EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006D0245

2006/245/EG: Besluit van de Raad van 27 februari 2006 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, van een Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie

OJ L 89, 28.3.2006, p. 28–29 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 286M, 4.11.2010, p. 66–82 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 11 Volume 045 P. 237 - 238
Special edition in Romanian: Chapter 11 Volume 045 P. 237 - 238
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 081 P. 44 -

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2006/245/oj

Related international agreement

28.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 89/28


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 februari 2006

betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, van een Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie

(2006/245/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 310, juncto artikel 300, lid 2, tweede zin, eerste alinea, en artikel 300, lid 3, tweede alinea,

Gelet op de aan het Toetredingsverdrag gehechte Toetredingsakte van 2003, en met name op artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na de op 5 mei 2003 aan de Commissie verleende machtiging zijn onderhandelingen gevoerd met de Zwitserse Bondsstaat over een Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie.

(2)

In afwachting van definitieve sluiting ervan op een later tijdstip, is dit Protocol overeenkomstig Besluit van de Raad van 26 oktober 2004, op 26 oktober 2004 namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten ondertekend, onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip.

(3)

Het Protocol dient te worden gesloten,

BESLUIT:

Artikel 1

Het Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie, wordt hierbij goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten.

De tekst van het Protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht, namens de Gemeenschap en haar lidstaten, de in artikel 6 van het Protocol bedoelde kennisgeving (2).

Gedaan te Brussel, 27 februari 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

U. PLASSNIK


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  De datum van inwerkingtreding van het Protocol zal door het secretariaat-generaal van de Raad bekend worden gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


Top

28.3.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 89/30


PROTOCOL

bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK ESTLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

IERLAND,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK LETLAND,

DE REPUBLIEK LITOUWEN,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

DE REPUBLIEK HONGARIJE,

DE REPUBLIEK MALTA,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE REPUBLIEK POLEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, ook vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie,

enerzijds, en

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, hierna „Zwitserland” genoemd,

anderzijds,

hierna „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd,

GELET OP de Overeenkomst van 21 juni 1999 tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (hierna „de Overeenkomst” genoemd), die op 1 juni 2002 in werking is getreden,

GELET OP de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd) tot de Europese Unie op 1 mei 2004,

OVERWEGENDE dat de nieuwe lidstaten overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst moeten worden,

OVERWEGENDE dat de Raad van de Europese Unie bij de Toetredingsakte de bevoegdheid wordt verleend om namens de lidstaten van de Europese Unie een Protocol betreffende de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de genoemde Overeenkomst te sluiten,

OVEREENSTEMMING HEBBEN BEREIKT:

Artikel 1

1.   De nieuwe lidstaten worden hierbij overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst.

2.   Vanaf de inwerkingtreding van dit Protocol zijn de bepalingen van de Overeenkomst, onder de in dit Protocol neergelegde voorwaarden, bindend voor de nieuwe lidstaten op dezelfde wijze als voor de huidige overeenkomstsluitende partijen.

Artikel 2

In het hoofddeel van de Overeenkomst en in bijlage I bij de Overeenkomst worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a)

De lijst van overeenkomstsluitende partijen wordt vervangen door:

„De Europese Gemeenschap

het Koninkrijk België,

de Tsjechische Republiek,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Republiek Estland,

de Helleense Republiek,

het Koninkrijk Spanje,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

de Republiek Cyprus,

de Republiek Letland,

de Republiek Litouwen,

het Groothertogdom Luxemburg,

de Republiek Hongarije,

de Republiek Malta,

het Koninkrijk der Nederlanden,

de Republiek Oostenrijk,

de Republiek Polen,

de Portugese Republiek,

de Republiek Slovenië,

de Slowaakse Republiek,

de Republiek Finland,

het Koninkrijk Zweden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

enerzijds, en

de Zwitserse Bondsstaat,

anderzijds”.

b)

In artikel 10 van de Overeenkomst worden de volgende leden ingevoegd:

„1 bis.   Zwitserland kan tot en met 31 mei 2007 kwantitatieve beperkingen handhaven op de toegang in Zwitserland van werknemers en zelfstandigen die onderdaan zijn van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en zulks voor de volgende categorieën verblijf: verblijf van meer dan vier maanden, doch minder dan één jaar, en verblijf van één jaar of meer. Voor verblijf van minder dan vier maanden gelden geen beperkingen.

Vóór het einde van de hierboven vermelde overgangsperiode onderzoekt het Gemengd Comité op basis van een verslag van Zwitserland de werking van de overgangsperiode die geldt voor onderdanen van de nieuwe lidstaten. Na dit onderzoek en vóór het einde van de hierboven vermelde periode stelt Zwitserland het Gemengd Comité ervan in kennis of het de kwantitatieve beperkingen ten aanzien van in Zwitserland werkzame werknemers zal blijven toepassen. Zwitserland kan dergelijke maatregelen blijven toepassen tot en met 31 mei 2009. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode op 31 mei 2007.

Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle kwantitatieve beperkingen ten aanzien van onderdanen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek afgeschaft. Deze lidstaten kunnen voor dezelfde perioden dezelfde kwantitatieve beperkingen ten aanzien van Zwitserse onderdanen invoeren.”

