EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02004R0638-20140717

Consolidated text: Verordening (EG) n r. 638/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/638/2014-07-17

2004R0638 — NL — 17.07.2014 — 003.001


Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

►B

VERORDENING (EG) Nr. 638/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 31 maart 2004

betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad

(PB L 102, 7.4.2004, p.1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  No

page

date

►M1

VERORDENING (EG) Nr. 222/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 maart 2009

  L 87

160

31.3.2009

►M2

VERORDENING (EU) Nr. 1093/2013 VAN DE COMMISSIE van 4 november 2013

  L 294

28

6.11.2013

►M3

VERORDENING (EU) Nr. 659/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 mei 2014

  L 189

128

27.6.2014




▼B

VERORDENING (EG) Nr. 638/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 31 maart 2004

betreffende de communautaire statistieken van het goederenverkeer tussen de lidstaten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad



HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité ( 1 ),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag ( 2 ),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 3330/91 van de Raad van 7 november 1991 betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen lidstaten ( 3 ) is een geheel nieuw systeem voor het verzamelen van gegevens ingevoerd, dat twee keer is vereenvoudigd. Teneinde het systeem doorzichtiger en begrijpelijker te maken, dient Verordening (EEG) nr. 3330/91 door de onderhavige verordening te worden vervangen.

(2)

Dit systeem moet worden gehandhaafd, daar een voldoende gedetailleerd niveau aan statistische informatie noodzakelijk blijft voor het communautaire beleid inzake de ontwikkeling van de interne markt en voor het onderzoek van de communautaire ondernemingen naar hun bijzondere markten. De analyse van de ontwikkeling van de Economische en Monetaire Unie vereist eveneens een snelle beschikbaarheid van de verzamelde gegevens. De lidstaten moeten zo nodig informatie kunnen verzamelen die aan hun eigen specifieke behoeften voldoet.

(3)

De regels betreffende het opstellen van statistieken over het goederenverkeer tussen de lidstaten dienen evenwel beter te worden geformuleerd, zodat de ondernemingen die de gegevens dienen te verschaffen, de nationale diensten die deze verzamelen, en de gebruikers deze regels gemakkelijker kunnen begrijpen.

(4)

Het systeem van drempels dient te worden gehandhaafd, doch in een vereenvoudigde vorm, teneinde op bevredigende wijze in de behoeften van de gebruikers te voorzien, terwijl de belasting voor degenen die de statistische informatie moeten verschaffen, in het bijzonder de kleine en middelgrote ondernemingen, beperkt blijft.

(5)

Het systeem voor het verzamelen van statistische gegevens dient nauw verbonden te blijven met de bestaande belastingformaliteiten in het kader van het goederenverkeer tussen de lidstaten. Deze band maakt het met name mogelijk de kwaliteit van de verzamelde informatie te onderzoeken.

(6)

De kwaliteit van de opgestelde statistische informatie, de evaluatie ervan aan de hand van indicatoren en de doorzichtigheid terzake zijn belangrijke doelstellingen die communautaire voorschriften noodzakelijk maken.

(7)

Aangezien de doelstellingen van het voorgenomen optreden, namelijk het scheppen van een regeling voor het systematisch ter beschikking stellen van communautaire statistieken over het goederenverkeer tussen de lidstaten, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te bereiken.

(8)

Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek ( 4 ) bepaalt het referentiekader voor de onderhavige verordening. Het zeer gedetailleerde niveau van de statistische informatie over het goederenverkeer tussen de lidstaten vereist echter speciale geheimhoudingsvoorschriften.

(9)

Het is van belang de eenvormige toepassing van deze verordening te waarborgen en derhalve te voorzien in een communautaire procedure waarmee de uitvoeringsbepalingen van deze verordening binnen redelijke termijnen kunnen worden vastgesteld en de nodige technische aanpassingen kunnen worden aangebracht.

