EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991L0174

Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 inzake zoötechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren en tot wijziging van de Richtlijnen 77/504/EEG en 90/425/EEG

OJ L 85, 5.4.1991, p. 37–38 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 03 Volume 036 P. 232 - 233
Special edition in Swedish: Chapter 03 Volume 036 P. 232 - 233
Special edition in Czech: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Estonian: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Latvian: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Lithuanian: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Hungarian Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Maltese: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Polish: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Slovak: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Slovene: Chapter 03 Volume 011 P. 177 - 178
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 009 P. 172 - 173
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 009 P. 172 - 173
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 018 P. 17 - 18

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2018; opgeheven door 32016R1012

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1991/174/oj

31991L0174

Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 inzake zoötechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren en tot wijziging van de Richtlijnen 77/504/EEG en 90/425/EEG

Publicatieblad Nr. L 085 van 05/04/1991 blz. 0037 - 0038
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 36 blz. 0232
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 36 blz. 0232


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 25 maart 1991 inzake zooetechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren en tot wijziging van de Richtlijnen 77/504/EEG en 90/425/EEG ( 91 /174/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat rasdieren als levende dieren in de lijst van bijlage II van het Verdrag zijn begrepen;

Overwegende dat het fokken van rasdieren meestal een onderdeel van de landbouwactiviteit vormt; dat het voor een deel van de landbouwbevolking een bron van inkomsten is en derhalve moet worden gestimuleerd;

Overwegende dat voor runderen, varkens, schapen, geiten en paardachtigen op communautair vlak specifieke voorschriften inzake harmonisatie op zooetechnisch gebied zijn vastgesteld;

Overwegende dat het, om een rationele ontwikkeling van het fokken van rasdieren te waarborgen en daardoor de produktiviteit van de betrokken sector te vergroten, van belang is voor de handel in deze dieren op communautair niveau voorschriften vast te stellen;

Overwegende dat het intracommunautaire handelsverkeer in beginsel niet mag worden verboden, beperkt of belemmerd;

Overwegende dat de op raszuivere fokrunderen van toepassing zijnde bepalingen ook moeten gelden voor raszuivere fokbuffels en dat Richtlijn 77/504/EEG ( 4 ) dienovereenkomstig moet worden gewijzigd;

Overwegende dat moet worden bepaald dat de bepalingen van Richtlijn 90/425/EEG ( 5 ) op deze sector van toepassing zijn;

Overwegende dat moet worden bepaald dat voor de invoer van rasdieren uit derde landen geen voorwaarden mogen gelden die gunstiger zijn dan die welke in de Gemeenschap gelden,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1

In deze richtlijn wordt onder rasdier verstaan elk fokdier dat onder bijlage II van het Verdrag valt en waarvoor inzake het handelsverkeer nog geen specifieke communautaire zooetechnische voorschriften zijn vastgesteld en dat is ingeschreven dan wel geregistreerd in een register of stamboek dat wordt bijgehouden door een erkende organisatie of vereniging van fokkers . Artikel 2

De Lid-Staten zien erop toe dat :

- de handel in rasdieren en sperma, eicellen of embryo's daarvan, niet om zooetechnische of genealogische redenen wordt verboden, beperkt of belemmerd;

- ten einde de naleving te waarborgen van de in het eerste streepje gestelde eisen, de criteria voor de goedkeuring en de erkenning van fokkersorganisaties of -verenigingen, de criteria voor de inschrijving of registratie in de registers en stamboeken, alsmede de criteria inzake het toelaten van rasdieren tot de fokkerij, het gebruik van sperma, eicellen en embryo's daarvan en het bij de handel daarin te eisen certificaat op niet-discriminerende wijze worden vastgesteld respectievelijk opgesteld, met inachtneming van de beginselen die door de organisatie of vereniging die het register of het oorspronkelijke stamboek bijhoudt, zijn vastgesteld .

Totdat de eventuele in artikel 6 bedoelde uitvoeringsbepalingen ten uitvoer worden gelegd, blijven de nationale wetgevingen van toepassing met inachtneming van de algemene bepalingen van het Verdrag . Artikel 3

In artikel 1, onder a ), van Richtlijn 77/504/EEG worden na het woord "rund" de woorden "met inbegrip van buffels" ingelast . Artikel 4

In bijlage A, rubriek II, van Richtlijn 90/425/EEG wordt de volgende verwijzing toegevoegd :

"Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 inzake zooetechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren .

PB nr . L 85 van 5 . 4 . 1991, blz . 37 .". Artikel 5

Totdat de communautaire voorschriften ter zake van toepassing worden, mogen de voorwaarden voor de invoer van rasdieren en van sperma, eicellen en embryo's daarvan uit derde landen niet gunstiger zijn dan die welke in het intracommunautaire handelsverkeer gelden . Artikel 6

De uitvoeringsbepalingen van deze richtlijn worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 11 van Richtlijn 88/661/EEG ( 6 ). Artikel 7

1 . De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1992 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen . De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten . Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel, 25 maart 1991 . Voor de Raad

De Voorzitter

R . STEICHEN ( 1 ) PB nr . C 304 van 29 . 11 . 1988, blz . 6 . ( 2 ) PB nr . C 12 van 16 . 1 . 1989, blz . 365 . (3 ) PB nr . C 56 van 6 . 3 . 1989, blz . 25 . ( 4 ) PB nr . L 206 van 12. 8 . 1977, blz . 8 . Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3768/85 ( PB nr . L 362 van 31 . 12 . 1985, blz . 8 ). ( 5 ) PB nr . L 224 van 18 . 8 . 1990, blz . 29 . Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 90/675/EEG ( PB nr . L 373 van 31 . 12 . 1990, blz . 1 ). ( 6 ) PB nr . L 382 van 31 . 12 . 1988, blz . 36 .

Top