EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1282

Verordening (EG) nr. 1282/2006 van de Commissie van 17 augustus 2006 tot vaststelling van specifieke bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten

OJ L 234, 29.8.2006, p. 4–28 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 327M, 5.12.2008, p. 692–734 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 075 P. 9 - 33
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 075 P. 9 - 33

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 06/12/2009; opgeheven door 32009R1187

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1282/oj

29.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 234/4


VERORDENING (EG) Nr. 1282/2006 VAN DE COMMISSIE

van 17 augustus 2006

tot vaststelling van specifieke bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 26, lid 3, artikel 30, lid 1, en artikel 31, lid 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 zijn onder andere algemene voorschriften betreffende de toekenning van de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten vastgesteld om met name het toezicht mogelijk te maken op de naleving van de voor de restituties geldende maxima in waarde en in volume. Voor de toepassing van deze algemene regels zijn uitvoeringsbepalingen vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 174/1999 van de Commissie van 26 januari 1999 tot vaststelling van de specifieke uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad inzake de uitvoercertificaten en de uitvoerrestituties in de sector melk en zuivelproducten (2).

(2)

Verordening (EG) nr. 174/1999 is verschillende malen ingrijpend gewijzigd. Aangezien opnieuw wijzigingen moeten worden aangebracht, moet Verordening (EG) nr. 174/1999 in het belang van de duidelijkheid en de doeltreffendheid worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen.

(3)

Op grond van de Overeenkomst inzake de landbouw (3) die tijdens de Uruguayronde, die deel uitmaakt van de handelsbesprekingen in het kader van de GATT, is gesloten, en bij Besluit 94/800/EG van de Raad (4) is goedgekeurd (hierna de „Overeenkomst inzake de landbouw” genoemd), is de toekenning van restituties bij de uitvoer van landbouwproducten, met inbegrip van zuivelproducten, voor elke periode van twaalf maanden vanaf 1 juli 1995 onderworpen aan in volume en in waarde uitgedrukte maxima. Om te waarborgen dat deze maxima in acht worden genomen, moet de afgifte van uitvoercertificaten worden gevolgd en moeten procedures worden goedgekeurd voor de toewijzing van de hoeveelheden die met restitutie mogen worden uitgevoerd.

(4)

Krachtens artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (5) is voor bepaalde transacties en beneden bepaalde hoeveelheden geen uitvoercertificaat vereist. In dat verband moeten voor de sector melk en zuivelproducten specifieke bepalingen worden vastgesteld.

(5)

De bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 vastgestelde tolerantie voor de uitgevoerde hoeveelheid producten ten opzichte van de in het certificaat vermelde hoeveelheid moet worden verlaagd en bepaald moet worden dat geen restitutie wordt betaald voor de hoeveelheid waarmee de in het certificaat vermelde hoeveelheid wordt overschreden, zodat de maxima adequaat worden nageleefd. De zekerheid die bij het aanvragen van een certificaat moet worden gesteld, moet hoog genoeg zijn om speculatieve aanvragen uit te sluiten.

(6)

De geldigheidsduur van de uitvoercertificaten moet worden vastgesteld.

(7)

Om voor een nauwkeurige controle van de uitgevoerde producten te zorgen en het gevaar van speculatieve activiteiten te minimaliseren, moet de mogelijkheid tot wijziging van het product waarvoor een certificaat is afgegeven, worden beperkt.

(8)

In artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (6) zijn de bepalingen vastgesteld voor het gebruik van uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie voor uitvoer van een product dat valt onder een andere code van twaalf cijfers dan die welke in vak 16 van het certificaat is vermeld. Die bepalingen zijn alleen voor een specifieke sector van toepassing als de productcategorieën in de zin van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1291/2000, en de productgroepen in de zin van artikel 4, lid 2, eerste alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999, zijn gedefinieerd.

(9)

Voor de sector melk en zuivelproducten zijn productcategorieën gedefinieerd onder verwijzing naar de categorieën zoals bedoeld in de Overeenkomst inzake de landbouw. Voor een goed beheer van de regeling moet dit gebruik van de categorieën worden voortgezet en moet het bepaalde in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 uitsluitend op basis van een definitie van de productgroepen worden toegepast.

(10)

In de zuivelsector worden de restitutievoeten zeer sterk gedifferentieerd, vooral op grond van het vetgehalte van de producten. Om ervoor te zorgen dat hierover geen twijfel rijst, terwijl artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 800/1999 tegelijkertijd wordt nageleefd, moeten de productgroepen binnen nauwe marges worden gedefinieerd. Met het oog op harmonisatie is het passend die regel op alle zuivelproducten toe te passen en voor kaas dienovereenkomstig productgroepen te definiëren.

(11)

Teneinde de voorwaarden waaronder een titularis van een certificaat wordt toegestaan een ander dan het in vak 16 van het uitvoercertificaat vermelde product uit te voeren, te harmoniseren met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 800/1999, moeten titularissen niet langer worden verplicht een wijzigingsverzoek in te dienen voordat de uitvoerformaliteiten zijn volbracht. Om discriminatie tussen marktdeelnemers die onder de bestaande regeling uitvoeren, en die welke op grond van de onderhavige verordening uitvoeren, te voorkomen, kan die bepaling op verzoek van de titularis met terugwerkende kracht worden toegepast.

(12)

Om het de marktdeelnemers mogelijk te maken aan de door derde landen geopende inschrijvingen deel te nemen, zonder evenwel de inachtneming van de volumebeperkingen in gevaar te brengen, moet een stelsel van voorlopige certificaten worden ingevoerd dat de gunningnemers recht geeft op een definitief certificaat. Om ervoor te zorgen dat dergelijke certificaten correct worden gebruikt, moet worden bepaald dat voor sommige uitvoertransacties met restitutie het land van bestemming verplicht is.

(13)

Om op basis van de door de lidstaten aan de Commissie meegedeelde gegevens toezicht te kunnen houden op het afgeven van certificaten, moet worden bepaald dat de certificaten pas na een bepaalde termijn worden afgegeven. Voor een goede werking van de regeling, en met name voor een billijke toewijzing van de hoeveelheden binnen de door de Overeenkomst inzake de landbouw opgelegde maxima, moet worden voorzien in diverse beheersmaatregelen, en vooral in de bevoegdheid om de afgifte van de certificaten te schorsen en om op de gevraagde hoeveelheden zo nodig een toewijzingscoëfficiënt toe te passen.

(14)

De uitvoer van producten in het kader van voedselhulpacties moet worden vrijgesteld van bepaalde eisen ten aanzien van de afgifte van uitvoercertificaten.

(15)

Gebleken is dat voor kaas de ontwikkeling die de aanvragen om uitvoercertificaten te zien geven, uiteenloopt naar gelang van de bestemmingen. Voor de producten van GN-code 0406 moeten bestemmingszones worden vastgesteld en moet de in de uitvoercertificaten vermelde bestemmingszone een verplicht karakter dragen om de toepassing van de specifieke maatregelen naar gelang van de in de certificaataanvragen vermelde bestemming te kunnen differentiëren.

(16)

Voor zuivelproducten met toegevoegde suiker, waarvan de prijs wordt bepaald door de prijs van de componenten, moet worden gepreciseerd hoe de restitutie wordt vastgesteld, die afhankelijk moet zijn van het procentuele aandeel van de verschillende componenten. Om echter het beheer van de restituties voor deze producten te vergemakkelijken, en met name de toepassing van de maatregelen om inachtneming van de uitvoerverbintenissen in het kader van de Overeenkomst inzake de landbouw te garanderen, moet een maximumhoeveelheid verwerkte sacharose worden vastgesteld waarvoor een restitutie kan worden toegekend. Voor het sacharosegehalte van deze producten moeten 43 gewichtspercenten van het volledige product als representatief worden beschouwd.

(17)

Artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 800/1999 voorziet in de mogelijkheid om restituties toe te kennen voor de bestanddelen van oorsprong uit de Gemeenschap van smeltkaas die in het kader van de regeling voor actieve veredeling wordt vervaardigd. Met het oog op een goede werking van en een doeltreffende controle op de toepassing van deze specifieke maatregel moeten enige bijzondere bepalingen worden vastgesteld.

