EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003H0217

Aanbeveling van de Commissie van 26 maart 2003 inzake de toepassing op andere media van de bepalingen van Richtlijn 1999/94/EG betreffende reclamemateriaal (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 848)

OJ L 82, 29.3.2003, p. 33–34 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2003/217/oj

32003H0217

Aanbeveling van de Commissie van 26 maart 2003 inzake de toepassing op andere media van de bepalingen van Richtlijn 1999/94/EG betreffende reclamemateriaal (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 848)

Publicatieblad Nr. L 082 van 29/03/2003 blz. 0033 - 0034


Aanbeveling van de Commissie

van 26 maart 2003

inzake de toepassing op andere media van de bepalingen van Richtlijn 1999/94/EG betreffende reclamemateriaal

(kennisgeving geschied onder nummer C(2003) 848)

(Voor de EER relevante tekst)

(2003/217/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 1999/94/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 1999 betreffende de beschikbaarheid van consumenteninformatie over brandstofverbruik en de CO2-uitstoot bij het op de markt brengen van nieuwe personenauto's(1), inzonderheid op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens Richtlijn 1999/94/EG moet de Commissie maatregelen treffen die gericht zijn op het opstellen van aanbevelingen om de bepalingen van die richtlijn toe te kunnen passen op andere media en materiaal.

(2) De Commissie heeft het belang van andere media geëvalueerd voor de marketing van en het adverteren en maken van reclame voor voertuigen bij het publiek. Tot die media behoren televisie, radio en internet, alsook elektronische opslagmedia zoals videotapes, DVD's en CD-ROM's.

(3) Op basis van dat onderzoek en na overleg met het bevoegde comité, deskundigen van de betrokken industriële en commerciële sectoren alsook andere niet-gouvernementele organisaties, heeft de Commissie geconstateerd dat er behoefte bestaat aan aanbevelingen met betrekking tot het gebruik, voor de marketing van en het adverteren en maken van reclame voor voertuigen bij het publiek, van internetmarketing en elektronische opslagmedia zoals videotapes, DVD's en CD-ROM's.

(4) Een aanbeveling met betrekking tot die media dient zo spoedig mogelijk te worden aangenomen teneinde de consumenten in staat te stellen een weloverwogen keuze te maken en een geharmoniseerde toepassing van bepaalde principes in de hele Unie te bevorderen.

(5) Deze aanbeveling is eveneens gerechtvaardigd in het licht van de wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1400/2002 van de Commissie van 31 juli 2002 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op groepen verticale overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de motorvoertuigensector(2), die waarschijnlijk zullen leiden tot een toename van de elektronische marketing van nieuwe personenauto's.

(6) Consumentenorganisaties en belanghebbende partijen zijn geraadpleegd.

(7) De in deze aanbeveling vermelde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 10 van Richtlijn 1999/94/EG ingestelde comité,

BEVEELT AAN:

1. Om ervoor te zorgen dat gegevens beschikbaar worden gesteld over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's die in de Gemeenschap langs elektronische weg voor verkoop of leasing worden aangeboden, dienen de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat langs elektronische weg verspreid reclamemateriaal de volgende informatie bevat: "Nadere informatie over het specifieke brandstofverbruik en de specifieke CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's wordt gegeven in (... naam van de gids...) die gratis verkrijgbaar is op elk verkooppunt of bij (... naam van de aangewezen nationale instantie of een rechtstreekse link naar de organisatie die belast is met de verspreiding langs elektronische weg...).".

Voorts dienen de lidstaten, indien in dit reclamemateriaal melding wordt gemaakt van een bepaald nieuw model personenauto of een bepaalde versie of variant daarvan, de nodige maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat de informatie ten minste het officiële specifieke brandstofverbruik (gecombineerde testcyclus) en de officiële specifieke CO2-uitstoot (gecombineerde testcyclus) van het betrokken voertuig vermeldt; deze gegevens moeten op dezelfde wijze worden weergegeven als op het bij Richtlijn 1999/94/EG ingevoerde nationale etiket.

