EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 01976L0761-20130701
Council Directive of 27 July 1976 on the approximation of the laws of the Member States relating to motor vehicle headlamps which function as main-beam and/or dipped-beam headlamps and to light sources (filament lamps and others) for use in approved lamp units of motor vehicles and of their trailers (76/761/EEC)
Consolidated text: Richtlijn van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht, alsmede betreffende lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (76/761/EEG)
Richtlijn van de Raad van 27 juli 1976 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht, alsmede betreffende lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (76/761/EEG)
No longer in force
)
1976L0761 — NL — 01.07.2013 — 009.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 27 juli 1976 ►M3 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht, alsmede betreffende lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ◄ (PB L 262, 27.9.1976, p.96) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
No |
page |
date |
||
L 192 |
43 |
11.7.1987 |
||
L 265 |
15 |
12.9.1989 |
||
RICHTLIJN 1999/17/EG VAN DE COMMISSIE Voor de EER relevante tekst van 18 maart 1999 |
L 97 |
45 |
12.4.1999 |
|
L 363 |
81 |
20.12.2006 |
||
L 158 |
172 |
10.6.2013 |
Gewijzigd bij:
L 291 |
17 |
19.11.1979 |
||
L 302 |
23 |
15.11.1985 |
||
C 241 |
21 |
29.8.1994 |
||
|
L 001 |
1 |
.. |
|
L 236 |
33 |
23.9.2003 |
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 27 juli 1976
►M3 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende koplichten van motorvoertuigen voor groot licht en/of dimlicht, alsmede betreffende lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ◄
(76/761/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ),
Overwegende dat de technische voorschriften waaraan motorvoertuigen krachtens de nationale wetgevingen moeten voldoen onder meer betrekking hebben op koplichten voor groot licht en/of dimlicht, alsmede op lampen hiervoor;
Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen, hetzij ter aanvulling, hetzij in de plaats van hun huidige regelingen, met name om voor elk type voertuig de uitvoering mogelijk te maken van de E.E.G.-goedkeuringsprocedure van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ( 3 );
Overwegende dat de Raad bij Richtlijn 76/756/EEG ( 4 ) de gemeenschappelijke voorschriften betreffende de installatie van verlichtings- en lichtsignaalinrichtingen van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan heeft vastgesteld;
Overwegende dat elke Lid-Staat, op grond van een geharmoniseerde goedkeuringsprocedure voor koplichten voor groot licht en/of dimlicht alsmede voor lampen hiervan, in staat is te constateren of de gemeenschappelijke constructie- en beproevingsvoorschriften worden nageleefd en de andere Lid-Staten van het geconstateerde in kennis te stellen door het toezenden van een afschrift van het goedkeuringsformulier dat voor elk type van deze koplichten of lampen daarvan wordt opgesteld; dat het aanbrengen van een E.E.G.-goedkeuringsmerk op alle inrichtingen die in overeenstemming met het goedgekeurde type zijn gefabriceerd, een technische controle van deze inrichtingen in de andere Lid-Staten overbodig maakt;
Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met sommige technische voorschriften die door de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties zijn vastgelegd in haar reglement nr. 1 (Uniform regulations for the approval of motor vehicle headlights emitting an asymmetrical passing beam or a driving beam or both) ( 5 ) en haar reglement nr. 2 (Uniform regulations concerning approval of incandescent electric lamps for headlights emitting an asymmetrical passing beam or a driving beam or both (5) die zijn gehecht aan het „Agreement of 20 March 1958 concerning the adoption of uniform conditions for approval and reciprocal recognition of approval for motor vehicle equipment and parts”;
Overwegende dat de onderlinge aanpassing van de nationale wetgevingen inzake motorvoertuigen inhoudt dat de Lid-Staten onderling de controle erkennen die door elk van hen op grond van de gemeenschappelijke voorschriften wordt uitgevoerd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Iedere lidstaat verleent EG-typegoedkeuring als onderdeel voor elk type koplicht voor groot licht en/of dimlicht en voor elk type lichtbron (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden, dat voldoet aan de in de relevante bijlagen opgenomen constructie- en beproevingsvoorschriften.
2. De Lid-Staat die de E.E.G.-goedkeuring heeft verleend, treft de nodige maatregelen, om zo nodig in samenwerking met de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten, voor zover noodzakelijk te controleren of de produktie in overeenstemming is met het goedgekeurde type. Deze controle beperkt zich tot steekproeven.
Artikel 2
De lidstaten kennen de fabrikant een EG-typegoedkeuringsmerkteken toe, overeenkomstig het in aanhangsel 5 van bijlage I vastgestelde model, voor elk type koplicht voor groot licht en/of dimlicht of voor elk type lichtbron (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden, dat door hen krachtens artikel 1 is goedgekeurd.
De lidstaten nemen alle nodige maatregelen teneinde te voorkomen dat merktekens worden gebruikt waardoor verwarring kan ontstaan tussen koplichten voor groot licht en/of dimlicht en lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in krachtens artikel 1 goedgekeurde verlichtingseenheden en andere inrichtingen.
Artikel 3
1. De lidstaten mogen het op de markt brengen van koplichten voor groot licht en/of dimlicht en van lichtbronnen (gloeilampen en andere), voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden, niet verbieden om redenen die verband houden met hun constructie of werking, indien zij het EG-typegoedkeuringsmerkteken dragen.