(18)

In het kader van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada (7), die bij Besluit 95/591/EG van de Raad (8) is goedgekeurd, is overlegging van een door de Gemeenschap afgegeven uitvoercertificaat verplicht voor kaas waarvoor de preferentiële voorwaarden bij invoer in Canada worden toegepast. De wijze van afgifte van dat certificaat moet worden vastgesteld. Om te garanderen dat de in het kader van het Canadese invoercontingent ingevoerde hoeveelheden kaas overeenstemmen met die waarvoor een certificaat is afgegeven, moet worden voorgeschreven dat de door de Canadese autoriteiten geviseerde certificaten aan de bevoegde instanties van de lidstaten worden teruggezonden en dat de lidstaten de gegevens over de uitvoer aan de Commissie meedelen. Er moet worden gepreciseerd dat een minimale zekerheid nodig is, ook al wordt in het kader van deze regeling geen restitutie aangevraagd.

(19)

Wat het uit de Overeenkomst inzake de landbouw voortvloeiende extra contingent voor de invoer van kaas uit de Gemeenschap in de Verenigde Staten van Amerika betreft, is voorzien in de mogelijkheid voor de Gemeenschap om de importeurs aan te wijzen die in het kader van dit contingent kaas mogen invoeren. Om de Gemeenschap in staat te stellen de waarde van het contingent te maximaliseren, moet worden voorzien in een procedure voor de aanwijzing van de importeurs op basis van de toewijzing van de uitvoercertificaten voor de betrokken producten.

(20)

In het Memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van de invoer van melkpoeder in de Dominicaanse Republiek (9), goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG van de Raad (10), is bepaald dat de Gemeenschap haar deel van het tariefcontingent moet beheren volgens een uitvoercertificatenregeling. Daarom moet de procedure voor de toekenning van certificaten worden vastgesteld. Als garantie dat de in de Dominicaanse Republiek ingevoerde producten onder het contingent vallen, en bij wijze van koppeling tussen de ingevoerde producten en de in het uitvoercertificaat vermelde producten, moet de exporteur bij de invoer een gewaarmerkte kopie overleggen van de uitvoeraangifte, die bepaalde gegevens moet bevatten.

(21)

Bij Verordening (EEG) nr. 896/84 van de Commissie (11) zijn aanvullende bepalingen vastgesteld inzake de toekenning van restituties bij de overgang van het ene melkprijsjaar naar het andere, ingeval de interventieprijzen zijn aangepast. Deze bepalingen voorzien in de mogelijkheid om, naar gelang van de datum waarop de producten zijn vervaardigd, verschillende restitutiebedragen vast te stellen. De vereiste overlegging van het bewijs van de datum van productie en de procedures voor de controle van de desbetreffende documenten en rekeningen zijn zeer gecompliceerd en bezwarend gebleken. Hetzelfde kan worden bereikt door de geldigheidsperiode van de uitvoercertificaten aan te passen. Verordening (EEG) nr. 896/84 moet derhalve worden ingetrokken.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Bij deze verordening worden vastgesteld:

a)

de algemene bepalingen betreffende de certificaten en de restituties voor de uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 genoemde producten;

b)

de specifieke bepalingen betreffende de uitvoer van die producten uit de Gemeenschap naar bepaalde derde landen.

Artikel 2

De Verordeningen (EG) nr. 800/1999 en (EG) nr. 1291/2000 zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening iets anders is bepaald.

HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 3

1.   Behalve in de in artikel 5, lid 1, eerste alinea, eerste en vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde gevallen, moet een uitvoercertificaat worden overgelegd voor de uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 genoemde producten waarvoor een uitvoerrestitutie wordt gevraagd.

In afwijking van artikel 5, lid 1, eerste alinea, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 kan van een uitvoercertificaat met vooraf vastgestelde restitutie gebruik worden gemaakt voor de toekenning van een restitutie voor de in artikel 36, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 800/1999 bedoelde uitvoer van zuivelproducten.

2.   Om voor restitutie in aanmerking te komen, moeten de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde producten voldoen aan de desbetreffende eisen van Verordening (EG) nr. 852/2004 van het Europees Parlement en de Raad (12) en Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (13), met name inzake de bereiding in een erkende inrichting en de inachtneming van de in bijlage II, sectie 1, van Verordening (EG) nr. 853/2004 bedoelde bepalingen inzake identificatiemerken.

Artikel 4

1.   De toe te passen restitutie is die welke geldt op de dag waarop het uitvoercertificaat of, in voorkomend geval, het voorlopige certificaat wordt aangevraagd.

2.   Met betrekking tot certificaataanvragen met vaststelling vooraf van de restitutie voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 genoemde producten, die overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn ingediend op de woensdag en de donderdag volgende op het einde van elke inschrijvingsperiode zoals bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 581/2004 van de Commissie (14) en artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 582/2004 van de Commissie (15), wordt de op die donderdag volgende werkdag als de datum van indiening beschouwd.

3.   In vak 7 van de certificaataanvraag en het certificaat moeten het land van bestemming en de code van het land of gebied van bestemming volgens de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (16), worden vermeld.

4.   Voor de toepassing van artikel 5, lid 1, eerste alinea, vierde streepje, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 geldt dat, wanneer een uitvoeraangifte verschillende codes van de landbouwproductennomenclatuur voor de uitvoerrestituties, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (17) (hierna „de restitutienomenclatuur” genoemd), of van de gecombineerde nomenclatuur bevat, de vermeldingen betreffende elk van die codes worden geacht een afzonderlijke aangifte te vormen.

Artikel 5

Er wordt geen restitutie toegekend bij uitvoer van kaas waarvan de prijs franco grens in de lidstaat van uitvoer vóór toepassing van de restitutie minder dan 230 EUR per 100 kg bedraagt. Onder „prijs franco grens” wordt verstaan de prijs af fabriek, verhoogd met een forfaitair bedrag van 3 EUR per 100 kg.

Wanneer een restitutie is aangevraagd, wordt in vak 22 van de certificaataanvraag en het certificaat de volgende vermelding aangebracht: „In artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1282/2006 bedoelde minimale prijs franco grens in acht genomen”.

Op verzoek van de bevoegde autoriteiten verstrekt de aanvrager alle aanvullende gegevens en bewijzen die deze autoriteiten nodig achten om zich bij de vervulling van de douaneformaliteiten van de inachtneming van de prijs franco grens te kunnen vergewissen, en stemt hij in voorkomend geval in met welke in Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad (18) vastgestelde controle van de boekhouding door deze autoriteiten dan ook.

Artikel 6

1.   De productcategorieën zoals bedoeld in de Overeenkomst inzake de landbouw die tijdens de Uruguayronde, die deel uitmaakt van de handelsbesprekingen in het kader van de GATT (hierna „de Overeenkomst inzake de landbouw” genoemd), zijn die van bijlage I bij deze verordening.

2.   De productgroepen zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, eerste alinea, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999 zijn die van bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 7

1.   In vak 16 van de certificaataanvragen en van de certificaten wordt de productcode van twaalf cijfers van de restitutienomenclatuur vermeld wanneer een restitutie wordt gevraagd, of de productcode van acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur wanneer geen restitutie wordt gevraagd. Behalve in de gevallen zoals omschreven in de leden 2 en 3, geldt het certificaat alleen voor het aldus aangeduide product.

2.   In afwijking van lid 1 is een uitvoercertificaat ook geldig voor de uitvoer van een ander product met een productcode van twaalf cijfers dan het in vak 16 van het certificaat vermelde product, indien voor beide producten hetzelfde uitvoerrestitutiebedrag wordt gegeven en indien beide producten tot dezelfde in bijlage I vastgestelde productcategorie behoren.

3.   In afwijking van lid 1 is een uitvoercertificaat ook geldig voor de uitvoer van een ander product met een productcode van twaalf cijfers dan het in vak 16 van het certificaat vermelde product, indien beide producten tot dezelfde in bijlage II vastgestelde productgroep behoren.

In dat geval wordt de toe te kennen restitutie berekend overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 800/1999.

Artikel 8

Uitvoercertificaten zijn geldig vanaf de dag van afgifte ervan in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot en met:

a)

de laatste dag van de vierde maand na die van afgifte, voor producten van GN-code 0402 10;

b)

de laatste dag van de vierde maand na die van afgifte, voor producten van GN-code 0405;

c)

de laatste dag van de vierde maand na die van afgifte, voor producten van GN-code 0406;

d)

de laatste dag van de vierde maand na die van afgifte, voor de overige producten zoals bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999;

e)

de datum waarop moet zijn voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit een inschrijving zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, van de onderhavige verordening, en uiterlijk tot en met de laatste dag van de achtste maand na die waarin het in artikel 9, lid 3, bedoelde definitieve certificaat is afgegeven.

