EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1028

Verordening (EG) nr. 1028/2006 van de Raad van 19 juni 2006 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

OJ L 186, 7.7.2006, p. 1–5 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 76M, 16.3.2007, p. 23–27 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 073 P. 236 - 240
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 073 P. 236 - 240

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2008; opgeheven door 32007R1234

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1028/oj

7.7.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/1


VERORDENING (EG) Nr. 1028/2006 VAN DE RAAD

van 19 juni 2006

betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 2, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Handelsnormen voor eieren kunnen bijdragen tot de verbetering van de kwaliteit van de eieren en derhalve de verkoop van eieren vergemakkelijken. Het is derhalve in het belang van zowel producenten, handelaars als verbruikers dat voor eieren handelsnormen van toepassing zijn.

(2)

Bij de toepassing van Verordening (EEG) nr. 1907/90 van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren (2) is gebleken dat er behoefte is aan verdere wijzigingen en vereenvoudiging. Daarom moet Verordening (EEG) nr. 1907/90 worden ingetrokken en door een nieuwe verordening vervangen.

(3)

De normen moeten in beginsel van toepassing zijn op alle in de Gemeenschap verhandelde eieren van kippen van de soort Gallus gallus. Het lijkt evenwel dienstig de lidstaten de mogelijkheid te geven om bepaalde vormen van rechtstreekse verkoop van eieren door de producent aan de eindverbruiker van de toepassing van deze normen uit te sluiten, voorzover het kleine hoeveelheden betreft.

(4)

Er dient een duidelijk onderscheid te worden gemaakt tussen eieren die geschikt zijn voor menselijke consumptie en eieren die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie, die bestemd zijn voor gebruik in de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie. Derhalve moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee kwaliteitsklassen van eieren, namelijk klasse A en klasse B.

(5)

De verbruiker moet eieren van verschillende kwaliteits- en gewichtsklassen van elkaar kunnen onderscheiden en moet de toegepaste houderijmethode kunnen identificeren overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG van de Commissie van 30 januari 2002 met betrekking tot de registratie van onder Richtlijn 1999/74/EG van de Raad vallende inrichtingen waar legkippen worden gehouden (3). Aan deze eis moet worden voldaan door de eieren en de verpakkingen te merken.

(6)

Eieren van klasse A moeten worden gemerkt met het registratienummer van de producent overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 2002/4/EG om tracering van de voor menselijke consumptie in de handel gebrachte eieren mogelijk te maken. Eieren van klasse B moeten worden gemerkt om frauduleuze praktijken te voorkomen. Eieren van klasse B mogen echter ook worden gemerkt met een andere vermelding dan de producentencode, voorzover het mogelijk blijft een onderscheid te maken tussen verschillende kwaliteitsniveaus. In overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel moeten de lidstaten kunnen voorzien in afwijkingen voor gevallen waarin eieren van klasse B uitsluitend op het eigen grondgebied in de handel worden gebracht.

(7)

Om frauduleuze praktijken te voorkomen moeten de eieren zo snel mogelijk na het leggen worden gemerkt.

(8)

De eieren moeten naar kwaliteit en gewicht worden gesorteerd in pakstations die zijn erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (4). Pakstations die uitsluitend voor de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie werken, mogen niet worden verplicht de eieren te sorteren naar gewicht.

(9)

Om erop toe te zien dat pakstations voldoende zijn uitgerust voor de indeling van eieren en het verpakken van eieren van klasse A, moeten de stations worden erkend door de bevoegde autoriteiten en moet aan elk station een codenummer worden toegekend dat tracering van de in de handel gebrachte eieren vergemakkelijkt.

(10)

In het belang van zowel producenten als verbruikers moeten uit derde landen ingevoerde eieren aan de communautaire normen voldoen. Op grond van in bepaalde derde landen geldende bijzondere bepalingen kan evenwel van die normen worden afgeweken, op voorwaarde dat gelijkwaardigheid inzake de wetgeving wordt gegarandeerd.

(11)

De lidstaten moeten de voor het toezicht op de naleving van deze verordening verantwoordelijke inspectiediensten aanwijzen. De wijze waarop dit toezicht geschiedt, moet uniform zijn.

(12)

De lidstaten moeten ook de bij overtreding van deze verordening toe te passen sancties vaststellen.

(13)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (5),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp en werkingssfeer

1.   In deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor het in de handel brengen in de Gemeenschap van in de Gemeenschap geproduceerde of uit derde landen ingevoerde eieren.

Deze voorwaarden voor het in de handel brengen zijn ook van toepassing op eieren die bestemd zijn voor uitvoer uit de Gemeenschap.