„2 bis.   Zwitserland en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek kunnen tot en met 31 mei 2007 voor werknemers van een van die andere overeenkomstsluitende partij die op hun eigen grondgebied werkzaam zijn, de controle handhaven op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden voor onderdanen van de betrokken overeenkomstsluitende partij. Dezelfde controles kunnen worden gehandhaafd voor personen die diensten verlenen in de volgende vier sectoren: diensten in verband met de tuinbouw, bouwnijverheid en aanverwante activiteiten, beveiligingsdiensten, reiniging van gebouwen (respectievelijk NACE (1) -codes 01.41, 45.1 tot en met 4, 74.60 en 74.70), waarnaar wordt verwezen in artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst. Zwitserland geeft, wat de toegang tot zijn arbeidsmarkt betreft, gedurende de in de leden 1 bis, 2 bis, 3 bis en 4 bis vermelde overgangsperioden voorrang aan werknemers die onderdaan van de nieuwe lidstaten zijn boven werknemers uit niet-EU- en niet-EVA-landen. De controle op de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd is niet van toepassing op verleners van diensten die zijn geliberaliseerd op grond van een specifieke overeenkomst tussen de overeenkomstsluitende partijen inzake het verlenen van diensten (onder andere de Overeenkomst betreffende sommige aspecten van overheidsopdrachten, voorzover deze betrekking heeft op het verlenen van diensten). Voor dezelfde periode kunnen kwalificatie-eisen worden gehandhaafd voor het verstrekken van verblijfsvergunningen van minder dan vier maanden (2) en voor personen die diensten verlenen in de vier hierboven vermelde sectoren, waarnaar in artikel 5, lid 1, van de Overeenkomst wordt verwezen.

Vóór 31 mei 2007 onderzoekt het Gemengd Comité de werking van de in dit lid vervatte overgangsregeling op basis van een verslag dat door één van de overeenkomstsluitende partijen die deze regeling toepassen, wordt opgesteld. Na dit onderzoek en uiterlijk op 31 mei 2007 kan de overeenkomstsluitende partij die de in dit lid vervatte overgangsregeling heeft toegepast en het Gemengd Comité in kennis heeft gesteld van haar voornemen om deze regeling te blijven toepassen, dat blijven doen tot 31 mei 2009. Bij gebreke van dergelijke kennisgeving verstrijkt de overgangsperiode op 31 mei 2007.

Aan het einde van de in dit lid omschreven overgangsperiode worden alle in dit lid vermelde beperkingen afgeschaft.

„3 bis.   Vanaf de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de hieronder genoemde nieuwe lidstaten en tot het einde van de in lid 1 bis bedoelde periode reserveert Zwitserland jaarlijks (pro rata temporis) binnen zijn totale contingent voor derde landen, voor in Zwitserland werkzame werknemers en zelfstandigen die onderdaan zijn van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek een minimumaantal nieuwe verblijfsvergunningen (3) overeenkomstig het volgende schema:

Tot en

Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer

Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar

31 mei 2005

900

9 000

31 mei 2006

1 300

12 400

31 mei 2007

1 700

15 800

31 mei 2008

2 200

19 200

31 mei 2009

2 600

22 600

„4 bis.   Aan het einde van de in lid 1 bis en in onderhavig lid bedoelde periode en tot twaalf jaar na de inwerkingtreding van de Overeenkomst, zijn de bepalingen van artikel 10, lid 4, van de Overeenkomst van toepassing.

In geval van ernstige verstoringen van de arbeidsmarkt of gevaar voor zulke verstoringen stellen Zwitserland en elk van de nieuwe lidstaten die de overgangsregeling hebben toegepast, het Gemengd Comité daarvan uiterlijk op 31 mei 2009 in kennis. In dat geval kan het kennisgevende land de in de leden 1 bis, 2 bis en 3 bis bedoelde maatregelen tot 30 april 2011 blijven toepassen op de op zijn grondgebied werkzame werknemers. Het jaarlijkse aantal in lid 1 bis bedoelde verblijfsvergunningen bedraagt dan:

Tot en met

Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van één jaar of meer

Aantal verblijfsvergunningen met een geldigheidsduur van meer dan vier maanden doch niet meer dan één jaar

31 mei 2010

2 800

26 000

30 april 2011

3 000

29 000

4 ter.   Wanneer Malta verstoringen van de arbeidsmarkt ondervindt of voorziet die een serieuze bedreiging kunnen vormen voor de levensstandaard of het werkgelegenheidspeil in een bepaalde regio of binnen een bepaalde beroepsgroep, en besluit de bepalingen van afdeling 2 „Vrij verkeer van personen” van bijlage XI bij de Toetredingsakte toe te passen, kunnen de beperkende maatregelen die Malta ten aanzien van de overige EU-lidstaten heeft getroffen ook op Zwitserland worden toegepast. In dat geval kan Zwitserland gelijkwaardige maatregelen nemen ten aanzien van Malta.

Malta en Zwitserland kunnen van deze procedure gebruik maken tot „30 april 2011”.”