Artikel 9

1.   In het kader van een in een derde land gehouden inschrijving door een overheidsinstelling of een publiekrechtelijke instelling zoals bedoeld in artikel 49, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, met uitzondering van inschrijvingen voor producten van GN-code 0406, kunnen de marktdeelnemers een voorlopig uitvoercertificaat aanvragen voor de hoeveelheid waarop hun offerte betrekking heeft, mits zij een zekerheid stellen.

De zekerheid voor voorlopige certificaten bedraagt 75 % van het bedrag dat overeenkomstig artikel 10 van de onderhavige verordening is berekend, met een minimum van 5 EUR per 100 kg.

De marktdeelnemer levert het bewijs dat de instelling die de inschrijving houdt, een overheidsinstelling of een publiekrechtelijke instelling is.

2.   De voorlopige certificaten worden afgegeven op de vijfde werkdag na die waarop de aanvraag is ingediend, voor zover geen bijzondere maatregelen zoals bedoeld in artikel 11, lid 2, zijn genomen.

3.   In afwijking van artikel 49, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is de termijn voor de in dat artikel bedoelde mededeling 60 dagen.

Voordat deze termijn is verstreken, vraagt de marktdeelnemer het definitieve uitvoercertificaat aan, dat hem onmiddellijk wordt afgegeven tegen overlegging van het bewijs dat de betrokken levering aan hem is gegund.

Tegen overlegging van een bewijs dat de offerte is afgewezen of dat de levering is gegund voor een kleinere hoeveelheid dan die welke in het voorlopige certificaat is vermeld, wordt de zekerheid al naar gelang van het geval geheel of gedeeltelijk vrijgegeven.

4.   De in de leden 2 en 3 bedoelde certificaataanvragen worden ingediend overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1291/2000.

5.   De bepalingen van dit hoofdstuk, met uitzondering van artikel 11, zijn van toepassing op de definitieve uitvoercertificaten.

6.   Voor de overeenkomstig dit artikel afgegeven certificaten is het in artikel 4, lid 3, bedoelde land van bestemming een verplichte bestemming zoals bedoeld in artikel 19, lid 5, van Verordening (EG) nr. 800/1999.

7.   Het bepaalde in artikel 49, lid 9, onder c), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is niet van toepassing.

Artikel 10

1.   De in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde zekerheid is gelijk aan het hierna vermelde percentage van het restitutiebedrag voor de betrokken productcode dat geldt op de dag van indiening van de uitvoercertificaataanvraag:

a)

15 % voor de producten van GN-code 0405;

b)

15 % voor de producten van GN-code 0402 10;

c)

15 % voor de producten van GN-code 0406;

d)

15 % voor de andere in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde producten.

Het bedrag van de zekerheid mag echter niet minder bedragen dan 5 EUR per 100 kg.

Behalve voor zuivelproducten met toegevoegde suiker, is het in de eerste alinea bedoelde restitutiebedrag het bedrag zoals dit is berekend voor de totale hoeveelheid van het betrokken product.

Voor zuivelproducten met toegevoegde suiker wordt het in de eerste alinea bedoelde restitutiebedrag berekend door de totale hoeveelheid van het betrokken volledige product te vermenigvuldigen met de per kilogram zuivelproduct geldende restitutie.

2.   Artikel 35, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 is niet van toepassing op de overeenkomstig de onderhavige verordening afgegeven certificaten.

Artikel 11

1.   Uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie worden afgegeven op de vijfde werkdag na die waarop de aanvraag is ingediend, mits de hoeveelheden waarvoor de certificaten zijn aangevraagd, zijn meegedeeld overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 562/2005 van de Commissie (19) en mits geen maatregelen zoals bedoeld in lid 2, onder a) en b), zijn genomen.

2.   Als de afgifte van uitvoercertificaten ertoe zou leiden of dreigen te leiden dat de beschikbare begrotingsmiddelen worden overschreden of dat, in de betrokken periode van twaalf maanden of in een, overeenkomstig artikel 12 van de onderhavige verordening vast te stellen, kortere periode, de maximumhoeveelheden die met restitutie kunnen worden uitgevoerd, volledig worden opgebruikt, rekening houdend met artikel 31, lid 13, van Verordening (EG) nr. 1255/1999, dan wel tot gevolg zou hebben dat de continuïteit van de uitvoer in het resterende deel van de betrokken periode niet meer kan worden gegarandeerd, kan de Commissie:

a)

op de gevraagde hoeveelheden een toewijzigingscoëfficiënt toepassen;

b)

de in behandeling zijnde aanvragen waarvoor de uitvoercertificaten nog niet zijn afgegeven, volledig of gedeeltelijk afwijzen;

c)

de indiening van certificaataanvragen gedurende ten hoogste vijf werkdagen schorsen; de schorsing kan worden verlengd volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure.

Indien de in de eerste alinea, onder a), bedoelde coëfficiënt lager is dan 0,4, kan de aanvrager binnen drie werkdagen na de dag waarop het besluit tot vaststelling van de coëfficiënt is bekendgemaakt, verzoeken zijn certificaataanvraag te annuleren en de zekerheid vrij te geven.

In het in de eerste alinea, onder c), bedoelde geval zijn de tijdens de schorsingsperiode ingediende certificaataanvragen niet ontvankelijk.

De in de eerste alinea, onder a), b) en c), bedoelde maatregelen kunnen worden vastgesteld per of gedifferentieerd naar productcategorie, bestemming of groep bestemmingen.

Bij de toepassing van de eerste alinea wordt voor het betrokken product rekening gehouden met de seizoengebonden spreiding van het handelsverkeer, met de marktsituatie en vooral met de ontwikkeling van de marktprijzen en de daaruit voortvloeiende uitvoervoorwaarden.

3.   De in lid 2 bedoelde maatregelen kunnen ook worden vastgesteld wanneer de uitvoercertificaataanvragen betrekking hebben op hoeveelheden die de normaal beschikbare hoeveelheden voor een bestemming of een groep bestemmingen overschrijden of dreigen te overschrijden, en wanneer afgifte van de gevraagde certificaten een risico inhoudt van speculatie, vervalsing van de concurrentie tussen de marktdeelnemers, dan wel verstoring van het betrokken handelsverkeer of van de communautaire markt.

4.   Indien certificaataanvragen worden geweigerd of de gevraagde hoeveelheden worden verminderd, wordt de zekerheid onmiddellijk vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor niet op de aanvraag wordt ingegaan.

Artikel 12

Wanneer de totale hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, zodanig zijn dat de maximumhoeveelheden die gedurende de betrokken periode van twaalf maanden met restitutie kunnen worden uitgevoerd, voortijdig opgebruikt dreigen te worden, kan volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure worden besloten die maximumhoeveelheden over nader te bepalen perioden te spreiden.

Artikel 13

1.   Indien de uitgevoerde hoeveelheid groter is dan de in het certificaat vermelde hoeveelheid, geeft het teveel geen recht op betaling van de restitutie.

Hiertoe wordt in vak 22 van het certificaat de volgende vermelding aangebracht: „Betaling van de restitutie beperkt tot de in de vakken 17 en 18 vermelde hoeveelheid”.

2.   In afwijking van artikel 8, lid 5, en artikel 35, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, betreffende de voor de uitgevoerde hoeveelheden geldende toleranties, worden de volgende percentages toegepast:

a)

2 % in plaats van het in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 genoemde percentage;

b)

98 % in plaats van het in artikel 35, lid 2, eerste en tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 genoemde percentage;

c)

2 % in plaats van het in artikel 35, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 genoemde percentage.

Artikel 14

Artikel 11 geldt niet voor de afgifte van de uitvoercertificaten die worden aangevraagd voor voedselhulpleveranties zoals bedoeld in artikel 10, lid 4, van de Overeenkomst inzake de landbouw.

Artikel 15

1.   Voor de certificaten die worden afgegeven voor producten van GN-code 0406, wordt in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat de volgende vermelding aangebracht:

„Certificaat geldig voor zone …, zoals omschreven in artikel 15, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1282/2006”.