2.   De lidstaten kunnen vrijstelling verlenen van de eisen van deze verordening, met uitzondering van artikel 4, lid 3, voor eieren die door de producent rechtstreeks aan de eindverbruiker worden verkocht:

a)

in de productie-inrichting, of

b)

op een lokale openbare markt of bij huis-aan-huisverkoop in het productiegebied van de betrokken lidstaat.

Indien een dergelijke vrijstelling wordt verleend, moet elke producent kunnen kiezen of hij de vrijstelling al dan niet toepast. Indien de vrijstelling wordt toegepast, mogen de eieren niet worden ingedeeld naar kwaliteit en gewicht.

De lidstaat kan overeenkomstig de nationale wetgeving de definitie van de termen lokale openbare markt, huis-aan-huisverkoop en productiegebied bepalen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

„eieren”: eieren in de schaal (met uitzondering van gebroken eieren, bebroede eieren en gekookte eieren) die zijn gelegd door kippen van de soort Gallus gallus en die geschikt zijn voor directe menselijke consumptie of voor de bereiding van eiproducten;

2)

„gebroken eieren”: eieren waarvan zowel de schaal als de eivliezen breuken vertonen waardoor de ei-inhoud in aanraking komt met de lucht;

3)

„bebroede eieren”: eieren, vanaf het moment dat zij in de broedmachine zijn gelegd;

4)

„in de handel brengen”: het in voorraad hebben van eieren met het oog op de verkoop, met inbegrip van het te koop aanbieden, opslaan, verpakken, etiketteren, leveren of enige andere vorm van overdracht, al dan niet kosteloos;

5)

„marktdeelnemer”: een producent en iedere andere natuurlijke of rechtspersoon die betrokken is bij het in de handel brengen van eieren;

6)

„productie-inrichting”: een overeenkomstig Richtlijn 2002/4/EG geregistreerde inrichting waar legkippen worden gehouden;

7)

„pakstation”: een pakstation in de zin van Verordening (EG) nr. 853/2004 waaraan overeenkomstig artikel 5, lid 2, van de onderhavige verordening een vergunning is verleend en waar eieren naar kwaliteit en gewicht worden gesorteerd;

8)

„eindverbruiker”: de laatste verbruiker van een levensmiddel die het niet als deel van een levensmiddelenexploitatie of -activiteit zal gebruiken;

9)

„producentencode”: het registratienummer van de productie-inrichting overeenkomstig punt 2 van de bijlage bij Richtlijn 2002/4/EG.

Artikel 3

Indeling naar kwaliteit en gewicht

1.   De eieren worden ingedeeld in de volgende kwaliteitsklassen:

klasse A of verse eieren,

klasse B.

2.   Eieren van klasse A worden ook ingedeeld naar gewicht. Indeling naar gewicht wordt echter niet geëist voor eieren die worden geleverd aan de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.

3.   Eieren van klasse B worden uitsluitend geleverd aan de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie.

Artikel 4

Het merken van eieren

1.   Eieren van klasse A worden gemerkt met de producentencode.

Eieren van klasse B worden gemerkt met de producentencode en/of met een andere vermelding.

De lidstaten kunnen eieren van klasse B die uitsluitend op hun grondgebied in de handel worden gebracht evenwel vrijstellen van deze eis.

2.   Het merken van de eieren overeenkomstig lid 1 vindt plaats in de productie-inrichting of in het eerste pakstation waaraan de eieren worden geleverd.

3.   Eieren die door de producent aan de eindverbruiker worden verkocht op een lokale openbare markt in het productiegebied van de betrokken lidstaat, worden gemerkt overeenkomstig lid 1.

De lidstaten kunnen evenwel producenten met minder dan 50 legkippen vrijstellen van deze eis, op voorwaarde dat de naam en het adres van de producent worden vermeld op het verkooppunt.

Artikel 5

Pakstations

1.   Pakstations sorteren en verpakken eieren en etiketteren de verpakkingen ervan.

2.   De bevoegde autoriteit verleent aan pakstations een vergunning om eieren te sorteren en kent een code toe aan elke marktdeelnemer die beschikt over voor het naar kwaliteit en gewicht sorteren van eieren geschikte ruimten en technische installaties. Van pakstations die uitsluitend werken voor de levensmiddelen- en de niet-levensmiddelenindustrie worden geen technische installaties voor het sorteren van eieren naar gewicht geëist.

3.   Deze vergunning kan worden ingetrokken wanneer niet meer aan de op grond van artikel 11 vastgestelde uitvoeringsbepalingen wordt voldaan.

Artikel 6

Invoer van eieren

1.   De Commissie evalueert de in uitvoerende derde landen toegepaste handelsnormen voor eieren op verzoek van het betrokken land. Deze evaluatie heeft betrekking op de voorschriften voor het merken en voor de etikettering, de houderijmethoden en de controles en de uitvoering ervan. Als de Commissie van oordeel is dat er voldoende zekerheid is over de gelijkwaardigheid van de toegepaste voorschriften met de communautaire regelgeving, mogen de uit de betrokken landen ingevoerde eieren worden gemerkt met een registratienummer dat gelijkwaardig is aan de producentencode.

