EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02006R1924-20141213

Consolidated text: Verordening (EG) n r. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1924/2014-12-13

02006R1924 — NL — 13.12.2014 — 004.003


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

▼C1

VERORDENING (EG) Nr. 1924/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 december 2006

inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen

▼B

(PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 107/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 januari 2008

  L 39

8

13.2.2008

►M2

VERORDENING (EG) Nr. 109/2008 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 januari 2008

  L 39

14

13.2.2008

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 116/2010 VAN DE COMMISSIE van 9 februari 2010

  L 37

16

10.2.2010

►M4

VERORDENING (EU) Nr. 1169/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 25 oktober 2011

  L 304

18

22.11.2011

►M5

VERORDENING (EU) Nr. 1047/2012 VAN DE COMMISSIE van 8 november 2012

  L 310

36

9.11.2012


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 012, 18.1.2007, blz.  3 (1924/2006)

►C2

Rectificatie, PB L 124, 17.5.2017, blz.  37 (nr. 1047/2012)




▼B

▼C1

VERORDENING (EG) Nr. 1924/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 december 2006

inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen



HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.  Deze verordening harmoniseert de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen en tevens een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken.

2.  Deze verordening is van toepassing op voedings- en gezondheidsclaims die in commerciële mededelingen worden gedaan, hetzij in de etikettering en presentatie van levensmiddelen, hetzij in de daarvoor gemaakte reclame, indien het gaat om levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd.

▼M1

In het geval van niet-voorverpakte levensmiddelen (met inbegrip van verse producten zoals fruit, groenten of brood) die aan eindverbruikers of grootkeukens worden aangeboden en levensmiddelen die op verzoek van de koper op de plaats van verkoop worden verpakt, of die met het oog op onmiddellijke verkoop worden voorverpakt, zijn de bepalingen van artikel 7 en artikel 10, lid 2, onder a) en b), niet van toepassing. De nationale bepalingen kunnen blijven gelden totdat communautaire maatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼C1

Deze verordening is ook van toepassing op levensmiddelen die zijn bestemd om aan restaurants, ziekenhuizen, scholen, kantines en soortgelijke instellingen te worden geleverd.

3.  Een handelsmerk, merknaam of fantasienaam die voorkomt in de etikettering of de presentatie van een levensmiddel of in de daarvoor gemaakte reclame en als een voedings- of een gezondheidsclaim kan worden uitgelegd, kan worden gebruikt zonder de in deze verordening vastgestelde vergunningsprocedures te ondergaan, op voorwaarde dat het merk of de naam in die etikettering, presentatie of reclame voorkomt in combinatie met een daarmee verband houdende voedings- of gezondheidsclaim die voldoet aan de bepalingen van deze verordening.

▼M1

4.  Voor generieke omschrijvingen (benamingen) die traditioneel worden gebruikt om een eigenschap aan te geven van een categorie levensmiddelen of dranken die een effect kunnen hebben op de gezondheid, kan op verzoek van de betrokken exploitanten van levensmiddelenbedrijven tot een afwijking van lid 3, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, worden besloten volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het verzoek moet worden ingediend bij de bevoegde nationale instantie van een lidstaat, die het onverwijld aan de Commissie doorstuurt. De Commissie bepaalt en publiceert de regels die vaststellen hoe exploitanten van levensmiddelenbedrijven een dergelijk verzoek kunnen indienen, om te waarborgen dat een verzoek transparant en binnen een redelijke termijn wordt behandeld.

▼C1

5.  Deze verordening is van toepassing onverminderd de volgende communautaire bepalingen:

a) Richtlijn 89/398/EEG en de aangenomen richtlijnen betreffende levensmiddelen voor specifieke voedingsdoeleinden;

b) Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater ( 1 );

c) Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 inzake voor menselijke consumptie bestemd water ( 2 );

d) Richtlijn 2002/46/EG.

Artikel 2

Definities

1.  Voor de toepassing van deze verordening:

a) gelden de definities van „levensmiddel”, „exploitant van een levensmiddelenbedrijf”, „in de handel brengen” en „eindverbruiker” van respectievelijk artikel 2 en artikel 3, punten 3, 8 en 18, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden ( 3 );

b) geldt de definitie van „voedingssupplement” van Richtlijn 2002/46/EG;

c) gelden voor „voedingswaarde-etikettering”, „eiwitten”, „koolhydraten”, „suikers”, „vetstoffen”, „verzadigd vet”, „enkelvoudig onverzadigd vet”, „meervoudig onverzadigd vet” en „voedingsvezels” de definities van Richtlijn 90/496/EEG;

d) geldt de definitie van „etikettering” van artikel 1, lid 3, onder a), van Richtlijn 2000/13/EG.

2.  Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

1) claim: elke boodschap of aanduiding die niet verplicht is op grond van de communautaire of nationale wetgeving, met inbegrip van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen, ongeacht de vorm, waarmee gesteld, de indruk gewekt of geïmpliceerd wordt dat een levensmiddel bepaalde eigenschappen heeft;

2) nutriënt: eiwitten, koolhydraten, vetten, voedingsvezels, natrium en de in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG genoemde vitaminen en mineralen, alsmede stoffen die tot een van deze categorieën behoren of er een bestanddeel van zijn;

3) andere stof: een stof die geen nutriënt is, maar wel een nutritioneel of fysiologisch effect heeft;

4) voedingsclaim: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat een levensmiddel bepaalde heilzame voedingseigenschappen heeft die zijn toe te schrijven aan:

a) de energetische waarde (calorische waarde) die het

i) levert,

ii) in verlaagde of verhoogde mate levert, of

iii) niet levert, en/of

b) de nutriënten of andere stoffen die het

i) bevat,

ii) in verlaagde of verhoogde hoeveelheid bevat, of

iii) niet bevat;

5) gezondheidsclaim: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat er een verband bestaat tussen een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan en de gezondheid;

6) claim inzake ziekterisicobeperking: een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat de consumptie van een levensmiddelencategorie, een levensmiddel of een bestanddeel daarvan een risicofactor voor het ontstaan van een ziekte bij de mens in significante mate beperkt;

7) Autoriteit: de bij Verordening (EG) nr. 178/2002 opgerichte Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.



HOOFDSTUK II

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 3

Algemene beginselen voor alle claims

Voedings- en gezondheidsclaims mogen in de etikettering en presentatie van levensmiddelen die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht en in de daarvoor gemaakte reclame uitsluitend worden gebruikt indien zij in overeenstemming zijn met deze verordening.