2. Een lidstaat mag echter het op de markt brengen van het EG-typegoedkeuringsmerkteken dragende koplichten voor groot licht en/of dimlicht of lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden verbieden indien deze systematisch niet in overeenstemming zijn met het goedgekeurde type.
Deze lidstaat brengt de genomen maatregelen onverwijld ter kennis van de andere lidstaten en de Commissie, met opgave van de redenen van zijn beslissing.
Artikel 4
De bevoegde instanties van iedere lidstaat stellen elkaar overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 6, van Richtlijn 70/156/EEG in kennis van elke goedkeuring die zij overeenkomstig deze richtlijn hebben verleend, geweigerd of ingetrokken.
Artikel 5
1. ►M3 Indien de lidstaat die de EG-typegoedkeuring heeft verleend, vaststelt dat verscheidene koplichten voor groot licht en/of dimlicht of lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden die hetzelfde EG-typegoedkeuringsmerkteken dragen, niet in overeenstemming zijn met het door hem goedgekeurde type, neemt hij de nodige maatregelen om de overeenstemming van de productie met het goedgekeurde type te waarborgen. ◄ De bevoegde instanties van deze Lid-Staat stellen de bevoegde instanties van de andere Lid-Staten in kennis van de genomen maatregelen, die, wanneer er systematisch gebrek aan overeenstemming is, zelfs intrekking van de E.E.G.-goedkeuring kunnen inhouden. Deze instanties nemen dezelfde maatregelen, wanneer zij door de bevoegde instanties van een andere Lid-Staat van een dergelijk gebrek aan overeenstemming in kennis worden gesteld.
2. De bevoegde instanties van de Lid-Staten stellen elkaar binnen een maand in kennis van de intrekking van een verleende E.E.G.-goedkeuring en van de beweegredenen daarvoor.
Artikel 6
►M3 Elke uit hoofde van de bepalingen ter uitvoering van deze richtlijn genomen beslissing, houdende weigering of intrekking van de EG-typegoedkeuring als onderdeel voor koplichten voor groot licht en/of dimlicht of lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden, dan wel verbod van het op de markt brengen of het gebruik daarvan, moet nauwkeurig worden gemotiveerd. ◄ Deze beslissing wordt ter kennis van de belanghebbende gebracht met opgave van de krachtens de geldende wettelijke voorschriften van de Lid-Staten openstaande rechtsmiddelen en van de termijnen waarbinnen deze rechtsmiddelen kunnen worden aangewend.
Artikel 7
De lidstaten mogen de EG-typegoedkeuring of de nationale typegoedkeuring van een voertuig niet weigeren om redenen die verband houden met de koplichten voor groot licht en/of dimlicht of de lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden, indien deze van het EG-typegoedkeuringsmerkteken zijn voorzien en overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 76/756/EEG zijn geïnstalleerd.
Artikel 8
De lidstaten mogen de verkoop, de registratie, het in het verkeer brengen of het gebruik van voertuigen niet weigeren of verbieden om redenen die verband houden met de koplichten voor groot licht en/of dimlicht of de lichtbronnen (gloeilampen en andere) voor gebruik in goedgekeurde verlichtingseenheden, indien deze van het EG-typegoedkeuringsmerkteken zijn voorzien en overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 76/756/EEG zijn geïnstalleerd.
Artikel 9
Onder „voertuig” wordt in deze richtlijn verstaan, ieder voor deelneming aan het wegverkeer bestemd motorvoertuig, met of zonder carrosserie, op ten minste vier wielen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 25 km per uur, met uitzondering van voertuigen die zich over rails bewegen en van land- en bosbouwtrekkers en alle mobiele machines.
Artikel 10
De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de voorschriften van de bijlagen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, worden vastgesteld overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 70/156/EEG.
Artikel 11
1. Voor 1 juli 1977 nemen de Lid-Staten de nodige bepalingen aan om aan deze richtlijn te voldoen en maken zij die bepalingen bekend. Zij stellen de Commissie onverwijld hiervan in kennis. Zij passen deze voorschriften uiterlijk met ingang van 1 oktober 1977 toe.
2. Vanaf de kennisgeving van deze richtlijn dragen de Lid-Staten er voorts zorg voor dat de Commissie in kennis wordt gesteld van ieder ontwerp van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die zij overwegen aan te nemen op het door deze richtlijn bestreken gebied en wel op een zodanig tijdstip dat de Commissie gelegenheid heeft haar opmerkingen ter zake in te dienen.
