van ballistische raketten en het belang van de Code.

2.2.   Project 2: Steun aan de uitvoering van de Code in ondertekenende staten

2.2.1.   Doel van het project

Hoewel de Code een belangrijk instrument vormt voor het terugdringen van de proliferatie van ballistische raketten en daarmee verband houdende technologieën door middel van vertrouwenwekkende en transparantiemaatregelen, moet er meer worden gedaan om betere uitwisselingen tussen de ondertekenende staten te bevorderen. Het project zal worden toegespitst op die aspecten van de uitwisselingen waar tastbare resultaten kunnen worden bereikt.

2.2.2.   Resultaten van het project

totstandbrenging van een prototype van een veilig op het internet gebaseerd informatie- en communicatiemechanisme (e-ICC), waarmee sneller en gemakkelijker op veilige wijze informatie tussen ondertekenende staten kan worden uitgewisseld en documenten elektronisch kunnen worden verspreid;

indien de ondertekenende staten tijdens hun jaarlijkse vergadering besluiten om een e-ICC op te zetten, kan het bovengenoemde prototype operationeel worden gemaakt;

meer steun voor het bezoek van waarnemers aan de testlanceerinstallaties voor ruimtelanceervoertuigen.

2.2.3.   Beschrijving van het project.

Het project voorziet in twee soorten maatregelen:

a)

vergemakkelijken van de uitwisseling van informatie en communicatie tussen ondertekenende staten door het opzetten van een e-ICC op basis van het internet. De ervaringen van Frankrijk met het Controleregime voor de uitvoer van rakettechnologie en -onderdelen (MTCR) e-POC systeem zijn bijzonder relevant voor dit project.

Aangezien het besluit om een dergelijk systeem op te zetten, moet worden genomen door de ondertekenende staten van de Code tijdens de jaarlijkse vergadering, wordt het project in twee fasen uitgevoerd. Voorafgaand aan de uitvoering van de tweede fase zal tijdens de jaarlijkse vergadering door de ondertekenende staten van gedachten worden gewisseld over het e-ICC.

Fase 1: Voorstel van de EU aan de ondertekenende staten van de Code om een e-ICC op te zetten

Een prototype van een e-ICC wordt voorbereid om het te presenteren aan de ondertekenende staten, mogelijkerwijs in 2009, en om terugkoppeling over de werking ervan te ontvangen van de ondertekenende staten.

Fase 2: Het operationeel maken van het e-ICC-prototype

Indien de ondertekenende staten tijdens de jaarlijkse vergadering besluiten om een e-ICC op te zetten, kan bovengenoemd prototype operationeel worden gemaakt. Daartoe worden de knowhow en de materiële aspecten van het prototype overgedragen aan het ICC/uitvoerend secretariaat voor het beheer ervan, en wordt voorzien in opleiding voor het ICC en de ondertekenende staten.

b)

voorzien in financiële middelen voor een bezoek van internationale waarnemers aan testlanceerinstallaties voor ruimtelanceervoertuigen van de EU-lidstaten.

2.3.   Project 3: Bevordering van een sterkere Code en van een betere werking ervan

2.3.1.   Doel van het project

De veiligheidsomgeving verandert voortdurend, ook op het gebied van de proliferatie van middelen die massavernietigingswapens kunnen overbrengen. De ondertekenende staten komen jaarlijks bijeen en beoordelen de uitvoering van de Code, alsook nieuwe tendensen in de proliferatie van ballistische raketten en daarmee verband houdende technologieën.

Het project bevordert, in meer informele omstandigheden, een grondigere gedachtewisseling tussen de ondertekenende staten, met in voorkomend geval ook niet-ondertekenende staten, en voorziet in toegang tot technische expertise betreffende de proliferatie van ballistische raketten buiten regeringskringen. De resultaten van het project kunnen ter discussie worden voorgelegd tijdens de jaarlijkse vergadering van de ondertekenende staten.

