EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02007R0219-20140101

Consolidated text: Verordening (EG) n r. 219/2007 van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie systeem voor luchtverkeersbeheer (SESAR)

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/219/2014-01-01

2007R0219 — NL — 01.01.2014 — 002.003


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

▼C2

VERORDENING (EG) Nr. 219/2007 VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie systeem voor luchtverkeersbeheer (SESAR)

▼B

(PB L 064 van 2.3.2007, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 1361/2008 VAN DE RAAD van 16 december 2008

  L 352

12

31.12.2008

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 721/2014 VAN DE RAAD van 16 juni 2014

  L 192

1

1.7.2014


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 291, 7.10.2014, blz.  21 (nr. 219/2007)

►C2

Rectificatie, PB L 347, 3.12.2014, blz.  47 (nr. 219/2007)




▼B

▼C2

VERORDENING (EG) Nr. 219/2007 VAN DE RAAD

van 27 februari 2007

betreffende de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie systeem voor luchtverkeersbeheer (SESAR)

▼B



DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 171,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor de realisering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim hebben het Europees Parlement en de Raad op 10 maart 2004 vastgesteld: Verordening (EG) nr. 549/2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”) ( 1 ), Verordening (EG) nr. 550/2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”) ( 2 ), Verordening (EG) nr. 551/2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtruimverordening”) ( 3 ) en Verordening (EG) nr. 552/2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor ►C2  luchtverkeersbeheer ◄ („de interoperabiliteitsverordening”) ( 4 ).

(2)

Het project voor modernisering van ►C2  het luchtverkeersbeheer ◄ in Europa, hierna het „SESAR-project” genoemd, vormt het technologisch onderdeel van het gemeenschappelijk Europees luchtruim. Het moet de Gemeenschap in 2020 een krachtige verkeersleidingsinfrastructuur opleveren die een veilige en milieuvriendelijke ontwikkeling van het luchtvervoer mogelijk maakt door ten volle te profiteren van in het kader van programma’s als Galileo gemaakte technologische vorderingen.

(3)

Ingevolge de toetreding van de Europese Gemeenschap tot Eurocontrol hebben de Commissie en Eurocontrol een kaderovereenkomst ondertekend voor samenwerking bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim en de onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van luchtverkeersleiding.

(4)

Overeenkomstig de door de Raad Mededinging van 7 juni 2005 vastgestelde richtsnoeren voor de uitwerking van het toekomstige Europese ruimtevaartprogramma zal de Europese Unie tot taak hebben te zorgen voor de beschikbaarheid en continuïteit van de operationele diensten die haar beleid ondersteunen en zal zij bijdragen tot de ontwikkeling, ontplooiing en operationalisering van een Europese ruimtevaartinfrastructuur door deze toe te spitsen op ruimtevaarttoepassingen die moeten bijdragen tot de verwezenlijking van haar beleid.

(5)

De bedoeling van het SESAR-project is de voordien op een versnipperde en niet gesynchroniseerde wijze ondernomen onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten in de Gemeenschap te bundelen en te coördineren, ook in de meest afgelegen en ultraperifere gebieden als bedoeld in artikel 299, lid 2, van het Verdrag.

(6)

Door duplicatie van onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten te vermijden, wordt voorkomen dat het SESAR-project leidt tot verhoging van de totale omvang van de bijdrage van de luchtruimgebruikers aan de onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten.

(7)

Het SESAR-project bestaat uit drie fasen: een definitiefase, een ontwikkelingsfase, en een ontplooiingsfase.

(8)

De definitiefase van het SESAR-project heeft tot doel de verschillende af te leggen technologische etappen, de prioriteitsstelling in de moderniseringsprogramma’s en de planning van de inbedrijfstelling te definiëren. Zij wordt medegefinancierd door de Gemeenschap en door de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol).

(9)

De definitiefase is begonnen in oktober 2005 en wordt onder verantwoordelijkheid van Eurocontrol uitgevoerd door een consortium van na een openbare inschrijving gekozen ondernemingen. Zij loopt af in 2008 en zal uitmonden in het Europese masterplan voor ►C2  luchtverkeersbeheer ◄ . In dit plan zal het werkprogramma voor de uitvoering van de doelconcepten, met inbegrip van de verschillende ontplooiingsstrategieën, worden omschreven.

(10)

De definitiefase zal worden gevolgd door de ontwikkelingsfase (2008-2013), die nieuwe apparatuur, systemen of normen zal opleveren, om aldus geleidelijk een volledig interoperabel ►C1  systeem voor luchtverkeersbeheer ◄ in Europa te ontwikkelen.

(11)

De ontwikkelingsfase gaat over in de ontplooiingsfase (2014-2020), die zal bestaan in de productie en invoering op grote schaal van de nieuwe ►C2  infrastructuur voor luchtverkeersbeheer ◄ . De infrastructuur moet bestaan uit volledig geharmoniseerde en interoperabele bestanddelen, waarmee een hoge kwaliteit van de luchtvaartactiviteiten in Europa kan worden gewaarborgd.

(12)

Vanwege het aantal actoren dat bij dit proces betrokken zal moeten worden en de daarvoor benodigde financiële middelen en technische deskundigheid, is het voor de rationalisering van de activiteiten absoluut noodzakelijk dat er een juridische entiteit wordt opgericht die in staat is om in de ontwikkelingsfase de middelen te beheren die voor het SESAR-project zijn uitgetrokken.

(13)

Het is dus noodzakelijk een gemeenschappelijke onderneming op te richten uit hoofde van artikel 171 van het Verdrag, teneinde aanzienlijke vooruitgang te kunnen boeken bij de ontwikkeling van technologieën voor luchtverkeersleidingssystemen in de ontwikkelingsfase, en de ontplooiingsfase te kunnen voorbereiden.

(14)

De voornaamste taak van de gemeenschappelijke onderneming bestaat erin de activiteiten op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en validering van het SESAR-project te beheren door de door de lidstaten verstrekte openbare en particuliere financiële middelen, te bundelen, daarbij onder meer steunend op extern technisch potentieel, en met name op de ervaring en deskundigheid van Eurocontrol.