(10)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden ( 5 ),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



Artikel 1

Doel

Deze verordening stelt een gemeenschappelijke regeling vast voor de systematische voortbrenging van communautaire statistieken betreffende het goederenverkeer tussen de lidstaten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a) „goederen”: alle roerende goederen, met inbegrip van elektrische stroom;

b) „bijzondere goederen of bewegingen”: de goederen en bewegingen die wegens hun aard bijzondere bepalingen vereisen, met name complete fabrieksinstallaties; schepen en luchtvaartuigen; producten van de zee; aan schepen en luchtvaartuigen geleverde goederen; deelzendingen; militaire goederen; goederen bestemd voor of afkomstig van installaties op volle zee; ruimtevaartuigen; delen van automobielen en van luchtvaartuigen; afval;

c) „nationale diensten”: nationale instituten voor de statistiek en andere organisaties die door de lidstaten met de opstelling van communautaire statistieken over het goederenverkeer tussen de lidstaten zijn belast;

d) communautaire goederen:

i) goederen die geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap, zonder toevoeging van goederen uit derde landen of uit gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap,

ii) goederen uit derde landen of uit gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap, maar die zich in een lidstaat in het vrije verkeer bevinden,

iii) goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn verkregen, uitgaande hetzij uitsluitend van in punt ii) bedoelde goederen, hetzij van in de punten i) en ii) bedoelde goederen;

e) „lidstaat van verzending”: de lidstaat gedefinieerd als zijn statistisch registratiegebied vanwaar goederen naar een andere lidstaat worden verzonden;

f) „lidstaat van aankomst”: de lidstaat gedefinieerd als zijn statistisch registratiegebied waar goederen uit een andere lidstaat aankomen;

g) „goederen in gewoon verkeer tussen lidstaten”: communautaire goederen die van de ene naar de andere lidstaat worden verzonden en op hun weg naar de lidstaat van bestemming rechtstreeks door een derde lidstaat worden vervoerd of daar een tussenstop maken om redenen die uitsluitend verband houden met dat vervoer.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1.  De statistieken van de handel tussen de lidstaten betreffen verzendingen en aankomsten van goederen.

2.  Verzendingen omvatten de navolgende goederen die de lidstaat van verzending verlaten om naar een bestemming in een andere lidstaat te worden vervoerd:

a) communautaire goederen, met uitzondering van goederen in gewoon verkeer tussen lidstaten;

b) goederen die in de lidstaat van verzending onder de douaneregeling actieve veredeling of onder de regeling behandeling onder douanetoezicht geplaatst zijn.

3.  Aankomsten omvatten de navolgende goederen die de lidstaat van aankomst binnenkomen en oorspronkelijk uit een andere lidstaat zijn verzonden:

a) communautaire goederen, met uitzondering van goederen in gewoon verkeer tussen lidstaten;

b) goederen die eerder in de lidstaat van verzending onder de douaneregeling actieve veredeling of onder de regeling behandeling onder douanetoezicht waren geplaatst en die in de lidstaat van aankomst onder de douaneregeling actieve veredeling of onder de regeling behandeling onder douanetoezicht geplaatst blijven of in het vrije verkeer worden gebracht.

▼M3

4.  De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen in verband met andere of bijzondere regels voor bijzondere goederen of bewegingen.

▼B

5.  Een aantal goederen, waarvan de lijst overeenkomstig de in artikel 14, lid 2 bedoelde procedure wordt vastgesteld, blijft om methodologische redenen in de statistieken buiten beschouwing.

Artikel 4

Statistisch registratiegebied

1.  Het statistisch registratiegebied van de lidstaten komt overeen met hun douanegebied, zoals omschreven in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 6 ).

2.  In afwijking van lid 1 maakt Helgoland deel uit van het statistisch registratiegebied van Duitsland.

Artikel 5

Gegevensbronnen

1.  Op de verstrekking van statistische informatie over verzendingen en aankomsten van ►M3  ————— ◄ goederen waarvoor geen enig document voor fiscale of douanedoeleinden vereist is, is een speciaal systeem voor het verzamelen van gegevens (hierna „systeem Intrastat” genoemd) van toepassing.

▼M3

2.  Statistische informatie over verzendingen en aankomsten van goederen waarvoor een enkel document voor fiscale of douanedoeleinden vereist is, wordt ten minste één keer per maand door de douane rechtstreeks aan de nationale autoriteiten verstrekt.

