EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003L0031

Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie van 11 april 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 101, 23.4.2003, p. 3–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 038 P. 468 - 474
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 047 P. 49 - 55
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 047 P. 49 - 55

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2003/31/oj

32003L0031

Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie van 11 april 2003 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 101 van 23/04/2003 blz. 0003 - 0009


Richtlijn 2003/31/EG van de Commissie

van 11 april 2003

houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin op te nemen als werkzame stof

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/23/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. In deze lijst zijn 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin opgenomen.

(2) De uitwerking van deze werkzame stoffen op de gezondheid van de mens en het milieueffect ervan zijn overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3600/92 beoordeeld voor een reeks door de kennisgevers voorgestelde toepassingen. Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), zijn de volgende landen aangewezen als rapporterende lidstaat, welke landen overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3600/92 het betrokken evaluatieverslag met aanbevelingen bij de Commissie hebben ingediend: 2,4-DB: rapporterende lidstaat Griekenland, alle relevante informatie ingediend op 30 april 1996; beta-cyfluthrin: rapporterende lidstaat Duitsland, alle relevante informatie ingediend op 4 november 1996; cyfluthrin: rapporterende lidstaat Duitsland, alle relevante informatie ingediend op 4 november 1996; iprodion: rapporterende lidstaat Frankrijk, alle relevante informatie ingediend op 18 juli 1996; linuron: rapporterende lidstaat Verenigd Koninkrijk, alle relevante informatie ingediend op 31 oktober 1996; maleïnehydrazide: rapporterende lidstaat Denemarken, alle relevante informatie ingediend op 5 september 1997; pendimethalin: rapporterende lidstaat Spanje, alle relevante informatie ingediend op 20 mei 1998.

(3) Deze evaluatieverslagen zijn door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

(4) Overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Richtlijn 91/414/EEG en met het oog op een mogelijk afwijzend besluit, heeft de Commissie voor 2,4-DB op 7 mei 1998 en voor pendimethalin op 4 juni 1999 een tripartiete vergadering belegd met de belangrijkste verstrekker van gegevens en de rapporterende lidstaat. Voor beide werkzame stoffen heeft de voornaamste verstrekker van gegevens nadere gegevens verstrekt om de aanvankelijk geuite bezorgdheid weg te nemen.

(5) Op 3 december 2002 zijn de onderzoeken met betrekking tot alle werkzame stoffen afgesloten met het evaluatieverslag van de Commissie voor 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin.

(6) Bij het onderzoek van 2,4-DB, linuron, maleïnehydrazide en pendimethalin zijn geen vragen of problemen aan het licht gekomen op grond waarvan het Wetenschappelijk Comité voor planten moest worden geraadpleegd.

(7) Het verslag inzake beta-cyfluthrin en inzake cyfluthrin, alsmede overige informatie betreffende deze twee stoffen zijn voor afzonderlijke raadpleging ook aan het Wetenschappelijk Comité voor planten voorgelegd. Het comité is verzocht zich uit te spreken over de juiste risicobeoordeling met betrekking tot de opname via de voeding, en te bevestigen dat op grond van de beschikbare ecotoxicologische gegevens alleen het gebruik in kassen en voor zaadbehandeling kan worden toegestaan. In zijn adviezen(7)(8) heeft het comité gesuggereerd dat voor beta-cyfluthrin en voor cyfluthrin, behalve een risicobeoordeling met betrekking tot opname ervan via de voeding op de lange termijn, zoals voor gewasbeschermingsmiddelen routinematig wordt uitgevoerd, bovendien een risicobeoordeling met betrekking tot de acute opname ervan via de voeding op de korte termijn moet worden uitgevoerd, teneinde de potentiële neurotoxicologische eigenschappen van die stoffen te evalueren. Het comité heeft bevestigd dat gebruik voor zaadbehandeling en in kassen (behalve wanneer nuttige geleedpotigen worden gebruikt) als veilig voor op land en in het water levende niet-doelorganismen kan worden beschouwd, vanwege de specifieke omstandigheden van deze toepassingen en de immobiliteit van beta-cyfluthrin en van cyfluthrin in de bodem. Het comité ondersteunt bovendien de conclusies die tijdens de evaluatie door de lidstaten zijn getrokken, namelijk dat toepassingen waarbij beta-cyfluthrin en cyfluthrin worden toegepast als spuitmiddel in de open lucht, niet veilig genoeg zijn gebleken volgens de criteria van bijlage VI van Richtlijn 91/414/EEG. Naar aanleiding van het advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten is vervolgens ten aanzien van het risico van opname via de voeding op de korte termijn een risicobeoordeling opgesteld en met de lidstaten besproken. Daaruit is de conclusie getrokken dat de opname van residuen op de korte termijn waarschijnlijk niet zal leiden tot overschrijding van de aanvaardbare limieten.

