EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000L0080

Richtlijn 2000/80/EG van de Commissie van 4 december 2000 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, met het oog op de consolidatie van die bijlage en de opneming van een nieuwe werkzame stof (lambda-cyhalothrin)

OJ L 309, 9.12.2000, p. 14–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 031 P. 20 - 29
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 035 P. 142 - 151
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 035 P. 142 - 151

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2000/80/oj

32000L0080

Richtlijn 2000/80/EG van de Commissie van 4 december 2000 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, met het oog op de consolidatie van die bijlage en de opneming van een nieuwe werkzame stof (lambda-cyhalothrin)

Publicatieblad Nr. L 309 van 09/12/2000 blz. 0014 - 0023


Richtlijn 2000/80/EG van de Commissie

van 4 december 2000

tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, met het oog op de consolidatie van die bijlage en de opneming van een nieuwe werkzame stof (lambda-cyhalothrin)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/68/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), zijn de bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG (hierna "de richtlijn" te noemen). Op grond van die verordening is bij Verordening (EG) nr. 933/94 van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), de lijst vastgesteld van werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen die moeten worden beoordeeld met het oog op hun eventuele opneming in bijlage I bij de richtlijn.

(2) Krachtens artikel 5, lid 1, van de richtlijn, mag een werkzame stof voor een periode van ten hoogste tien jaar in bijlage I worden opgenomen indien mag worden verwacht dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof bevatten, of de residuen daarvan, geen schadelijke uitwerking op de gezondheid van mens of dier of op het grondwater en geen onaanvaardbaar milieueffect zal hebben.

(3) Voor lambda-cyhalothrin zijn voor een aantal door de kennisgevers voorgestelde toepassingen de effecten op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3600/92 beoordeeld. Zweden was als rapporteur aangewezen in het kader van Verordening (EG) nr. 491/95 van de Commissie(7) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3600/92 en Verordening (EG) nr. 933/94, met name met betrekking tot de inschakeling van de aangewezen autoriteiten en de producenten in Oostenrijk, Finland en Zweden bij de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van de richtlijn. Zweden heeft op 12 juni 1996 het betrokken beoordelingsverslag overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3600/92 bij de Commissie ingediend.

(4) Dat beoordelingsverslag is door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité. Dit onderzoek is op 19 oktober 2000 afgesloten met het verslag van de Commissie over het onderzoek betreffende lambda-cyhalothrin. Indien het beoordelingsverslag moet worden bijgewerkt om rekening te houden met technische en wetenschappelijke ontwikkelingen, moeten ook de voorwaarden voor de opneming van lambda-cyhalothrin in bijlage I bij de richtlijn worden gewijzigd overeenkomstig de richtlijn.

(5) Het dossier en de resultaten van het onderzoek zijn ook voor advies aan het Wetenschappelijk Comité voor planten voorgelegd. In zijn advies(8) van 28 januari 2000 heeft het comité opgemerkt dat het acute voedingsrisico voor de consument moet worden onderzocht en dat een acute referentiedosis moet worden vastgesteld. Voorts heeft het comité, ten aanzien van milieubescherming, beklemtoond dat passende risicoverlagende maatregelen moeten worden toegepast om het aquatisch milieu en geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, met inbegrip van bijen, te beschermen. In de bij de onderhavige richtlijn vastgestelde maatregelen en in het betrokken evaluatieverslag is met deze aanbevelingen rekening gehouden.

(6) Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van de richtlijn gestelde eisen, inzonderheid voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die in het beoordelingsverslag nader zijn toegelicht. De betrokken werkzame stof moet derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stof bevatten, kunnen verlenen overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn.

(7) In de richtlijn is bepaald dat de lidstaten, nadat een werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn is opgenomen, de toelatingen voor de gewasbeschermingsmiddelen die die werkzame stof bevatten, binnen een bepaalde periode, al naar gelang van het geval, moeten verlenen, wijzigen of intrekken. Met name is vereist dat gewasbeschermingsmiddelen pas worden toegelaten als op grond van een dossier dat de voorgeschreven gegevens bevat, aan de voorwaarden voor opneming van een werkzame stof in bijlage I en aan de uniforme beginselen van de richtlijn is voldaan.

(8) Voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, moeten de lidstaten en de belanghebbenden over een redelijke termijn beschikken om zich te kunnen voorbereiden op de nieuwe uit de opneming voortvloeiende eisen. Bovendien moeten de lidstaten na de opneming over een redelijke termijn beschikken om de bepalingen van de richtlijn betreffende gewasbeschermingsmiddelen die lambda-cyhalothrin bevatten, ten uitvoer te leggen. De lidstaten moeten met name binnen deze termijn bestaande toelatingen controleren en, indien nodig, nieuwe toelatingen verlenen overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn. Er moet worden voorzien in een langere termijn voor de indiening en de beoordeling van het volledige dossier van elk gewasbeschermingsmiddel overeenkomstig de in de richtlijn vastgestelde uniforme beginselen. Voor gewasbeschermingsmiddelen die verschillende werkzame stoffen bevatten, kan de volledige beoordeling echter pas op basis van de uniforme beginselen worden uitgevoerd wanneer alle betrokken werkzame stoffen in bijlage I bij de richtlijn zijn opgenomen.