„5 bis.   De overgangsbepalingen van de leden 1 bis, 2 bis, 3 bis, 4 bis en 4 ter, en met name die van lid 2 bis inzake de voorrang voor werknemers die in de reguliere arbeidsmarkt zijn geïntegreerd en de controle op de salariërings- en arbeidsvoorwaarden, zijn niet van toepassing op werknemers in loondienst en zelfstandigen die op de datum van de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst betreffende de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de hieronder genoemde nieuwe lidstaten reeds beschikken over een vergunning voor het uitoefenen van een economische activiteit op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partijen. Deze laatsten hebben met name het recht op professionele en geografische mobiliteit.

Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van minder dan één jaar hebben recht op verlenging van hun verblijfsvergunning; de kwantitatieve beperkingen op de afgifte van verblijfsvergunningen zijn op hen niet van toepassing. Houders van een verblijfsvergunning met een geldigheidsduur van één jaar of meer hebben automatisch recht op verlenging van hun verblijfsvergunning. Deze werknemers in loondienst en zelfstandigen genieten derhalve vanaf de inwerkingtreding van de Overeenkomst de rechten inzake het vrije verkeer van personen als vastgesteld in de basisbepalingen van deze Overeenkomst, in het bijzonder in artikel 7.”

c)

In artikel 27, lid 2, van bijlage I bij de Overeenkomst wordt de verwijzing naar artikel 10, lid 2, vervangen door artikel 10, leden 2, 2 bis, 4 bis en 4 ter.

Artikel 3

In afwijking van artikel 25 van bijlage I bij de Overeenkomst, zijn de overgangsperioden van bijlage I bij dit Protocol van toepassing.

Artikel 4

Dit Protocol maakt integrerend deel uit van de Overeenkomst.

Artikel 5

Bijlagen I, II en III bij de Overeenkomst worden gewijzigd overeenkomstig de bijlagen I, II en III bij dit Protocol, die integrerend deel uitmaken van dit Protocol.

Artikel 6

1.   Dit Protocol wordt door de Raad van de Europese Unie, namens de lidstaten en de Europese Gemeenschap, en door de Zwitserse Bondsstaat overeenkomstig zijn eigen procedures bekrachtigd of goedgekeurd.

2.   De Raad van de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat stellen elkaar ervan in kennis wanneer zij de deze procedures hebben afgerond.

Artikel 7

Dit Protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van de neerlegging van de laatste akte van goedkeuring.

Artikel 8

Dit Protocol is geldig gedurende dezelfde periode en onder dezelfde voorwaarden als de Overeenkomst.

Artikel 9

1.   Dit Protocol en de daaraan gehechte verklaringen zijn opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Spaanse, de Slowaakse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

2.   De Maltese versie van dit Protocol wordt door de partijen door middel van een briefwisseling geauthentiseerd. Zij is gelijkelijk authentiek met de in de leden 1 en 2 vermelde taalversies.

3.   De Tsjechische, de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense en de Slowaakse versies van de Overeenkomst en de daaraan gehechte verklaringen worden door de partijen door middel van een briefwisseling geauthentiseerd. Zij zijn gelijkelijk authentiek.

Hecho en Luxemburgo, el veintiséis de octubre de dos mil cuatro.

V Lucemburku dne dvacátého šestého října dva tisíce čtyři.

Udfærdiget i Luxembourg den seksogtyvende oktober to tusind og fire.

Geschehen zu Luxemburg am sechsundzwanzigsten Oktober zweitausendundvier.

Kahe tuhande neljanda aasta oktoobrikuu kahekümne kuuendal päeval Luxembourgis.

'Εγινε στo Λουξεμβούργο, στις είκοσι έξι Οκτωβρίου δύο χιλιάδες τέσσερα.

Done at Luxembourg on the twenty-sixth day of October in the year two thousand and four.

Fait à Luxembourg, le vingt-six octobre deux mille quatre.

Fatto a Lussemburgo, addì ventisei ottobre duemilaquattro.

Luksemburgā, divi tūkstoši ceturtā gada divdesmit sestajā oktobrī.

Priimta du tūkstančiai ketvirtų metų spalio dvidešimt šeštą dieną Liuksemburge.

Kelt Luxembourgban, a kettőezer-negyedik év október havának huszonhatodik napján.

Magħmula fil-Lussemburgu fis-sitta u għoxrin jum ta' Ottubru tas-sena elfejn u erbgħa.

Gedaan te Luxemburg, de zesentwintigste oktober tweeduizendvier.

Sporządzono w Luksemburgu, dnia dwudziestego szóstego października roku dwa tysiące czwartego.

Feito no Luxemburgo, em vinte e seis de Outubro de dois mil e quatro.

V Luxemburgu dvadsiateho šiesteho októbra dvetisícštyri.

V Luxembourgu, dne šestindvajsetega oktobra leta dva tisoč štiri.

Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenäkuudentena päivänä lokakuuta vuonna kaksituhattaneljä.

Som skedde i Luxemburg den tjugosjätte oktober tjugohundrafyra.

