EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004G0212(01)

Resolutie van de Raad van 17 december 2003 betreffende de opleiding van de personeelsleden van de wetshandhavingsdiensten voor de bestrijding van de drugshandel

OJ C 38, 12.2.2004, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

32004G0212(01)

Resolutie van de Raad van 17 december 2003 betreffende de opleiding van de personeelsleden van de wetshandhavingsdiensten voor de bestrijding van de drugshandel

Publicatieblad Nr. C 038 van 12/02/2004 blz. 0001 - 0002


Resolutie van de Raad

van 17 december 2003

betreffende de opleiding van de personeelsleden van de wetshandhavingsdiensten voor de bestrijding van de drugshandel

(2004/C 38/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

(1) Herinnerend aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen van 1988;

(2) Herinnerend aan de verklaring over de richtsnoeren voor het terugdringen van de vraag naar drugs die goedgekeurd werd in de speciale zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in juni 1998;

(3) Wijzend op het gemeenschappelijk optreden inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie, dat de Raad van de Europese Unie op 21 december 1998 heeft aangenomen, en aan het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (Verdrag van Palermo van 2000) en de aangehechte protocollen;

(4) Erop wijzend dat in de drugsstrategie van de Europese Unie (2000-2004), het belang wordt onderstreept van een krachtiger bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, de illegale drugshandel en de bijbehorende georganiseerde criminaliteit en andere drugsgerelateerde criminaliteit, en de opvoering van de politiële, douane- en justitiële samenwerking tussen de lidstaten;

(5) Erop wijzend dat het actieplan van de Europese Unie inzake drugs (2000-2004) vermeldt dat de Commissie, waar nodig, de inspanningen van de lidstaten ter verbetering van de politiële, douane- en justitiële samenwerking steunt, met name door middel van uitwisselings- en opleidingsprogramma's, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaringen en de resultaten van de bestaande derdepijlerprogramma's;

(6) Erop wijzend dat in de mededeling van de Commissie betreffende de tussentijdse evaluatie van het EU-actieplan inzake drugs (2000-2004) geconstateerd wordt dat de politiële, douane- en justitiële samenwerking verbeterd moet worden, vooral door uitwisselings- en opleidingsprogramma's;

(7) Wijzend op het besluit van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2000 tot oprichting van de Europese Politieacademie(1);

(8) Herinnerend aan het besluit van de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (AGIS)(2) dat vooral bedoeld is om de verbetering en aanpassing van de opleidingen en het wetenschappelijk en technisch onderzoek aan te moedigen en te bevorderen;

(9) Erop wijzend dat het EU-actieplan inzake drugs (2000-2004) en de uitvoeringsnota betreffende de terugdringing van vraag en aanbod onderstrepen dat er nieuwe gebieden bepaald moeten worden, zoals de verspreiding van de beste praktijken, opleiding en netwerken, waar actie op Europees niveau schade door drugs kan helpen verminderen;

(10) Herinnerend aan het jaarverslag 2002 van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving en met name aan de maatregelen ter vermindering van het aanbod, waaronder de prioriteit voor de lidstaten om de georganiseerde drugshandel te bestrijden door de databanken en de technieken voor misdaadanalyse te verbeteren en de internationale samenwerking te intensiveren;

(11) Wijzend op de aanbeveling van de Raad van de Europese Unie van 18 juni 2003 betreffende de preventie en beperking van gezondheidsschade die samenhangt met drugsverslaving(3);

(12) Rekening houdend met het feit dat de opleidingsactiviteiten van de bevoegde instanties in de nieuwe lidstaten van groot strategisch belang zijn voor de samenwerking tussen de politiediensten;

(13) Rekening houdend met de bijdragen van de lidstaten en met de voorstellen vervat in hun antwoorden op de vragenlijst over opleidingen voor de bestrijding van drugs en drugsverslaving in de landen van de Europese Unie;

(14) Gezien het feit dat het dienstig is, waar mogelijk, in alle lidstaten een geharmoniseerde aanpak van de opleiding te bevorderen om de invoering van betere en gemeenschappelijke normen in het politie-, douane- en justitiële apparaat te vergemakkelijken;

(15) Overwegende dat één van de doelstellingen van de Europese Politieacademie is een Europese aanpak te ontwikkelen en te ondersteunen voor de belangrijkste problemen van de lidstaten op het gebied van de misdaadbestrijding door de beste praktijken vast te stellen en te verspreiden, alsmede door de kennis van de nationale systemen en structuren en van Europol te verbeteren;