▼M3

2 bis.  De bevoegde douanedienst in iedere lidstaat verstrekt de nationale autoriteit op eigen initiatief of op diens verzoek alle beschikbare informatie ter identificatie van de persoon belast met de verzending en aankomst van goederen die onder de douaneprocedures inzake actieve veredeling of inzake behandeling onder douanetoezicht vallen.

▼B

3.  Voor de bijzondere goederen of bewegingen kunnen andere informatiebronnen dan het systeem Intrastat of douaneaangiften worden gebruikt.

4.  Iedere lidstaat organiseert zelf de wijze waarop de informatieplichtigen Intrastat-gegevens verstrekken. Om dit voor de informatieplichtigen gemakkelijker te maken, scheppen de Commissie (Eurostat) en de lidstaten de nodige voorwaarden ter bevordering van de automatische gegevensverwerking en elektronische gegevensoverdracht.

▼M3

Artikel 6

Referentieperiode

De referentieperiode voor de verstrekking van de informatie overeenkomstig artikel 5 is:

a) de kalendermaand van de verzending of aankomst van de goederen;

b) de kalendermaand waarin het belastbare feit zich voordoet voor communautaire goederen waarvoor bij intracommunautaire verwervingen en leveringen btw verschuldigd is; of

c) de kalendermaand waarin de aangifte wordt aanvaard door de douane indien de douaneaangifte als gegevensbron wordt gebruikt.

▼B

Artikel 7

Informatieplichtigen

▼M1

1.  Tot het verstrekken van Intrastat-informatie zijn verplicht:

a) de belastingplichtige als bedoeld in titel III van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde ( 7 ) in de lidstaat van verzending die:

i) de overeenkomst — met uitzondering van een vervoerovereenkomst — die tot verzending van de goederen leidt, heeft gesloten of, bij gebreke hiervan,

ii) de goederen verzendt of doet verzenden, of, bij gebreke hiervan,

iii) in het bezit is van de goederen die worden verzonden;

of zijn fiscaal vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 204 van Richtlijn 2006/112/EG, en

b) de belastingplichtige als bedoeld in titel III van Richtlijn 2006/112/EG in de lidstaat van aankomst die:

i) de overeenkomst — met uitzondering van een vervoerovereenkomst — die tot de levering van de goederen leidt, heeft gesloten of, bij gebreke hiervan,

ii) de goederen in ontvangst neemt of doet nemen, of, bij gebreke hiervan,

iii) in het bezit is van de goederen die worden geleverd;

of zijn fiscaal vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 204 van Richtlijn 2006/112/EG.

▼B

2.  Informatieplichtigen kunnen het verstrekken van de informatie aan een derde overdragen, doch zonder dat zulks hun verantwoordelijkheid terzake vermindert.

3.  Informatieplichtigen die niet aan de krachtens deze verordening op hen rustende verplichtingen voldoen, kan een door de lidstaten vastgestelde sanctie worden opgelegd.

Artikel 8

Registers

1.  De nationale diensten zorgen voor het aanleggen en beheren van een register van deelnemers aan het intracommunautaire goederenverkeer waarin voor verzendingen ten minste de afzenders en voor aankomsten ten minste de geadresseerden worden ingeschreven.

2.  Voor de identificatie van de in artikel 7 bedoelde informatieplichtigen en het onderzoek van de verstrekte informatie levert de bevoegde belastingadministratie in een lidstaat aan de nationale dienst:

▼M1

a) ten minste één keer per maand de lijsten van belastingplichtigen die hebben verklaard in de betrokken periode goederen aan andere lidstaten te hebben geleverd of goederen afkomstig uit andere lidstaten te hebben verworven. De lijsten vermelden de totale waarde van deze goederen die de belastingplichtige voor fiscale doeleinden heeft aangegeven;

▼B

b) uit eigen beweging of op verzoek van de nationale dienst, de hem voor fiscale doeleinden verstrekte informatie die de kwaliteit van de statistieken zou kunnen verbeteren.

De Commissie stelt overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure vast hoe deze informatie wordt geleverd.

De nationale diensten behandelen de hun medegedeelde informatie volgens de regels die de belastingadministratie dienaangaande toepast.