2.3.2.   Resultaten van het project

beter inzicht in huidige tendensen in de proliferatie van ballistische raketten en programma's voor ruimtelanceervoertuigen, met aanbevelingen voor de ondertekenende staten van de Code;

nagaan hoe de ondertekenende staten kunnen worden gemotiveerd om zich te onderwerpen aan de programma's voor ballistische raketten en ruimtelanceervoertuigen;

beter inzicht in het raakvlak tussen de Code, MTCR en bilaterale en regionale regelingen voor vertrouwenwekkende maatregelen bij het nastreven van de non-proliferatie van raketten en het opstellen van beleidsaanbevelingen;

werkdocumenten of andere documenten van de workshops, die door de EU kunnen worden voorgelegd aan de jaarlijkse vergadering van de Haagse Gedragscode.

2.3.3.   Omschrijving van het project

Het project voorziet in twee soorten activiteiten:

a)

Het project zorgt voor de financiering van een studie over de huidige tendensen in ballistische raketten en over de dynamiek van de proliferatie ervan, alsook over programma's voor ruimtelanceervoertuigen, welke als discussienota kan worden voorgelegd tijdens de jaarlijkse vergadering van de ondertekenende staten. Bij het verrichten van deze studie zorgt de FRS ervoor dat er geen doublure van de werkzaamheden van de VN-GGE plaatsvindt.

b)

Het project voorziet in de financiering van workshops van deskundigen uit de ondertekenende en niet-ondertekenende staten, zowel van de gouvernementele als van de niet-gouvernementele sector. De workshops kunnen worden georganiseerd in de marge van de jaarlijkse vergaderingen. De resultaten kunnen als werkdocument worden voorgelegd aan de jaarlijkse vergadering van de ondertekenende staten. Tijdens de workshops komen de volgende onderwerpen aan bod:

Raakvlak tussen Haagse Gedragscode, MTCR, bilaterale en regionale regelingen voor vertrouwenwekkende maatregelen bij het nastreven van de non-proliferatie van raketten, alsook tussen de Haagse Gedragscode en het VN-bestel (AVVN).

Hoe kunnen de ondertekenende staten worden gemotiveerd zich te onderwerpen aan de programma's voor ballistische raketten en ruimtelanceervoertuigen?

3.   Duur

De totale geschatte duur van de uitvoering van de projecten bedraagt 24 maanden.

4.   In aanmerkingkomende staten

De in aanmerking komende staten van de projecten in het kader van dit besluit zijn ondertekenende en niet-ondertekenende staten van de Code.

De definitieve keuze van de in aanmerkingkomende staten wordt gemaakt in onderling overleg tussen het uitvoeringsorgaan en het voorzitterschap, bijgestaan door de SG/HV, in nauw overleg met de lidstaten en de Commissie in het kader van de bevoegde Raadsinstantie. Het definitieve besluit wordt gebaseerd op voorstellen van het uitvoeringsorgaan overeenkomstig artikel 2, lid 2, van dit besluit.

5.   Uitvoeringsorgaan

De technische uitvoering van de projecten zal in handen zijn van de FRS. De projecten worden rechtstreeks uitgevoerd door personeel van de FRS of haar meewerkende partners, het Institute of Peace Research and Security Policy, de Universiteit van Hamburg en het Poolse Centrum voor Ruimteonderzoek in Warschau.

Het uitvoeringsorgaan zal de volgende documenten opstellen:

a)

driemaandelijkse verslagen over de uitvoering van de projecten;

b)

een eindverslag uiterlijk één maand na het einde van de uitvoering van de projecten.

De verslagen worden toegezonden aan het voorzitterschap, dat wordt bijgestaan door de SG/HV.

De FRS in Parijs zorgt ervoor dat de EU-bijdrage zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.

6.   Deelneming door derde partijen

De projecten worden volledig gefinancierd uit dit besluit. Deskundigen van de ondertekenende en niet-ondertekenende staten mogen als deelnemende derde partijen worden beschouwd. Zij zullen hun werkzaamheden verrichten volgens de standaardwerkwijze van de FRS in Parijs.


Top