2.   De omschrijving van de in lid 1 bedoelde zones is als volgt:

a)

zone I: de bestemmingscodes AL, BA, XK, MK, XM en XS;

b)

zone II: de bestemmingscode US;

c)

zone III: de overige bestemmingscodes.

3.   De in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat aangegeven zone, zoals bedoeld in lid 1, is een verplichte bestemming.

De in te vullen zone is de in lid 2 omschreven zone waartoe het land van bestemming behoort dat in vak 7 van de certificaataanvraag en het certificaat is vermeld.

Indien het werkelijke land van bestemming in een andere zone ligt dan de in de certificaataanvraag genoemde zone, wordt geen restitutie toegekend. Artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999 is niet van toepassing.

Artikel 16

1.   Voor zuivelproducten met toegevoegde suiker is de toe te kennen restitutie gelijk aan de som van de volgende elementen:

a)

een element om rekening te houden met de hoeveelheid zuivelproducten;

b)

een element om, tot een maximum van 43 gewichtspercenten van het volledige product, rekening te houden met de hoeveelheid toegevoegde sacharose.

2.   Het in lid 1, onder a), bedoelde element wordt berekend door het basisbedrag van de restitutie te vermenigvuldigen met het gehalte aan zuivelproducten van het volledige product.

Het in de eerste alinea bedoelde basisbedrag is de voor 1 kg zuivelproducten in het volledige product vast te stellen restitutie.

3.   Het in lid 1, onder b), bedoelde element wordt berekend door het sacharosegehalte van het volledige product, tot een maximum van 43 %, te vermenigvuldigen met het basisbedrag van de restitutie dat voor de producten zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (20), geldt op de dag waarop het certificaat wordt aangevraagd.

Het element voor sacharose wordt evenwel niet in aanmerking genomen als het basisbedrag van de restitutie voor het in lid 2, tweede alinea, bedoelde gehalte aan zuivelproducten niet of op nul is vastgesteld.

Artikel 17

1.   De in artikel 11, lid 6, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 800/1999 genoemde aanvragen om uitvoercertificaten voor producten van de sector melk en zuivelproducten die worden uitgevoerd in de vorm van producten van GN-code 0406 30, gaan vergezeld van een kopie van de machtiging om van de betrokken douaneregeling gebruik te maken.

2.   In vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat voor de uitvoer van de in lid 1 bedoelde melk en zuivelproducten wordt verwezen naar dit artikel.

3.   De lidstaten nemen in het kader van de in lid 1 bedoelde douaneregeling de nodige maatregelen voor de bepaling van en de controle op kwaliteit en hoeveelheid van de in lid 1 bedoelde producten waarvoor een restitutie is aangevraagd, alsmede voor de toepassing van de geldende bepalingen betreffende het recht op de restitutie.

HOOFDSTUK III

SPECIFIEKE BEPALINGEN

AFDELING 1

Uitvoer naar Canada

Artikel 18

1.   Voor de uitvoer van kaas naar Canada in het kader van het contingent zoals bedoeld in de tussen de Europese Gemeenschap en Canada gesloten overeenkomst, die is goedgekeurd bij Besluit 95/591/EG, moet een uitvoercertificaat worden overgelegd.

2.   Een certificaataanvraag kan slechts in aanmerking worden genomen indien de aanvrager:

a)

schriftelijk verklaart dat alle onder hoofdstuk 4 van de gecombineerde nomenclatuur vallende grondstoffen die zijn gebruikt voor de vervaardiging van de producten waarvoor de aanvraag wordt gedaan, volledig in de Gemeenschap zijn verkregen;

b)

zich er schriftelijk toe verbindt om op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle aanvullende bewijzen te verstrekken die deze autoriteiten met het oog op de afgifte van het certificaat nodig achten, en om in voorkomend geval in te stemmen met elke controle door deze autoriteiten van de boekhouding betreffende en de omstandigheden bij de vervaardiging van de betrokken producten.

Artikel 19

In de certificaataanvraag en het certificaat zelf worden de volgende gegevens opgenomen:

a)

in vak 7, de vermelding „CANADA — CA”;

b)

in vak 15, de omschrijving volgens de gecombineerde nomenclatuur op het niveau van zes cijfers voor de producten van de GN-codes 0406 10, 0406 20, 0406 30 en 0406 40 en op het niveau van acht cijfers voor de producten van GN-code 0406 90. In vak 15 van de certificaataanvraag en het certificaat mogen slechts zes aldus omschreven producten worden opgenomen;

c)

in vak 16, de code van acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur, alsmede het in kg uitgedrukte gewicht voor elk in vak 15 vermeld product. Het certificaat is slechts voor de aldus aangegeven producten en hoeveelheden geldig;

d)

in de vakken 17 en 18, de in vak 16 bedoelde totale hoeveelheid producten;

e)

in vak 20, naar gelang van het geval, één van de volgende vermeldingen:

„Kaas bestemd om rechtstreeks naar Canada te worden uitgevoerd. Artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1282/2006. Contingent voor het jaar …”,

„Kaas bestemd om rechtstreeks/via New York naar Canada te worden uitgevoerd. Artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1282/2006. Contingent voor het jaar …”.

Wordt de kaas naar Canada vervoerd via derde landen, dan moeten deze landen in plaats van of samen met New York worden vermeld;

f)

in vak 22, de vermelding „zonder uitvoerrestitutie”.

Artikel 20

1.   Het certificaat wordt onmiddellijk na de indiening van een ontvankelijke aanvraag afgegeven. Op verzoek van de aanvrager wordt een gewaarmerkte kopie van het certificaat afgegeven.

2.   Het certificaat is geldig vanaf de dag van de afgifte ervan in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000, tot en met 31 december volgende op de afgiftedatum.

Tussen 20 en 31 december afgegeven certificaten zijn echter geldig van 1 januari tot en met 31 december van het daaropvolgende jaar. In dat geval moet dat volgende jaar overeenkomstig artikel 19, onder e), in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat worden vermeld.

Artikel 21

1.   Een uitvoercertificaat dat overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 voor afschrijving en visering aan de bevoegde autoriteit wordt voorgelegd, kan voor slechts één enkele uitvoeraangifte worden gebruikt. Zodra de uitvoeraangifte is overgelegd, is het certificaat volledig gebruikt.

2.   De titularis van het uitvoercertificaat draagt er zorg voor dat een gewaarmerkte kopie van het uitvoercertificaat aan de bevoegde Canadese autoriteit wordt voorgelegd bij het aanvragen van de invoervergunning.

3.   In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 kunnen de certificaten niet worden overgedragen.

4.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat doet uiterlijk op 31 juli voor het voorafgaande halfjaar en uiterlijk op 31 januari voor het voorafgaande contingentjaar aan de Commissie opgave van het aantal afgegeven certificaten en de desbetreffende hoeveelheid kaas, met gebruikmaking van een formulier volgens het model in bijlage III.

Artikel 22

1.   Het bepaalde in hoofdstuk II is niet van toepassing.

2.   De in artikel 21, lid 4, bedoelde mededeling van de lidstaten wordt langs elektronische weg gedaan overeenkomstig de daartoe door de Commissie aan de lidstaten gegeven instructies.

AFDELING 2

Uitvoer naar de Verenigde Staten van Amerika

Artikel 23

Volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure kan worden besloten producten van GN-code 0406 naar de Verenigde Staten te exporteren in het kader van de volgende contingenten:

a)

het uit de Overeenkomst inzake de landbouw voortvloeiende extra contingent;

b)

de tariefcontingenten die oorspronkelijk uit de Tokioronde voortvloeiden en die door de Verenigde Staten in lijst XX van de Uruguayronde aan Oostenrijk, Finland en Zweden zijn toegekend;

c)

de tariefcontingenten die oorspronkelijk uit de Uruguayronde voortvloeiden en die door de Verenigde Staten in lijst XX van de Uruguayronde aan Tsjechië, Hongarije, Polen en Slowakije zijn toegekend.

Artikel 24

1.   Bij elke uitvoer van kaas naar de Verenigde Staten in het kader van de in artikel 23 bedoelde contingenten wordt overeenkomstig deze afdeling een uitvoercertificaat overgelegd.

In vak 16 van de uitvoercertificaataanvraag en van het certificaat wordt de productcode van acht cijfers van de gecombineerde nomenclatuur vermeld.

