EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990R3916

Verordening (EEG) nr. 3916/90 van de Raad van 21 december 1990 betreffende in crisissituaties te nemen maatregelen op de markt voor het goederenvervoer over de weg

OJ L 375, 31.12.1990, p. 10–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)
Special edition in Finnish: Chapter 07 Volume 003 P. 227 - 228
Special edition in Swedish: Chapter 07 Volume 003 P. 227 - 228
Special edition in Czech: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Estonian: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Latvian: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Lithuanian: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Hungarian Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Maltese: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Polish: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Slovak: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Slovene: Chapter 07 Volume 001 P. 300 - 301
Special edition in Bulgarian: Chapter 07 Volume 002 P. 53 - 54
Special edition in Romanian: Chapter 07 Volume 002 P. 53 - 54
Special edition in Croatian: Chapter 07 Volume 019 P. 21 - 22

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1990/3916/oj

31990R3916

Verordening (EEG) nr. 3916/90 van de Raad van 21 december 1990 betreffende in crisissituaties te nemen maatregelen op de markt voor het goederenvervoer over de weg

Publicatieblad Nr. L 375 van 31/12/1990 blz. 0010 - 0011
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 3 blz. 0227
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 3 blz. 0227


VERORDENING (EEG) Nr. 3916/90 VAN DE RAAD van 21 december 1990 betreffende in crisissituaties te nemen maatregelen op de markt voor het goederenvervoer over de weg

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europese Parlement(2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(3),

Overwegende dat de Raad krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3164/76(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1841/88(5), een besluit dient te nemen over de maatregelen die in crisissituaties in de sector goederenvervoer over de weg moeten worden genomen;

Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is om een communautair vrijwaringsmechanisme in te voeren om aan eventuele ernstige verstoringen van de markt voor het desbetreffende vervoer het hoofd te kunnen bieden en die te verhelpen;

Overwegende dat met het oog daarop dient te worden voorzien in maatregelen waarmee de crisis kan worden opgelost, de aard van die maatregelen dient te worden gepreciseerd, een aangepaste besluitvormingsprocedure dient te worden ingevoerd en ervoor dient te worden gezorgd dat de gegevens die voor de toepassing van de vrijwaringsclausule noodzakelijk zijn, beschikbaar zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing op de markt voor het internationale beroepsgoederenvervoer over de weg dat tussen Lid-Staten op het grondgebied van de Gemeenschap wordt verricht.

Artikel 2

In de zin van deze verordening wordt onder crisis een situatie verstaan waarbij zich op de in artikel 1 bedoelde markt zodanige voor die markt specifieke problemen voordoen dat zich een ernstig en mogelijk aanhoudend overaanbod tegenover de vraag voordoet, met als gevolg dat het financiele evenwicht en het voortbestaan van een aanzienlijk aantal ondernemingen voor beroepsgoederenvervoer over de weg ernstig worden bedreigd, tenzij de vooruitzichten op korte en middellange termijn voor de betrokken markt op een aanzienlijke en duurzame verbetering wijzen.

Artikel 3

De Commissie verzamelt de nodige gegevens om de ontwikkeling van de markt te volgen en een eventuele crisis te onderkennen.

Daartoe werken de Lid-Staten met de Commissie samen voor het meedelen en behandelen van de gegevens die beschikbaar zijn of die gemakkelijk kunnen worden verkregen.

Artikel 4

1. Indien een Lid-Staat van mening is dat er sprake is van een crisis, kan hij de Commissie verzoeken een onderzoek in te stellen.

2. Om de Commissie een beoordeling van de situatie mogelijk te maken, verstrekt de betrokken Lid-Staat op cijfers gebaseerde fundamentele gegevens.

3. Op verzoek van een Lid-Staat raadpleegt de Commissie onverwijld het in artikel 5 genoemde Comité.

4. Indien de Commissie na raadpleging van het Comité concludeert dat zich een crisissituatie voordoet, kan zij bij wege van een besluit maatregelen nemen om te voorkomen dat het capaciteitsaanbod op de betrokken markt verder toeneemt, zulks door grenzen te stellen aan de toename van de activiteiten van bestaande vervoersondernemingen en de toegang tot de markt voor nieuwe vervoersondernemingen te beperken.

Een dergelijk besluit dient binnen 30 dagen na de ontvangst van het verzoek van een Lid-Staat te worden genomen.

De overeenkomstig dit artikel genomen maatregelen kunnen van kracht blijven gedurende een tijdvak van ten hoogste zes maanden, dat eenmaal voor ten hoogste dezelfde geldigheidsduur kan worden verlengd.

5. De Commissie brengt een uit hoofde van lid 4 genomen besluit, of in voorkomend geval, haar besluit om geen maatregelen te nemen, onverwijld ter kennis van de Lid-Staten en de Raad.

6. Een Lid-Staat kan of Lid-Staten kunnen het in lid 5 bedoelde besluit van de Commissie binnen een termijn van 30 dagen na de kennisgeving voorleggen aan de Raad. Met inachtneming van de in lid 4, derde alinea, gestelde termijnen kan de Raad binnen een termijn van 30 dagen na het verzoek van de Lid-Staat of Lid-Staten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

7. Indien de Commissie van oordeel is dat:

de in lid 4 genoemde maatregelen verlengd dienen te worden en/of aanvullende afzonderlijke maatregelen geboden zijn,

dient zij daartoe een voorstel in bij de Raad, die besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Artikel 5

De Commissie wordt bijgestaan door een Raadgevend Comité dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

Het is de taak van het Comité:

de situatie op de in artikel 1 bedoelde vervoersmarkt te volgen en de Commissie daarover van advies te dienen;

de Commissie desgevraagd te adviseren over het verzamelen van de in artikel 3 bedoelde gegevens;

de Commissie desgevraagd van advies te dienen inzake verzoeken die overeenkomstig artikel 4, lid 1, door de Lid-Staten worden gedaan;

de Commissie van advies te dienen over de voorgestelde maatregelen om de crisis op te lossen, met name over de praktische toepassing van deze maatregelen.

Tevens kan het Comité, in het kader van deze verordening, door de Commissie worden geraadpleegd over andere problemen in verband met de toepassing van deze verordening.

Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 6

In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, legt de Commissie aan het Comité een ontwerp voor van de tijdelijke maatregelen die moeten worden genomen om een eind te maken aan de crisissituatie. Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het advies van het Comité. Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij met zijn advies rekening heeft gehouden.

Artikel 7

Uiterlijk op 31 december 1995 dient de Commissie bij het Europese Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, vergezeld van de nodige voorstellen.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1991.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1990.

Voor de RaadDe VoorzitterA. RUBERTI

(1)PB nr. C 87 van 5. 4. 1990, blz. 4, en PB nr. C 294 van 24. 11. 1990, blz. 11.

(2)Advies uitgebracht op 26 oktober 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(3)Advies uitgebracht op 19 september 1990 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).

(4)PB nr. L 357 van 29. 12. 1976, blz. 1.

(5)PB nr. L 163 van 30. 6. 1988, blz. 1.

Top