EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R2102

Verordening (EU) 2015/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 28 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1343/2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee)

OJ L 308, 25.11.2015, p. 1–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/10/2023; stilzwijgende opheffing door 32023R2124

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/2102/oj

25.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/1


VERORDENING (EU) 2015/2102 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 28 oktober 2015

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1343/2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De overeenkomst tot vaststelling van de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee („de GFCM-overeenkomst”) biedt een adequaat kader voor multilaterale samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling, de instandhouding, het rationele beheer en het optimale gebruik van levende mariene hulpbronnen in de Middellandse en de Zwarte Zee op een als duurzaam beschouwd niveau en met een laag risico van instorting van die hulpbronnen.

(2)

De Unie is net als Bulgarije, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Cyprus, Malta, Roemenië en Slovenië overeenkomstsluitende partij bij de GFCM-overeenkomst.

(3)

Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad (3) stelt bepaalde voorschriften vast voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied. Het is de passende wetgevingshandeling voor de uitvoering van die GFCM-aanbevelingen waarvan de inhoud nog niet door het Unierecht wordt bestreken. Immers, Verordening (EU) nr. 1343/2011 kan worden uitgebreid met de maatregelen in de desbetreffende aanbevelingen van de GFCM.

(4)

Tijdens haar jaarlijkse vergaderingen in 2011 en 2012 hechtte de GFCM haar goedkeuring aan maatregelen voor de duurzame exploitatie van rood koraal in haar bevoegdheidsgebied, die in het Unierecht moeten worden opgenomen. Een van die maatregelen heeft betrekking op het gebruik van op afstand bediende onderwatervoertuigen (Remotely Operated underwater Vehicles — ROV's). De GFCM heeft besloten dat het verdere gebruik in gebieden onder nationale jurisdictie van ROV's waarvoor reeds machtiging was verleend voor activiteiten tot waarneming en prospectie van rood koraal, alleen mag worden toegestaan onder bepaalde voorwaarden en gedurende een beperkte periode, behoudens andersluidend wetenschappelijk advies. Bijgevolg zou het gebruik van ROV's in wateren van de Unie na 31 december 2015 niet meer mogen worden toegestaan, tenzij het door wetenschappelijke adviezen gerechtvaardigd wordt. Ingevolge Aanbeveling GFCM/35/2011/2 moet het gebruik van ROV's ook worden toegestaan wanneer lidstaten daarvoor nog geen machtiging tot prospectie hebben verleend en dat wellicht willen doen, op voorwaarde dat uit in het kader van beheerplannen getrokken wetenschappelijke conclusies blijkt dat dit geen negatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

Daarnaast moet het gebruik van ROV's voor een beperkte periode, uiterlijk tot eind 2015, worden toegestaan voor wetenschappelijke experimenten, zowel voor waarneming als voor het oogsten van rood koraal. Overeenkomstig een andere maatregel die is vastgelegd in Aanbeveling GFCM/36/2012/1 mogen de vangsten van rood koraal alleen worden aangeland in een beperkt aantal havens dat over toereikende havenfaciliteiten beschikt en dienen de lijsten van aangewezen havens aan het GFCM-secretariaat te worden verstrekt. Wijzigingen in de lijsten van door de lidstaten aangewezen havens moeten worden meegedeeld aan de Europese Commissie („de Commissie”), die deze informatie toezendt aan het GFCM-secretariaat.

(5)

Tijdens haar jaarlijkse vergaderingen in 2011 en 2012 heeft de GFCM Aanbevelingen GFCM/35/2011/3, GFCM/35/2011/4, GFCM/35/2011/5 en GFCM/36/2012/2 tot vaststelling van maatregelen voor de beperking van de incidentele vangsten van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben en walvisachtigen bij de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied goedgekeurd, die in het Unierecht dienen te worden opgenomen. Deze maatregelen omvatten een verbod, met ingang van 1 januari 2015, op het gebruik van staande kieuwnetten waarvan het monofilament of het garen een diameter heeft van meer dan 0,5 mm ter beperking van de incidentele vangsten van walvisachtigen. Dat verbod staat reeds in Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad (4), maar die bestrijkt uitsluitend de Middellandse Zee. Derhalve moet dit verbod worden opgenomen in Verordening (EU) nr. 1343/2011 zodat het ook voor de Zwarte Zee geldt.