2.   Marktdeelnemers kunnen binnen een in het in artikel 23 bedoelde besluit vast te stellen termijn een uitvoercertificaat aanvragen voor de uitvoer van de in dat artikel bedoelde producten in het daaropvolgende kalenderjaar, mits zij overeenkomstig artikel 10 een zekerheid stellen.

3.   Aanvragers van uitvoercertificaten voor de productgroepen en de contingenten die in het in artikel 23 bedoelde besluit worden aangeduid als 16-, 22-Tokio, 16-, 17-, 18-, 20-, 21- en 22-Uruguay, 25-Tokio en 25-Uruguay, moeten het bewijs leveren dat zij de betrokken producten in ten minste één van de drie voorafgaande jaren hebben uitgevoerd naar de Verenigde Staten en dat hun aangewezen importeur een dochterbedrijf van de aanvrager is.

4.   Aanvragers van uitvoercertificaten moeten in hun aanvragen de volgende gegevens vermelden:

a)

de omschrijving van de groep onder het Amerikaanse contingent vallende producten volgens de aanvullende aantekeningen 16 tot en met 23 en 25 bij hoofdstuk 4 van het Harmonized Tariff Schedule of the United States of America (HTS);

b)

de omschrijving van de producten volgens het HTS;

c)

de naam en het adres van de door de aanvrager aangewezen importeur in de Verenigde Staten.

5.   Aanvragen voor uitvoercertificaten gaan vergezeld van een verklaring van de aangewezen importeur dat hij voldoet aan de voorwaarden die in de Verenigde Staten gelden voor de afgifte van invoercertificaten voor de in artikel 23 bedoelde producten.

Artikel 25

1.   Wanneer de aanvragen voor uitvoercertificaten voor een productgroep of een contingent zoals bedoeld in artikel 23, de voor het betrokken jaar beschikbare hoeveelheid overtreffen, past de Commissie een uniforme toewijzingscoëfficiënt toe op de hoeveelheden waarvoor een aanvraag is ingediend.

Voor de afgewezen aanvragen of voor de hoeveelheden boven die welke zijn toegewezen, wordt de zekerheid in haar geheel dan wel gedeeltelijk vrijgegeven.

2.   Wanneer de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt tot gevolg zou hebben dat certificaten worden toegewezen voor minder dan 10 t per aanvraag, wijst de betrokken lidstaat de desbetreffende beschikbare hoeveelheden per contingent toe door loting. De lidstaat verloot certificaten voor 10 t elk onder de aanvragers aan wie als gevolg van de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt minder dan 10 t zou zijn toegewezen.

Resterende hoeveelheden van minder dan 10 t bij de bepaling van de te verloten kavels van 10 t worden gelijkelijk over die kavels verdeeld voordat de loting plaatsvindt.

Wanneer de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt tot gevolg zou hebben dat een hoeveelheid van minder dan 10 t resteert, wordt die hoeveelheid als een enkele kavel beschouwd.

De zekerheid voor de aanvragen waaraan bij de toewijzing door loting geen certificaten toevallen, wordt onmiddellijk vrijgegeven.

3.   Wanneer certificaten worden aangevraagd voor hoeveelheden producten die de in artikel 23 bedoelde contingenten voor het betrokken jaar niet overschrijden, kan de Commissie de resterende hoeveelheden aan de aanvragers toewijzen in verhouding tot de ingediende aanvragen, door toepassing van een toewijzingscoëfficiënt.

In dat geval moeten de marktdeelnemers de bevoegde autoriteit binnen een week na de bekendmaking van de aangepaste toewijzingscoëfficiënt in kennis stellen van de extra hoeveelheid die zij aanvaarden, en wordt de gestelde zekerheid dienovereenkomstig verhoogd.

Artikel 26

1.   De Commissie deelt de namen van de in artikel 24, lid 4, onder c), bedoelde aangewezen importeurs mee aan de autoriteiten van de Verenigde Staten.

2.   Wanneer onder omstandigheden die geen reden geven tot twijfel of de in artikel 24, lid 5, bedoelde verklaring te goeder trouw door de marktdeelnemer is ingediend, geen invoercertificaat voor de betrokken hoeveelheden wordt toegewezen aan de aangewezen importeur, kan de lidstaat de marktdeelnemer toestemming geven een andere importeur aan te wijzen, op voorwaarde dat deze laatste voorkomt in de lijst die overeenkomstig lid 1 is meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten.

De lidstaat stelt de Commissie zo spoedig mogelijk van de wijziging van de aangewezen importeur in kennis en de Commissie geeft deze informatie aan de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten door.

Artikel 27

Uitvoercertificaten worden afgegeven vóór 15 december van het jaar dat voorafgaat aan het contingentjaar voor de hoeveelheden waarvoor de certificaten worden toegewezen.

De certificaten zijn geldig van 1 januari tot en met 31 december van het contingentjaar.

In vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat wordt de volgende vermelding aangebracht:

„Uit te voeren naar de Verenigde Staten van Amerika: Contingent voor het jaar … — hoofdstuk III, afdeling 2, van Verordening (EG) nr. 1282/2006.”.

De overeenkomstig dit artikel afgegeven certificaten zijn uitsluitend voor de in artikel 23 bedoelde uitvoer geldig.

Artikel 28

De bepalingen van hoofdstuk II zijn van toepassing, met uitzondering van de artikelen 8 en 11.

AFDELING 3

Uitvoer naar de Dominicaanse Republiek

Artikel 29

1.   Voor de uitvoer naar de Dominicaanse Republiek van melkpoeder binnen het contingent dat is vastgesteld bij het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek dat is goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG, moet aan de bevoegde autoriteiten van de Dominicaanse Republiek een gewaarmerkte kopie van het overeenkomstig deze afdeling afgegeven uitvoercertificaat en een naar behoren geviseerde kopie van de uitvoeraangifte worden voorgelegd.

2.   De uitvoercertificaten worden bij voorrang afgegeven voor melkpoeder van de volgende codes van de restitutienomenclatuur:

0402 10 11 9000,

0402 10 19 9000,

0402 21 11 9900,

0402 21 19 9900,

0402 21 91 9200,

0402 21 99 9200.

De producten moeten volledig in de Gemeenschap zijn verkregen. Op verzoek van de bevoegde autoriteiten verstrekt de aanvrager alle aanvullende bewijzen die deze autoriteiten met het oog op de afgifte van het certificaat nodig achten, en stemt hij in voorkomend geval in met elke controle door deze autoriteiten van de boekhouding betreffende en de omstandigheden bij de vervaardiging van de betrokken producten.

Artikel 30

1.   Het in artikel 29, lid 1, bedoelde contingent bedraagt 22 400 t per op 1 juli ingaande periode van twaalf maanden. Dit contingent wordt gesplitst in twee delen:

a)

het eerste deel, dat gelijk is aan 80 % of 17 920 t, wordt verdeeld over de exporteurs van de Gemeenschap die kunnen bewijzen dat zij in ten minste drie van de vier kalenderjaren vóór de termijn voor de indiening van de aanvragen producten zoals bedoeld in artikel 29, lid 2, naar de Dominicaanse Republiek hebben uitgevoerd;

b)

het tweede deel, dat gelijk is aan 20 % of 4 480 t, wordt gereserveerd voor de andere dan de onder a) bedoelde aanvragers die bij de indiening van de aanvraag kunnen bewijzen dat zij sedert ten minste twaalf maanden een activiteit op het gebied van het handelsverkeer met derde landen van zuivelproducten van hoofdstuk 4 van de gecombineerde nomenclatuur ontplooien, en die in het BTW-register van een lidstaat zijn ingeschreven.

2.   De aanvragen om uitvoercertificaten kunnen per aanvrager betrekking hebben op ten hoogste:

a)

voor het in lid 1, onder a), genoemde deel, een hoeveelheid die gelijk is aan 110 % van de totale hoeveelheid in artikel 29, lid 2, bedoelde producten die in één van de drie kalenderjaren vóór de termijn voor de indiening van de aanvragen naar de Dominicaanse Republiek is uitgevoerd;

b)

voor het in lid 1, onder b), genoemde deel, 600 t in totaal.

Aanvragen die de onder a) en b) vastgestelde maxima overschrijden, worden afgewezen.

3.   Om in aanmerking te worden genomen, mag per code van de restitutienomenclatuur slechts één enkele uitvoercertificaataanvraag worden ingediend en moeten alle aanvragen terzelfder tijd bij de bevoegde autoriteit van één enkele lidstaat worden ingediend.