Artikel 12
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
LIJST VAN BIJLAGEN
BIJLAGE I: |
Administratieve bepalingen voor de typegoedkeuring |
|
Aanhangsel 1: |
Inlichtingenformulier (koplichten) |
|
Aanhangsel 2: |
Inlichtingenformulier (lichtbronnen) |
|
Aanhangsel 3: |
EG-typegoedkeuringsformulier (koplichten) |
|
Aanhangsel 4: |
EG-typegoedkeuringsformulier (lichtbronnen) |
|
Aanhangsel 5: |
Voorbeelden van het EG-typegoedkeuringsmerk voor een type onderdeel |
|
BIJLAGE II: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor koplichten met gloeilampen van de categorieën R2 en/of HS1 |
|
BIJLAGE III: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor sealed-beam-koplichten |
|
BIJLAGE IV: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor koplichten met halogeenlampen van de categorieën H1, H2, H3, HB3, HB4, H7 en/of H8 |
|
BIJLAGE V: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor koplichten met halogeenlampen van categorie H4 |
|
BIJLAGE VI: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor halogeen-sealed-beam-koplichten |
|
BIJLAGE VII: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor gloeilampen die worden gebruikt in goedgekeurde verlichtingsinrichtingen |
|
BIJLAGE VIII: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor koplichten met gasontladingslichtbronnen |
|
BIJLAGE IX: |
Toepassingsgebied en technische voorschriften voor gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde verlichtingsinrichtingen |
BIJLAGE I
ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN VOOR DE TYPEGOEDKEURING
1. Deze bijlage betreft de goedkeuring als type onderdeel van:
1.1. koplichten voor motorvoertuigen die een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel hebben of beide, zijn uitgerust met gloeilampen van de categorieën R2 en/of HS1 en voldoen aan de voorschriften van bijlage II;
1.2. sealed-beam-koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide die voldoen aan de voorschriften van bijlage III;
1.3. koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide die zijn uitgerust met een halogeenlamp van de categorieën H1, H2, H3, HB3, HB4, H7 en/of H8 en die voldoen aan de voorschriften van bijlage IV;
1.4. koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide die zijn uitgerust met halogeenlampen van categorie H4 en die voldoen aan de voorschriften van bijlage V;
1.5. halogeen-sealed-beam-koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide die voldoen aan de voorschriften van bijlage VI;
1.6. gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde verlichtingsinrichtingen van motorvoertuigen en de aanhangwagens daarvan die voldoen aan de voorschriften van bijlage VII;
1.7. koplichten van motorvoertuigen met een gasontladingslichtbron die voldoen aan de voorschriften van bijlage VIII;
1.8. gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde gasontladingsverlichtingsinrichtingen van motorvoertuigen die voldoen aan de voorschriften van bijlage IX.
2. AANVRAAG VAN EG-TYPEGOEDKEURING VAN EEN VOERTUIGTYPE
2.1. |
De aanvraag van EG-typegoedkeuring overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Richtlijn 70/156/EEG voor een type koplicht als onderdeel wordt ingediend door de fabrikant.
|
2.2. |
De aanvraag van EG-typegoedkeuring overeenkomstig artikel 3, lid 4, van Richtlijn 70/156/EEG voor een type lichtbron als onderdeel wordt ingediend door de fabrikant.
|
3. MERKTEKENS
3.1. |
De inrichtingen die voor EG-typegoedkeuring als onderdeel worden aangeboden, moeten voorzien zijn van het volgende:
|
4. VERLENING VAN EG-TYPEGOEDKEURING VOOR EEN TYPE ONDERDEEL
4.1. |
Indien aan de terzake dienende voorschriften is voldaan, wordt EG-typegoedkeuring overeenkomstig artikel 4, lid 3, en, in voorkomend geval, artikel 4, lid 4, van Richtlijn 70/156/EEG verleend. NB: Niets in deze richtlijn weerhoudt een lidstaat ervan de combinatie van een krachtens deze richtlijn goedgekeurd koplicht met een kunststoflens en een mechanische koplampwisser te verbieden. |
4.2. |
Een model van het EG-typegoedkeuringsformulier is opgenomen: 4.2.1. in aanhangsel 3 voor de in punt 2.1 genoemde aanvragen; 4.2.2. in aanhangsel 4 voor de in punt 2.2 genoemde aanvragen. |
4.3. |
Er dient een goedkeuringsnummer overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 70/156/EEG aan elk goedgekeurd type koplicht te worden toegekend. Dezelfde lidstaat mag niet hetzelfde nummer aan een ander type koplicht toekennen. |
4.4. |
Wanneer EG-typegoedkeuring wordt aangevraagd voor een type verlichtings- en lichtsignaalinrichting bestaande uit een koplicht en andere lichten, mag één EG-typegoedkeuringsnummer worden toegekend, op voorwaarde dat het koplicht of de lichtbron voldoet aan de voorschriften van deze richtlijn en dat alle andere lichten die deel uitmaken van de verlichtings- en lichtsignaalinrichting waarvoor EG-typegoedkeuring is aangevraagd, voldoen aan de daarop van toepassing zijnde bijzondere richtlijn. |
4.5. |