2.   In voorkomend geval onderhandelt de Commissie met de betrokken derde landen over de wijze waarop deze landen de in lid 1 bedoelde garanties kunnen geven, en over het sluiten van overeenkomsten inzake die garanties.

3.   Indien niet de nodige garanties kunnen worden gegeven ten aanzien van de gelijkwaardigheid van de voorschriften, moet op de uit het betrokken derde land ingevoerde eieren een code worden aangebracht aan de hand waarvan het land van oorsprong kan worden vastgesteld en moet daarop worden vermeld dat de houderijmethode „niet-gespecificeerd” is.

Artikel 7

Controles

1.   De lidstaten wijzen inspectiediensten aan die de naleving van deze verordening moeten controleren.

2.   De in lid 1 bedoelde inspectiediensten controleren de onder deze verordening vallende producten in alle stadia van het in de handel brengen. Afgezien van aselecte bemonstering, worden de controles verricht op basis van een risicoanalyse, waarbij rekening wordt gehouden met het type en de omzet van de betrokken inrichting, alsmede met de voor de betrokken marktdeelnemer bestaande gegevens inzake naleving van handelsnormen voor eieren.

3.   Voor uit derde landen ingevoerde eieren van klasse A worden de in lid 2 bedoelde controles uitgevoerd bij inklaring en voordat de eieren in het vrije verkeer worden gebracht.

Uit derde landen ingevoerde eieren van klasse B worden alleen in het vrije verkeer gebracht nadat bij het inklaren is gecontroleerd dat de eieren uiteindelijk bestemd zijn voor de verwerkende industrie.

Artikel 8

Sancties

De lidstaten stellen voorschriften vast inzake de sancties die gelden bij overtreding van het bepaalde in deze verordening en zij treffen de nodige maatregelen om toe te zien op de tenuitvoerlegging daarvan. De aldus vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Artikel 9

Mededelingen

De lidstaten en de Commissie verstrekken elkaar de voor de toepassing van deze verordening benodigde gegevens.

Artikel 10

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee.

2.   Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 11

Uitvoeringsbepalingen

De bepalingen ter uitvoering van deze verordening worden vastgesteld volgens de in artikel 10, lid 2, bedoelde procedure, en hebben met name betrekking op:

1)

de frequentie van verzameling, levering, bewaring en behandeling van eieren;

2)

de kwaliteitscriteria, in het bijzonder het voorkomen van de schaal, de vastheid van het eiwit en de dooier en de diepte van de luchtkamer;

3)

de indeling naar gewicht, met inbegrip van uitzonderingen;

4)

het merken van eieren en de vermeldingen op verpakkingen, met inbegrip van andere uitzonderingen;

5)

de controles;

6)

het handelsverkeer met derde landen;

7)

de mededelingen als bedoeld in artikel 9;

8)

de houderijmethoden;

9)

de bescheiden en het bijhouden van registers.

Artikel 12

Intrekking

1.   Verordening (EEG) nr. 1907/90 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2007.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken verordening worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening overeenkomstig de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 19 juni 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. PRÖLL


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 173 van 6.7.1990, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1039/2005 (PB L 172 van 5.7.2005, blz. 1).

(3)  PB L 30 van 31.1.2002, blz. 44. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55. Gerectificeerde versie in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (PB L 338 van 22.12.2005, blz. 83).

(5)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


BIJLAGE

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 1907/90

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 3

Artikel 1, lid 2

Artikel 2, lid 4

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5, leden 1 en 3

Artikel 5

Artikel 5, lid 2

Artikel 6, leden 1 en 2

Artikel 3

Artikel 6, lid 3

Artikel 11

Artikel 6, leden 4 en 5

Artikel 7, lid 1, onder a)

Artikel 4, lid 1

Artikel 7, lid 1, onder b) en c)

Artikel 6

Artikel 7, lid 1, onder d)

Artikel 11

Artikel 7, lid 2

Artikel 8, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 8, lid 2

Artikel 9

Artikel 10

Article 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16, lid 1, eerste zin

Artikel 1, lid 1, tweede alinea

Artikel 16, leden 2 en 3

Artikel 17

Artikel 18

Artikel 7, leden 1 en 2

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 11

Artikel 21

Artikel 8

Artikel 22, lid 1

Artikel 9

Artikel 22, lid 2

Artikel 11

Artikel 22 bis

Artikel 23

Artikel 12

Artikel 24

Artikel 13

Bijlage

Bijlage

Bijlage II


Top