Uitvoercertificaataanvragen kunnen slechts in aanmerking worden genomen indien de aanvrager bij de indiening ervan:

a)

een zekerheid stelt van 15 EUR per 100 kg;

b)

voor het in lid 1, onder a), genoemde deel opgave doet van de hoeveelheid in artikel 29, lid 2, bedoelde producten die hij in één van de drie jaren van de in lid 1, onder a), bedoelde periode naar de Dominicaanse Republiek heeft uitgevoerd, en ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat het bewijs van deze uitvoer levert. In dit verband wordt de marktdeelnemer van wie de naam in de desbetreffende uitvoeraangifte is vermeld, als de exporteur beschouwd;

c)

voor het in lid 1, onder b), genoemde deel ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat bewijst dat hij aan de daarin vastgestelde voorwaarden voldoet.

Artikel 31

De termijn voor de indiening van de certificaataanvragen loopt van 1 tot en met 10 april van elk jaar voor het contingent dat geldt voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.

Voor de toepassing van artikel 4, lid 1, worden alle aanvragen die binnen de vastgestelde termijn zijn ingediend, geacht te zijn ingediend op de eerste dag van de termijn voor de indiening van de certificaataanvragen.

Artikel 32

In de certificaataanvraag en het certificaat zelf worden de volgende gegevens opgenomen:

a)

in vak 7, de vermelding „Dominicaanse Republiek — DO”;

b)

in de vakken 17 en 18, de hoeveelheid waarvoor de aanvraag of het certificaat wordt afgegeven;

c)

in vak 20, een van de in bijlage IV opgenomen vermeldingen.

De overeenkomstig deze afdeling afgegeven certificaten verplichten tot uitvoer naar de Dominicaanse Republiek.

Artikel 33

1.   De lidstaten doen uiterlijk op de vijfde werkdag na de termijn voor de indiening van de certificaataanvragen, met gebruikmaking van een formulier volgens het model in bijlage V, aan de Commissie een mededeling toekomen waarin voor elk van de twee delen van het contingent per productcode van de restitutienomenclatuur is vermeld voor welke hoeveelheden certificaten zijn aangevraagd, of in voorkomend geval is aangegeven dat geen aanvragen zijn ontvangen.

Voordat de certificaten worden afgegeven, verifiëren de lidstaten in het bijzonder de in de artikel 29, lid 2, en in artikel 30, leden 1 en 2, bedoelde gegevens.

Indien wordt geconstateerd dat onjuiste gegevens zijn verstrekt door een marktdeelnemer aan wie een certificaat is afgegeven, wordt het certificaat geannuleerd en wordt de zekerheid verbeurd.

2.   De Commissie beslist zo spoedig mogelijk in hoeverre voor de aangevraagde hoeveelheden certificaten kunnen worden afgegeven, en stelt de lidstaten daarvan in kennis.

Voor elk van de twee delen van het contingent geldt dat, indien het totaal van de hoeveelheden waarvoor certificaten zijn aangevraagd, groter is dan de in artikel 30, lid 1, voor dat deel vastgestelde hoeveelheid, de Commissie voor dat deel een toewijzingscoëfficiënt vaststelt. Indien de toepassing van de toewijzingscoëfficiënt voor een aanvrager tot een hoeveelheid van minder dan 20 t leidt, kan deze aanvrager zijn certificaataanvraag intrekken. In dat geval stelt hij de bevoegde autoriteit daarvan in kennis binnen drie werkdagen na de bekendmaking van de beslissing van de Commissie. De betrokken zekerheid wordt onmiddellijk vrijgegeven. Binnen acht werkdagen na de bekendmaking van de beslissing van de Commissie deelt de bevoegde autoriteit aan de Commissie de hoeveelheden mee waarvoor de aanvragers hun aanvraag hebben ingetrokken en de zekerheid is vrijgegeven.

Indien de totale hoeveelheid waarop de aanvragen betrekking hebben, kleiner is dan de hoeveelheid die voor de betrokken periode beschikbaar is, wijst de Commissie de resterende hoeveelheid toe op basis van objectieve criteria, waarbij zij met name rekening houdt met de certificaataanvragen voor alle producten van de GN-codes 0402 10, 0402 21 en 0402 29.

Artikel 34

1.   De certificaten worden op zijn vroegst op 1 juni en uiterlijk op 15 februari van het volgende jaar op verzoek van de marktdeelnemer afgegeven. Zij worden uitsluitend afgegeven aan marktdeelnemers van wie de certificaataanvragen overeenkomstig artikel 33, lid 1, zijn meegedeeld.

De lidstaten delen de Commissie uiterlijk eind februari, met gebruikmaking van een formulier volgens het model in bijlage VI, voor elk van de twee delen van het contingent mee voor welke hoeveelheden geen enkel certificaat is afgegeven.

2.   Overeenkomstig deze afdeling afgegeven uitvoercertificaten zijn geldig met ingang van de dag van daadwerkelijke afgifte in de zin van artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 tot en met 30 juni van het contingentjaar waarvoor het certificaat is aangevraagd.

3.   De zekerheid wordt slechts vrijgegeven in de volgende gevallen:

a)

na overlegging van het in artikel 35, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde bewijs;

b)

voor de gevraagde hoeveelheden waarvoor geen certificaat kon worden afgegeven.

De zekerheid voor de niet-uitgevoerde hoeveelheid wordt verbeurd.

4.   In afwijking van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 kunnen de certificaten niet worden overgedragen.

5.   Uiterlijk op 31 augustus doet de bevoegde autoriteit van de lidstaat, met gebruikmaking van een formulier volgens het model in bijlage VII, voor de in artikel 30, lid 1, bedoelde voorafgaande periode van twaalf maanden aan de Commissie opgave van de volgende hoeveelheden, uitgesplitst naar productcode van de restitutienomenclatuur:

de hoeveelheid die is toegewezen,

de hoeveelheid waarvoor certificaten zijn afgegeven,

de hoeveelheid die is uitgevoerd.

Artikel 35

1.   De bepalingen van hoofdstuk II zijn van toepassing, met uitzondering van de artikelen 8, 10 en 11.

2.   In afwijking van het bepaalde in artikel 7, lid 1, kan op verzoek van de titularis van het certificaat de code in vak 16 van het uitvoercertificaat worden veranderd in een andere code zoals bedoeld in artikel 29, lid 2, voorzover de restitutie identiek is.

Dergelijke verzoeken worden ingediend vóór de dag van uitvoer in de zin van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 800/1999.

Binnen twee werkdagen na een verandering van de productcode delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

de naam en het adres van de titularis van het certificaat;

b)

het volgnummer van het certificaat of van het uittreksel daarvan, en de datum van afgifte;

c)

de oorspronkelijke productcode;

d)

de definitieve productcode.

3.   De in deze afdeling bedoelde mededelingen van de lidstaten worden langs elektronische weg gedaan overeenkomstig de daartoe door de Commissie aan gegeven instructies.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 36

Verordening (EG) nr. 174/1999 en Verordening (EEG) nr. 896/84 worden ingetrokken.

Verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 174/1999 gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de in bijlage VIII opgenomen concordantietabel.

Verordening (EG) nr. 174/1999 blijft van toepassing op certificaten die zijn aangevraagd vóór de datum waarop de onderhavige verordening van toepassing wordt.

Artikel 37

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing op de uitvoercertificaten die op of na 1 september 2006 worden aangevraagd.

Indien een belanghebbende marktdeelnemer binnen drie maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening een verzoek daartoe indient, is artikel 7, lid 2, van toepassing op vóór 1 september 2006 afgegeven certificaten.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 20 van 27.1.1999, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 508/2006 (PB L 92 van 30.3.2006, blz. 10).

(3)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1.

(5)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(6)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(7)  PB L 334 van 30.12.1995, blz. 33.

(8)  PB L 334 van 30.12.1995, blz. 25.

(9)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 46.

(10)  PB L 218 van 6.8.1998, blz. 45.

(11)  PB L 91 van 1.4.1984, blz. 71. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 222/88 (PB L 28 van 1.2.1988, blz. 1).

(12)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 3.

(13)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.

(14)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64.

(15)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 67.

(16)  PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12.

(17)  PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1.

(18)  PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18.

(19)  PB L 95 van 14.4.2005, blz. 11.