3.  De bevoegde belastingadministratie wijst de BTW-plichtigen op de verplichtingen die het systeem Intrastat voor hen als informatieplichtigen met zich mee kan brengen.

Artikel 9

In het kader van het systeem Intrastat te verzamelen gegevens

1.  De nationale diensten verzamelen de volgende gegevens:

▼M1

a) het individuele identificatienummer dat aan de informatieplichtige is toegekend overeenkomstig artikel 214 van Richtlijn 2006/112/EG;

▼B

b) de referentieperiode;

c) de aard van de beweging (aankomst, verzending);

d) de goederen, volgens de achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief ( 8 );

e) de partnerlidstaat;

f) de waarde van de goederen;

g) de hoeveelheid goederen;

h) de aard van de transactie.

▼M3

De definities van de in de punten e) tot en met h) vastgestelde statistische gegevens zijn opgenomen in de bijlage. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen nadere bepalingen vast voor het verzamelen van die informatie, in het bijzonder voor de te gebruiken codes en het format.

Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.

▼B

2.  De lidstaten kunnen ook andere gegevens verzamelen, zoals:

a) de identificatie van de goederen op een gedetailleerder niveau dan in de gecombineerde nomenclatuur;

b) het land van oorsprong, bij aankomsten;

c) het gebied van oorsprong, bij verzendingen, en het gebied van bestemming, bij aankomsten;

d) de leveringsvoorwaarden;

e) de wijze van vervoer;

f) het statistisch stelsel.

Definities van de onder b) tot en met f) bedoelde statistische gegevens zijn opgenomen in de bijlage. De Commissie stelt zo nodig volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure nadere bepalingen vast aangaande het verzamelen van deze informatie, en in het bijzonder aangaande de te gebruiken codes.

▼M3

Artikel 9 bis

Uitwisseling van vertrouwelijke gegevens

De uitwisseling van vertrouwelijke gegevens in de zin van artikel 3, lid 7, van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 9 ) tussen de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten is uitsluitend voor statistische doeleinden toegestaan indien de uitwisseling de efficiënte ontwikkeling, productie en verspreiding van Europese statistieken over het goederenverkeer tussen de lidstaten bevordert of de kwaliteit ervan verbetert.

Nationale autoriteiten die vertrouwelijke gegevens hebben verkregen, behandelen die informatie vertrouwelijk en gebruiken die uitsluitend voor statistische doeleinden, overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 223/2009.

▼B

Artikel 10

Vereenvoudiging van het systeem Intrastat

1.  Om aan de behoeften van de gebruikers van statistische informatie te voldoen zonder de deelnemers aan het economisch verkeer buitensporig te belasten, stellen de lidstaten jaarlijks in jaarwaarden van intracommunautaire handel uitgedrukte drempels vast beneden welke de informatieplichtigen van het verstrekken van Intrastat-informatie zijn vrijgesteld, of vereenvoudigde informatie kunnen verstrekken.

2.  Elke lidstaat stelt de drempels voor de aankomsten en verzendingen afzonderlijk vast.

▼M1

3.  De drempels waaronder de informatieplichtigen van het verstrekken van Intrastat-informatie zijn vrijgesteld, worden zo vastgesteld dat ten minste 97 % van de totale verzendingen en ten minste ►M2  93 % ◄ van de totale aankomsten van de belastingplichtigen van de betreffende lidstaat worden gedekt.

▼M3

De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om die Intrastat-dekkingspercentages aan technische en economische ontwikkelingen aan te passen wanneer het mogelijk is deze te verlagen, met behoud van statistieken die aan de geldende kwaliteitsindicatoren en -normen voldoen.

▼B

4.  De lidstaten mogen andere drempels vaststellen beneden welke voor informatieplichtigen de volgende vereenvoudigingen kunnen gelden:

a) er behoeft geen informatie te worden verstrekt over de hoeveelheid goederen;

b) er behoeft geen informatie te worden verstrekt over de aard van de transactie;

c) de mogelijkheid maximaal tien gedetailleerde onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur die naar waarde het meest worden gebruikt, op te geven en de andere producten volgens door de Commissie, overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure vastgestelde voorschriften samen te voegen.

▼M3

De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om de voorwaarden voor de vaststelling van deze drempelwaarden nader te bepalen.