Onverminderd Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 84/450/EEG mogen voedings- en gezondheidsclaims niet:

a) onjuist, dubbelzinnig of misleidend zijn;

b) leiden tot twijfels omtrent de veiligheid en/of de geschiktheid uit voedingsoogpunt van andere levensmiddelen;

c) de excessieve consumptie van een levensmiddel stimuleren of vergoelijken;

▼M1

d) stellen, suggereren of impliceren dat een evenwichtige, gevarieerde voeding in het algemeen geen toereikende hoeveelheden nutriënten kan bieden. Afwijkingen, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, kunnen worden vastgesteld voor nutriënten die niet in voldoende hoeveelheden voorkomen in een evenwichtige, gevarieerde voeding, ook wat betreft de voorwaarden voor het gebruik ervan volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, en rekening houdend met de bijzondere omstandigheden in lidstaten;

▼C1

e) door middel van tekst of illustraties, grafische afbeeldingen of symbolen zinspelen op veranderingen in lichaamsfuncties die de consument vrees kunnen inboezemen of op diens vrees kunnen inspelen.

Artikel 4

Voorwaarden voor het gebruik van voedings- en gezondheidsclaims

▼M1

1.  Uiterlijk op 19 januari 2009 stelt de Commissie volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing specifieke voedingsprofielen op, met inbegrip van de uitzonderingen, waaraan levensmiddelen of bepaalde categorieën levensmiddelen moeten voldoen om van voedings- of gezondheidsclaims voorzien te mogen zijn, evenals de voorwaarden voor het gebruik van voedings- of gezondheidsclaims met betrekking tot de voedingsprofielen. Dergelijke maatregelen beogen niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen.

▼C1

De voedingsprofielen voor levensmiddelen en/of bepaalde categorieën levensmiddelen worden opgesteld met inachtneming van met name:

a) de hoeveelheden van bepaalde nutriënten en andere stoffen die het betreffende levensmiddel bevat, zoals vet, verzadigde vetzuren, transvetzuren, suikers en zout/natrium;

b) het belang van het levensmiddel (of de levensmiddelencategorieën) in en de bijdrage aan de voeding van de bevolking in het algemeen of, in voorkomend geval, van bepaalde risicogroepen, zoals kinderen;

c) de algehele samenstelling van het levensmiddel vanuit voedingskundig oogpunt, en de aanwezigheid van nutriënten waarvan het gunstig effect op de gezondheid wetenschappelijk erkend is.

De voedingsprofielen worden opgesteld op grond van wetenschappelijke kennis omtrent dieet en voeding en de relatie tot de gezondheid.

Bij de vaststelling van de voedingsprofielen verzoekt de Commissie de Autoriteit om binnen twaalf maanden wetenschappelijk advies ter zake te verstrekken, waarbij in het bijzonder aandacht zal worden besteed aan de volgende punten:

i) de vraag of de profielen moeten worden opgesteld voor levensmiddelen in het algemeen en/of voor levensmiddelencategorieën;

ii) de keuze en het evenwicht van nutriënten die in aanmerking moeten worden genomen;

iii) de keuze van referentiehoeveelheden/basis voor de profielen;

iv) de aanpak van de berekening van de profielen, en

v) de uitvoerbaarheid en het testen van het voorgestelde systeem.

Bij de vaststelling van de voedingsprofielen overlegt de Commissie met de belanghebbende partijen, met name exploitanten van levensmiddelenbedrijven en consumentenorganisaties.

▼M1

De voedingsprofielen en hun gebruiksvoorwaarden die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure, en na overleg met de belanghebbende partijen, met name exploitanten van levensmiddelenbedrijven en consumentenorganisaties, aan de wetenschappelijke ontwikkelingen op dit gebied aangepast.

▼C1

2.  In afwijking van lid 1 zijn voedingsclaims:

a) met betrekking tot de verlaging van het gehalte aan vetten, verzadigde vetzuren, transvetzuren, suikers en zout/natrium toegestaan zonder verwijzing naar een profiel voor de specifieke nutriënt(en) ten aanzien waarvan de claim wordt gedaan, mits zij in overeenstemming zijn met de in deze verordening vastgelegde voorwaarden;

b) toegestaan wanneer een enkele nutriënt het voedingsprofiel overschrijdt, mits in de nabijheid van die claim en aan dezelfde kant een even leesbare vermelding over deze specifieke nutriënt wordt aangebracht. Deze vermelding luidt: „Hoog gehalte aan  ( *1 )”.

3.  Dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent mogen niet voorzien zijn van gezondheidsclaims.

Wat voedingsclaims betreft, zijn enkel voedingsclaims toegestaan die verwijzen naar een laag of een verlaagd alcoholgehalte, of naar een verlaagde energetische waarde van dranken met een alcoholgehalte van meer dan 1,2 volumeprocent.

4.  Bij het ontbreken van specifieke communautaire voorschriften voor voedingsclaims met betrekking tot een laag alcoholgehalte dan wel de verlaging of afwezigheid van het alcoholgehalte of de energetische waarde in dranken die normaal alcohol bevatten, kunnen de desbetreffende nationale voorschriften overeenkomstig de Verdragsbepalingen worden toegepast.

▼M1

5.  Maatregelen ter bepaling van andere dan de in lid 3 bedoelde levensmiddelen of categorieën levensmiddelen, waarvoor voedings- of gezondheidsclaims beperkt of verboden moeten worden, en die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, kunnen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing en in het licht van wetenschappelijke gegevens.

▼C1

Artikel 5

Algemene voorwaarden

1.  Voedings- en gezondheidsclaims mogen alleen worden gebruikt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de aanwezigheid, de afwezigheid of de verlaagde hoeveelheid in een levensmiddel of levensmiddelencategorie van een nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, heeft een bewezen heilzaam nutritioneel of fysiologisch effect, dat is vastgesteld aan de hand van algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs;

b) de nutriënt of de andere stof waarvoor de claim wordt gedaan:

i) is in het eindproduct aanwezig in een significante hoeveelheid zoals omschreven in de communautaire wetgeving of, indien er ter zake geen voorschriften bestaan, in een hoeveelheid die volgens algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt, dan wel

ii) is afwezig, of is aanwezig in een verlaagde hoeveelheid die volgens algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt;

c) indien van toepassing, de nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, is aanwezig in een vorm die door het lichaam kan worden gebruikt;

d) de hoeveelheid van het product die de consument, naar redelijkerwijs kan worden aangenomen, tot zich zal nemen, levert een significante hoeveelheid nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan, zoals omschreven in de communautaire wetgeving of, indien er ter zake geen voorschriften bestaan, een significante hoeveelheid die volgens algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs het geclaimde nutritionele of fysiologische effect bewerkstelligt;

e) de specifieke voorwaarden van hoofdstuk III, respectievelijk hoofdstuk IV, worden nageleefd.

2.  Voedings- en gezondheidsclaims mogen alleen worden gebruikt als kan worden aangenomen dat de gemiddelde consument de heilzame effecten die in de claim worden beschreven, begrijpt.

3.  Voedings- en gezondheidsclaims hebben betrekking op het levensmiddel dat gereed is voor consumptie overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant.