Er dient aan elk type lichtbron een goedkeuringsnummer te worden toegekend. Dit nummer is opgebouwd uit een aanduidingscode bestaande uit niet meer dan twee karakters die worden gekozen uit de in de voetnoot ( 8 ) opgenomen Arabische cijfers en hoofdletters, voorafgegaan door een uit één cijfer bestaand volgnummer dat toegekend is aan de meest recente ingrijpende technische wijziging van de terzake dienende bijlage van Richtlijn 76/761/EEG op de datum dat EG-typegoedkeuring werd verleend. In deze richtlijn is het volgnummer: — 2 voor bijlage VII; — 0 voor bijlage IX. Dezelfde lidstaat mag niet hetzelfde nummer aan een ander type lichtbron toekennen. |
5. EG-TYPEGOEDKEURINGSMERK VOOR EEN TYPE KOPLICHT
5.1. |
Behalve de in punt 3.1 genoemde merktekens moet ieder koplicht, dat overeenkomt met een overeenkomstig deze richtlijn goedgekeurd type, voorzien zijn van een EG-typegoedkeuringsmerk. |
5.2. |
Dit merk bestaat uit:
|
5.3. |
Het EG-typegoedkeuringsmerk moet zodanig op het licht worden aangebracht dat het onuitwisbaar en goed leesbaar is, ook wanneer het licht op het voertuig is gemonteerd. |
5.4. |
Configuratie van het goedkeuringsmerk:
|
6. EG-TYPEGOEDKEURINGSMERK VOOR EEN TYPE LICHTBRON
6.1. |
Behalve de in punt 3.1.2 of punt 3.1.3 genoemde merktekens moet iedere lichtbron die overeenkomt met een overeenkomstig deze richtlijn goedgekeurd type, voorzien zijn van een EG-typegoedkeuringsmerk. |
6.2. |
Dit merk bestaat uit: 6.2.1. een rechthoek met daarin de kleine letter „e”, gevolgd door het kengetal of de kenletters van de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend: 1 voor Duitsland; 2 voor Frankrijk; 3 voor Italië; 4 voor Nederland; 5 voor Zweden; 6 voor België; 7 voor Hongarije; 8 voor Tsjechië; 9 voor Spanje; 11 voor het Verenigd Koninkrijk; 12 voor Oostenrijk; 13 voor Luxemburg; 17 voor Finland; 18 voor Denemarken; 19 voor Roemenië; 20 voor Polen; 21 voor Portugal; 23 voor Griekenland; 24 voor Ierland; 25 voor Kroatië; 26 voor Slovenië; 27 voor Slowakije; 29 voor Estland; 32 voor Letland; 34 voor Bulgarije; 36 voor Litouwen; CY voor Cyprus; MT voor Malta; 6.2.2. het in punt 4.5 genoemde goedkeuringsnummer in de nabijheid van de rechthoek. |
6.3. |
De in de punten 3.1.2, 3.1.3 en 6.1 genoemde aanduidingen en merktekens moeten duidelijk en onuitwisbaar zijn aangebracht. |
6.4. |
Een voorbeeld van een EG-typegoedkeuringsmerk voor een type lichtbron als onderdeel is afgebeeld in figuur 4 van aanhangsel 5. |
7. WIJZIGING VAN HET TYPE EN WIJZIGING VAN DE GOEDKEURING
7.1. Bij wijziging van het overeenkomstig deze richtlijn goedgekeurde type zijn de bepalingen van artikel 5 van Richtlijn 70/156/EEG van toepassing.
8. OVEREENSTEMMING VAN DE PRODUCTIE
8.1. Normaliter dienen er maatregelen te worden genomen overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 70/156/EEG om te zorgen voor de overeenstemming van de productie.
— bijlage 3 en punt 3 van bijlage 7 van de in punt 2.1 van bijlage II bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 3 en punt 3 van bijlage 6 van de in punt 2.1 van bijlage III bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 2 en punt 3 van bijlage 6 van de in punt 2.1 van bijlage IV bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 5 en punt 3 van bijlage 6 van de in punt 2.1 van bijlage V bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 5 en punt 3 van bijlage 7 van de in punt 2.1 van bijlage VI bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlagen 6 en 7 van de in punt 2.1 van bijlage VII bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 8 van de in punt 2.1 van bijlage VIII bij deze richtlijn bedoelde documenten, of
— bijlagen 6 en 7 van de in punt 2.1 van bijlage IX bij deze richtlijn bedoelde documenten,
al naar gelang van het geval,
en de criteria die moeten worden gehanteerd bij de selectie van de in de punten 2.4.2 en 2.4.3 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG genoemde proeven zijn die welke zijn vermeld in:
— bijlage 8 van de in punt 2.1 van bijlage II bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 7 van de in punt 2.1 van bijlage III bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 7 van de in punt 2.1 van bijlage IV bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 7 van de in punt 2.1 van bijlage V bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 8 van de in punt 2.1 van bijlage VI bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlagen 8 en 9 van de in punt 2.1 van bijlage VII bij deze richtlijn bedoelde documenten;
— bijlage 9 van de in punt 2.1 van bijlage VIII bij deze richtlijn bedoelde documenten, of
— bijlage 8 van de in punt 2.1 van bijlage IX bij deze richtlijn bedoelde documenten,
al naar gelang van het geval.
8.3. De normale frequentie van de in opdracht van de goedkeuringsinstantie uit te voeren inspecties is om de twee jaar.
Aanhangsel 1
Aanhangsel 2
Aanhangsel 3
Aanhangsel 4
Aanhangsel 5
VOORBEELDEN VAN HET EG-TYPEGOEDKEURINGSMERK VOOR EEN TYPE ONDERDEEL
Figuur 1
Afzonderlijke lichten
Voorbeeld 1
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-typegoedkeuringsmerk is een koplicht, dat voldoet aan de in bijlage II (volgnummer 01) genoemde voorschriften wat het dimlicht betreft en uitsluitend is ontworpen voor linksrijdend verkeer en dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471.
