EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999R1666

Verordening (EG) nr. 1666/1999 van de Commissie van 28 juli 1999 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad betreffende de minimumkenmerken voor het in de handel brengen van bepaalde krenten- en rozijnenvariëteiten

OJ L 197, 29.7.1999, p. 32–35 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 026 P. 204 - 207
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 029 P. 53 - 56
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 029 P. 53 - 56
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 061 P. 9 - 12

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1999/1666/oj

31999R1666

Verordening (EG) nr. 1666/1999 van de Commissie van 28 juli 1999 houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad betreffende de minimumkenmerken voor het in de handel brengen van bepaalde krenten- en rozijnenvariëteiten

Publicatieblad Nr. L 197 van 29/07/1999 blz. 0032 - 0035


VERORDENING (EG) Nr. 1666/1999 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 1999

houdende toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad betreffende de minimumkenmerken voor het in de handel brengen van bepaalde krenten- en rozijnenvariëteiten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit(1), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2199/97(2), en met name op artikel 8,

(1) Overwegende dat in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2201/96 is bepaald dat voor sommige in artikel 7, lid 1, van die verordening genoemde krenten- en rozijnenvariëteiten gemeenschappelijke normen kunnen worden vastgesteld voor producten die zijn bestemd voor verbruik in de Gemeenschap of voor uitvoer naar derde landen; dat, gelet op de handelspraktijk in de wereldhandel, de indeling in klassen van krenten en rozijnen voor verbruik in de Gemeenschap of voor uitvoer naar derde landen beter kan worden beperkt tot de vaststelling van minimumkenmerken en toleranties; dat gemakshalve in dit verband de minimumkenmerken en toleranties moeten worden toegepast van de UN/ECE-norm, die is aanbevolen door de bij de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties ingestelde werkgroep voor de normalisatie van bederfelijke voedingsmiddelen en kwaliteitsbevordering;

(2) Overwegende dat, om te garanderen dat deze kwaliteitskenmerken voor krenten en rozijnen overal in de handel op dezelfde manier worden toegepast, zonder dat dit tot een buitensporige verzwaring van de taken van de controlediensten leidt, het precieze stadium moet worden vastgesteld waarin voor in de Gemeenschap verkregen en uit derde landen ingevoerde krenten en rozijnen de controle op de naleving van de minimumkwaliteitskenmerken moet plaatsvinden, waarbij de lidstaten echter de mogelijkheid moeten krijgen om ook in andere handelsstadia controles uit te voeren;

(3) Overwegende dat, om de controleprocedures eenvoudig te houden, de controle op de naleving van de minimumkwaliteitskenmerken voor uit derde landen ingevoerde krenten en rozijnen moet worden beperkt tot grote verpakkingen, aangezien het gevaar dat producten worden ingevoerd die niet aan die eisen voldoen, in de praktijk alleen bij dergelijke verpakkingen bestaat;

(4) Overwegende dat, om rekening te houden met het specifieke karakter van de nationale controlestelsels, moet worden bepaald dat de lidstaten zelf voorschrijven hoe de controles worden uitgevoerd;

(5) Overwegende dat het Comité van beheer voor op basis van groenten en fruit verwerkte producten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Sultanine- en moscatelrozijnen en krenten van GN-code 0806 20, die voor consumptie in de Gemeenschap zijn bestemd of naar derde landen worden uitgevoerd, moeten voldoen aan de in de bijlage vermelde minimumkenmerken en toleranties.

Deze bepaling wordt toegepast bij het in het vrije verkeer brengen wanneer het producten van oorsprong uit derde landen betreft, en bij het verlaten van de verwerkingsinstallaties wanneer het om producten uit de Gemeenschap gaat.

Artikel 2

Voor in de Gemeenschap verkregen krenten en rozijnen die voor de interne markt of voor uitvoer zijn bestemd, wordt de naleving van de in artikel 1 bedoelde eisen en toleranties gecontroleerd op de plaats waar ze zijn verwerkt vóór het laden met het oog op verzending.

Voor ingevoerde krenten en rozijnen in verpakkingen met een netto-inhoud van meer dan 2 kg per onmiddellijke verpakking wordt de naleving van deze bepaling steekproefsgewijs gecontroleerd voordat ze op de markt van de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht. De lidstaten mogen deze producten echter in alle handelsstadia aan een controle onderwerpen.

De lidstaten kunnen besluiten om door de derde landen van oorsprong afgegeven certificaten waarin wordt bevestigd dat aan de voor klasse II geldende minimumeisen en toleranties van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE) is voldaan, als bewijs te aanvaarden voor de naleving van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 3

De lidstaten stellen de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot deze controles vast.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing vanaf 1 september 2000.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29.

(2) PB L 303 van 6.11.1997, blz. 1.

BIJLAGE

MINIMUMKENMERKEN EN TOLERANTIES VOOR KRENTEN EN ROZIJNEN

1. Definitie

De krenten en rozijnen zijn verkregen uit sultanine- en moscateldruiven en blauwe druiven van Korinthe, afkomstig van de soort Vitis vinifera L.

2. Minimumkenmerken

2.1. De krenten en rozijnen moeten de volgende eigenschappen hebben:

- intact;

- gezond; de producten mogen niet zijn aangetast door rot of een zodanig verminderde kwaliteit hebben dat zij niet meer geschikt zijn voor consumptie;

- vrij van levende insecten of levende mijten, ongeacht het ontwikkelingsstadium;

- vrij van abnormaal uitwendig vocht;

- vrij van vreemde geur en/of vreemde smaak (een lichte SO2-geur en een lichte geur en smaak van olie worden niet als abnormaal aangemerkt);

en onverminderd de toleranties,

- zuiver, nagenoeg vrij van zichtbare vreemde stoffen;

- vrij van zichtbare sporen van aantasting door insecten, mijten of parasieten;

- vrij van schimmels;

- vrij van onrijpe en/of onvoldoende ontwikkelde bessen;

- vrij van trostakjes;

- vrij van vruchtsteeltjes, behalve in het geval van moscatelrozijnen;

- vrij van beschadigde bessen (voor ontpitte rozijnen worden de gewone mechanische beschadigingen die het gevolg zijn van normale ontpittingswerkzaamheden, niet als "schade" aangemerkt);

- vrij van zichtbare suikerkristallen;

- vrij van vreemde plantaardige stoffen.

2.2. Krenten en rozijnen moeten bovendien:

- ongeveer dezelfde variëteitskenmerken vertonen;

- een goede en kenmerkende smaak, geur en textuur hebben;

- zijn verkregen uit goed rijpe druiven;

- naar grootte gesorteerd of gezeefd zijn, en

- mogen geen andere gebreken hebben dan afwijkingen binnen de grenzen van de toleranties, mits die afwijkingen het algemene uiterlijk, de kwaliteit, de houdbaarheid en de presentatie van de producten niet schaden.

2.3. Krenten en rozijnen moeten in een zodanige conditie zijn dat zij:

- bestand zijn tegen vervoer en goederenbehandeling, en

- in goede staat op de plaats van bestemming kunnen aankomen.

3. Vochtgehalte

Het vochtgehalte van krenten en rozijnen mag niet lager zijn dan 13 % en niet hoger dan 31 % voor Malaga/Moscatel; 23 % voor variëteiten met pitten en 18 % voor krenten en andere pitloze variëteiten.

4. Toleranties

Per verpakkingseenheid gelden de volgende toleranties wat betreft het percentage of het aantal krenten of rozijnen die niet voldoen aan de eisen:

ZONDER PITTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

MET PITTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

KRENTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top