Artikel 6

Wetenschappelijke onderbouwing van claims

1.  Voedings- en gezondheidsclaims zijn gebaseerd op en onderbouwd door algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs.

2.  Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf die gebruik maakt van een voedings- of gezondheidsclaim, dient dit te rechtvaardigen.

3.  De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen een exploitant van een levensmiddelenbedrijf of een persoon die een product in de handel brengt, verzoeken alle relevante elementen en gegevens te verstrekken waaruit blijkt dat aan deze verordening wordt voldaan.

Artikel 7

Voedingswaarde-informatie

▼M4

Voedingswaarde-etikettering van producten waarover een voedings- en/of gezondheidsclaim wordt gemaakt, is verplicht, uitgezonderd bij generieke reclame. De te verstrekken informatie bestaat uit de in artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten genoemde gegevens ( 4 ). Wanneer een voedings- en/of gezondheidsclaim wordt gemaakt voor een in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1169/2011 bedoelde nutriënt, wordt de hoeveelheid van die nutriënt vermeld overeenkomstig de artikelen 31 tot en met 34 van genoemde verordening.

Van een stof/van stoffen waarop een voedings- of gezondheidsclaim betrekking heeft en die niet in de voedingswaarde-etikettering vermeld staat, wordt in hetzelfde gezichtsveld als de voedingswaarde-etikettering de hoeveelheid vermeld en uitgedrukt overeenkomstig de artikelen 31, 32 en 33 van Verordening (EU) nr. 1169/2011. De meeteenheden waarin de hoeveelheid van de stof(fen) wordt uitgedrukt, zijn geschikt voor de afzonderlijke stoffen in kwestie.

▼C1

In het geval van voedingssupplementen wordt de voedingswaarde-informatie verstrekt overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2002/46/EG.



HOOFDSTUK III

VOEDINGSCLAIMS

Artikel 8

Specifieke voorwaarden

1.  Uitsluitend de voedingsclaims die in de bijlage staan vermeld en die voldoen aan de voorwaarden van onderhavige verordening zijn toegestaan.

▼M1

2.  De bijlage wordt gewijzigd volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, en, indien van toepassing, na raadpleging van de Autoriteit. Zo nodig consulteert de Commissie belanghebbende partijen, met name exploitanten van levensmiddelenbedrijven en consumentenorganisaties, om de perceptie en de duidelijkheid van de claims te beoordelen.

▼C1

Artikel 9

Vergelijkende claims

1.  Onverminderd Richtlijn 84/450/EEG mogen alleen levensmiddelen van dezelfde categorie worden vergeleken, en moet daarbij een reeks levensmiddelen van die categorie in aanmerking worden genomen. Het verschil in de hoeveelheid van een nutriënt en/of de energetische waarde moet worden vermeld en de vergelijking moet betrekking hebben op dezelfde hoeveelheid levensmiddel.

2.  Vergelijkende voedingsclaims vergelijken de samenstelling van het betrokken levensmiddel met die van een reeks levensmiddelen van dezelfde categorie, met inbegrip van levensmiddelen van andere merken, die niet zodanig samengesteld zijn dat zij van een claim kunnen worden voorzien.



HOOFDSTUK IV

GEZONDHEIDSCLAIMS

Artikel 10

Specifieke voorwaarden

1.  Gezondheidsclaims zijn verboden, tenzij zij in overeenstemming zijn met de algemene voorschriften van hoofdstuk II en de specifieke voorschriften van dit hoofdstuk, en er overeenkomstig deze verordening een vergunning voor is verleend, en zij zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten van toegestane claims.

2.  Gezondheidsclaims zijn alleen toegestaan als op de etikettering of, bij ontbreken daarvan, in de presentatie en de reclame, de volgende informatie wordt aangebracht:

a) een bewering waarin wordt gewezen op het belang van een gevarieerde, evenwichtige voeding en een gezonde levensstijl;

b) de benodigde hoeveelheid van het levensmiddel en het vereiste consumptiepatroon om het geclaimde heilzame effect te bereiken;

c) indien van toepassing, een vermelding voor mensen die het gebruik van het levensmiddel dienen te vermijden; en

d) een passende waarschuwing voor producten die bij overmatig gebruik een gezondheidsrisico kunnen inhouden.

3.  Verwijzingen naar algemene, niet-specifieke voordelen van de nutriënt of het levensmiddel voor de algemene gezondheid of voor het welzijn op het gebied van gezondheid zijn alleen toegestaan indien zij gepaard gaan met een specifieke gezondheidsclaim die is opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten.

4.  In voorkomend geval worden volgens de procedure van artikel 25, lid 2, richtsnoeren voor de uitvoering van dit artikel vastgesteld, indien nodig in overleg met de belanghebbende partijen, met name exploitanten van levensmiddelenbedrijven en consumentenorganisaties.

Artikel 11

Nationale verenigingen van gezondheidswerkers, voedingsdeskundigen of diëtisten en liefdadigheidsinstellingen

Bij gebrek aan specifieke communautaire voorschriften met betrekking tot aanbevelingen of goedkeuringen door nationale verenigingen van gezondheidswerkers, voedingsdeskundigen of diëtisten en liefdadigheidsinstellingen op het gebied van de volksgezondheid, kunnen nationale voorschriften worden toegepast, met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag.

Artikel 12

Beperkingen op het gebruik van gezondheidsclaims

De volgende gezondheidsclaims zijn niet toegestaan:

a) claims waarin de indruk wordt gewekt dat het niet nuttigen van het levensmiddel de gezondheid kan schaden;

b) claims die zinspelen op de snelheid of de mate van gewichtsverlies;

c) claims waarin wordt verwezen naar aanbevelingen van individuele artsen of beroepsbeoefenaren op het gebied van de volksgezondheid en andere niet in artikel 11 bedoelde verenigingen.

Artikel 13

Gezondheidsclaims die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen gaan

1.  Gezondheidsclaims die het volgende beschrijven of waarin naar het volgende wordt verwezen:

a) de rol van een nutriënt of andere stof bij de groei en ontwikkeling en de functies van het lichaam, of

b) psychologische functies of gedragsfuncties, of

c) onverminderd Richtlijn 96/8/EG, het afslankende of het gewichtsbeheersende effect, een vermindering van het hongergevoel, een versterking van het gevoel van verzadiging, of beperking van de in de voeding beschikbare energie,

en die staan vermeld op de in lid 3 bedoelde lijst, zijn toegestaan zonder dat zij aan de in de artikelen 15 tot en met 19 bedoelde procedures hoeven te worden onderworpen, indien zij:

i) zijn gebaseerd op algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs, en

ii) door de gemiddelde consument goed begrepen worden.