(15)

De gemeenschappelijke onderneming voert in het kader van het SESAR-programma hoofdzakelijk onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten uit. Daarom moet de communautaire financiering met name uit de kaderprogramma’s voor onderzoek en ontwikkeling komen. Voor extra financiering kan worden geput uit het programma van het trans-Europese netwerk overeenkomstig artikel 4, onder g), van Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 1996 betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet ( 5 ), dat in de mogelijkheid van financiering van onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten voorziet.

(16)

De communautaire financiering van de gemeenschappelijke onderneming moet in deze fase van het project beperkt blijven tot de ontwikkelingsfase in de periode die door het huidige financiële kader 2007-2013 wordt bestreken. Dit laat evenwel onverlet dat de Raad de werkingssfeer, het bestuur, de financiering en de duur van de gemeenschappelijke onderneming op basis van de in de ontwikkelingsfase gemaakte vorderingen kan herzien.

(17)

Een aanzienlijke deelneming van het bedrijfsleven is van wezenlijk belang voor het SESAR-project. Aanvulling van de overheidsbijdragen voor de ontwikkelingsfase van het SESAR-project met bijdragen uit het bedrijfsleven is derhalve van fundamenteel belang.

(18)

De gemeenschappelijke onderneming dient vóór het einde van de definitiefase te worden opgericht, opdat zij de werkzaamheden van de definitiefase kan volgen en de ontwikkelingsfase voorbereiden om een snelle uitvoering van het Europese masterplan voor modernisering van ►C2  het luchtverkeersbeheer ◄ te verzekeren.

(19)

De Raad moet zijn goedkeuring hechten aan het Europesè masterplan voor modernisering van ►C2  het luchtverkeersbeheer ◄ , met inbegrip van de overdracht ervan aan de gemeenschappelijke onderneming, teneinde ►C2  het luchtverkeersbeheer ◄ in Europa te moderniseren, en moet in dit verband ook de financiering van het SESAR-project opnieuw bezien, met name de toegezegde steun van het bedrijfsleven aan de gemeenschappelijke onderneming.

(20)

Ter vergemakkelijking van de communicatie met de stichtende leden dient de zetel van de gemeenschappelijke onderneming in Brussel te worden gevestigd.

(21)

De gemeenschappelijke onderneming is een entiteit zonder winstoogmerk die al haar middelen aanwendt voor het beheer van een openbaar onderzoekproject van Europees belang. De twee stichtende leden zijn internationale organisaties die namens hun respectieve lidstaten optreden. Deze entiteit moet derhalve in het gastland de grootst mogelijke belastingvrijstelling genieten.

(22)

De Commissie moet worden bijgestaan door het Single Sky Comité dat is opgericht bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004. De voor de uitvoering van deze verordening noodzakelijke maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 6 ).

(23)

De Commissie moet regelmatig bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de vorderingen van de gemeenschappelijke onderneming. Zulks dient te geschieden aan de hand van door de Commissie verrichte periodieke evaluaties en op basis van het jaarverslag van de gemeenschappelijke onderneming.

(24)

De regels voor de organisatie en werking van de gemeenschappelijke onderneming moeten in het in de bijlage opgenomen statuut van de gemeenschappelijke onderneming worden vastgesteld.

(25)

Aangezien de „en route”-heffingen volledig ten laste van de luchtruimgebruikers komen, dragen laatstgenoemden financieel bij aan de onderzoek- en ontwikkelingsinspanningen in de ►C2  sector luchtverkeersbeheer ◄ . Om die reden dienen zij binnen de gemeenschappelijke onderneming een passende vertegenwoordiging te hebben.

(26)

De publieke financiering van de definitie- en de ontwikkelingsfase van het SESAR-project is aanzienlijk en investeringen in een nieuwe generatie ►C2  luchtverkeersbeheer ◄ moeten grotendeels door de lidstaten worden gedaan, met inbegrip van door de lidstaten aangewezen organen. De lidstaten (van de Europese Unie en/of Eurocontrol) moeten derhalve, voor niet-commerciële doeleinden, zonder vergoeding toegang krijgen tot de uit het project voortgekomen kennis, en moeten worden toegestaan om deze kennis voor hun eigen doelstellingen te gebruiken, waaronder het meedingen naar overheidsopdrachten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Oprichting van een gemeenschappelijke onderneming

1.  Voor het beheer van de activiteiten in de ontwikkelingsfase van het project ter modernisering van ►C2  het luchtverkeersbeheer ◄ (ATM) in Europa en verhoging van de veiligheid (het „SESAR-project”), wordt een gemeenschappelijke onderneming, de „gemeenschappelijke onderneming SESAR” („de gemeenschappelijke onderneming”) opgericht.

▼M2

2.  De gemeenschappelijke onderneming houdt op te bestaan op 31 december 2024. Teneinde rekening te houden met de looptijd van Horizon 2020 — Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020), vastgesteld krachtens Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) (Horizon 2020-kaderprogramma) moeten oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van de gemeenschappelijke onderneming uiterlijk op 31 december 2020 geopend worden. In met redenen omklede gevallen kunnen oproepen tot het indienen van voorstellen worden geopend tot en met 31 december 2021.

▼M2 —————

▼B

4.  De werkingssfeer, het bestuur, de financiering en de duur van de gemeenschappelijke onderneming worden in voorkomend geval op basis van een voorstel van de Commissie door de Raad opnieuw bekeken naar gelang van de ontwikkeling van het project en van het ATM-masterplan; daarbij wordt rekening gehouden met de in artikel 7 bedoelde evaluatie.

5.  De gemeenschappelijke onderneming heeft tot doel door coördinatie en concentratie van alle relevante onderzoek- en ontwikkelingsinspanningen in de Gemeenschap te zorgen voor de modernisering van het Europese ►C1  systeem voor luchtverkeersbeheer ◄ . Zij is belast met de uitvoering van het ATM-masterplan, met name met de volgende taken:

 in overeenstemming met het ATM-masterplan zorgen voor de organisatie en de coördinatie van de activiteiten van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project, zoals deze resulteren uit de door Eurocontrol beheerde definitiefase van het project, door de publieke en de particuliere financiële middelen in één enkele structuur te bundelen en te beheren;

 de nodige financiering voor de activiteiten van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project aantrekken, in overeenstemming met het ATM-masterplan;

 de betrokkenheid van de belanghebbenden van de ►C2  sector luchtverkeersbeheer ◄ in Europa garanderen; het gaat met name om: verleners van luchtvaartnavigatiediensten, luchtruimgebruikers, belangenorganisaties van beroepspersoneel, luchthavens, en de industrie, alsmede de relevante wetenschappelijke instellingen of de relevante wetenschappelijke gemeenschap;

 de technische onderzoeks-, ontwikkelings-, validerings- en studiewerkzaamheden organiseren die onder haar gezag moeten worden uitgevoerd en aldus versnippering van deze activiteiten voorkomen;

▼M2

 toezicht uitoefenen op de activiteiten met betrekking tot de ontwikkeling van naar behoren in het ATM-masterplan aangegeven gemeenschappelijke producten, via subsidies aan leden en via de meest geschikte maatregelen, zoals aanbestedingen of het toekennen van subsidies na oproepen tot het indienen van voorstellen om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1291/2013.