(6)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2012 heeft de GFCM tevens Aanbeveling GFCM/36/2012/3 goedgekeurd tot vaststelling van maatregelen om in haar bevoegdheidsgebied haaien en roggen, en met name de soorten haaien en roggen die voorkomen op de lijst met bedreigde diersoorten in bijlage II bij het protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee (5), een hoog niveau van bescherming tegen visserijactiviteiten te bieden.

(7)

Overeenkomstig een maatregel, opgenomen in Aanbeveling GFCM/36/2012/3 die tot doel heeft kusthaaien te beschermen, zijn visserijactiviteiten die worden uitgevoerd met trawlnetten verboden binnen drie zeemijl uit de kust mits de dieptelijnen van 50 meter niet worden bereikt, of binnen de dieptelijnen van 50 meter mits de diepte van 50 meter op kortere afstand van de kust wordt bereikt. Onder bepaalde voorwaarden kunnen specifieke en geografisch beperkte afwijkingen worden verleend. Dit verbod en de mogelijkheid om afwijkingen te verlenen staan reeds in Verordening (EG) nr. 1967/2006, maar die bestrijkt uitsluitend de Middellandse Zee. Derhalve moeten zij worden opgenomen in Verordening (EU) nr. 1343/2011 zodat zij ook voor de Zwarte Zee gelden.

(8)

Aanbeveling GFCM/36/2012/3 bevat bepaalde andere maatregelen die gericht zijn op de juiste identificatie van haaien en die niet onder Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad (6) of andere Uniewetgeving vallen; deze maatregelen dienen in Verordening (EU) nr. 1343/2011 te worden opgenomen zodat ze volledig ten uitvoer kunnen worden gelegd in het Unierecht.

(9)

Tijdens haar jaarlijkse vergaderingen in 2013 en 2014 heeft de GFCM haar goedkeuring gehecht aan de Aanbevelingen GFCM/37/2013/1 en GFCM/38/2014/1 tot vaststelling van maatregelen voor visserijtakken die kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee exploiteren, die ten uitvoer moeten worden gelegd in het Unierecht. Die maatregelen hebben betrekking op het beheer van de vangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden in de geografische deelgebieden 17 en 18 van de GFCM, op basis van de referentievangstcapaciteit die is vastgesteld door middel van een lijst van vissersvaartuigen die overeenkomstig punt 22 van Aanbeveling GFCM/37/2013/1 uiterlijk op 30 november 2013 aan het GFCM-secretariaat moest worden verstrekt. Deze lijst omvat alle vissersvaartuigen die uitgerust zijn met trawlnetten, ringzegens of andere soorten omsluitingsnetten zonder sluitlijn, waarvoor de betrokken lidstaten machtiging hebben verleend tot het vissen op kleine pelagische bestanden en die zijn geregistreerd in havens gelegen in de geografische deelgebieden 17 en 18, of die, hoewel zij per 31 oktober 2013 zijn geregistreerd in havens die zijn gelegen in andere geografische deelgebieden, actief zijn in het geografische deelgebied 17 of 18 of in beide.

Alle wijzigingen die van invloed kunnen zijn op die lijst moeten zodra zij zich voordoen, worden meegedeeld aan de Commissie, die deze informatie toezendt aan het GFCM-secretariaat.

(10)

De in Aanbevelingen GFCM/37/2013/1 en GFCM/38/2014/1 vervatte GFCM-maatregel omvat tevens een verbod op het aan boord houden of aanlanden dat ten uitvoer moet worden gelegd in het Unierecht overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7). Met het oog op een goede uitvoering moeten er nationale programma's worden ontwikkeld voor controle, monitoring en toezicht, die de Commissie jaarlijks aan de GFCM moet meedelen.