Por los Estados miembros

Za členské státy

For medlemsstaterne

Für die Mitgliedstaaten

Liikmesriikide nimel

Για τα κράτη μέλη

For the Member States

Pour les États membres

Per gli Stati membri

Dalībvalstu vārdā

Valstybių narių vardu

A tagállamok részéről

Għall-Istati Membri

Voor de lidstaten

W imieniu Państw Członkowskich

Pelos Estados-Membros

Za členské štáty

Za države članice

Jäsenvaltioiden puolesta

På medlemsstaternas vägnar

Image

Por Ia Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Za Európske spoločenstvo

za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

På Europeiska gemenskapens vägnar

Image

Für die Schweizerische Eidgenossenschaft

Pour la Confédération suisse

Per la Confederazione svizzera

Image

Image


(1)  NACE: Verordening (EEG) nr. 3037/90 van de Raad van 9 oktober 1990 betreffende de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (PB L 293 van 24.10.1990, blz. 1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2002 van de Commissie van 19 december 2001 (PB L 6 van 10.1.2002, blz. 3).

(2)  Werknemers kunnen verzoeken om verblijfsvergunningen met een korte geldigheidsduur in het kader van de in lid 3 bis vermelde contigenten, zelfs voor een periode van minder dan vier maanden.”

(3)  Deze vergunningen worden verleend naast de in artikel 10 van de Overeenkomst vermelde contingenten, die zijn gereserveerd voor werknemers in loondienst en zelfstandigen die onderdaan zijn van de lidstaten op het moment van de ondertekening van de Overeenkomst (21 juni 1999) of onderdaan zijn van de Republiek Cyprus en de Republiek Malta. Deze vergunningen worden ook verstrekt naast de vergunningen die worden verleend in het kader van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake de uitwisseling van stagiairs.”


BIJLAGE I

OVERGANGSREGELING INZAKE DE VERWERVING VAN GROND EN TWEEDE WONINGEN

1.   Tsjechië

a)

Tsjechië mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de in Wet nr. 219/1995 Sb betreffende de buitenlandse handel (gewijzigde versie) vastgestelde regels handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen door Zwitserse onderdanen die geen ingezetene zijn van Tsjechië of door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet op het grondgebied van Tsjechië zijn gevestigd, en daar evenmin een bijkantoor of een vertegenwoordiging hebben.

b)

Tsjechië mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de regels die zijn vastgelegd in Wet nr. 219/1995 Sb. (betreffende de buitenlandse handel; gewijzigde versie), Wet nr. 229/1991 Sb. (inzake de eigendom van land en andere landbouwbezittingen) en Wet nr. 95/1999 Sb. (inzake de overdracht van landbouwgrond en bossen van de staat aan andere lichamen) handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen of door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Tsjechië gevestigd of geregistreerd zijn. Onverminderd een andere bepaling van dit punt 1 mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen in geen geval minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.

c)

Zelfstandige boeren die onderdaan zijn van Zwitserland en die zich in Tsjechië wensen te vestigen en er wensen te wonen, vallen niet onder de werkingssfeer van het bepaalde sub b) en worden niet onderworpen aan andere procedures dan die welke gelden voor de onderdanen van Tsjechië.

d)

In het derde jaar na de toetreding van Tsjechië tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

e)

Indien Tsjechië tijdens de overgangsperiode voorwaarden invoert voor de verwerving van onroerend goed in Tsjechië door niet-ingezetenen, dienen die voorwaarden gebaseerd te zijn op transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid maken tussen onderdanen van Tsjechië en van Zwitserland.

f)

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Tsjechische markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Tsjechië, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

2.   Estland

a)

Estland mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Estland gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land. Op basis van deze wetgeving heeft Estland op 12 februari 2003 de wet inzake de beperkingen ten aanzien van de verwerving van onroerend goed en de wet tot wijziging van de wet inzake landhervormingen aangenomen.

b)

Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Estland wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Estland hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub a) en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Estse onderdanen gelden.

c)

In het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna „de Commissie” genoemd) verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

d)

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Estse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Estland, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

3.   Cyprus

Cyprus mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn op 31 december 2000 vigerende wetgeving inzake de verwerving van tweede woningen handhaven.

Overeenkomstig de wet inzake de verwerving van onroerend goed (vreemdelingen) CAP 109 en de wijzigingswetten nr. 52/69, 55/72 en 50/90, dient te Ministerraad de verwerving van onroerend goed in Cyprus door niet-Cyprioten goed te keuren. De Ministerraad heeft de Districtscommissarissen gemachtigd deze goedkeuring in zijn naam te verlenen. Wanneer de oppervlakte van het betrokken onroerend goed 2 donum (1 donum = 1 338 m2) overschrijdt, kan de goedkeuring alleen worden verleend voor de volgende doeleinden:

a)

eerste of tweede woning met een oppervlakte van niet meer dan 3 donum,

b)

bedrijfs- of handelsruimten,

c)

industrie in sectoren die voordelig worden geacht voor de Cypriotische economie.