▼B

6.  De gemeenschappelijke onderneming zal operationeel zijn uiterlijk wanneer het ATM-masterplan aan de gemeenschappelijke onderneming zal zijn overgedragen.

7.  De zetel van de gemeenschappelijke onderneming is gevestigd in Brussel.

▼M1

Artikel 2

Juridische status

De gemeenschappelijke onderneming is een communautair orgaan en heeft rechtspersoonlijkheid. Zij geniet in de lidstaten de ruimste rechtsbevoegdheid die krachtens de wetgeving van die lidstaten aan rechtspersonen wordt verleend. Het orgaan kan in het bijzonder roerende en onroerende zaken verkrijgen of vervreemden en kan in rechte optreden.

▼M1

Artikel 2 bis

Personeel

1.  Het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die gezamenlijk zijn vastgesteld door de instellingen van de Europese Gemeenschappen met het doel dit statuut en deze regeling toe te passen, gelden voor het personeel van de gemeenschappelijke onderneming en de uitvoerend directeur daarvan.

2.  Onverminderd artikel 7, lid 2, van haar statuten, oefent de gemeenschappelijke onderneming ten aanzien van haar personeel de bevoegdheden uit die krachtens het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen zijn verleend aan het tot aanstelling bevoegde gezag, alsook de bevoegdheden die krachtens de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen zijn verleend aan het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag.

3.  De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsbepalingen vast, bedoeld in artikel 110, lid 1, van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen.

4.  De personeelsmiddelen worden vastgesteld in de personeelsformatie van de gemeenschappelijke onderneming die in haar jaarlijkse begroting wordt opgenomen.

▼M2

5.  Het personeel van de gemeenschappelijke onderneming bestaat uit tijdelijke en contractuele functionarissen. De totale aanstellingsperiode duurt in geen geval langer dan de looptijd van de gemeenschappelijk onderneming.

▼M1

6.  Alle personeelskosten komen ten laste van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 2 ter

Voorrechten en immuniteiten

1.  Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming, en, voor zover zij onder de in artikel 2 bis, lid 1, genoemde regels vallen, de uitvoerend directeur en het personeel ervan. Wat belastingen en douaneheffingen betreft, is het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen met ingang van 15 oktober 2008 van toepassing op de gemeenschappelijke onderneming.

2.  Tussen de gemeenschappelijke onderneming en België wordt een administratieve overeenkomst gesloten betreffende voorrechten en immuniteiten en andere ondersteunende maatregelen die door België aan de gemeenschappelijke onderneming worden verleend.

Artikel 2 quater

Aansprakelijkheid

1.  De contractuele aansprakelijkheid van de gemeenschappelijke onderneming wordt geregeld door de relevante contractuele bepalingen en door het recht dat op de overeenkomst of het contract in kwestie van toepassing is.

2.  In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de gemeenschappelijke onderneming, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door haar personeel bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt.

3.  Elke betaling door de gemeenschappelijke onderneming in verband met de aansprakelijkheid als bedoeld in de leden 1 en 2 en de daarmee verband houdende kosten en uitgaven worden beschouwd als uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming en worden door haar middelen gedekt.

4.  De gemeenschappelijke onderneming is als enige verantwoordelijk voor het nakomen van haar verplichtingen.

Artikel 2 quinquies

Bevoegdheid van het Hof van Justitie en toepasselijke wetgeving

1.  Het Hof van Justitie is bevoegd om uitspraak te doen:

a) in elk geschil tussen de leden dat verband houdt met de inhoud van deze verordening en/of de in artikel 3 bedoelde statuten;

b) ingevolge alle arbitragebedingen in door de gemeenschappelijke onderneming gesloten overeenkomsten en contracten;

c) in gevallen waarin overeenkomstig de artikelen 230 en 232 van het Verdrag beroep is ingesteld tegen de gemeenschappelijke onderneming, met inbegrip van besluiten van haar organen;

d) in geschillen over vergoeding van schade die door personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming veroorzaakt wordt bij de uitoefening van hun taken.

2.  Op alle aangelegenheden die niet bij deze verordening of andere besluiten van het Gemeenschapsrecht zijn geregeld, is het recht van toepassing van de staat waar de zetel van de gemeenschappelijke onderneming zich bevindt.

▼B

Artikel 3

Statuten van de gemeenschappelijke onderneming

De in de bijlage opgenomen statuten van de gemeenschappelijke onderneming vormen een integrerend deel van deze verordening en worden hierbij vastgesteld.

Artikel 4

Financieringsbronnen

1.  De gemeenschappelijke onderneming wordt gefinancierd met bijdragen van haar leden, met inbegrip van particuliere ondernemingen overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van haar statuten.

▼M2

2.  De bijdrage van de Unie uit hoofde van het meerjarig financieel kader 2014-2020 bedraagt 585 000 000  EUR, met inbegrip van de bijdragen van de EVA-lidstaten, en wordt betaald uit de begrotingsmiddelen die zijn toegewezen aan het Horizon 2020 -kaderprogramma.

De regelingen betreffende de financiële bijdrage van de Unie worden vastgesteld bij algemene overeenkomst en jaarlijkse financiële uitvoeringsovereenkomsten, die worden gesloten tussen de Commissie, namens de Unie, en de gemeenschappelijke onderneming. De regelingen omvatten de verstrekking van de gegevens die de Commissie nodig heeft om aan haar verplichtingen inzake informatieverspreiding en rapportage te kunnen voldoen, waaronder op het centraal deelnemersportaal en via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van het Horizon 2020-kaderprogramma, en bepalingen inzake de bekendmaking van oproepen tot het indienen van voorstellen van de gemeenschappelijke onderneming, tevens op het centraal deelnemersportaal en via andere door de Commissie beheerde elektronische verspreidingsmiddelen van het Horizon 2020-kaderprogramma.