(16) Overwegende dat de lidstaten veel ervaring hebben opgedaan met de opleiding van de personen die belast zijn met het terugdringen van het aanbod, welke met vrucht gedeeld en benut kan worden ten behoeve van de nieuwe lidstaten;

(17) Gelet op het belang, voor een doeltreffende onderlinge samenwerking tussen de verschillende diensten, van samenhang met hetgeen er op de opleiding is geleerd;

(18) Overwegende dat het kennen van de taken die door de normen worden opgelegd, het onderscheiden van de grenzen tussen legaal en illegaal handelen, het adequaat benutten van de juridische instrumenten en de technische middelen, het beschikken over de professionele capaciteiten om de verschillende routines en speciale onderzoekstechnieken optimaal te benutten een waardevol vermogen vormen om het rendement op het gebied van operaties en samenwerking te verhogen;

(19) Overwegende dat de opleidingen de uitwisseling van kennis en operationele vaardigheden met het oog op het verspreiden van beste praktijken bevorderen;

(20) Overwegende dat de medewerkers van de bij de drugsbestrijding betrokken wetshandhavingsdiensten behoefte hebben aan een specifieke, interdisciplinaire aanpak van de opleiding, aan bekwaamheden, op het eigen en op andere vakgebieden en aan een culturele, wetenschappelijke en attitudinale betrokkenheid die al diegenen die in de sector werkzaam zijn, gemeen hebben;

NEEMT ER MET VOLDOENING NOTA VAN:

(21) dat de Europese Politieacademie in zijn - door de Raad op 2 oktober 2003 goedgekeurde - programma voor 2004 een cursus heeft opgenomen over "Internationale en grensoverschrijdende criminaliteit/drugshandel", bestemd voor hoge politiefunctionarissen die leiding geven aan de antidrugseenheden van de politie van de lidstaten;

(22) dat de Europese Politieacademie ermee akkoord is gegaan de desbetreffende aanbevelingen over te nemen in het uitvoeringsplan betreffende de terugdringing van vraag en aanbod dat kan helpen om in de hele Europese Unie de opleiding op dit gebied te verbeteren;

VERZOEKT DE EPA:

(23) verder te werken aan een grotere eenvormigheid in de instrumenten en de opleidingsmethoden voor de opleiding van personeelsleden van wetshandhavingsdiensten in de hele Europese Unie;

(24) hieraan aandacht te besteden in verbinding met de nationale instanties van de kandidaat-lidstaten, mede ter bevordering van het wederzijdse inzicht in het politie-, douane- en justitiële samenwerkingsapparaat;

SPOORT DE LIDSTATEN AAN:

(25) hun inspanningen op te voeren, teneinde het - nationaal georganiseerde - opleidingsaanbod aan te passen aan de continue ontwikkeling van de verschillende aspecten van de drugsbestrijding, en te maken dat deze een plaats krijgen in een algemene beleidsoriëntatie van de internationale organisaties op dit gebied;

(26) opleidingsprogramma's voor de personeelsleden van de wetshandhavingsdiensten aan te nemen waarin de in het kader van de Europese Politieacademie ontwikkelde aanbevelingen en normen op dit gebied in aanmerking worden genomen;

(27) opleidingsprogramma's op te stellen, indien noodzakelijk met ondersteuning van de Europese Politieacademie, voor de uitwisseling van kennis en beste praktijken tussen de politiediensten van de afzonderlijke lidstaten onderling, en tussen deze politiediensten en anderen wanneer sprake is van een gemeenschappelijke aanpak zowel op operationeel als op inlichtingenvlak;

(28) bij de opleidingsprogramma's het beginsel van de "evenwichtige aanpak" in acht te nemen en te onderstrepen dat in de strategie het terugdringen van de vraag en het verminderen van het aanbod even belangrijk zijn;

(29) te voorzien in een database en geregeld te bezien welke vruchten de opleiding die de personeelsleden van wetshandhavingsdiensten tijdens het werk hebben genoten, heeft afgeworpen;

(30) ervoor te zorgen dat politie en douane hun routines en hun technisch-praktische vaardigheden blijven verbeteren teneinde de vermogens inzake operationele analyse en inlichtingen te ontwikkelen en het bestaande menselijk potentieel optimaal te benutten.

(1) PB L 336 van 30.12.2000, blz. 1.

(2) PB L 203 van 1.8.2002, blz. 5.

(3) PB L 165 van 3.7.2003, blz. 31.

Top