2.  De lidstaten verstrekken de Commissie uiterlijk op 31 januari 2008 een lijst met claims als bedoeld in lid 1, tezamen met de voorwaarden die daarop van toepassing zijn en verwijzingen naar het desbetreffende wetenschappelijk bewijs.

▼M1

3.  Na raadpleging van de Autoriteit, stelt de Commissie, volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, uiterlijk op 31 januari 2010 een communautaire lijst, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, vast van toegestane claims als bedoeld in lid 1 en van alle noodzakelijke voorwaarden voor het gebruik van deze claims.

4.  Aanpassingen van de in lid 3 bedoelde lijst op basis van algemeen aanvaard wetenschappelijk bewijs, en die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, worden volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing, vastgesteld, na raadpleging van de Autoriteit, op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat.

▼C1

5.  Toevoegingen van claims aan de in lid 3 bedoelde lijst die gebaseerd zijn op nieuw wetenschappelijk bewijs en/of die een verzoek om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens inhouden, worden volgens de procedure van artikel 18 goedgekeurd, behalve claims die verband houden met de ontwikkeling en gezondheid van kinderen die volgens de procedure van de artikelen 15, 16, 17 en 19 worden goedgekeurd.

Artikel 14

Claims inzake ziekterisicobeperking en claims die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen

▼M2

1.  Niettegenstaande artikel 2, lid 1, onder b), van Richtlijn 2000/13/EG mogen de volgende claims worden gedaan indien er volgens de procedure van de artikelen 15, 16, 17 en 19 van deze verordening een vergunning is verleend om ze op te nemen in een communautaire lijst van dergelijke toegestane claims, tezamen met alle noodzakelijke voorwaarden voor het gebruik van die claims:

a) claims inzake ziekterisicobeperking;

b) claims die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen.

▼C1

2.  Naast de algemene voorschriften van deze verordening en de specifieke voorschriften van lid 1 geldt bij claims inzake ziekterisicobeperking dat op de etikettering, of bij ontbreken daarvan, in de presentatie en de reclame, ook moet worden vermeld dat de ziekte waaraan de claim verwijst, meerdere risicofactoren heeft en dat verandering van een van die factoren al dan niet een heilzaam effect kan hebben.

Artikel 15

Aanvragen van een vergunning

1.  In het geval dat naar dit artikel wordt verwezen, wordt een aanvraag ingediend van een vergunning overeenkomstig de volgende leden.

2.  De aanvraag wordt aan de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat toegezonden.

a) De bevoegde nationale autoriteit:

i) bevestigt de ontvangst van de aanvraag binnen veertien dagen na ontvangst schriftelijk. Op die bevestiging staat de datum van ontvangst van de aanvraag vermeld;

ii) stelt de Autoriteit onverwijld daarvan in kennis; en

iii) stelt de aanvraag en alle door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie ter beschikking van de Autoriteit.

b) De Autoriteit:

i) stelt de overige lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van de aanvraag en stelt de aanvraag en de door de aanvrager verstrekte aanvullende informatie te hunner beschikking;

ii) maakt de in lid 3, onder g), bedoelde samenvatting van de aanvraag openbaar.

3.  De aanvraag bevat het volgende:

a) naam en adres van de aanvrager;

b) de nutriënt of andere stof, of het levensmiddel of de categorie levensmiddelen waarvoor de gezondheidsclaim wordt gedaan en de bijzondere eigenschappen ervan;

c) een afschrift van de verrichte onderzoeken, met inbegrip van, voorzover beschikbaar, onafhankelijke collegiaal getoetste studies die met betrekking tot de gezondheidsclaim zijn verricht en alle andere gegevens aan de hand waarvan kan worden aangetoond dat de gezondheidsclaim aan de criteria van deze verordening voldoet;

d) voor zover nodig, een aanwijzing betreffende de informatie die door eigendomsrechten is beschermd, vergezeld van een verifieerbare staving;

e) een afschrift van andere wetenschappelijke studies die voor de gezondheidsclaim van belang zijn;

f) een voorstel voor de tekst van de gezondheidsclaim waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, in voorkomend geval met inbegrip van specifieke voorwaarden voor het gebruik ervan;

g) een samenvatting van de aanvraag.

4.  De Commissie stelt, na raadpleging van de Autoriteit, volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde procedure uitvoeringsvoorschriften voor de toepassing van dit artikel vast, met inbegrip van voorschriften voor het opstellen en indienen van de aanvragen.

5.  De Commissie stelt, in nauwe samenwerking met de Autoriteit, passende technische ondersteuning en instrumenten ter beschikking om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven, met name MKB's, te assisteren bij de voorbereiding en indiening van de aanvraag voor een wetenschappelijke beoordeling.

Artikel 16

Advies van de Autoriteit

1.  Bij het uitbrengen van haar advies tracht de Autoriteit een termijn van vijf maanden vanaf de datum van ontvangst van een geldige aanvraag in acht te nemen. Indien de Autoriteit overeenkomstig lid 2 aanvullende informatie van de aanvrager verlangt, wordt deze termijn met uiterlijk twee maanden na de datum van ontvangst van de door de aanvrager verstrekte informatie verlengd.

2.  Zo nodig kan de Autoriteit, of een bevoegde nationale autoriteit via de Autoriteit, de aanvrager verzoeken de bij de aanvraag verstrekte gegevens binnen een bepaalde termijn aan te vullen.

3.  Voor het opstellen van het advies zal de Autoriteit verifiëren:

a) of de voorgestelde tekst van de gezondheidsclaim met wetenschappelijke staving is onderbouwd;

b) of de tekst van de gezondheidsclaim voldoet aan de criteria van deze verordening.

4.  Indien het advies luidt dat voor de gezondheidsclaim een vergunning kan worden verleend, worden in het advies de volgende gegevens opgenomen:

a) naam en adres van de aanvrager;

b) de nutriënt of andere stof, of het levensmiddel of de categorie levensmiddelen waarvoor een claim wordt gedaan en de bijzondere eigenschappen ervan;

c) een voorstel voor de tekst van de gezondheidsclaim waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, in voorkomend geval met inbegrip van specifieke voorwaarden voor het gebruik ervan;

d) indien van toepassing, de voorwaarden voor of beperkingen van het gebruik van het levensmiddel en/of een aanvullende vermelding of waarschuwing waarvan de gezondheidsclaim op het etiket en in de reclame vergezeld moet gaan.

5.  De Autoriteit zendt het advies aan de Commissie, de lidstaten en de aanvrager, tezamen met een rapport waarin haar beoordeling van de gezondheidsclaim wordt beschreven en het advies wordt gemotiveerd alsook de gegevens waarop het advies is gebaseerd.

6.  De Autoriteit maakt het advies overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 openbaar.

De aanvrager of het publiek kan gedurende dertig dagen na deze openbaarmaking opmerkingen aan de Commissie doen toekomen.