Voorbeeld 2
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk is een koplicht, dat voldoet aan de in bijlage II (volgnummer 01) genoemde voorschriften zowel wat het dimlicht betreft als het groot licht en is ontworpen voor beide verkeerssystemen door middel van afstelling van de optische eenheid of de lamp en dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471.
Voorbeeld 3
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk is een sealed-beam-koplicht, dat voldoet aan de in bijlage III (volgnummer 02) genoemde voorschriften zowel wat betreft het dimlicht als het groot licht en uitsluitend is ontworpen voor rechtsrijdend verkeer en dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471.
Voorbeeld 4
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk is een koplicht met een glas van kunststof, dat voldoet aan de in bijlage IV (volgnummer 04) genoemde voorschriften wat het groot licht betreft en uitsluitend is ontworpen voor rechtsrijdend verkeer en dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471. Het getal 30 geeft aan dat de maximumlichtsterkte van het groot licht ligt tussen 86 250 en 101 250 candela.
Voorbeeld 5
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk is een koplicht, dat voldoet aan de in bijlage V (volgnummer 02) genoemde voorschriften zowel wat betreft het dimlicht als het groot licht en uitsluitend is ontworpen voor linksrijdend verkeer en dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471. Het dimlicht mag niet tegelijkertijd zijn ontstoken met het groot licht of enig ander licht waarmee het is samengebouwd. Voor de betekenis van het getal 30, zie voorbeeld 4.
Voorbeeld 6
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk is een halogeen-sealed-beam-koplicht met een glas van kunststof, dat voldoet aan de in bijlage VI (volgnummer 02) genoemde voorschriften wat het groot licht betreft en uitsluitend is ontworpen voor rechtsrijdend verkeer en dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471. Voor de betekenis van het getal 30, zie voorbeeld 4.
Voorbeeld 7
De inrichting met het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk is een koplicht met een glas van kunststof, dat voldoet aan de in bijlage VIII (volgnummer 00) genoemde voorschriften wat het dimlicht betreft en is ontworpen voor beide verkeerssystemen, dat in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1471 en dat is gecombineerd, gegroepeerd of samengebouwd met het groot licht. Het dimlicht mag niet tegelijkertijd zijn ontstoken met het groot licht. Voor de betekenis van het getal 30, zie voorbeeld 4.
Figuur 2
Vereenvoudigd merk van gegroepeerde, gecombineerde of samengebouwde lichten wanneer twee of meer lichten deel uitmaken van dezelfde eenheid
(De verticale en horizontale lijnen vormen het schema van de lichtsignaalinrichting. Deze maken geen deel uit van het goedkeuringsmerk)
MODEL A
MODEL B
MODEL C
MODEL D
NB:
De vier voorbeelden van de goedkeuringsmerken, de modellen A, B, C en D, zijn vier mogelijke varianten van de merktekens voor een verlichtings- en lichtsignaalinrichting, waarbij twee of meer lichten deel uitmaken van dezelfde gegroepeerde, gecombineerde of samengebouwde inrichting. Dit merkteken geeft aan dat de inrichting in Duitsland (e1) werd goedgekeurd met als basisgoedkeuringsnummer 7120 en bestaat uit:
een breedtelicht (A), goedgekeurd overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 76/758/EEG, volgnummer 02, voor linkse montage;
een koplicht (HCR) met een gedimde lichtbundel ontworpen voor links- en rechtsrijdend verkeer en een grootlichtbundel met een maximumlichtintensiteit die ligt tussen 86 250 en 101 250 candela (aangeduid door het getal 30), goedgekeurd overeenkomstig bijlage V bij Richtlijn 76/761/EEG, volgnummer 02, met een glas van kunststof (PL);
een mistvoorlicht (B), goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 76/762/EEG, volgnummer 02, met een lens van kunststof (PL);
een voorrichtingaanwijzer van categorie 1a, goedgekeurd overeenkomstig Richtlijn 76/759/EEG, volgnummer 01.
Figuur 3
Licht samengebouwd of gegroepeerd met een koplicht
Voorbeeld 1
Het bovenstaande voorbeeld komt overeen met het merk op een lens die is bestemd om te worden gebruikt op verschillende typen koplichten, namelijk:
een koplicht met een gedimde lichtbundel, ontworpen voor beide verkeerssystemen, en een grootlichtbundel met een maximumlichtintensiteit die ligt tussen 52 500 en 67 500 candela (aangeduid door het getal 20), goedgekeurd in Duitsland (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 7120 overeenkomstig bijlage IV bij Richtlijn 76/761/EEG, volgnummer 04, dat is samengebouwd met een breedtelicht, goedgekeurd overeenkomstig bijlage II bij Richtlijn 76/759/EEG, volgnummer 02;
ofwel
een koplicht met een gasontladingslamp voor het dimlicht en het groot licht met een maximumlichtintensiteit die ligt tussen 86 250 en 101 250 candela (aangeduid door het getal 30), ontworpen voor beide verkeerssystemen, goedgekeurd in Duitsland (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 7122 overeenkomstig bijlage VIII bij Richtlijn 76/761/EEG, volgnummer 00, dat is samengebouwd met hetzelfde breedtelicht als hierboven;
ofwel
een van de bovengenoemde koplichten, goedgekeurd als één licht.