▼M1

De algemene overeenkomst biedt de Commissie het recht zich te verzetten tegen het gebruik van de communautaire bijdrage voor doeleinden die zij in strijd acht met de beginselen van de in de eerste alinea vermelde communautaire programma’s of met het Financieel Reglement of die zij schadelijk acht voor het belang van de Gemeenschap. Wanneer de Commissie verzet aantekent, kan de gemeenschappelijke onderneming de bijdrage van de Gemeenschap niet voor die doeleinden gebruiken.

▼M2

3.  Alle financiële bijdragen van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming worden gestaakt bij het verstrijken van het financieel kader voor de periode 2014-2020, behoudens een andersluidend besluit van de Raad op basis van een voorstel van de Commissie.

▼M1

Artikel 4 bis

Financiële regels

▼M2

1.  Na raadpleging van de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de gemeenschappelijke onderneming. Deze financiële voorschriften mogen slechts afwijken van de financiële kaderregeling indien dit in verband met de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming een specifieke vereiste is en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend.

▼M2 —————

▼M1

Artikel 4 ter

Kwijting

De kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het jaar n van de gemeenschappelijke onderneming wordt op aanbeveling van de Raad vóór 15 mei van jaar n + 2 door het Europees Parlement verleend. De raad van bestuur neemt in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming de procedure op die moet worden gevolgd wanneer kwijting wordt verleend, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken ten gevolge van de aard van de gemeenschappelijke onderneming als publiek-private partnerschap en met name van de bijdrage van de privésector aan de begroting.

▼B

Artikel 5

Comité

1.  Het bij artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004 ingestelde Single Sky comité, hierna het „comité” genoemd, wordt regelmatig over het verloop van de werkzaamheden van de gemeenschappelijke onderneming geïnformeerd. Met het oog hierop plaatst de Commissie het SESAR-project als een vast punt op de agenda van de vergaderingen van het comité.

▼M2

2.  De Commissie stelt het standpunt van de Unie in de raad van bestuur vast.

▼M2 —————

▼M2

4.  Onverminderd lid 2 van dit artikel wordt het standpunt van de Unie in de raad van bestuur ten aanzien van besluiten inzake significante wijzigingen van het ATM-masterplan vastgesteld door de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen die worden vastgesteld volgens de in artikel 6, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 6

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 549/2004 ingestelde Comité voor het gemeenschappelijk luchtruim. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing. Indien het comité geen advies uitbrengt, stelt de Commissie de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 7

Tussentijdse evaluatie en verslag

De Commissie voert vóór 30 juni 2017, met de hulp van onafhankelijke deskundigen, een tussentijdse evaluatie uit met betrekking tot de uitvoering van deze verordening en de door de gemeenschappelijke onderneming behaalde resultaten, met bijzondere aandacht voor de impact en doeltreffendheid van de concrete resultaten die in die periode zijn bereikt, overeenkomstig het ATM-masterplan. De evaluatie heeft ook betrekking op de werkmethoden en de algemene financiële toestand van de gemeenschappelijke onderneming. De Commissie stelt een verslag op van die evaluatie, dat de conclusies van de evaluatie en opmerkingen van de Commissie bevat. De Commissie stuurt dat verslag uiterlijk op 31 december 2017 naar het Europees Parlement en naar de Raad. De resultaten van de tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming worden meegenomen in de diepgaande beoordeling en in de tussentijdse evaluatie waarnaar in artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1291/2013 wordt verwezen.

▼B

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

STATUTEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

Artikel 1

Leden

1.  De stichtende leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn:

 de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie („de Commissie”);

 de Europese organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart („Eurocontrol”), vertegenwoordigd door haar agentschap.

2.  Van de gemeenschappelijke onderneming kunnen lid worden:

 de Europese Investeringsbank;

 alle andere ondernemingen of openbare dan wel particuliere instellingen, ook die van derde landen die met de Europese Gemeenschap ten minste één overeenkomst op luchtvervoersgebied hebben gesloten.

3.  Verzoeken om toetreding worden gericht tot de uitvoerend directeur, die deze aan de Raad van bestuur voorlegt. De Raad van bestuur besluit of er machtiging kan worden verleend om te onderhandelen. Indien daartoe machtiging wordt verleend, onderhandelt de uitvoerend directeur over de toetredingsvoorwaarden en legt hij deze voor aan de Raad van bestuur. Deze voorwaarden omvatten met name bepalingen met betrekking tot de financiële bijdragen en de vertegenwoordiging in de Raad van bestuur. De ontwerp-overeenkomst wordt overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder d), ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van bestuur.

4.  Om te besluiten of de toetredingsonderhandelingen kunnen worden geopend met een openbare dan wel particuliere onderneming of instelling, baseert de Raad van bestuur zich met name op de volgende criteria:

 gedocumenteerde kennis en ervaring met ►C2  luchtverkeersbeheer ◄ en/of vervaardiging van apparatuur en/of verlening van diensten voor gebruik in ►C2  het luchtverkeersbeheer ◄ ;

 de bijdrage die de onderneming of instelling naar verwachting zal kunnen leveren aan de uitvoering van het ATM-masterplan;

 de financiële draagkracht van de onderneming of instelling;

 de kans dat zich belangenverstrengelingen voordoen.

5.  Het lidmaatschap van de gemeenschappelijke onderneming kan niet aan een derde worden overgedragen zonder de voorafgaande en eenparige instemming van de Raad van bestuur.

Artikel 2

Organen van de gemeenschappelijke onderneming

De organen van de gemeenschappelijke onderneming zijn de Raad van bestuur en de uitvoerend directeur.

Artikel 3

Samenstelling en voorzitterschap van de Raad van bestuur

1.  De Raad van bestuur bestaat uit:

a) een vertegenwoordiger van elk van de leden van de gemeenschappelijke onderneming;

b) een vertegenwoordiger van de krijgsmacht;

c) een vertegenwoordiger van de civiele luchtruimgebruikers, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

d) een vertegenwoordiger van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

e) een vertegenwoordiger van de apparatuurfabrikanten, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

f) een vertegenwoordiger van de luchthavens, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

g) een vertegenwoordiger van de belangenorganisaties van personeel in de ►C2  secot luchtverkeersbeheer ◄ , aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau;

h) een vertegenwoordiger van de relevante wetenschappelijke instellingen of de relevante wetenschappelijke gemeenschap, aangewezen door hun vertegenwoordigende organisatie op Europees niveau.