Artikel 17

Communautaire vergunning

1.  De Commissie legt binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Autoriteit aan het in artikel 23, lid 2, bedoelde comité een ontwerp-besluit betreffende de lijsten van toegestane gezondheidsclaims voor, daarbij rekening houdend met het advies van de Autoriteit, de toepasselijke bepalingen van het Gemeenschapsrecht en andere factoren die ter zake een rol spelen. Indien het ontwerp-besluit niet in overeenstemming is met het advies van de Autoriteit, geeft de Commissie een verklaring voor de verschillen.

2.  Indien het ontwerp-besluit strekt tot wijziging van de lijsten van toegestane gezondheidsclaims, worden de in artikel 16, lid 4, bedoelde gegevens hier vermeld.

▼M1

3.  Het definitieve besluit ten aanzien van de aanvraag, dat beoogt niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen door haar aan te vullen, wordt vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Als de Commissie echter op verzoek van de aanvrager ter bescherming van diens door eigendomsrechten beschermde gegevens voorstelt het gebruik van de claim ten gunste van de aanvrager te beperken, dan:

a) wordt een besluit over de vergunning voor de claim genomen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. In een dergelijk geval vervalt de vergunning, indien afgegeven, na een periode van vijf jaar;

b) legt de Commissie, mits de claim nog steeds voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening zijn vastgelegd, vóór afloop van de periode van vijf jaar de te nemen maatregelen voor de vergunning van de claim zonder een gebruiksbeperking, welke te nemen maatregelen niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, en waarover een besluit wordt genomen volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼C1

4.  De Commissie stelt de aanvrager onverwijld in kennis van het vastgestelde besluit en maakt de bijzonderheden ervan bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5.  Gezondheidsclaims die op de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten staan, kunnen overeenkomstig de daarvoor geldende voorwaarden door elke exploitant van een levensmiddelenbedrijf worden gebruikt, tenzij het gebruik ervan overeenkomstig artikel 21 is beperkt.

6.  De afgifte van de vergunning laat de algemene civielrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf met betrekking tot het desbetreffende levensmiddel onverlet.

Artikel 18

In artikel 13, lid 5, genoemde gezondheidsclaims

1.  Een exploitant van een levensmiddelenbedrijf die voornemens is gebruik te maken van een gezondheidsclaim die niet voorkomt in de lijst bedoeld in artikel 13, lid 3, kan een aanvraag indienen voor opname van de claim in deze lijst.

2.  De aanvraag wordt voorgelegd aan de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat, die binnen 14 dagen na ontvangst hiervan schriftelijk kennis geeft. Op die bevestiging staat de datum van ontvangst van de aanvraag vermeld. De aanvraag bevat de in artikel 15, lid 3, bedoelde gegevens en de redenen voor de aanvraag.

3.  De geldige aanvraag, in lijn met de in artikel 15, lid 5, genoemde richtsnoeren, en alle door de aanvrager verstrekte informatie worden onverwijld toegezonden aan de Autoriteit voor een wetenschappelijke beoordeling en naar de Commissie en de lidstaten ter informatie. De Autoriteit brengt binnen vijf maanden na ontvangst van de aanvraag advies uit. Deze termijn kan met één maand worden verlengd als de Autoriteit aanvullende informatie van de aanvrager verlangt. In dat geval verstrekt de aanvrager de gevraagde informatie binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek van de Autoriteit.

De in artikel 16, lid 3, onder a) en b), lid 5 en lid 6 bedoelde procedure is mutatis mutandis van toepassing.

4.  Als het advies van de Autoriteit op grond van de wetenschappelijke beoordeling luidt dat de claim mag worden opgenomen in de lijst bedoeld in artikel 13, lid 3, neemt de Commissie een besluit over de aanvraag, rekening houdend met het advies van de Autoriteit, de toepasselijke bepalingen van het Gemeenschapsrecht en andere factoren die ter zake een rol spelen, na raadpleging van de lidstaten en binnen twee maanden na ontvangst van het advies van de Autoriteit.

▼M1

5.  Als de Autoriteit met een advies komt dat de opneming van de claim in de in lid 4 bedoelde lijst niet ondersteunt, dan wordt een besluit over de aanvraag, dat niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, genomen volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Als de Commissie echter op verzoek van de aanvrager ter bescherming van diens door eigendomsrechten beschermde gegevens voorstelt het gebruik van de claim ten gunste van de aanvrager te beperken, dan:

a) wordt een besluit over de vergunning voor de claim genomen volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. In een dergelijk geval vervalt de vergunning, indien afgegeven, na een periode van vijf jaar;

b) legt de Commissie, mits de claim nog steeds voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening zijn vastgelegd, vóór afloop van de periode van vijf jaar de te nemen maatregelen voor de vergunning van de claim zonder een gebruiksbeperking, welke beoogde maatregelen niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen door haar aan te vullen, en waarover een besluit wordt genomen volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

▼C1

Artikel 19

Wijziging, schorsing en intrekking van vergunningen

1.  De aanvrager/gebruiker van een claim uit een van de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten kan een aanvraag tot wijziging van de relevante lijst indienen. De procedures van de artikelen 15 tot en met 18 is van overeenkomstige toepassing.

2.  De Autoriteit brengt op eigen initiatief of naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat of van de Commissie, advies uit over de vraag of een gezondheidsclaim uit de in de artikelen 13 en 14 bedoelde lijsten nog steeds in overeenstemming is met de voorwaarden van deze verordening.

Zij legt het advies onverwijld voor aan de Commissie, aan de lidstaten en, in voorkomend geval, aan de oorspronkelijke aanvrager van de betrokken claim. De Autoriteit maakt het advies overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 openbaar.

De aanvrager/gebruiker of het publiek kan gedurende dertig dagen na deze openbaarmaking opmerkingen aan de Commissie doen toekomen.

De Commissie bestudeert het advies van de Autoriteit en de ingezonden opmerkingen zo spoedig mogelijk. De vergunning wordt, zo nodig, volgens de procedures van artikel 17 en 18 gewijzigd, geschorst of ingetrokken.



HOOFDSTUK V

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Communautair repertorium

1.  Door de Commissie wordt een communautair repertorium van voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (hierna „het repertorium” genoemd), opgesteld en bijgehouden.

2.  Het repertorium bevat het volgende:

a) de voedingsclaims en de daarvoor geldende voorwaarden zoals aangegeven in de bijlage;

b) overeenkomstig artikel 4, lid 5, vastgestelde beperkingen;

c) de toegezonden gezondheidsclaims en de daarvoor geldende voorwaarden overeenkomstig artikel 13, leden 3 en 5, artikel 14, lid 1, artikel 19, lid 2, artikel 21, artikel 24, lid 2, en artikel 28, lid 6, alsmede de in artikel 23, lid 3, bedoelde nationale maatregelen;

d) een lijst van afgewezen gezondheidsclaims en de redenen voor de afwijzing.