Het hoofdonderdeel van het koplicht is voorzien van het enige geldige goedkeuringsnummer, bijvoorbeeld:
of
of
of
Voorbeeld 2
Het bovenstaande voorbeeld komt overeen met het merk op een lens van kunststof, dat wordt gebruikt voor een samenstel van twee koplichten, dat is goedgekeurd in Duitsland (e1) met als basisgoedkeuringsnummer 1151, bestaande uit:
— een koplicht met een halogeenlamp voor het dimlicht, ontworpen voor beide verkeerssystemen, en een halogeenlamp voor het groot licht met een maximumlichtintensiteit die ligt tussen x en y candela, dat voldoet aan de voorschriften van bijlage IV bij Richtlijn 76/761/EEG, volgnummer 04, en
— een koplicht met een gasontladingslamp voor het groot licht met een maximumlichtintensiteit die ligt tussen w en z candela, ontworpen voor beide verkeerssystemen, dat voldoet aan de voorschriften van bijlage VIII bij Richtlijn 76/761/EEG, volgnummer 00, waarbij de maximumlichtintensiteit van de samenstellende delen van het dimlicht als geheel ligt tussen 86 250 en 101 250 candela (aangeduid door het getal 30).
Figuur 4
Lichtbronnen
Het hierboven afgebeelde EG-goedkeuringsmerk op een lichtbron geeft aan dat deze lichtbron in Duitsland is goedgekeurd (e1) met als goedkeuringsnummer 2A1. Het eerste getal geeft aan dat de lichtbron voldoet aan de voorschriften van bijlage VII wat gloeilampen betreft.
BIJLAGE II
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel, uitgerust met gloeilampen van de categorieën R2 en/of HS1.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 1 en 5 tot en met 8 en de bijlagen 3, 4 en 6 tot en met 8 bij VN-ECE-reglement nr. 1, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — de 01-reeks amendementen, met inbegrip van de supplementen 1 tot en met 3 op de 01-reeks amendementen ( 9 ); — supplement 4 op de 01-reeks amendementen ( 10 ); — supplement 5 op de 01-reeks amendementen, met inbegrip van de correcties op supplement 3 van de 01-reeks amendementen en de correcties op herziening 4 van reglement nr. 1 ( 11 ); — supplement 6 op de 01-reeks amendementen ( 12 ); — supplement 7 op de 01-reeks amendementen ( 13 ), behalve dat: 2.1.1. wanneer naar „reglement nr. 37” wordt verwezen, dit dient te worden gelezen als „bijlage VII bij deze richtlijn”; 2.1.2. in punt 6.5 „punt 2.1” wordt gelezen als „punt 1.4.2.3 van aanhangsel 1 bij bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.3. in punt 2.5 van bijlage 3 „punt 9.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”; 2.1.4. in punt 1.1 van bijlage 7 en aanhangsel 1, de titel van tabel A „punt 2.2.4 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.5. in punt 1.2 van bijlage 7 en aanhangsel 1, de titel van tabel B „punt 2.2.3 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.6. in punt 2.4.2 van bijlage 7 „punt 2.2.4” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.7. in de punten 2.3 en 3.3 van bijlage 8 „punt 10” wordt gelezen als „artikel 11 van Richtlijn 70/156/EEG”. 2.1.8. Uitsluitend koplichten die wit licht uitstralen overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd. |
BIJLAGE III
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op sealed-beam-koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 2, 6 tot en met 8 en 11 en de bijlagen 3, 4 (blz. 32 tot en met 39 van het referentiedocument ( 14 )), 5 tot en met 7 bij VN-ECE-reglement nr. 5, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — de 01- en de 02-reeks amendementen, met inbegrip van de supplementen 1 en 2 op de 02-reeks amendementen (14) ; — corrigendum 1 op revisie 3 van reglement nr. 5 ( 15 ); — supplement 3 op de 02-reeks amendementen ( 16 ); — supplement 4 op de 02-reeks amendementen ( 17 ), behalve dat: 2.1.1. in punt 2.5 van bijlage 3 „punt 12.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”; 2.1.2. in punt 1.1 van bijlage 6 en aanhangsel 1, de titel van tabel A „punt 3.2.4 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.3. in punt 1.2 van bijlage 6 en aanhangsel 1, de titel van tabel B „punt 3.2.3 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.4. in punt 2.4.2 van bijlage 6 „punt 2.2.4” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.5. in de punten 2.3 en 3.3 van bijlage 7 „Punt 13” wordt gelezen als „artikel 11 van Richtlijn 70/156/EEG”. 2.1.6. Uitsluitend koplichten die wit licht uitstralen overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd. |
BIJLAGE IV
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide met een halogeenlamp van de categorieën H1, H2, H3, HB3, HB4, H7 en/of H8.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 1, 5, 6, 8 en 9 en de bijlagen 2 en 4 tot en met 7 bij VN-ECE-reglement nr. 8, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — de 01- tot en met de 04-reeks amendementen, met inbegrip van de supplementen 1 tot en met 4 op de 04-reeks amendementen ( 18 ); — supplement 5 op de 04-reeks amendementen ( 19 ); — corrigendum 1 op supplement 4 op de 04-reeks amendementen ( 20 ); — corrigendum 2 op revisie 3 van reglement nr. 8 ( 21 ); — supplement 6 op de 04-reeks amendementen ( 22 ); — supplement 7 op de 04-reeks amendementen ( 23 ); — supplement 8 op de 04-reeks amendementen ( 24 ); — supplement 9 op de 04-reeks amendementen ( 25 ); — supplement 10 op de 04-reeks amendementen ( 26 ), behalve dat: 2.1.1. wanneer naar „reglement nr. 37” wordt verwezen, dit dient te worden gelezen als „bijlage VII bij deze richtlijn”; 2.1.2. in punt 6.3.2.1.2 „punt 4.2.2.7” wordt gelezen als „punt 5.2.3.8 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.3. in punt 6.4 „punt 2.1.3” wordt gelezen als „punt 1.4.2.3 van aanhangsel 1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.4. in punt 2.5 van bijlage 2 „punt 12.