5.  Onder bepaalde voorwaarden die aan kwaliteitsvereisten beantwoorden, mogen de lidstaten de voor kleine afzonderlijke transacties verstrekte informatie vereenvoudigen, op voorwaarde dat dit geen schadelijke effecten heeft op de kwaliteit van de statistieken. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen om die voorwaarden nader te specificeren.

▼B

6.  De informatie over de door de lidstaten te hanteren drempels wordt de Commissie (Eurostat) uiterlijk op 31 oktober voorafgaande aan het jaar van toepassing ervan meegedeeld.

▼M1

Artikel 11

Statistische geheimhouding

Alleen wanneer de informatieplichtige daartoe een verzoek indient, besluiten de nationale diensten of de statistische resultaten waaruit kan blijken op wie deze betrekking hebben, niet worden verspreid of zodanig worden aangepast dat de verspreiding ervan het belang van de statistische geheimhouding niet schaadt.

▼B

Artikel 12

Toezending van de gegevens aan de Commissie

1.  De lidstaten zenden hun maandelijkse statistieken over de handel tussen de lidstaten aan de Commissie (Eurostat) toe, uiterlijk:

▼M3

a) 40 kalenderdagen na afloop van de referentiemaand voor de door de Commissie te bepalen verzamelde gegevens. De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 13 bis gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van die verzamelde gegevens. In die gedelegeerde handelingen wordt rekening gehouden met de relevante economische en technische ontwikkelingen;

▼B

b) 70 kalenderdagen na het einde van de referentiemaand, voor de gedetailleerde resultaten, die overeenkomen met de in artikel 9, lid 1, eerste alinea, onder b) tot en met h), bedoelde gegevens.

Wat de waarde van de goederen betreft, hebben deze resultaten alleen betrekking op de statistische waarde, zoals gedefinieerd in de bijlage.

De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de gegevens die vertrouwelijk zijn.

▼M3

2.  Elke maand bezorgen de lidstaten, zo nodig met behulp van ramingen, statistieken over hun totale goederenverkeer aan de Commissie (Eurostat). De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen hoe die ramingen worden uitgesplitst. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼B

3.  De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de gegevens in elektronische vorm volgens een uitwisselingsnorm. De wijze waarop deze informatie in de praktijk wordt ingediend, wordt volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

▼M1

4.  De lidstaten dienen bij de Commissie (Eurostat) jaarstatistieken van de handel naar bedrijfskenmerken in, namelijk de economische activiteit van de onderneming volgens de afdeling of het tweecijferniveau van de gemeenschappelijke statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschap (NACE), åzoals vastgelegd bij Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ), en grootteklasse gemeten naar aantal werknemers.

Deze statistieken worden opgesteld door de gegevens over de bedrijfskenmerken die zijn opgetekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 177/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor ondernemingsregisters voor statistische doeleinden ( 11 ) te koppelen aan de in artikel 3 van deze verordening genoemde statistieken.

▼M3

De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de technische bepalingen vast voor de meest rendabele opstelling van die statistieken.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼M1

Artikel 13

Kwaliteit

1.  Ten behoeve van deze verordening zijn de volgende kwaliteitscriteria van toepassing op de in te dienen statistieken:

a) „relevantie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de statistieken voorzien in de huidige en potentiële behoeften van de gebruikers;

b) „nauwkeurigheid”, dat betrekking heeft op de mate waarin de schattingen de onbekende werkelijke waarden benaderen;

c) „actualiteit”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de beschikbaarheid van de informatie en de gebeurtenis die of het verschijnsel dat door de informatie wordt beschreven;

d) „stiptheid”, dat betrekking heeft op de tijdspanne tussen de datum van de publicatie van de gegevens en de beoogde datum (de datum waarop ze hadden moeten worden gepubliceerd);

e) „toegankelijkheid” en „duidelijkheid”, die betrekking hebben op de voorwaarden en modaliteiten waaronder gebruikers de gegevens kunnen verkrijgen, gebruiken en interpreteren;

f) „vergelijkbaarheid”, dat betrekking heeft op de meting van het effect van verschillen in de toegepaste statistische concepten, meetinstrumenten en -procedures wanneer statistieken tussen geografische gebieden of sectoren of over een periode worden vergeleken;

g) „coherentie”, dat betrekking heeft op de mate waarin de gegevens geschikt zijn om op betrouwbare wijze op verschillende manieren en voor verschillende doeleinden te worden gecombineerd.