Gezondheidsclaims waarvoor een vergunning is verleend op grond van door eigendomsrechten beschermde gegevens, worden opgenomen in een aparte bijlage bij het repertorium onder vermelding van:

1) de datum waarop de Commissie een vergunning voor de gezondheidsclaim heeft verleend, en de naam van de oorspronkelijke aanvrager aan wie de vergunning is verleend;

▼M1

2) het feit dat de Commissie de vergunning voor de gezondheidsclaim heeft verleend op grond van door eigendomsrechten beschermde gegevens en er een gebruiksbeperking aan heeft opgelegd;

3) in de in artikel 17, lid 3, tweede alinea en artikel 18, lid 5, tweede alinea, bedoelde gevallen het feit dat de vergunning voor de gezondheidsclaim tot een bepaalde periode is beperkt.

▼C1

3.  Het repertorium wordt openbaar gemaakt.

Artikel 21

Gegevensbescherming

1.  De wetenschappelijke gegevens en de andere informatie die de aanvraag overeenkomstig artikel 15, lid 3, dient te bevatten, mogen gedurende vijf jaar vanaf de datum van afgifte van de vergunning niet ten behoeve van latere aanvragers worden gebruikt — tenzij de latere aanvrager met de eerdere aanvrager is overeengekomen dat die gegevens en informatie wel mogen worden gebruikt — indien:

a) de eerdere aanvrager bij zijn aanvraag heeft aangegeven dat de wetenschappelijke gegevens en andere informatie door eigendomsrechten waren beschermd; en

b) de eerdere aanvrager ten tijde van zijn aanvraag het exclusieve recht had om naar de desbetreffende gegevens te verwijzen; en

c) de gezondheidsclaim niet had kunnen worden goedgekeurd indien de eerdere aanvrager de desbetreffende gegevens niet had verstrekt.

2.  Tot het eind van de in lid 1 bedoelde periode van vijf jaar hebben latere aanvragers niet het recht om te verwijzen naar gegevens waarvan een eerdere aanvrager heeft aangegeven dat zij door eigendomsrechten zijn beschermd, behalve indien de Commissie besluit dat een claim kon of had kunnen worden opgenomen in de in artikel 14, dan wel indien van toepassing, de in artikel 13 bedoelde lijst, zonder dat de desbetreffende gegevens waren verstrekt.

Artikel 22

Nationale bepalingen

Onverminderd de Verdragsbepalingen, in het bijzonder artikelen 28 en 30, mogen de lidstaten de handel in levensmiddelen die aan deze verordening voldoen en de daarvoor gemaakte reclame niet beperken of verbieden door de toepassing van niet-geharmoniseerde nationale bepalingen inzake claims voor bepaalde levensmiddelen of voor levensmiddelen in het algemeen.

Artikel 23

Kennisgevingsprocedure

1.  Indien een lidstaat het nodig acht nieuwe wetgeving vast te stellen, stelt hij de Commissie en de andere lidstaten in kennis van de beoogde maatregelen en de motivering daarvan.

2.  De Commissie raadpleegt het bij artikel 58, lid 1, van Verordening (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid (hierna „het comité” genoemd), indien zij van oordeel is dat zulks zinvol is of indien een lidstaat daarom verzoekt, en brengt advies uit over de beoogde maatregelen.

3.  De betrokken lidstaat kan de beoogde maatregelen zes maanden na de in lid 1 bedoelde kennisgeving treffen, op voorwaarde dat hij van de Commissie geen negatief advies heeft ontvangen.

Indien de Commissie een negatief advies uitbrengt, stelt zij, voordat de in de eerste alinea bedoelde periode is verstreken, volgens de procedure van artikel 25, lid 2, vast of de beoogde maatregelen kunnen worden uitgevoerd. De Commissie kan verlangen dat de beoogde maatregelen worden gewijzigd.

Artikel 24

Vrijwaringsmaatregelen

1.  Indien een lidstaat gegronde redenen heeft om aan te nemen dat een claim niet aan deze verordening voldoet of dat de in artikel 6 bedoelde wetenschappelijke onderbouwing ervan ontoereikend is, kan die lidstaat het gebruik van die claim op zijn grondgebied tijdelijk opschorten.

Hij stelt de andere lidstaten en de Commissie daarvan, onder opgave van redenen, in kennis.

2.  Over de claim wordt een besluit genomen volgens de procedure van artikel 25, lid 2, in voorkomend geval na raadpleging van de Autoriteit.

De Commissie kan deze procedure op eigen initiatief inleiden.

3.  De in lid 1 bedoelde lidstaat kan de opschorting handhaven tot hem kennis is gegeven van het in lid 2 bedoelde besluit.

▼M1

Artikel 25

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het Comité.

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG vastgestelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

▼C1

Artikel 26

Toezicht

Teneinde een efficiënt toezicht op levensmiddelen met voedings- of gezondheidsclaims te vergemakkelijken, kunnen de lidstaten eisen dat de fabrikant of degene die voor het in de handel brengen van dergelijke levensmiddelen op hun grondgebied verantwoordelijk is, de bevoegde autoriteit van deze commercialisering in kennis stelt door haar een model van het voor het product gebruikte etiket te verstrekken.

Artikel 27

Evaluatie

Uiterlijk op 19 januari 2013 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing van deze verordening, in het bijzonder over de ontwikkeling van de markt voor levensmiddelen waarvoor voedings- of gezondheidsclaims worden gedaan, en over de wijze waarop de consument de claims begrijpt, samen met een voorstel voor wijzigingen, indien dat nodig is. Het verslag dient tevens een evaluatie van de weerslag van deze verordening op dieetkeuzen en de mogelijke weerslag op zwaarlijvigheid en niet-overdraagbare ziekten te omvatten.

Artikel 28

Overgangsmaatregelen

1.  Vóór de toepassingsdatum van deze verordening in de handel gebrachte of geëtiketteerde levensmiddelen die niet aan deze verordening voldoen, kunnen tot de houdbaarheidsdatum, doch uiterlijk tot en met 31 juli 2009 in de handel worden gebracht. Met betrekking tot het bepaalde in artikel 4, lid 1, mogen levensmiddelen niet later dan vierentwintig maanden na de vaststelling van de desbetreffende voedingsprofielen en hun gebruiksvoorwaarden in de handel worden gebracht.

2.  Producten voorzien van handelsmerken of merknamen die bestonden vóór 1 januari 2005 en die niet aan deze verordening voldoen, mogen blijvend in de handel worden gebracht tot en met 19 januari 2022; daarna gelden de bepalingen van deze verordening.