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”; 2.1.5. in punt 1.1 van bijlage 6 en aanhangsel 1, de titel van tabel A „punt 2.2.4 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.6. in punt 1.2 van bijlage 6 en aanhangsel 1, de titel van tabel B „punt 2.2.3 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.7. in punt 2.4.2 van bijlage 6 „punt 2.2.4” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.8. in de punten 2.3 en 3.3 van bijlage 7 „punt 13” wordt gelezen als „artikel 11 van Richtlijn 70/156/EEG”. 2.1.9. Uitsluitend koplichten die wit licht uitstralen overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd. |
BIJLAGE V
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide met een halogeenlamp van categorie H4.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 1, 5, 6, 8 en 9 en de bijlagen 3 tot en met 7 bij VN-ECE-reglement nr. 20, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — de 01- en de 02-reeks amendementen, met inbegrip van de supplementen 1 tot en met 3 op de 02-reeks amendementen ( 27 ); — supplement 4 op de 02-reeks amendementen ( 28 ); — supplement 5 op de 02-reeks amendementen, met inbegrip van de correcties op supplement 3 op de 02-reeks amendementen en de correcties op herziening 2 van reglement nr. 20 ( 29 ); — supplement 6 op de 02-reeks amendementen ( 30 ), behalve dat: 2.1.1. wanneer naar „reglement nr. 37” wordt verwezen, dit dient te worden gelezen als „bijlage VII bij deze richtlijn”; 2.1.2. in punt 6.3.2.1.2 „punt 4.2.2.7” wordt gelezen als „punt 5.2.3.8 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.3. in punt 6.4 „punt 2.1.3” wordt gelezen als „punt 1.4.2.3 van aanhangsel 1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.4. in punt 2.5 van bijlage 5 „punt 12.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”; 2.1.5. in punt 1.1 van bijlage 6 en aanhangsel 1, de titel van tabel A „punt 2.2.4 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.6. in punt 1.2 van bijlage 6 en aanhangsel 1, de titel van tabel B „punt 2.2.3 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.7. in punt 2.4.2 van bijlage 6 „punt 2.2.4.1.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.8. in de punten 2.3 en 3.3 van bijlage 7 „punt 13” wordt gelezen als „artikel 11 van Richtlijn 70/156/EEG”. 2.1.9. Uitsluitend koplichten die wit licht uitstralen overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd. |
BIJLAGE VI
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op halogeen-sealed-beam-koplichten van motorvoertuigen met een asymmetrische gedimde lichtbundel of grootlichtbundel of beide.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 2, 6 tot en met 8 en 10 en de bijlagen 3 tot en met 8 bij VN-ECE-reglement nr. 31, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — de 01- en de 02-reeks amendementen, met inbegrip van de supplementen 1 en 2 op de 02-reeks amendementen ( 31 ); — corrigendum 1 op revisie 1 van reglement nr. 31 ( 32 ); — supplement 3 op de 02-reeks amendementen ( 33 ); — supplement 4 op de 02-reeks amendementen ( 34 ), behalve dat: 2.1.1. in punt 8.3.2.1.2 „punt 5.2.2.5” wordt gelezen als „punt 5.2.3.8 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.2. in punt 2.5 van bijlage 5 „punt 11.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”; 2.1.3. in punt 1.1 van bijlage 7 en aanhangsel 1, de titel van tabel A „punt 3.2.4 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.4. in punt 1.2 van bijlage 7 en aanhangsel 1, de titel van tabel B „punt 3.2.3 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.5. in punt 2.4.2 van bijlage 7 „punt 3.2.4.1.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.6. in de punten 2.3 en 3.3 van bijlage 8 „punt 12” wordt gelezen als „artikel 11 van Richtlijn 70/156/EEG”. 2.1.7. Uitsluitend koplichten die wit licht uitstralen overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd. |
BIJLAGE VII
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op gloeilampen voor gebruik in goedgekeurde verlichtingsinrichtingen van motorvoertuigen en de aanhangwagens daarvan.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 2.1 en 3 en de bijlagen 1 en 4 tot en met 9 bij VN-ECE-reglement nr. 37, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — de 02- en de 03-reeks amendementen, met inbegrip van corrigendum 2 en de supplementen 1 tot en met 9 op de 03-reeks amendementen ( 35 ); — corrigendum 1 op revisie 2 ( 36 ); — de supplementen 10 tot en met 12 op de 03-reeks amendementen ( 37 ); — supplement 13 op de 03-reeks amendementen ( 38 ); — supplement 14 op de 03-reeks amendementen ( 39 ); — supplement 15 op de 03-reeks amendementen ( 40 ), behalve dat: 2.1.1. in punt 2.5 van bijlage 6 „punt 4.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”. |