De hierboven genoemde wet is gewijzigd bij Wet nr. 54(I)/2003 van 2003 inzake de verwerving van onroerend goed (vreemdelingen) (wijziging). De nieuwe wet legt EU-onderdanen en in de EU geregistreerde vennootschappen geen beperkingen op voor de verwerving van onroerend goed in verband met eerste woningen en buitenlandse directe investeringen of voor de verwerving van onroerend goed door vastgoedmakelaars en -ontwikkelaars uit de EU. Wat de verwerving van tweede woningen betreft, wordt in de wet bepaald dat niet permanent in Cyprus verblijvende EU-onderdanen of in de EU geregistreerde vennootschappen waarvan het hoofdkantoor, de centrale administratie of de belangrijkste vestiging zich niet in Cyprus bevindt, gedurende een periode van vijf jaar na de toetreding van Cyprus tot de EU geen tweede woning kunnen verwerven zonder voorafgaande goedkeuring door de Ministerraad, die zoals reeds vermeld zijn bevoegdheid aan de Districtscommissarissen heeft gedelegeerd.

4.   Letland

a)

Letland mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de regels in de wet tot wijziging van de wet inzake de privatisering van grond in landelijk gebied (van kracht sinds 14 april 2003) handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Letland gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.

b)

Vóór het einde van het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

c)

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Letse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Letland, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

5.   Litouwen

a)

Litouwen mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond en bossen door Zwitserse onderdanen en door vennootschappen die overeenkomstig de Zwitserse wetgeving zijn opgericht en die niet in Litouwen gevestigd of geregistreerd zijn en er ook geen filiaal of bijkantoor hebben. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land. Overeenkomstig deze wetgeving kunnen Zwitserse onderdanen en rechtspersonen, alsmede de in Zwitserland opgerichte organisaties zonder rechtspersoonlijkheid, maar met de in de Zwitserse wetgeving vastgestelde civiele bekwaamheid, geen landbouwgrond en bossen verwerven vóór het verstrijken van de overgangsperiode van zeven jaar die in het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Litouwen tot de Europese Unie is vastgelegd.

b)

Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Litouwen wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Litouwen hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub a) en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Litouwse onderdanen gelden.

c)

In het derde jaar na de toetreding van Litouwen tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de in sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

d)

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Litouwse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Litouwen, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

6.   Hongarije

a)

Hongarije mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU, de bepalingen van zijn gewijzigde Wet LV (55 /1994) inzake landbouwgrond handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen.

b)

Zwitserse onderdanen die gedurende een ononderbroken periode van ten minste vier jaar legaal in Hongarije hebben verbleven, vallen niet onder het bepaalde sub a) en mogen niet onderworpen worden aan andere voorschriften en procedures dan die welke voor Hongaarse onderdanen gelden. Tijdens de overgangsperiode past Hongarije voor de verwerving van tweede woningen vergunningsprocedures toe die gebaseerd zijn op objectieve, duurzame, transparante en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid inhouden tussen Zwitserse onderdanen die in Hongarije verblijven.

c)

Hongarije mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van zijn toetreding tot de EU de in de gewijzigde Wet LV (55/1994) inzake landbouwgrond opgenomen verbodsbepalingen handhaven ten aanzien van het verwerven van landbouwgrond door natuurlijke personen die geen ingezetenen zijn of geen onderdanen zijn van Hongarije en door rechtspersonen.

d)

Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Hongarije willen vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Hongarije hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub c) en mogen niet onderworpen worden aan andere voorschriften en procedures dan die welke voor Hongaarse onderdanen gelden.

e)

In het derde jaar na de toetreding tot de EU dient er een algemene evaluatie van deze overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub c) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

f)

Mocht Hongarije tijdens de overgangsperiode voor het verwerven van landbouwgrond vergunningsprocedures toepassen, dan moeten die gebaseerd zijn op objectieve, duurzame, transparante en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast.

g)

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Hongaarse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Hongarije, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.

7.   Malta

De verwerving van onroerend goed op de Maltese eilanden wordt geregeld bij de wet inzake eigendom van onroerend goed (verwerving door niet-ingezetenen) (Hoofdstuk 246 van de Maltese wet). In deze wet wordt het volgende bepaald:

a)

1)

Een Zwitserse burger mag onroerend goed in Malta verwerven om het zelf als woning (niet noodzakelijk een eerste woning) te gebruiken, mits hij niet reeds een andere woning in Malta bezit. Voor dergelijke verwervingen is niet vereist dat de betrokkene een verblijfsrecht in Malta heeft; wel is een vergunning vereist die (behoudens enkele in de wet omschreven uitzonderingen) niet kan worden geweigerd indien de waarde van het onroerend goed hoger is dan een jaarlijks aan de hand van een index vastgelegd bedrag (momenteel 30 000 MTL voor een appartement en 50 000 MTL voor een huis).

2)

Een Zwitserse burger mag ook te allen tijde overeenkomstig de relevante nationale wetgeving zijn hoofdverblijfplaats in Malta vestigen. Het vertrek uit Malta houdt niet de verplichting in om het als eerste woning verworven onroerend goed te vervreemden.

b)

Zwitserse burgers die in specifieke in de wet genoemde gebieden (meestal gebieden die deel uitmaken van stadsvernieuwingsprojecten) onroerend goed verwerven hebben daarvoor geen vergunning nodig; dergelijke verwervingen zijn evenmin onderworpen aan beperkingen met betrekking tot het aantal, het gebruik of de waarde ervan.