(20)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

Productcategorieën zoals bedoeld in artikel 6, lid 1

Nummer van de categorie

Omschrijving

GN-code

I

Boter, andere van melk afkomstige vetstoffen en zuivelpasta's

0405 10

0405 20 90

0405 90

II

Mageremelkpoeder

0402 10

III

Kaas en wrongel

0406

IV

Andere zuivelproducten

0401

0402 21

0402 29

0402 91

0402 99

0403 10 11 t/m 0403 10 39

0403 90 11 t/m 0403 90 69

0404 90

2309 10 15

2309 10 19

2309 10 39

2309 10 59

2309 10 70

2309 90 35

2309 90 39

2309 90 49

2309 90 59

2309 90 70


BIJLAGE II

Productgroepen zoals bedoeld in artikel 6, lid 2

Nummer van de groep

Code van het zuivelproduct

(restitutienomenclatuur)

1

0401 30 31 9100

0401 30 31 9400

0401 30 31 9700

0401 30 91 9100

2

0401 30 39 9100

0401 30 39 9400

0401 30 39 9700

0401 30 99 9100

0401 30 99 9500

3

0402 21 11 9200

0402 21 11 9300

0402 21 11 9500

0402 21 11 9900

0402 21 91 9100

0402 21 91 9200

0402 21 91 9350

0402 21 91 9500

4

0402 21 17 9000

0402 21 19 9300

0402 21 19 9500

0402 21 19 9900

0402 21 99 9100

0402 21 99 9200

0402 21 99 9300

0402 21 99 9400

0402 21 99 9500

0402 21 99 9600

0402 21 99 9700

0402 21 99 9900

5

0402 29 15 9200

0402 29 15 9300

0402 29 15 9500

0402 29 15 9900

0402 29 91 9000

6

0402 29 19 9300

0402 29 19 9500

0402 29 19 9900

0402 29 99 9100

0402 29 99 9500

7

0402 91 11 9370

0402 91 31 9300

8

0402 91 19 9370

0402 91 39 9300

9

0402 99 11 9350

0402 99 31 9150

0402 99 31 9300

10

0402 99 19 9350

0402 99 39 9150

11

0403 90 11 9000

0403 90 13 9200

0403 90 13 9300

0403 90 13 9500

0403 90 13 9900

0403 90 19 9000

12

0403 90 33 9400

0403 90 33 9900

13

0403 90 59 9310

0403 90 59 9340

0403 90 59 9370

0403 90 59 9510

14

0404 90 21 9120

0404 90 21 9160

0404 90 23 9120

0404 90 23 9130

0404 90 23 9140

0404 90 23 9150

15

0404 90 29 9110

0404 90 29 9115

0404 90 29 9125

0404 90 29 9140

16

0404 90 81 9100

0404 90 83 9110

0404 90 83 9130

0404 90 83 9150

0404 90 83 9170

17

0405 10 11 9500

0405 10 11 9700

0405 10 19 9500

0405 10 19 9700

0405 10 30 9100

0405 10 30 9300

0405 10 30 9700

0405 10 50 9300

0405 10 50 9500

0405 10 50 9700

0405 10 90 9000

0405 20 90 9500

0405 20 90 9700

0405 90 10 9000

0405 90 90 9000

18

0406 10 20 9640

0406 10 20 9650

19

0406 10 20 9830

0406 10 20 9850

20

0406 20 90 9913

0406 20 90 9915

0406 20 90 9917

0406 20 90 9919

21

0406 30 31 9930

0406 30 31 9950

22

0406 30 39 9500

0406 30 39 9700

23

0406 30 39 9930

0406 30 39 9950

24

0406 90 76 9300

0406 90 76 9400

0406 90 76 9500

25

0406 90 78 9100

0406 90 78 9300

0406 90 78 9500

26

0406 90 85 9930

0406 90 85 9970

27

0406 90 86 9400

0406 90 86 9900

28

0406 90 87 9300

0406 90 87 9400


BIJLAGE III

CANADA

Op grond van artikel 21, lid 4, te verstrekken gegevens

 

Lidstaat:

 

Gegevens voor de periode:


Naam/adres van de marktdeelnemer

GN-code

(overeenkomstig artikel 19)

Afgegeven certificaten

Aantal certificaten

Hoeveelheid (ton)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 


BIJLAGE IV

In artikel 32, onder c), bedoelde vermeldingen

:

In het Spaans

:

Capítulo III, sección 3, del Reglamento (CE) no 1282/2006:

contingente arancelario de leche en polvo del año 1.7.…-30.6.… fijado en el Memorándum de acuerdo celebrado entre la Comunidad Europea y la República Dominicana y aprobado por la Decisión 98/486/CE del Consejo.

:

In het Tsjechisch

:

kapitola III oddíl 3 nařízení (ES) č. 1282/2006:

Celní kvóta pro období od 1.7.… do 30.6.… pro sušené mléko v rámci memoranda o porozumění uzavřeného mezi Evropským společenstvím a Dominikánskou republikou a schváleného rozhodnutím Rady 98/486/ES.

:

In het Deens

:

kapitel III, afdeling 3, i forordning (EF) nr. 1282/2006:

toldkontingent for perioden 1.7.… til 30.6.… for mælkepulver i henhold til den aftale, som blev indgået mellem Det Europæiske Fællesskab og Den Dominikanske Republik og godkendt ved Rådets afgørelse 98/486/EF.

:

In het Duits

:

Kapitel III Abschnitt 3 der Verordnung (EG) Nr. 1282/2006:

Milchpulverkontingent für den Zeitraum 1.7.…—30.6.… gemäß der mit dem Beschluss 98/486/EG des Rates genehmigten Vereinbarung zwischen der Europäischen Gemeinschaft und der Dominikanischen Republik.

:

In het Ests

:

määruse (EÜ) nr 1282/2006 III peatüki 3. jaos:

Piimapulbri tariifikvoot 1.7.…–30.6.… vastastikuse mõistmise memorandumi alusel, mis on sõlmitud Euroopa Ühenduse ja Dominikaani Vabariigi vahel ning heaks kiidetud nõukogu otsusega 98/486/EÜ.

:

In het Grieks

:

κεφάλαιο III, τμήμα 3 του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1282/2006:

δασμολογική ποσόστωση, για το έτος 1.7.…-30.6.…, γάλακτος σε σκόνη δυνάμει του μνημονίου συμφωνίας που συνήφθη μεταξύ της Ευρωπαϊκής Κοινότητας και της Δομινικανής Δημοκρατίας και εγκρίθηκε από την απόφαση 98/486/ΕΚ του Συμβουλίου.

:

In het Engels

:

Chapter III, Section 3 of Regulation (EC) No 1282/2006:

tariff quota for 1.7.…-30.6.…, for milk powder under the Memorandum of Understanding concluded between the European Community and the Dominican Republic and approved by Council Decision 98/486/EC.

:

In het Frans

:

chapitre III, section 3, du règlement (CE) no 1282/2006:

contingent tarifaire, pour l'année 1.7.…-30.6.…, de lait en poudre au titre du mémorandum d'accord conclu entre la Communauté européenne et la République dominicaine et approuvé par la décision 98/486/CE du Conseil.

:

In het Italiaans

:

capo III, sezione 3, del regolamento (CE) n. 1282/2006:

contingente tariffario per l'anno 1.7.…-30.6.…, di latte in polvere a titolo del memorandum d'intesa concluso tra la Comunità europea e la Repubblica dominicana e approvato con la decisione 98/486/CE del Consiglio.

:

In het Lets

:

Regulas (EK) Nr. 1282/2006 III nodaļas 3 iedaļā:

Tarifa kvota no … gada 1. jūlija līdz … gada 30. jūnijam sausajam pienam (piena pulverim) saskaņā ar Saprašanās memorandu, kas noslēgts starp Eiropas Kopienu un Dominikānas Republiku un apstiprināts ar Padomes Lēmumu 98/486/EK.

:

In het Litouws

:

Reglamento (EB) Nr. 1282/2006 III skyriaus 3 skirsnyje:

tarifinė kvota nuo … metų liepos 1 dienos iki … metų birželio 30 dienos pieno milteliams, numatyta Europos bendrijos ir Dominikos Respublikos susitarimo memorandume ir patvirtinta Tarybos sprendimu 98/486/EB.

:

In het Hongaars

:

Az 1282/2006/EK rendelet III. fejezetének 3 szakasza:

A 98/486/EK tanácsi határozat által jóváhagyott, az Európai Közösség és a Dominikai Köztársaság között megkötött egyetértési megállapodás értelmében a tejporra […] július 1-től […] június 30-ig vonatkozó vámkontingens.