BIJLAGE VIII
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op koplichten van motorvoertuigen met gasontladingslichtbronnen.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 1, 5, 6 en 7 en de bijlagen 3 tot en met 9 bij VN-ECE-reglement nr. 98, dat bestaat uit de volgende geconcolideerde documenten: — het reglement in de oorspronkelijke vorm (00) ( 41 ); — supplement 1 op reglement nr. 98 ( 42 ), behalve dat: 2.1.1. wanneer naar „reglement nr. 99” wordt verwezen, dit dient te worden gelezen als „bijlage IX bij deze richtlijn”; 2.1.2. in punt 1.5 „reglement nr. 48” wordt gelezen als „Richtlijn 76/756/EEG”; 2.1.3. in punt 6.3.2.2 „punt 4.2.2.7” wordt gelezen als „punt 5.2.3.8 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.4. in punt 6.5 „punt 2.1.4” wordt gelezen als „punt 1.4.2.3 van aanhangsel 1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.5. in punt 1.1 van bijlage 5 en aanhangsel 1, de titel van tabel A „punt 2.2.4 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.6. in punt 1.2 van bijlage 5 en aanhangsel 1, de titel van tabel B „punt 2.2.3 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1.2.1 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.7. in punt 2.4.2 van bijlage 5 „punt 2.2.4” wordt gelezen als „punt 2.1.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.8. in punt 2.5 van bijlage 8 „punt 9.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”; 2.1.9. in de punten 2.3 en 3.3 van bijlage 9 „punt 10” wordt gelezen als „artikel 11 van Richtlijn 70/156/EEG”. 2.1.10 Uitsluitend koplichten die wit licht uitstralen overeenkomstig deze richtlijn worden goedgekeurd. |
BIJLAGE IX
TOEPASSINGSGEBIED EN TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
1. TOEPASSINGSGEBIED
Deze bijlage is van toepassing op gasontladingslichtbronnen voor gebruik in goedgekeurde verlichtingsinrichtingen van motorvoertuigen.
2. TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN
2.1. |
De technische voorschriften zijn die welke zijn opgenomen in de punten 2.1 en 3 en de bijlagen 1 en 4 tot en met 8 bij VN-ECE-reglement nr. 99, dat bestaat uit de volgende geconsolideerde documenten: — het reglement in de oorspronkelijke vorm (00) ( 43 ); — supplement 1 op reglement nr. 99 ( 44 ), behalve dat: 2.1.1. in de punten 3.2.1 en 3.4.2 en in punt 2 van bijlage 4 „punt 2.2.2.4” wordt gelezen als „punt 2.2.2.2 van bijlage I bij deze richtlijn”; 2.1.2. in punt 2.5 van bijlage 6 „punt 4.1 van dit reglement” wordt gelezen als „punt 2.1 van bijlage X bij Richtlijn 70/156/EEG”. |
( 1 ) PB nr. C 76 van 7. 4. 1975, blz. 37.
( 2 ) PB nr. C 255 van 7. 11. 1975, blz. 2.
( 3 ) PB nr. L 42 van 23. 2. 1970, blz. 1.
( 4 ) Zie blz. 1 van dit Publikatieblad.
(
5)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 6 ) Bij koplichten die zodanig zijn ontworpen dat ze alleen voldoen aan de voorschriften voor aan één zijde van de weg rijdend verkeer (hetzij links hetzij rechts), wordt voorts aanbevolen dat het deel van het glas dat kan worden verduisterd om ongemak voor de gebruikers in een land waar het verkeer aan de andere kant van de weg als dat van het land waar de koplamp was ontworpen rijdt, onuitwisbaar op het glas moet worden gemarkeerd en worden toegelicht in het onderhoudsboekje bij het voertuig. Deze markering is echter niet noodzakelijk wanneer de desbetreffende plek door het ontwerp duidelijk herkenbaar is.
( 7 ) Indien het glas niet kan worden afgenomen van het hoofdonderdeel van het koplicht, is een ruimte voor het merkteken op de lens voldoende.
( 8 ) 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
A B C D E F G H J K L M N P R S T U V W X Y Z.
(
9)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
10)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
11)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 12 ) TRANS/WP.29/489.
( 13 ) TRANS/WP.29/535.
(
14)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
15)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 16 ) TRANS/WP.29/491.
( 17 ) TRANS/WP.29/567.
(
18)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
19)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
20)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
21)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 22 ) TRANS/WP.29/492.
( 23 ) TRANS/WP.29/520.
( 24 ) TRANS/WP.29/538.
( 25 ) TRANS/WP.29/585.
( 26 ) TRANS/WP.29/623.
(
27)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
28)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
29)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 30 ) TRANS/WP.29/541.
(
31)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
32)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 33 ) TRANS/WP.29/497.
( 34 ) TRANS/WP.29/569.
(
35)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
36)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
(
37)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 38 ) TRANS/WP.29/498.
( 39 ) TRANS/WP.29/523.
( 40 ) TRANS/WP.29/586.
(
41)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 42 ) TRANS/WP.29/553.
(
43)
E/ECE/324 |
|
||
E/ECE/TRANS/505 |
( 44 ) TRANS/WP.29/587.