3.  Niet in de bijlage opgenomen voedingsclaims die voor 1 januari 2006 in een lidstaat werden gebruikt overeenkomstig nationale bepalingen die daarop van toepassing waren, mogen tot 19 januari 2010 onder de verantwoordelijkheid van de exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden gemaakt, onverminderd de aanneming van de in artikel 24 bedoelde vrijwaringsmaatregelen.

4.  Ten aanzien van voedingsclaims in de vorm van illustraties, grafische voorstellingen of symbolen die aan de algemene beginselen van deze verordening voldoen, niet in de bijlage zijn opgenomen en overeenkomstig in nationale bepalingen of voorschriften vastgestelde specifieke voorwaarden en criteria worden gebruikt, geldt het volgende:

a) de lidstaten doen de Commissie die voedingsclaims en de toepasselijke nationale bepalingen of voorschriften uiterlijk op 31 januari 2008 toekomen, vergezeld van de wetenschappelijke gegevens ter staving van die bepalingen of voorschriften;

▼M1

b) de Commissie neemt volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing een besluit met betrekking tot het gebruik van dergelijke claims aan, dat niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen.

▼C1

Voedingsclaims die niet worden toegestaan op grond van deze procedure, mogen tot uiterlijk twaalf maanden na de aanneming van het besluit worden gebruikt.

5.  De in artikel 13, lid 1, onder a), vermelde gezondheidsclaims kunnen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot de aanneming van de in artikel 13, lid 3, vermelde lijst onder de verantwoordelijkheid van bedrijfsexploitanten worden gedaan, mits zij stroken met deze verordening en met de toepasselijke nationale bepalingen en onverminderd de aanneming van de in artikel 24 bedoelde vrijwaringsmaatregelen.

6.   ►M2  Ten aanzien van andere dan de in artikel 13, lid 1, onder a), en artikel 14, lid 1, onder a), genoemde gezondheidsclaims die, in overeenstemming met de nationale bepalingen, vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn gebruikt, geldt het volgende: ◄

a) gezondheidsclaims die in een lidstaat zijn beoordeeld en toegestaan, worden als volgt toegestaan:

i) de lidstaten doen de Commissie die claims uiterlijk op 31 januari 2008 toekomen, vergezeld van een verslag met de evaluatie van de wetenschappelijke gegevens ter staving van de claim;

▼M1

ii) na raadpleging van de Autoriteit neemt de Commissie volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing een besluit met betrekking tot de gezondheidsclaims waaraan op die manier een vergunning werd verleend aan, dat niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen.

▼C1

Gezondheidsclaims die niet worden toegestaan op grond van deze procedure, mogen tot uiterlijk zes maanden na de aanneming van het besluit worden gebruikt;

b) gezondheidsclaims die niet in een lidstaat zijn beoordeeld en toegestaan: deze claims kunnen verder worden gebruikt, mits voor 19 januari 2008 overeenkomstig deze verordening een aanvraag wordt ingediend; gezondheidsclaims die niet worden toegestaan op grond van deze procedure kunnen verder worden gebruikt tot uiterlijk zes maanden nadat overeenkomstig artikel 17, lid 3, een besluit is genomen.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

Voedingsclaims en voorwaarden daarvoor

LAGE ENERGETISCHE WAARDE

De claim dat een levensmiddel een lage energetische waarde heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als de energetische waarde van het product maximaal 40 kcal (170 kJ)/100 g voor vaste stoffen en [of] maximaal 20 kcal (80 kJ)/100 ml voor vloeistoffen bedraagt. Op tafelzoetstoffen is een limiet van 4 kcal (17 kJ)/portie, met een zoetkracht die overeenstemt met die van 6 g sucrose (ongeveer 1 theelepel sucrose), van toepassing.

VERLAAGDE ENERGETISCHE WAARDE

De claim dat een levensmiddel een verlaagde energetische waarde heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als de energetische waarde van het product met minimaal 30 % verlaagd is, onder vermelding van de eigenschap(pen) waardoor de totale energetische waarde van het levensmiddel verlaagd is.

BEVAT GEEN ENERGIE

De claim dat een levensmiddel geen energie bevat en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan gedaan als de energetische waarde van het product maximaal 4 kcal (17 kJ)/100 ml bedraagt. Op tafelzoetstoffen is een limiet van 0,4 kcal (1,7 kJ)/portie, met een zoetkracht die overeenstemt met die van 6 g sucrose (ongeveer 1 theelepel sucrose), van toepassing.

VETARM

De claim dat een levensmiddel vetarm is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het vetgehalte van het product maximaal 3 g/100 g voor vaste stof of 1,5 g/100 ml voor vloeibare stoffen bedraagt (1,8 g/100 ml voor halfvolle melk).

VETVRIJ

De claim dat een levensmiddel vetvrij is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het vetgehalte van het product maximaal 0,5 g/100 g of 0,5 g/100 ml bedraagt. Claims als „X % vetvrij” zijn echter verboden.

ARM AAN VERZADIGDE VETTEN

De claim dat een levensmiddel arm aan verzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als de som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren in het product niet groter is dan 1,5 g/100 g voor vaste stoffen of 0,75 g/100 ml voor vloeistoffen, en op voorwaarde dat maximaal 10 % van de energetische waarde afkomstig is van de som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren.

VRIJ VAN VERZADIGDE VETTEN

De claim dat een levensmiddel vrij van verzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als de som van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren niet groter is dan 0,1 g/100 g of 0,1 g/100 ml.

SUIKERARM

Een claim dat een levensmiddel suikerarm is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het suikergehalte van het product maximaal 5 g/100 g voor vaste stof of 2,5 g/100 ml voor vloeibare stoffen bedraagt.

SUIKERVRIJ

De claim dat een levensmiddel suikervrij is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het suikergehalte van het product maximaal 0,5 g/100 g of 0,5 g/100 ml bedraagt.

ZONDER TOEGEVOEGDE SUIKERS

De claim dat aan een levensmiddel geen suikers zijn toegevoegd en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als aan het product geen mono- of disacchariden of andere vanwege hun zoetkracht gebruikte levensmiddelen zijn toegevoegd. Indien een levensmiddel van nature suikers bevat, dient ook het volgende op het etiket te staan: „DIT PRODUCT BEVAT VAN NATURE AANWEZIGE SUIKERS”.

NATRIUMARM/ZOUTARM

De claim dat een levensmiddel natriumarm/zoutarm is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product maximaal 0,12 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g of 100 ml bevat. Voor ander water dan natuurlijk mineraalwater dat onder het toepassingsgebied van Richtlijn 80/777/EEG valt, mag deze waarde niet meer dan 2 mg natrium per 100 ml bedragen.

ZEER LAAG NATRIUMGEHALTE/ZOUTGEHALTE

De claim dat een levensmiddel een zeer laag natriumgehalte/zoutgehalte heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product maximaal 0,04 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g of 100 ml bevat. Deze claim mag niet worden gebruikt voor natuurlijk mineraalwater en ander water.