(8) Het verslag inzake iprodion en overige informatie zijn voor afzonderlijke raadpleging ook aan het Wetenschappelijk Comité voor planten voorgelegd. Het Wetenschappelijk Comité is gevraagd om zich uit te spreken over de verwachte milieuconcentraties in de bodem en het grondwater en over de door de rapporteur als aanvaardbaar aangemerkte blootstelling van degene die de stof toepast. In zijn advies(9) heeft het comité erkend dat er voldoende informatie beschikbaar was om een betrouwbare raming te maken van het uitspoelgedrag van de stof in bodems met een pH van meer dan 6. De beoordeling van het uitspoelgedrag in bodems met een pH van minder dan 6 moet verder worden onderzocht, aangezien in bodems met een pH van minder dan 6 uitspoeling van deze stof in concentraties boven 0,1 μg/l kan voorkomen in kwetsbare gebieden. Het comité zag geen noodzaak om een extra veiligheidsfactor te gebruiken om aan de hand daarvan de als aanvaardbaar aangemerkte blootstelling van degene die de stof toepast, af te leiden. Met de opmerkingen van het Wetenschappelijk Comité is rekening gehouden bij de opstelling van deze richtlijn en van het desbetreffende evaluatieverslag.

(9) Uit de verschillende onderzoeken is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide of pendimethalin bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in de evaluatieverslagen van de Commissie. Deze werkzame stoffen moeten derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn.

(10) Het evaluatieverslag van de Commissie is nodig voor de concrete uitvoering door de lidstaten van verschillende onderdelen van de in Richtlijn 91/414/EEG van de Raad opgenomen uniforme beginselen. Daarom moet worden bepaald dat de lidstaten de goedgekeurde evaluatieverslagen, met uitzondering van de vertrouwelijke informatie, voor raadpleging ter beschikking moeten houden van alle belanghebbende partijen.

(11) Er moet voor worden gezorgd dat de termijn voor opneming van de werkzame stof in bijlage I lang genoeg is om de lidstaten en de belanghebbende partijen in staat te stellen te voldoen aan de nieuwe eisen die uit de opneming zullen voortvloeien.

(12) Zodra de stof is opgenomen, moeten de lidstaten een redelijke termijn krijgen om de bepalingen van Richtlijn 91/414/EEG uit te voeren ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen die 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide of pendimethalin bevatten, en met name om bestaande toelatingen opnieuw te bezien, teneinde ervoor te zorgen dat aan de in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorwaarden met betrekking tot deze werkzame stoffen wordt voldaan. Er moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en de beoordeling van het volledige dossier van elk gewasbeschermingsmiddel overeenkomstig de bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde uniforme beginselen.

(13) Richtlijn 91/414/EEG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

De lidstaten dragen zorg voor vaststelling en bekendmaking uiterlijk op 30 juni 2004 van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe met ingang van 1 juli 2004.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

1. De lidstaten moeten de toelating voor ieder gewasbeschermingsmiddel dat 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide of pendimethalin bevat, onderzoeken om ervoor te zorgen dat de in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorwaarden voor elk van deze werkzame stoffen in acht zijn genomen. Indien nodig moeten zij de toelating uiterlijk op 30 juni 2004 wijzigen of intrekken.

2. Elk gewasbeschermingsmiddel dat 2,4-DB, beta-cyfluthrin, cyfluthrin, iprodion, linuron, maleïnehydrazide of pendimethalin als enige werkzame stof of als één van de werkzame stoffen, die alle op 31 december 2003 in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn opgenomen, bevat, moet door de lidstaten opnieuw worden beoordeeld overeenkomstig de in bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde uniforme beginselen en op basis van een dossier dat voldoet aan de in bijlage III bij voornoemde richtlijn bepaalde eisen. Op basis van die beoordeling moeten zij bepalen of het middel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG. Indien nodig moeten zij de toelating uiterlijk op 31 december 2007 wijzigen of intrekken.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op 1 januari 2004.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 11 april 2003.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 81 van 28.3.2003, blz. 39.

(3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27.

(5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

(6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1.

(7) Advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten betreffende de opneming van beta-cyfluthrin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (advies van 28 januari 2000).

(8) Advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten betreffende de opneming van cyfluthrin in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (advies van 28 januari 2000).

(9) Advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten over specifieke vragen van de Commissie betreffende de beoordeling van iprodion in het kader van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (SCP/IPRODIO/002-def., goedgekeurd op 31 januari 2002).

BIJLAGE

Aan de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG toe te voegen tekst

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2) PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36.

(3) PB L 296 van 27.10.1990, blz. 63.

Top