2.  De lidstaten dienen elk jaar bij de Commissie (Eurostat) een jaarlijks verslag over de kwaliteit van de verstrekte statistieken in.

3.  Bij de toepassing van de in lid 1 genoemde kwaliteitscriteria op de onder deze verordening vallende statistieken worden de modaliteiten en de structuur van de kwaliteitsverslagen vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure van artikel 14, lid 2.

De Commissie (Eurostat) beoordeelt de kwaliteit van de ingediende statistieken.

▼M3

4.  De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de eventuele maatregelen vast die nodig zijn om de kwaliteit van de statistieken te garanderen conform de kwaliteitscriteria, waarbij buitensporige kosten voor de nationale autoriteiten moeten worden vermeden.

Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

▼M3

Artikel 13 bis

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  Bij de uitoefening van de op grond van artikel 3, lid 4, artikel 10, leden 3, 4, en 5, en artikel 12, lid 1, onder a), van deze verordening gedelegeerde bevoegdheid handelt de Commissie overeenkomstig artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 223/2009, waarbij ze er onder meer op toeziet dat de gedelegeerde handelingen voor de lidstaten en de respondenten geen aanzienlijke extra lasten met zich brengen.

Het is van bijzonder belang dat de Commissie voordat ze die gedelegeerde handelingen vaststelt, haar gebruikelijke praktijk volgt en tot raadplegingen van deskundigen overgaat, met inbegrip van deskundigen van de lidstaten.

3.  De bevoegdheid om de in artikel 3, lid 4, artikel 10, leden 3, 4, en 5, en artikel 12, lid 1, onder a), bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 17 juli 2014. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

4.  De delegatie van de in artikel 3, lid 4, artikel 10, leden 3, 4, en 5, en artikel 12, lid 1, onder a), bedoelde bevoegdheden kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

5.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en aan de Raad.

6.  Een overeenkomstig artikel 3, lid 4, artikel 10, artikel 3, leden 3, 4 en 5, en artikel 12, lid 1, onder a), vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad daartegen bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van de termijn van drie maanden de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met drie maanden verlengd.

▼M3

Artikel 14

Comitéprocedure

1.  De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 223/2009 ingestelde Comité voor het Europees statistisch systeem. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ).

2.  Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

▼B

Artikel 15

Intrekking

1.  Verordening (EEG) nr. 3330/91 wordt ingetrokken.

2.  Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE

STATISTISCHE DEFINITIES

1.   Partnerlidstaat

a) Bij aankomsten is de partnerlidstaat de lidstaat van herkomst, dat wil zeggen de lidstaat van verzending als goederen rechtstreeks uit een andere lidstaat het land binnenkomen. Als de goederen voordat ze de lidstaat van aankomst bereiken, door een of meer andere lidstaten zijn vervoerd en er het voorwerp zijn geweest van een tussenstop of een rechtshandeling die geen verband houdt met het vervoer ervan (bv. eigendomsoverdracht), wordt de laatste lidstaat waar een dergelijke tussenstop heeft of juridische transacties hebben plaatsgevonden als de lidstaat van oorsprong aangemerkt.

b) Bij verzendingen is de partnerlidstaat de lidstaat van bestemming, dat wil zeggen de laatste lidstaat, zoals bekend op het moment van verzending, waarheen de goederen worden verzonden.

2.   Hoeveelheid goederen

De hoeveelheid goederen wordt op twee wijzen uitgedrukt:

a) in nettomassa, dat wil zeggen de eigen massa van de goederen ontdaan van alle verpakkingen;

b) volgens bijkomende maatstaven, dat wil zeggen de mogelijke meeteenheden van hoeveelheid behalve de nettomassa, zoals genoemd in de jaarlijkse verordening van de Commissie tot wijziging van de gecombineerde nomenclatuur.