8.   Polen

a)

Polen mag gedurende een periode van vijf jaar na de datum van toetreding tot de EU, zijn bij de ondertekening van dit Protocol bestaande wetgeving handhaven ten aanzien van de verwerving van tweede woningen. Overeenkomstig deze wetgeving moet een Zwitserse onderdaan voldoen aan de voorwaarden van de gewijzigde Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Dz.U. 1996, nr. 54, poz. 245, met wijzigingen).

b)

Zwitserse onderdanen die gedurende een ononderbroken periode van vier jaar legaal in Polen hebben verbleven, vallen - voor wat betreft het verwerven van een tweede woning - niet onder het bepaalde sub a), en vallen evenmin onder andere procedures dan die welke gelden voor Poolse onderdanen.

c)

Polen mag gedurende een periode van twaalf jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn wetgeving betreffende het verwerven van landbouwgrond en bossen handhaven. In geen geval mogen Zwitserse onderdanen of rechtspersonen die zijn opgericht overeenkomstig de Zwitserse wetgeving bij de verwerving van landbouwgrond of bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol. Overeenkomstig deze wetgeving moet een Zwitserse onderdaan voldoen aan de voorwaarden van de gewijzigde Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Dz.U. 1996, nr. 54, poz. 245, met wijzigingen).

d)

Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Polen willen vestigen en gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie jaar legaal in Polen hebben verbleven en daar grond hebben gepacht als natuurlijk persoon of als rechtspersoon, vallen niet onder het bepaalde sub c), en vallen evenmin onder andere procedures dan die welke gelden voor Poolse onderdanen voor wat betreft het verwerven van landbouwgrond of bossen na de toetreding. In de wojewodschappen (provincies) Warminsko-Mazurskie, Pomorskie, Kujawsko-Pomorskie, Zachodniopomorskie, Lubuskie, Dolnośląkie, Opolskie en Wielkopolskie bedraagt de in de vorige zin bedoelde verblijfs- en pachttermijn zeven jaar. De aan de verwerving van de grond voorafgaande pachttermijn wordt individueel berekend voor elke Zwitserse onderdaan die in Polen grond pacht vanaf de gecertificeerde datum van de oorspronkelijke pachtovereenkomst. Zelfstandige landbouwers die de grond niet als natuurlijke persoon, maar als rechtspersoon pachten, kunnen de rechten van de rechtspersoon uit hoofde van de pachtovereenkomst overdragen op zichzelf als natuurlijke persoon. Voor de berekening van de pachttermijn die aan het recht op aankoop voorafgaat, wordt rekening gehouden met de pachttermijn van de als rechtspersoon gesloten overeenkomst. Pachtovereenkomsten van natuurlijke personen kunnen met terugwerkende kracht van een gecertificeerde datum worden voorzien, waardoor de volledige pachttermijn van gecertificeerde overeenkomsten in aanmerking zal worden genomen. Voor zelfstandige landbouwers die hun huidige pachtovereenkomsten willen omzetten in overeenkomsten van natuurlijke personen of in schriftelijke overeenkomsten met een gecertificeerde datum, gelden geen termijnen. De procedure voor de omzetting van de pachtovereenkomsten dient transparant te zijn en mag in geen geval nieuwe belemmeringen opwerpen.

e)

In het derde jaar na de toetreding van Polen tot de EU dient er een algemene evaluatie van de overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

f)

Tijdens de overgangsperiode dient Polen de bij wet vastgestelde vergunningsprocedure toe te passen die ervoor zorgt dat het verlenen van vergunningen voor de verwerving van onroerend goed in Polen plaatsvindt op grond van transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast.

9.   Slovenië

a)

Indien zich voor het einde van een periode van ten hoogste zeven jaar na de toetreding van Slovenië tot de EU ernstige en mogelijk aanhoudende moeilijkheden voordoen op de vastgoedmarkt, dan wel moeilijkheden die de vastgoedmarkt van een bepaalde streek ernstig kunnen verstoren, kan Slovenië machtiging vragen om beschermingsmaatregelen te nemen, zodat de toestand op de vastgoedmarkt weer in evenwicht kan worden gebracht.

b)

Op verzoek van Slovenië stelt het Gemengd Comité door middel van een spoedprocedure onverwijld de beschermingsmaatregelen vast welke het noodzakelijk acht, waarbij het de voorwaarden en praktische regels voor de toepassing ervan aangeeft.

c)

In geval van ernstige moeilijkheden op de vastgoedmarkt spreekt het Gemengd Comité zich, op uitdrukkelijk verzoek van Slovenië, uit binnen een termijn van vijf werkdagen na de ontvangst van het met redenen omkleed verzoek. De aldus getroffen maatregelen zijn onmiddellijk van toepassing en houden rekening met de belangen van alle betrokken partijen.

d)

De overeenkomstig het bepaalde sub b) toegestane maatregelen kunnen afwijkingen van de regels van deze Overeenkomst inhouden, voorzover en voor zolang zij strikt noodzakelijk zijn om de sub a) bedoelde doelstellingen te verwezenlijken.