Deze mededeling moet altijd gemakkelijk te begrijpen zijn, ook bij vluchtige kennisname, en mag niet minder opvallend worden weergegeven dan het hoofdgedeelte van de informatie. Er dient voor te worden gezorgd dat de ontvanger van het reclamemateriaal deze informatie automatisch te zien krijgt zodra het reclamemateriaal voor het eerst op de webpagina wordt weergegeven.

2. Om ervoor te zorgen dat gegevens beschikbaar worden gesteld over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's die in de Gemeenschap langs elektronische weg voor verkoop of leasing worden aangeboden, dienen de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat elektronische, magnetische of optische opslagmedia die worden gebruikt voor de marketing van en het adverteren en maken van reclame voor nieuwe personenauto's bij het publiek de volgende informatie bevat: "Nadere informatie over het specifieke brandstofverbruik en de specifieke CO2-uitstoot van nieuwe personenauto's wordt gegeven in (... naam van de gids...) die gratis verkrijgbaar is op elk verkooppunt of bij (... naam van de aangewezen nationale instantie of een rechtstreekse link naar de organisatie die belast is met de verspreiding langs elektronische weg...).".

Indien de elektronische, magnetische of optische opslagmedia die worden gebruikt voor de marketing en het adverteren en maken van reclame melding maken van een bepaald nieuw model personenauto of een bepaalde versie of variant daarvan, dienen de lidstaten de nodige maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat deze media ten minste het officiële specifieke brandstofverbruik (gecombineerde testcyclus) en de officiële specifieke CO2-uitstoot (gecombineerde testcyclus) van het betrokken voertuig vermelden; deze gegevens moeten op dezelfde wijze worden weergegeven als op het bij Richtlijn 1999/94/EG ingevoerde nationale etiket.

Indien de elektronische, magnetische of optische opslagmedia alleen melding maken van het merk, en niet van een bepaald model, hoeven geen gegevens over het brandstofverbruik en de specifieke CO2-uitstoot te worden vermeld.

De in de eerste alinea bedoelde mededeling kan mondeling of in visuele vorm worden gedaan. De betrokken gegevens moeten altijd gemakkelijk te begrijpen zijn, ook bij vluchtige kennisname, en mogen niet minder opvallend worden weergegeven dan het hoofdgedeelte van de informatie.

3. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat informatie over het brandstofverbruik en de specifieke CO2-uitstoot van alle nieuwe personenauto's die op hun grondgebied in de handel worden gebracht langs elektronische weg beschikbaar is.

4. In deze aanbeveling wordt verstaan onder:

1. "verspreiding langs elektronische weg": het verzenden en ontvangen van informatie via elektronische apparatuur voor de verwerking (met inbegrip van digitale compressie) en de opslag van gegevens, waarbij die informatie geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen;

2. "reclamemateriaal": alle informatie die wordt gebruikt bij de marketing van en het adverteren en maken van reclame voor nieuwe personenauto's met het oog op de verkoop of leasing daarvan aan het publiek. Hieronder vallen tekst en beeldmateriaal op webpagina's waarvan de inhoud onder het wettelijke toezicht valt van voertuigfabrikanten of van bedrijven, organisaties en personen die nieuwe personenauto's voor verkoop of leasing aanbieden, alsook webpagina's van handelsbeurzen waar nieuwe personenauto's aan het publiek worden voorgesteld;

3. "ontvanger van de mededeling": iedere natuurlijke of rechtspersoon die kennis neemt van reclamemateriaal, met name om informatie te verkrijgen;

4. "elektronisch, magnetisch of optisch opslagmedium": elk fysiek materiaal waarop informatie langs elektronische weg kan worden vastgelegd en dat als informatiedrager voor het publiek kan fungeren.

Deze aanbeveling geldt niet voor:

- radio-omroepdiensten,

- televisie-omroepdiensten als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 89/552/EEG van de Raad(3), gewijzigd bij Richtlijn 97736/EG(4).

5. Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 maart 2003.

Voor de Commissie

Margot Wallström

Lid van de Commissie

(1) PB L 12 van 18.1.2000, blz. 16.

(2) PB L 203 van 1.8.2002, blz. 30.

(3) PB L 192 van 24.7.1990, blz. 1.

(4) PB L 202 van 30.7.1997, blz. 60.

Top