(9) Bepaald moet worden dat de lidstaten het uiteindelijke evaluatieverslag (met uitzondering van vertrouwelijke informatie) voor raadpleging door belanghebbenden ter beschikking moeten stellen of houden.

(10) Het evaluatieverslag is nodig voor de correcte tenuitvoerlegging door de lidstaten van verschillende punten van de in de richtlijn vastgestelde uniforme beginselen, voorzover die beginselen betrekking hebben op de evaluatie van de gegevens die met het oog op de opneming van de werkzame stof in bijlage I bij de richtlijn zijn verstrekt.

(11) In bijlage I bij de richtlijn zijn stoffen opgenomen bij verschillende richtlijnen van de Commissie, namelijk de Richtlijnen 97/73/EG(9), 98/47/EG(10), 1999/1/EG(11), 1999/73/EG(12), 1999/80/EG(13), 2000/10/EG(14), 2000/49/EG(15), 2000/50/EG(16). Duidelijkheidshalve en om praktische redenen moeten de gegevens over die stoffen in tabelvorm worden weergegeven en moeten die richtlijnen worden ingetrokken, zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de lidstaten wat de in bijlage II vermelde termijnen voor omzetting en toepassing betreft.

(12) Met het oog op coherentie en uniforme toepassing is het dienstig te bepalen dat het definitieve evaluatieverslag voor elke stof in aanmerking moet worden genomen bij de toepassing van de uniforme beginselen van bijlage VI van de richtlijn voor de beoordeling en de toelating van gewasbeschermingsproducten. Evenzo moeten de lidstaten alle evaluatieverslagen (met uitzondering van vertrouwelijke informatie) voor raadpleging door alle belanghebbende partijen ter beschikking stellen of houden.

(13) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies dat door het Permanent Plantenziektekundig Comité is uitgebracht op 19 oktober 2000,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt vervangen door bijlage I bij deze richtlijn.

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 juli 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij moeten tegen die datum met name bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die de werkzame stof lambda-cyhalothrin bevatten, naar gelang van het geval wijzigen of intrekken overeenkomstig het bepaalde in richtlijn 91/414/EEG.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hierna verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De vorm van deze verwijzing wordt door de lidstaten bepaald.

2. Met betrekking tot de evaluatie en de besluitvorming overeenkomstig de in bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG bepaalde uniforme beginselen op basis van een dossier dat beantwoordt aan de eisen van bijlage III, moeten toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die lambda-cyhalothrin als enige werkzame stof bevatten, uiterlijk op 1 januari 2006 zijn gewijzigd of ingetrokken.

3. Voor gewasbeschermingsmiddelen die naast lambda-cyhalothrin een andere in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG vermelde werkzame stof bevatten, verstrijkt de termijn voor de wijziging of de intrekking van toelatingen vier jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn waarbij de laatste van die werkzame stoffen in bijlage I wordt opgenomen.

Artikel 3

De in bijlage II, derde kolom, vermelde richtlijnen worden ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten wat de voor omzetting beschikbare termijn betreft en de specifieke in bijlage II vastgestelde voorschriften.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Het bepaalde in artikel 2 ten aanzien van de werkzame stof lambda-cyhalothrin, alsmede de opneming van deze werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2002.

Artikel 5

Deze richtijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 december 2000.

Voor de Commissie

David Byrne

Lid van de Commissie

(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2) PB L 276 van 28.10.2000, blz. 41.

(3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

(4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27.

(5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

(6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1.

(7) PB L 49 van 4.3.1995, blz. 50.

(8) Wetenschappelijk Comité voor planten, 28.1.2000

(9) PB L 353 van 24.12.1997, blz. 26.

(10) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 50.

(11) PB L 21 van 28.1.1999, blz. 21.

(12) PB L 206 van 5.8.1999, blz. 16.

(13) PB L 210 van 10.8.1999, blz. 13.

(14) PB L 57 van 2.3.2000, blz. 28.

(15) PB L 197 van 3.8.2000, blz. 32.

(16) PB L 198 van 4.8.2000, blz. 39.

BIJLAGE I

"BIJLAGE I

VOOR GEBRUIK IN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN TOEGELATEN WERKZAME STOFFEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"

BIJLAGE II

TERMIJNEN VOOR TOEPASSING IN DE LIDSTATEN VAN DE BEPALINGEN BETREFFENDE VOOR GEBRUIK IN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN TOEGELATEN WERKZAME STOFFEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top