10.   Slowakije

a)

Slowakije mag gedurende een periode van zeven jaar na de datum van toetreding tot de EU zijn wetgeving betreffende het verwerven door niet-ingezetenen van landbouwgrond en bossen handhaven. Overeenkomstig deze wetgeving mag een niet-ingezetene eigendomsrechten verwerven op onroerend goed in de Slowaakse Republiek met uitzondering van landbouwgrond en bossen. De niet-ingezetene mag geen eigendomsrechten verwerven op onroerend goed waarvan de verwerving is beperkt overeenkomstig een bijzondere regeling die is neergelegd in de gewijzigde Wet op de buitenlandse handel nr. 202/1995.

b)

Onder geen beding mogen Zwitserse onderdanen bij de verwerving van landbouwgrond en bossen minder gunstig worden behandeld dan op het moment van de ondertekening van dit Protocol en evenmin mogen op hen stringentere beperkingen van toepassing zijn dan op onderdanen van een derde land.

c)

Zwitserse onderdanen die zich als zelfstandige landbouwers in Slowakije wensen te vestigen en die gedurende ten minste drie jaar ononderbroken legaal in Slowakije hebben verbleven en daar een landbouwactiviteit hebben uitgeoefend, vallen niet onder het bepaalde sub b) en mogen niet onderworpen worden aan andere procedures dan die welke voor Slowaakse onderdanen gelden.

d)

Voor het einde van het derde jaar na de toetreding dient er een algemene evaluatie van de overgangsregeling plaats te vinden. Daartoe brengt de Commissie verslag uit bij het Gemengd Comité. Het Gemengd Comité kan besluiten om de sub a) bedoelde overgangsperiode in te korten of te beëindigen.

e)

Indien Slowakije tijdens de overgangsperiode vergunningsprocedures invoert voor de verwerving van onroerend goed in Slowakije door niet-ingezetenen, dienen die procedures gebaseerd te zijn op transparante, objectieve, duurzame en algemeen bekende criteria. Die criteria dienen op niet-discriminerende wijze te worden toegepast en mogen geen onderscheid maken tussen onderdanen van Slowakije en van Zwitserland.

f)

Als er voldoende aanwijzingen zijn dat er na het verstrijken van de overgangsperiode ernstige verstoringen zullen optreden of dreigen te zullen optreden op de Slowaakse markt voor landbouwgrond, besluit het Gemengd Comité, op verzoek van Slowakije, de overgangsperiode met maximaal drie jaar te verlengen.


BIJLAGE II

Bijlage II bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen wordt als volgt gewijzigd:

1.

Onder „Sectie A: Vermelde besluiten”, punt 1 „Verordening (EEG) nr. 1408/71”, wordt na „301 R 1386: Verordening (EG) nr. 1386/2001 …” het volgende ingevoegd:

„12003 TN 02/02/A: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd op 16 april 2003.”

2.

In punt 1 van Sectie A van bijlage II bij de Overeenkomst wordt het kopje „De bepalingen van de Verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:” als volgt gewijzigd:

(a)

onder i), betreffende bijlage III, deel A, wordt na de laatste vermelding, „Zweden — Zwitserland”, het volgende toegevoegd:

 

„Tsjechië — Zwitserland

Geen.

 

Estland — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Cyprus — Zwitserland

Geen.

 

Letland — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Litouwen — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Hongarije — Zwitserland

Geen.

 

Malta — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Polen — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Slovenië — Zwitserland

Geen.

 

Slowakije — Zwitserland

Geen.”

(b)

onder j), betreffende bijlage III, deel B, wordt na de laatste vermelding, „Zweden — Zwitserland”, het volgende toegevoegd:

 

„Tsjechië — Zwitserland

Geen.

 

Estland — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Cyprus — Zwitserland

Geen.

 

Letland — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Litouwen — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Hongarije — Zwitserland

Geen.

 

Malta — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Polen — Zwitserland

Geen overeenkomst.

 

Slovenië — Zwitserland

Geen.

 

Slowakije — Zwitserland

Geen.”

(c)

onder o), betreffende bijlage VI, wordt als volgt gewijzigd:

(aa)

Onder punt 3, a), iv), wordt na het woord „Spanje” het woord „Hongarije” ingevoegd

(bb)

Onder punt 4 wordt na het woord „Duitsland” het woord „Hongarije” ingevoegd.

3.

Onder „Sectie A: Vermelde besluiten”, punt 2 „Verordening (EEG) nr. 574/72”, moet na „302 R 410: Verordening (EG) nr. 410/2002 van de Commissie…” het volgende worden ingevoegd:

„12003 TN 02/02/A: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd op 16 april 2003.”

4.

Onder „Sectie B: Besluiten waarvan de overeenkomstsluitende partijen goede nota nemen”, punten „4.18. 383 Y 0117: Besluit nr. 117…”, „4.19. 383 Y 1112(02): Besluit nr. 118…”, „4.27. 388 D 64: Besluit nr. 136 …” en „4.37. 393 D 825: Besluit nr. 150…” wordt telkens na „1 94 N: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden…” het volgende ingevoegd:

„12003 TN 02/02/A: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, goedgekeurd op 16 april 2003.”