2.  De Raad van bestuur wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Gemeenschap.

Artikel 4

Stemming in de Raad van bestuur

1.  De in artikel 3, lid 1, onder a) en c), genoemde vertegenwoordigers hebben stemrecht.

2.  Het aantal stemmen van de leden van de gemeenschappelijke onderneming is evenredig met hun bijdrage aan de financiën van de gemeenschappelijke onderneming. Onverminderd de eerste zin van dit lid, beschikken de Gemeenschap en Eurocontrol echter elk over ten minste 25 % van het totale aantal stemmen, en de in artikel 3, lid 1, onder c), genoemde vertegenwoordiger van de luchtruimgebruikers beschikt over ten minste 10 % van het totale aantal stemmen.

3.  De besluiten van de Raad van bestuur worden genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij in deze statuten anders is bepaald.

4.  Bij staking van stemmen, is de stem van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap doorslaggevend.

5.  Voor besluiten met betrekking tot de toetreding van nieuwe leden (bedoeld in artikel 1, lid 2), de benoeming van de uitvoerend directeur, voorstellen tot wijziging van deze statuten, aan de Commissie gerichte voorstellen betreffende de duur van de gemeenschappelijke onderneming, de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming of besluiten uit hoofde van artikel 23 is een positieve stem van de vertegenwoordiger van de Gemeenschap in de Raad van bestuur vereist.

6.  Voor besluiten aangaande de aanneming van het ATM-masterplan en de wijzigingen daarvan is de positieve stem van de stichtende leden vereist. Onverminderd lid 1 worden deze besluiten niet genomen wanneer de in artikel 3, lid 1, onder c), d), e), f) en g), genoemde vertegenwoordigers unaniem tegen zijn.

Artikel 5

Taken van de Raad van bestuur

1.  De Raad van bestuur heeft met name tot taak:

a) het door de Raad goedgekeurde ATM-masterplan, als bedoeld in artikel 1, lid 2, van de verordening vast te stellen en alle wijzigingsvoorstellen goed te keuren;

b) de nodige richtsnoeren te geven en besluiten te nemen die nodig zijn voor de uitvoering van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project en algemeen toezicht uit te oefenen op de uitvoering daarvan;

c) het in artikel 16, lid 1, bedoelde werkprogramma en de jaarlijkse werkprogramma's van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede de jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie goed te keuren;

d) een onderhandelingsmandaat te verlenen en te beslissen over de toetreding van nieuwe leden en over de bijbehorende, in artikel 1, lid 3, bedoelde lidmaatschapsovereenkomsten;

e) toe te zien op de uitvoering van de overeenkomsten tussen de leden en de gemeenschappelijke onderneming;

f) de uitvoerend directeur te benoemen en te ontslaan en het organogram goed te keuren; ►M1  en toezicht op de prestaties van de uitvoerend directeur; ◄

g) te beslissen over de hoogte van de financiële bijdragen en de procedures voor de betaling daarvan en over de raming van de bijdragen in natura van de leden;

h)  ►M1  de financiële regeling ◄ van de gemeenschappelijke onderneming vast te stellen;

i) de jaarrekeningen en de balans goed te keuren;

j) het jaarverslag over de vorderingen in de ontwikkelingsfase van het SESAR-project en de financiële situatie bedoeld in artikel 16, lid 2, goed te keuren;

k) te besluiten over de voorstellen van de Commissie betreffende de verlenging en de ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming;

l) de voorwaarden vast te stellen voor verlening van toegangsrechten tot materiële en immateriële activa die het eigendom zijn van de gemeenschappelijke onderneming en voor de overdracht van deze activa;

▼M2

m) de regels en procedures vast te stellen voor het sluiten van de contracten en andere overeenkomsten of het gunnen van de subsidies die nodig zijn voor de uitvoering van het ATM-masterplan, met inbegrip van specifieke procedures ter voorkoming van belangenconflicten;

n) besluiten te nemen over voorstellen aan de Commissie tot wijziging van de statuten;

▼B

o) andere bevoegdheden uit te oefenen en andere functies op zich te nemen, met inbegrip van de eventuele oprichting van ondersteunende instellingen die nodig zijn voor de doeleinden van de ontwikkelingsfase van het SESAR-project;

p) de regelingen ter uitvoering van artikel 8 aan te nemen;

2.  De Raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast, dat het vlotte en efficiënte verloop van zijn werkzaamheden moet garanderen, met name wanneer het aantal leden aanzienlijk zou toenemen. Dat reglement van orde bevat onder meer de volgende bepalingen:

▼M2

a) de raad van bestuur vergadert ten minste drie maal per jaar. Buitengewone vergaderingen worden bijeengeroepen op verzoek van een derde van de leden van de raad van bestuur, die ten minste 30 % van de stemrechten vertegenwoordigen, dan wel op verzoek van de Commissie of de uitvoerend directeur;

▼B

b) de vergaderingen worden in de regel gehouden in de zetel van de gemeenschappelijke onderneming;

c) tenzij in bijzondere gevallen anders wordt bepaald, neemt de uitvoerend directeur deel aan de vergaderingen;

d) specifieke procedures ter ondersteuning en voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 6

Voorkoming van belangenverstrengeling

▼M2

1.  De leden van de gemeenschappelijke onderneming of de raad van bestuur en het personeel van de gemeenschappelijke onderneming mogen niet deelnemen aan de voorbereiding, de evaluatie of de procedures voor de toekenning van financiële steun van de gemeenschappelijke onderneming, met name aanbestedingen of oproepen tot het indienen van voorstellen, indien zij eigenaar zijn van of overeenkomsten hebben met instanties die in aanmerking komen voor dergelijke steun, of indien zij dergelijke instanties vertegenwoordigen.

▼B

2.  De leden van de gemeenschappelijke onderneming en de personen die aan de vergadering van de Raad van bestuur deelnemen, moeten al hun rechtstreekse of indirecte persoonlijke belangen, dan wel bedrijfsbelangen die zij bij het resultaat van de besprekingen van de Raad van bestuur over een agendapunt kunnen hebben, bekendmaken. Dat geldt ook voor de personeelsleden in verband met de hun opgedragen taken.