NATRIUMVRIJ/ZOUTLOOS

De claim dat een levensmiddel natrium- of zoutvrij is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product maximaal 0,005 g natrium, of de overeenkomstige waarde voor zout, per 100 g bevat.

▼C2

GEEN NATRIUM/ZOUT TOEGEVOEGD

De claim dat natrium/zout niet aan een levensmiddel is toegevoegd en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product geen toegevoegd natrium/zout of enig ander toegevoegd natrium/zout bevattend ingrediënt bevat en het product niet meer dan 0,12 g natrium of de gelijkwaardige waarde voor zout, per 100 g of 100 ml bevat.

▼C1

BRON VAN VEZELS

De claim dat een levensmiddel een bron van vezels is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het vezelgehalte van het product minimaal 3 g/100 g of 1,5 g/100 kcal bedraagt.

VEZELRIJK

De claim dat een levensmiddel vezelrijk is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het vezelgehalte van het product minimaal 6 g/100 g of 3 g/100 kcal bedraagt.

BRON VAN EIWITTEN

De claim dat een levensmiddel een bron van eiwitten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als minimaal 12 % van de energetische waarde van het levensmiddel wordt geleverd door eiwitten.

EIWITRIJK

De claim dat een levensmiddel eiwitrijk is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als minimaal 20 % van de energetische waarde van het levensmiddel wordt geleverd door eiwitten.

BRON VAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF [NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN]

De claim dat een levensmiddel een bron van vitaminen en/of mineralen is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product minimaal een significante hoeveelheid bevat zoals vastgesteld in de bijlage bij Richtlijn 90/496/EEG of een hoeveelheid waarin is voorzien door afwijkingen die zijn toegestaan krachtens artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1925/2006 van de Raad en het Europees Parlement van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen ( 5 ).

RIJK AAN [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] EN/OF[NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN]

De claim dat een levensmiddel rijk aan vitaminen en/of mineralen is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product ten minste tweemaal de onder „bron van [NAAM VAN DE VITAMINE(N)] en/of [NAAM VAN HET MINERAAL/DE MINERALEN]” bedoelde hoeveelheid bevat.

BEVAT [NAAM VAN DE NUTRIËNT OF ANDERE STOF]

De claim dat een levensmiddel een nutriënt of andere stof bevat waarvoor in deze verordening geen specifieke voorwaarden zijn vastgelegd, en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product aan alle desbetreffende bepalingen van deze verordening, en met name artikel 5, voldoet. Voor vitaminen en mineralen gelden de voorwaarden van de claim „bron van”.

VERHOOGD GEHALTE AAN (NAAM VAN DE NUTRIËNT)

De claim dat een levensmiddel een verhoogd gehalte aan een of meer nutriënten, met uitzondering van vitaminen en mineralen, heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product voldoet aan de voorwaarden voor de claim „bron van” en het desbetreffende gehalte minimaal 30 % hoger is dan dat van een vergelijkbaar product.

VERLAAGD GEHALTE AAN (NAAM VAN DE NUTRIËNT)

De claim dat een levensmiddel een verlaagd gehalte aan een of meer nutriënten heeft en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het desbetreffende gehalte van het product minimaal 30 % lager is dan dat van een vergelijkbaar product, behalve voor micronutriënten, waarvoor een verschil van 10 % ten opzichte van de referentiewaarden van Richtlijn 90/496/EEG aanvaardbaar is en voor natrium, of de equivalente waarde voor zout, waarvoor een verschil van 25 % aanvaardbaar is.

▼M5

De claim „verlaagd gehalte aan verzadigde vetten” en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan:

a) als de som van de verzadigde vetzuren en transvetzuren in het product waarvoor de claim wordt gedaan, ten minste 30 % lager is dan de som van de verzadigde vetzuren en transvetzuren in een soortgelijk product; alsmede

b) als het gehalte aan transvetzuren in het product waarvoor de claim wordt gedaan, gelijk is aan of lager is dan dat in een soortgelijk product.

De claim „verlaagd gehalte aan suikers” en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als de hoeveelheid energie van het product waarvoor de claim wordt gedaan, gelijk is aan of lager is dan de hoeveelheid energie in een soortgelijk product.

▼C1

„LIGHT” of Lite

Voor de claim dat een levensmiddel „light” of LITE is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, gelden dezelfde voorwaarden als voor de claim „verlaagd”; voorts moet bij de claim worden vermeld welke eigenschap(pen) het levensmiddel „light” of LITE maken.

VAN NATURE/NATUURLIJK

Indien een levensmiddel van nature voldoet aan de in deze bijlage opgenomen voorwaarde(n) voor het gebruik van een voedingsclaim, mogen de woorden „van nature/natuurlijk” in de claim worden opgenomen.

▼M3

BRON VAN OMEGA-3-VETZUREN

Een claim dat een levensmiddel een bron van omega-3-vetzuren is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product per 100 g en per 100 kcal ten minste 0,3 g alfa-linoleenzuur of ten minste 40 mg eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen bevat.

RIJK AAN OMEGA-3-VETZUREN

Een claim dat een levensmiddel rijk aan omega-3-vetzuren is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als het product per 100 g en per 100 kcal ten minste 0,6 g alfa-linoleenzuur of ten minste 80 mg eicosapentaeenzuur en docosahexaeenzuur tezamen bevat.

RIJK AAN ENKELVOUDIG ONVERZADIGDE VETTEN

Een claim dat een levensmiddel rijk aan enkelvoudig onverzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als ten minste 45 % van de in het product aanwezige vetzuren afkomstig is van enkelvoudig onverzadigde vetten, op voorwaarde dat enkelvoudig onverzadigde vetten meer dan 20 % van de energie van het product leveren.

RIJK AAN MEERVOUDIG ONVERZADIGDE VETTEN

Een claim dat een levensmiddel rijk aan meervoudig onverzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als ten minste 45 % van de in het product aanwezige vetzuren afkomstig is van meervoudig onverzadigde vetten, op voorwaarde dat meervoudig onverzadigde vetten meer dan 20 % van de energie van het product leveren.

RIJK AAN ONVERZADIGDE VETTEN

Een claim dat een levensmiddel rijk aan onverzadigde vetten is en elke andere claim die voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis zal hebben, is alleen toegestaan als ten minste 70 % van de in het product aanwezige vetzuren afkomstig is van onverzadigde vetten, op voorwaarde dat onverzadigde vetten meer dan 20 % van de energie van het product leveren.



( 1 ) PB L 229 van 30.8.1980, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

( 2 ) PB L 330 van 5.12.1998, blz. 32. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

( 3 ) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 575/2006 van de Commissie (PB L 100 van 8.4.2006, blz. 3).

( *1 ) Naam van de nutriënt die het voedingsprofiel overschrijdt.

( 4 ) PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18.

( 5 ) PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.

Top