5.

Voor werknemers die onderdaan zijn van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, zijn de bepalingen van punt 1 van de sectie werkloosheidsverzekering van het Aanvullend Protocol bij bijlage II van toepassing tot en met 30 april 2011.


BIJLAGE III

Deel A van bijlage III bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, wordt hierbij als volgt gewijzigd:

Besluiten zoals gewijzigd bij de Toetredingakte van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek (PB L 236 van 23.9.2003):

A.   HET ALGEMEEN STELSEL

1.

392 L 0051: Richtlijn 92/51/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende een tweede algemeen stelsel van erkenning van beroepsopleidingen, ter aanvulling van Richtlijn 89/48/EEG (PB L 209 van 24.7.1992, blz. 25).

B.   JURIDISCHE BEROEPEN

2.

377 L 0249: Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).

3.

398 L 0005: Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36).

C.   MEDISCHE BEROEPEN

Artsen

4.

393 L 0016: Richtlijn 93/16/EEG van de Raad van 5 april 1993 ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma's, certificaten en andere titels (PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1).

Ziekenverplegers

5.

377 L 0452: Richtlijn 77/452/EEG van de Raad van 27 juni 1977 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB L 176 van 15.7.1977, blz. 1).

Beoefenaars van de tandheelkunde

6.

378 L 0686: Richtlijn 78/686/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van de beoefenaar der tandheelkunde, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB L 233 van 24.8.1978, blz. 1).

7.

378 L 0687: Richtlijn 78/687/EEG van de Raad van 25 juli 1978 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de werkzaamheden van de beoefenaar der tandheelkunde (PB L 233 van 24.8.1978, blz. 10).

Dierenartsen

8.

378 L 1026: Richtlijn 78/1026/EEG van de Raad van 18 december 1978 inzake de onderlinge erkenning van diploma's, certificaten en andere titels van dierenarts, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten (PB L 362 van 23.12.1978, blz. 1).

Verloskundigen

9.

380 L 0154: Richtlijn 80/154/EEG van de Raad van 21 januari 1980 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels van de verloskundige, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB L 33 van 11.2.1980, blz. 1).

Farmacie

10.

385 L 0433: Richtlijn 85/433/EEG van de Raad van 16 september 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het terrein van de farmacie, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging voor bepaalde werkzaamheden op farmaceutisch gebied (PB L 253 van 24.9.1985, blz. 37).

D.   ARCHITECTUUR

11.

385 L 0384: Richtlijn 85/384/EEG van de Raad van 10 juni 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (PB L 223 van 21.8.1985, blz. 15).

E.   HANDEL IN EN DISTRIBUTIE VAN GIFTIGE PRODUCTEN

12.

374 L 0557: Richtlijn 74/557/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige producten ressorteren (PB L 307 van 18.11.1974, blz. 5).


Verklaring van Zwitserland betreffende de erkenning van diploma's van verloskundige en algemeen ziekenverpleger

Zwitserland behoudt zich het recht voor houders van diploma's van verloskundige en algemeen ziekenverpleger die onder artikel 4, onder b) en c), van Richtlijn 77/452/EEG en artikel 5, onder a) en b), van Richtlijn 80/154/EEG inzake verworven rechten vallen, slechts te erkennen na onderzoek van de conformiteit van hun kwalificaties met de richtlijnen 77/453/EEG en 80/155/EEG. Te dien einde kan Zwitserland verlangen dat een proeve van bekwaamheid wordt afgelegd of een aanpassingsstage wordt volbracht.


Verklaring van Zwitserland betreffende autonome maatregelen vanaf de datum van ondertekening

Totdat de in het Protocol vastgestelde overgangsregelingen in werking treden, verleent Zwitserland burgers van de nieuwe lidstaten op grond van de Zwitserse wetgeving voorlopig toegang tot zijn arbeidsmarkt. Te dien einde zal Zwitserland vanaf de datum van ondertekening van het Protocol ten gunste van burgers van de nieuwe lidstaten specifieke contingenten vaststellen voor werkvergunningen voor de korte en de lange termijn, zoals omschreven in artikel 10, lid 1, van de overeenkomst. Het gaat jaarlijks om 700 vergunningen voor de lange termijn en 2 500 vergunningen voor de korte termijn. Daarnaast zullen jaarlijks 5 000 kortetermijnwerknemers voor een verblijf van minder dan vier maanden worden toegelaten.


Verklaring van Polen betreffende de erkenning van diploma's van algemeen ziekenverpleger en verloskundige

Polen neemt nota van de verklaring van Zwitserland betreffende de erkenning van diploma's van verloskundige en algemeen ziekenverpleger en gaat ervan uit dat Zwitserland artikel 4, onder b), van Richtlijn 77/452/EEG en artikel 5, onder b), van Richtlijn 80/154/EEG accepteert in de formulering als op de dag van de inwerkingtreding van het Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, ingevolge de uitbreiding van de Europese Unie.

Top