3.  De Raad van bestuur kan op basis van de in lid 2 bedoelde bekendmaking besluiten leden, deelnemers of personeelsleden uit te sluiten van beslissingen of taken waarbij een belangenverstrengeling kan ontstaan. Zij hebben geen toegang tot de informatie over de gebieden waarop zich belangenverstrengeling kan voordoen.

Artikel 7

Uitvoerend directeur

1.  De uitvoerend directeur is belast met het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en is de wettige vertegenwoordiger ervan. ►M1   De uitvoerend directeur oefent ten aanzien van het personeel de in artikel 2 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 219/2007 vermelde bevoegdheden uit. ◄

▼M2

2.  De uitvoerend directeur wordt aangesteld als tijdelijk medewerker van de gemeenschappelijke onderneming op grond van artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie. De uitvoerend directeur wordt na een open en transparante selectieprocedure door de raad van bestuur benoemd uit een lijst van door de Commissie voorgedragen kandidaten.

Met het oog op de sluiting van het contract met de uitvoerend directeur wordt de gemeenschappelijke onderneming vertegenwoordigd door de voorzitter van de raad van bestuur.

De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt vijf jaar. Aan het eind van deze termijn verricht de Commissie een beoordeling waarin rekening wordt gehouden met de evaluatie van de prestaties van de uitvoerend directeur en de toekomstige taken en uitdagingen van de gemeenschappelijke onderneming.

Op voorstel van de Commissie, waarin rekening wordt gehouden met de in de derde alinea van dit lid bedoelde beoordeling, kan de raad van bestuur de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal verlengen met ten hoogste vijf jaar.

Een uitvoerend directeur wiens ambtstermijn is verlengd, mag na afloop van de volledige termijn niet deelnemen aan een andere selectieprocedure voor hetzelfde ambt.

De uitvoerend directeur kan uitsluitend uit zijn functie worden ontheven bij besluit van de raad van bestuur op voorstel van de Commissie.

▼B

3.  De uitvoerend directeur verricht zijn taken in alle onafhankelijkheid binnen de grenzen van de hem of haar verleende bevoegdheden.

4.  De uitvoerend directeur heeft de leiding over de uitvoering van het SESAR-project in het kader van de richtsnoeren die zijn vastgelegd door de Raad van bestuur, waaraan hij verantwoording verschuldigd is. Hij verstrekt aan de Raad van bestuur alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van zijn functies.

5.  De uitvoerend directeur heeft met name de volgende taken:

▼M1

a) het tewerkstellen, leiden en controleren van het personeel van de gemeenschappelijke onderneming met inbegrip van al het in artikel 8 bedoelde personeel;

▼B

b) het organiseren, leiden en controleren van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming;

c) zijn voorstellen betreffende het organogram aan de Raad van bestuur voor te leggen;

d) het algehele en het jaarlijks werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming, met inbegrip van een programmabestek op te stellen en geregeld bij te werken, en het aan de Raad van bestuur voor te leggen;

e) een ontwerp van jaarlijkse begroting, met inbegrip van de personeelsformatie op te stellen, overeenkomstig ►M1  de financiële regeling ◄ ,, en dit voor te leggen aan de Raad van bestuur;

f) erop toe te zien dat de verplichtingen van de gemeenschappelijke onderneming die voortvloeien uit door haar gesloten contracten en overeenkomsten, worden nagekomen;

g) zich ervan te vergewissen dat de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming volledig onafhankelijk en zonder enige belangenverstrengeling worden uitgevoerd;

h) het jaarverslag over de vorderingen van het SESAR-project en de financiële positie op te stellen, alsmede elk ander rapport waarom de Raad van bestuur kan verzoeken, en deze rapporten voor te leggen aan de Raad van bestuur;

i) aan de Raad van bestuur de jaarrekeningen en de balans voor te leggen;

j) de Raad van bestuur elk voorstel voor te leggen betreffende wijzigingen in het concept van het SESAR-project.

▼M1

Artikel 7 bis

Interne controletaak

De taken die uit hoofde van artikel 185, lid 3, van het Financieel Reglement opgedragen zijn aan de interne controleur van de Commissie worden onder verantwoordelijkheid van de raad van bestuur uitgevoerd, die hiervoor een passende regeling treft en daarbij rekening houdt met de omvang en de werkingssfeer van de gemeenschappelijke onderneming.

▼M1

Artikel 8

Detachering van personeel bij de gemeenschappelijke onderneming

De leden van de gemeenschappelijke onderneming kunnen de uitvoerend directeur voorstellen leden van zijn personeel bij de gemeenschappelijke onderneming te detacheren onder de voorwaarden van de betrokken, in artikel 1, lid 3, van deze statuten bedoelde, overeenkomst. Het bij de gemeenschappelijke onderneming gedetacheerd personeel moet volledig onafhankelijk te werk gaan onder toezicht van de uitvoerend directeur.

▼B

Artikel 9

Overeenkomsten

▼M2

1.  Met het oog op de uitvoering van de in artikel 1, lid 5, van deze verordening omschreven taken kan de gemeenschappelijke onderneming specifieke overeenkomsten sluiten met en subsidies verstrekken aan haar leden, overeenkomstig het toepasselijke financieel reglement.

▼B

2.  De rol en de bijdrage van Eurocontrol worden vastgesteld in een overeenkomst met de gemeenschappelijke onderneming. In die overeenkomst worden:

a) de nadere regelingen voor de overdracht en het gebruik van de resultaten van de definitiefase aan de gemeenschappelijke onderneming vastgesteld;

b) de taken en verantwoordelijkheden van Eurocontrol omschreven bij de uitvoering van het ATM-masterplan onder het gezag van de gemeenschappelijke onderneming, zoals:

i) organisatie van de onderzoeks-, ontwikkelings- en valideringsactiviteiten overeenkomstig het werkprogramma van de gemeenschappelijke onderneming;

ii) de coördinatie van de gemeenschappelijke ontwikkelingen van het toekomstige systeem onder de verantwoordelijkheid van Eurocontrol;

iii) het voorstellen, na overleg met „de belanghebbenden” bedoeld in artikel 1, lid 5, van de verordening, van eventuele wijzigingen in het ATM-masterplan;

iv) bijwerking van de convergentie-indicatoren (Europees convergentie- en uitvoeringsplan, lokaal convergentie- en uitvoeringsplan);

v) de contacten met de Internationale Organisatie voor Burgerluchtvaart.