:

In het Maltees

:

Kapitolu III, Taqsima 3 tar-Regolament (KE) Nru 1282/2006:

Quota ta’ tariffa għal 1.7.…–30.6.… għall-ħalib tat-trab taħt il-Memorandum ta’ Ftehim konkluż bejn il-Komunità Ewropea u r-Repubblika Dominikana u approvat permezz tad-Deċiżjoni tal-Kunsill 98/486/KE.

:

In het Nederlands

:

Hoofdstuk III, afdeling 3, van Verordening (EG) nr. 1282/2006:

Tariefcontingent melkpoeder voor het jaar van 1.7.… t/m 30.6.… krachtens het memorandum van overeenstemming tussen de Europese Gemeenschap en de Dominicaanse Republiek, goedgekeurd bij Besluit 98/486/EG van de Raad.

:

In het Pools

:

rozdział III, sekcja 3 rozporządzenia (WE) nr 1282/2006:

Kontyngent taryfowy na okres od 1.7.… do 30.6.… na mleko w proszku zgodnie z Protokołem ustaleń zawartym między Wspólnotą Europejską a Republiką Dominikańską i przyjętym decyzją Rady 98/486/WE.

:

In het Portugees

:

Secção 3 do capítulo III do Regulamento (CE) n.o 1282/2006:

Contingente pautal do ano 1.7.…-30.6.…, de leite em pó ao abrigo do memorando de acordo concluído entre a Comunidade Europeia e a República Dominicana e aprovado pela Decisão 98/486/CE do Conselho.

:

In het Slowaaks

:

kapitola III, oddiel 3 nariadenia (ES) č. 1282/2006:

Tarifná kvóta pre obdobie od 1.7.… do 30.6.… pre sušené mlieko podľa Memoranda o vzájomnom porozumení uzatvorenom medzi Európskym spoločenstvom a Dominikánskou republikou a schváleným rozhodnutím Rady 98/486/ES.

:

In het Sloveens

:

poglavje III oddelka 3 Uredbe (ES) št. 1282/2006:

Tarifna kvota za obdobje 1.7.… – 30.6.… za mleko v prahu v skladu z Memorandumom o soglasju, sklenjenim med Evropsko skupnostjo in Dominikansko republiko in potrjenim z Odločbo Sveta 98/486/ES.

:

In het Fins

:

asetuksen (EY) N:o 1282/2006 III luvun 3 jaksossa:

neuvoston päätöksellä 98/486/EY hyväksytyn Euroopan yhteisön ja Dominikaanisen tasavallan yhteisymmärryspöytäkirjan mukainen maitojauheen tariffikiintiö 1.7.… ja 30.6.… välisenä aikana.

:

In het Zweeds

:

avsnitt 3 i kapitel III i förordning (EG) nr 1282/2006:

tullkvot för året 1.7.…–30.6.…, för mjölkpulver enligt avtalsmemorandumet mellan Europeiska gemenskapen och Dominikanska republiken, godkänt genom rådets beslut 98/486/EG.


BIJLAGE V

Dominicaanse Republiek

Op grond van artikel 33, lid 1, te verstrekken gegevens

 

Lidstaat:

 

Gegevens voor de periode van 1 juli … tot en met 30 juni …

Contingent zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a)

Naam/Adres van de aanvrager

Referentiegegevens Uitvoer naar de Dominicaanse Republiek

Aanvragen

Productcode van de restitutienomenclatuur

Uitgevoerde hoeveelheden

(ton)

Jaar van uitvoer

Productcode van de restitutienomenclatuur

Maximumhoeveelheid = 110 % van (3)

(ton)

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

Totaal

 


Contingent zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder b)

Naam/Adres van de aanvrager

Productcode van de restitutienomenclatuur

Aangevraagde hoeveelheid

(ton)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 


BIJLAGE VI

Dominicaanse Republiek

Op grond van artikel 34, lid 1, te verstrekken gegevens

 

Lidstaat:

 

Gegevens voor de periode van 1 juli … tot en met 30 juni …

Contingent zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a)

Naam en adres van de exporteur

Code van de restitutienomenclatuur

Toegewezen hoeveelheid waarvoor geen enkel certificaat is afgegeven

(ton)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 


Contingent zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder b)

Naam en adres van de exporteur

Code van de restitutienomenclatuur

Toegewezen hoeveelheid waarvoor geen enkel certificaat is afgegeven

(ton)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 


BIJLAGE VII

Dominicaanse Republiek

Op grond van artikel 34, lid 5, te verstrekken gegevens

 

Lidstaat:

 

Gegevens voor de periode van 1 juli … tot en met 30 juni …

Contingent zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a)

Code van de restitutienomenclatuur

Hoeveelheid waarvoor certificaten zijn toegewezen

(ton)

Hoeveelheid waarvoor certificaten zijn afgegeven

(ton)

Uitgevoerde hoeveelheid

(ton)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 


Contingent zoals bedoeld in artikel 30, lid 1, onder b)

Code van de restitutienomenclatuur

Hoeveelheid waarvoor certificaten zijn toegewezen

(ton)

Hoeveelheid waarvoor certificaten zijn afgegeven

(ton)

Uitgevoerde hoeveelheid

(ton)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

 


BIJLAGE VIII

Concordantietabel

Verordening (EG) nr. 174/1999

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 21

Artikel 2

Artikel 1, lid 1, en artikel 2

Artikel 3, lid 1

Artikel 1, lid 4

Artikel 3, lid 2

Artikel 1, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 1, lid 3

Artikel 4, lid 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 4, lid 3

Artikel 2

Artikel 4, lid 4

Artikel 3

Artikel 5

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9, leden 1 t/m 5

Artikel 14

Artikel 9, lid 6

Artikel 12, lid 2

Artikel 9, lid 7

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16

Artikel 17

Artikel 17

Artikel 18, lid 1

Artikel 18, lid 1

Artikel 18, lid 3

Artikel 18, lid 2

Artikel 18, lid 2

Artikel 19

Artikel 18, lid 4

Artikel 20, lid 1

Artikel 18, lid 5

Artikel 20, lid 2

Artikel 18, lid 6

Artikel 21, leden 1 en 2

Artikel 18, lid 7

Artikel 21, lid 3

Artikel 18, lid 8

Artikel 21, lid 4

Artikel 18, lid 9

Artikel 22

Artikel 19

Artikel 20, lid 1

Artikel 23

Artikel 20, lid 2

Artikel 24

Artikel 20, leden 3 en 9

Artikel 25, lid 1

Artikel 20, lid 4

Artikel 25, lid 2

Artikel 20, lid 5

Artikel 25, lid 3

Artikel 20, lid 6

Artikel 20, lid 7

Artikel 26, lid 1

Artikel 20, lid 8

Artikel 26, lid 2

Artikel 20, lid 10

Artikel 27

Artikel 20, lid 11

Artikel 28

Artikel 20 bis, leden 1 en 2

Artikel 29, lid 1

Artikel 20 bis, lid 3

Artikel 29, lid 2

Artikel 20 bis, lid 4

Artikel 30, lid 1

Artikel 20 bis, lid 5

Artikel 30, lid 2

Artikel 20 bis, lid 6

Artikel 30, lid 3

Artikel 20 bis, lid 7

Artikel 31

Artikel 20 bis, lid 9

Artikel 32

Artikel 20 bis, lid 10

Artikel 33, lid 1

Artikel 20 bis, lid 11

Artikel 33, lid 2

Artikel 20 bis, lid 12

Artikel 34, lid 1

Artikel 20 bis, lid 13

Artikel 34, lid 2

Artikel 20 bis, lid 14

Artikel 34, lid 3

Artikel 20 bis, lid 15

Artikel 34, lid 4

Artikel 20 bis, lid 16

Artikel 34, lid 5

Artikel 20 bis, lid 17

Artikel 35, lid 1

Artikel 20 bis, lid 18

Artikel 35, lid 2

Artikel 22

Artikel 36

Artikel 23

Artikel 37

Bijlage I

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage II

Bijlage IV

Bijlage III

Artikel 20 bis, lid 9

Bijlage IV

Bijlage V

Bijlage V

Bijlage VI

Bijlage VI

Bijlage VII

Bijlage VII

Bijlage VIII


Top