3.   Waarde van de goederen

De waarde van de goederen kan op twee wijzen worden uitgedrukt:

▼M1

a) de maatstaf van heffing, dat wil zeggen de waarde die krachtens Richtlijn 2006/112/EG voor belastingdoeleinden wordt bepaald;

▼M3

b) de statistische waarde, dat wil zeggen de aan de grens van de lidstaten berekende waarde. Deze wordt gebaseerd op het belastbare bedrag of, indien toepasselijk, de vervangende waarde. Zij omvat ook de gemaakte incidentele kosten (vracht, verzekering), maar bij verzendingen alleen voor het trajectgedeelte op het grondgebied van de lidstaat van verzending en bij aankomsten voor het trajectgedeelte buiten het grondgebied van de lidstaat van aankomst. Bij verzendingen is dit de fob-waarde („free on board”) en bij aankomsten de cif-waarde („cost, insurance, freight”).

▼B

4.   Aard van de transactie

Onder „aard van de transactie” verstaat men de verschillende kenmerken (aan- of verkoop, veredelingsbewerking enz.) die van nut zijn om de transacties van elkaar te onderscheiden.

5.   Land van oorsprong

a) Onder het „land van oorsprong” wordt het land verstaan waar de goederen hun oorsprong hebben (alleen bij aankomsten).

b) Goederen hebben hun oorsprong in het land waar zij in hun geheel zijn verkregen of geproduceerd.

c) Als bij de vervaardiging van goederen twee of meer landen betrokken waren, zijn die goederen van oorsprong uit het land waar, in een daartoe ingerichte onderneming, de laatste ingrijpende en economisch verantwoorde verwerking of bewerking heeft plaatsgevonden die hetzij tot de fabricage van een nieuw product heeft geleid, hetzij een belangrijk fabricatiestadium vertegenwoordigt.

6.   Gebied van oorsprong of bestemming

a) Onder „gebied van oorsprong”, bij verzending, wordt verstaan het gebied in de lidstaat van verzending waar de goederen zijn vervaardigd, gemonteerd, geassembleerd, verwerkt, gerepareerd of onderhouden; indien dit niet bekend is, is het gebied van oorsprong het gebied vanwaar de goederen zijn verzonden, of, indien dit niet bekend is, het gebied waar het handelsproces is geschied;

b) Onder „gebied van bestemming”, bij aankomsten, wordt verstaan het gebied in de lidstaat van aankomst waar de goederen zullen worden verbruikt, gemonteerd, geassembleerd, verwerkt, gerepareerd of onderhouden; indien dit niet bekend is, is het gebied van bestemming het gebied waarheen de goederen worden verzonden of, indien dit niet bekend is, het gebied waar het handelsproces zal geschieden.

7.   Leveringsvoorwaarden

Onder „leveringsvoorwaarden” wordt verstaan de bepalingen van de verkoopovereenkomst waarin de verplichtingen van de verkoper en de koper worden gespecificeerd volgens de Incoterms van de Internationale Kamer van Koophandel (cif, fob enz.).

8.   Wijze van vervoer

De „wijze van vervoer” wordt bij verzendingen bepaald door het actieve vervoermiddel waarmee de goederen worden verondersteld het statistische registratiegebied van de lidstaat van verzending te zullen verlaten en bij aankomsten door het actieve vervoermiddel waarmee de goederen worden verondersteld het statistische registratiegebied van de lidstaat van aankomst te zijn binnengekomen.

9.   Statistisch stelsel

Onder „statistisch stelsel” wordt de verschillende kenmerken verstaan die van nut zijn om de verschillende vormen van aankomsten of verzendingen voor statistische doeleinden van elkaar te onderscheiden.



( 1 ) PB C 32 van 5.2.2004, blz. 92.

( 2 ) Advies van het Europees Parlement van 16 december 2003 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 maart 2004.

( 3 ) PB L 316 van 16.11.1991, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

( 4 ) PB L 52 van 22.2.1997, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

( 5 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

( 6 ) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311van 12.12.2000, blz. 17).

( 7 ) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

( 8 ) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2344/2003 van de Commissie (PB L 346 van 31.12.2003, blz. 38).

( 9 ) Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende de communautaire statistiek en Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164).

( 10 ) PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

( 11 ) PB L 61 van 5.3.2008, blz. 6.

( 12 ) Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

Top