3.  Alle overeenkomsten met de leden omvatten passende bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling die bij de leden kan ontstaan in de uitoefening van hun taken uit hoofde van de bovenbedoelde overeenkomsten.

4.  Vertegenwoordigers van leden van de gemeenschappelijke onderneming nemen geen deel aan de besprekingen in de gemeenschappelijke onderneming in het kader van de onderhandelingen over de sluiting van hun eigen overeenkomsten, bedoeld in lid 1, en krijgen geen toegang tot de documentatie over die besprekingen.

▼M2

Artikel 10

Contracten en subsidies

1.  Onverminderd artikel 9 kan de gemeenschappelijke onderneming dienstverlenings- en leveringscontracten of subsidieovereenkomsten sluiten met ondernemingen of een consortium van ondernemingen, met name voor de vervulling van de in artikel 1, lid 5, van deze verordening bedoelde taken.

2.  De gemeenschappelijke onderneming ziet erop toe dat de in lid 1 bedoelde contracten en subsidieovereenkomsten de Commissie het recht geven controles uit te voeren om ervoor te zorgen dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd.

3.  De in lid 1 bedoelde contracten en subsidieovereenkomsten bevatten passende bepalingen op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten als bedoeld in artikel 18. Om belangenconflicten te vermijden, mogen de leden, met inbegrip van hun krachtens artikel 8 gedetacheerde personeelsleden, die betrokken zijn bij het definiëren van werkzaamheden in het kader van een aanbestedings- of subsidieprocedure, niet aan de uitvoering van genoemde werkzaamheden deelnemen.

▼B

Artikel 11

Werkgroepen

1.  De gemeenschappelijke onderneming kan voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 5, van de verordening genoemde taken een beperkt aantal werkgroepen oprichten voor de uitvoering van niet reeds elders verrichte activiteiten. Deze groepen steunen op de deskundigheid van beroepsmensen en verrichten hun werkzaamheden in volle transparantie.

2.  De deskundigen die aan de werkgroepen deelnemen behoren niet tot het personeel van de gemeenschappelijke onderneming.

3.  De werkgroepen worden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 12

Financiële bepalingen

1.  De inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming komen uit de in artikel 4 van de verordening genoemde bronnen.

2.  Voor de start van de activiteiten van de gemeenschappelijke onderneming betalen de stichtende leden een eerste bijdrage van minimaal 10 miljoen EUR binnen een jaar na de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming.

▼M2

3.  De in artikel 1, lid 2, tweede streepje, bedoelde leden verbinden zich ertoe, binnen één jaar na hun aanvaarding als lid van de gemeenschappelijke onderneming, een eerste bijdrage van minimaal 10 miljoen EUR te betalen. Dit bedrag bedraagt slechts 5 miljoen EUR voor diegenen die zich binnen 24 maanden na de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming of na een oproep voor nieuwe leden als lid opgeven.

▼B

Voor ondernemingen die zich individueel of collectief als lid opgeven en die als kleine of middelgrote ondernemingen in de zin van de aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van de kleine en middelgrote ondernemingen ( 8 ) kunnen worden aangemerkt, wordt dit bedrag teruggebracht tot 250 000 EUR, ongeacht het tijdstip van hun toetreding. Aan nieuwe leden kan de mogelijkheid worden geboden deze eerste bijdrage in verscheidene afbetalingen te voldoen, gespreid over een periode die in hun in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomst wordt overeengekomen en vastgesteld.

4.  De Raad van bestuur bepaalt de bedragen die door ieder lid moeten worden betaald, in verhouding tot de bijdragen die ieder lid zich verplicht heeft te betalen, en stelt de termijn vast waarbinnen de leden hun bijdragen moeten betalen.

5.  Bijdragen in natura zijn mogelijk, behalve wat betreft de in lid 2 genoemde bijdragen. Deze worden beoordeeld op hun waarde en nut voor de verwezenlijking van de taken van de gemeenschappelijke onderneming, en worden gespecificeerd in de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomst.

6.  Een lid van de gemeenschappelijke onderneming dat zich niet houdt aan zijn verplichtingen betreffende bijdragen in natura of niet binnen de voorgeschreven termijn het verschuldigde bedrag betaalt, verliest in de periode van zes maanden na het verstrijken van genoemde termijn zijn stemrecht binnen de Raad van bestuur zolang hij niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Indien hij na het verstrijken van genoemde zes maanden nog steeds in gebreke blijft, vervalt zijn lidmaatschap.

Artikel 13

Inkomsten

1.  Alle inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming worden besteed aan het verrichten van de in artikel 1, lid 5, van de verordening omschreven taken. Onverminderd artikel 25 worden aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming geen uitkeringen gedaan uit hoofde van verdeling van een eventueel overschot van de inkomsten boven de uitgaven van de gemeenschappelijke onderneming.

▼M2

2.  Alle interesten op de door leden van de gemeenschappelijke onderneming betaalde bijdragen worden beschouwd als inkomsten van de gemeenschappelijke onderneming.

▼M1 —————

▼B

Artikel 15

Uitvoering en controle van de begroting

1.  Het begrotingsjaar valt samen met het kalenderjaar.

▼M1

2.  Elk jaar legt de directeur de door de raad van bestuur goedgekeurde kostenramingen voor het SESAR-project aan de leden voor. De raad van bestuur zal in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming een procedure opnemen die voor het indienen van de kostenramingen moet worden gevolgd.

▼B

3.  De leden delen aan de uitvoerend directeur onverwijld hun opmerkingen betreffende de kostenramingen voor het SESAR-project mee, in het bijzonder met betrekking tot de raming van inkomsten en uitgaven voor het volgende jaar.

▼M1

4.  Op basis van de goedgekeurde kostenramingen voor het SESAR-project en rekening houdend met de door de leden gemaakte opmerkingen stelt de uitvoerend directeur de ontwerpbegroting voor het volgende jaar op en legt hij deze ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor. De raad van bestuur zal in de financiële regeling van de gemeenschappelijke onderneming een procedure opnemen die voor het indienen van de ontwerpbegroting moet worden gevolgd.

▼B

5.  Binnen twee maanden na afloop van elk begrotingsjaar legt de uitvoerend directeur de jaarrekening en de balans betreffende het voorbije begrotingsjaar voor aan de Rekenkamer van de Europese Gemeenschappen. De controle door de Rekenkamer wordt uitgeoefend op grond van stukken en wordt ter plaatse uitgevoerd.

6.  De uitvoerend directeur legt de jaarrekeningen en de balans samen met het rapport van de Rekenkamer voor aan de Raad van bestuur, ter goedkeuring met een meerderheid van 75 % van de stemmen. De uitvoerend directeur heeft het recht en, indien hij hierom door de Raad van bestuur wordt verzocht, de plicht het rapport toe te lichten.

7.  De Rekenkamer zendt haar rapport toe aan de leden van de gemeenschappelijke onderneming.

Artikel 16

Werkprogramma en verslagen

▼M2

1.  De gemeenschappelijke onderneming stelt haar werkprogramma vast op basis van het in artikel 4, lid 2, van deze verordening vermelde financieel kader en aan de hand van duidelijk omschreven resultaten en termijnen, zulks in overeenstemming met de beginselen van gezond beheer en verantwoordingsplicht. Het werkprogramma bestaat uit:

▼B

a) een algemeen werkprogramma, verdeeld in perioden van 36 maanden;

b) jaarlijks opgestelde werkprogramma's waarin de activiteiten, het tijdschema en kosten van de gemeenschappelijke onderneming in de betrokken periode worden toegelicht.

2.  In het jaarverslag wordt de voortgang van het SESAR-project beschreven, met name wat betreft het tijdschema, de kosten en de resultaten.

▼M2

Artikel 17

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

1.  De gemeenschappelijke onderneming neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van deze verordening gefinancierde acties de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien er onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.

2.  De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits uit te voeren, op basis van documenten of ter plaatse, bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die middelen van de Unie hebben ontvangen.

3.  Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) is gemachtigd om controles en inspecties ter plaatse te verrichten van marktdeelnemers die rechtstreeks of onrechtstreeks bij dergelijke financiering zijn betrokken, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 ( 9 ) teneinde na te gaan of er, in verband met een subsidieovereenkomst of een besluit of contract betreffende Uniefinanciering, sprake is van fraude, corruptie of andere illegale activiteiten die gevolgen hebben voor de financiële belangen van de Europese Unie.

4.  Onverminderd de leden 1, 2 en 3, worden de Commissie, de Rekenkamer en OLAF in samenwerkingsovereenkomsten met internationale organisaties, in subsidieovereenkomsten en besluiten en contracten die voortvloeien uit de uitvoering van deze verordening, uitdrukkelijk gemachtigd tot het verrichten van dergelijke audits, inspecties en controles ter plaatse.

▼B

Artikel 18

Eigendomsrechten

De gemeenschappelijke onderneming is eigenaar van alle roerende en onroerende activa die de gemeenschappelijke onderneming gerealiseerd heeft of die aan haar zijn overgedragen voor de ontwikkelingsfase van het SESAR-project, overeenkomstig de in artikel 1, lid 3, en in artikel 9 bedoelde overeenkomsten die de gemeenschappelijke onderneming heeft gesloten. De gemeenschappelijke onderneming kan toegangsrechten tot de uit het project voortgekomen kennis verlenen, met name aan haar leden en aan de lidstaten van de Europese Unie en/of Eurocontrol voor hun eigen en voor niet-commerciële doeleinden.

▼M1

Artikel 19

Transparantie

1.  Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie is van toepassing op de documenten ( 10 ) in bezit van de gemeenschappelijke onderneming.

2.  De gemeenschappelijke onderneming stelt uiterlijk op 1 juli 2009 de praktische regeling voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.

3.  Tegen besluiten van de gemeenschappelijke onderneming SESAR uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan een klacht bij de ombudsman worden ingediend of een beroep bij het Hof van Justitie worden ingesteld, op grond van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het Verdrag.

▼B

Artikel 20

Maatregelen tegen fraude

1.  Ten aanzien van de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) ( 11 ) van toepassing.

2.  De gemeenschappelijke onderneming onderschrijft het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende interne onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) ( 12 ) en stelt onverwijld de geëigende voor alle personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming geldende bepalingen vast.

3.  De Rekenkamer en het OLAF kunnen zo nodig controles ter plaatse uitvoeren bij de begunstigden van financiële middelen van de gemeenschappelijke onderneming, alsook bij de personen die verantwoordelijk zijn voor de toekenning van deze middelen.

▼M1

Artikel 21

Verzekering

De uitvoerend directeur dient bij de Raad van bestuur een voorstel in voor alle benodigde verzekeringen en de gemeenschappelijke onderneming sluit de verzekeringen af die de Raad van bestuur hem vraagt af te sluiten.

▼B

Artikel 22

Vertrouwelijkheid

De gemeenschappelijke onderneming beschermt de gevoelige informatie waarvan ongeoorloofde verspreiding de belangen van de overeenkomstsluitende partijen zou kunnen schaden. Zij past de bij Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad ( 13 ) omschreven en ten uitvoer gelegde grondbeginselen en minimumbeveiligingsnormen toe.

Artikel 23

Overdracht van materiële en immateriële activa door de gemeenschappelijke onderneming

Bij het verstrijken van de in artikel 1 van de verordening bedoelde periode komt de Raad van bestuur overeen alle of een deel van de materiële en immateriële goederen die de eigendom zijn van de gemeenschappelijke onderneming, over te dragen aan een andere organisatie.

▼M2 —————

▼B

Artikel 25

Ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming

Ten behoeve van de procedure voor ontbinding van de gemeenschappelijke onderneming benoemt de Raad van bestuur een of meer curatoren, die handelen overeenkomstig de besluiten van de Raad van bestuur.

Artikel 26

Toepasselijk recht

Het recht van de staat waar zich de vestigingsplaats van de gemeenschappelijke onderneming bevindt, is van toepassing op alle niet onder deze statuten vallende aangelegenheden.



( 1 ) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 1.

( 2 ) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10.

( 3 ) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 20.

( 4 ) PB L 96 van 31.3.2004, blz. 26.

( 5 ) PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

( 6 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

( 7 ) Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — Het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).

( 8 ) PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

( 9 ) Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

( 10 ) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

( 11 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.

( 12 ) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.

( 13 ) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/952/EG (PB L 346 van 29.12.2005, blz. 18).

Top