(11)

Ter verbetering van de verzameling van gegevens voor de wetenschappelijke monitoring van bepaalde mariene soorten die incidenteel worden gevangen in vistuig, moeten kapiteins van vissersvaartuigen worden verplicht incidentele vangsten van de mariene soorten in kwestie te registreren. De nationale verslagen aan het wetenschappelijk adviescomité van de GFCM moeten de van vissersvaartuigen afkomstige gegevens over incidentele vangsten van bepaalde mariene soorten bevatten, aangevuld met nadere gegevens uit beschikbare bronnen over deze incidenten.

(12)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van sommige bepalingen van deze verordening, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de vorm en verzending van gegevens over het oogsten van rood koraal en informatie in verband met de incidentele vangsten van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben, walvisachtigen en haaien en roggen, wijzigingen aan de lijsten van havens die zijn aangewezen voor het aanlanden van vangsten van rood koraal, de effecten van bepaalde vissersvaartuigen op de populaties van walvisachtigen en wijzigingen aan kaarten en lijsten van de geografische locaties waar zich de grotten van monniksrobben bevinden. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8).

(13)

Teneinde ervoor te zorgen dat de Unie blijft voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van de GFCM-overeenkomst, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag handelingen vast te stellen ten aanzien van de verlening van machtigingen tot afwijking van het verbod op het oogsten van rood koraal op diepten van minder dan 50 meter en tot afwijking van de minimumdiameter van de voet van kolonies van rood koraal. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen ervoor zorgen dat de desbetreffende documenten tijdig en op gepaste wijze gelijktijdig worden toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

(14)

Om te garanderen dat afwijkingen die door de Commissie moeten worden vastgesteld door middel van een gedelegeerde handeling uit hoofde van artikel 290 van het Verdrag en die betrekking hebben op het beheer van de oogst van rood koraal, goed zijn afgestemd op de bijzondere kenmerken van de regio's, moeten lidstaten met een rechtstreeks belang bij het beheer van rood koraal de mogelijkheid hebben gezamenlijke aanbevelingen in te dienen met het oog op de vaststelling van die gedelegeerde handelingen. Voor de indiening van die gezamenlijke aanbevelingen moet een uiterste termijn worden vastgesteld. Tijdens een overgangsperiode die voorafgaat aan de indiening van gezamenlijke aanbevelingen voor een gedelegeerde handeling, moet het de lidstaten worden toegestaan om in het kader van nationale beheerplannen voor rood koraal, bij wijze van overgangsmaatregelen afwijkingen te ontwikkelen of te handhaven. Wanneer de Commissie van oordeel is dat een maatregel met afwijkingen die door de lidstaten zijn verleend of gewijzigd na 28 november 2015, niet voldoet aan de voorwaarden van de Aanbevelingen GFCM/35/2011/2 en GFCM/36/2012/1, moet zij kunnen verlangen dat die maatregel wordt gewijzigd.

(15)

Verordening (EU) nr. 1343/2011 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1343/2011

Verordening (EU) nr. 1343/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 15 bis

Vissen met behulp van trawlnetten en kieuwnetten in de Zwarte Zee

1.   Het gebruik van trawlnetten wordt verboden:

a)

binnen drie zeemijl uit de kust, mits de dieptelijnen van 50 meter niet worden bereikt, of

b)

binnen de dieptelijn van 50 meter indien de diepte van 50 meter op kortere afstand van de kust wordt bereikt.

2.   Lidstaten kunnen in uitzonderlijke gevallen, door afwijkingen te verlenen in overeenstemming met Aanbeveling GFCM/36/2012/3, toestaan dat hun vissersvaartuigen vissen in het in lid 1 bedoelde gebied, op voorwaarde dat zij de Commissie correct in kennis stellen van een dergelijke afwijking.

3.   Wanneer de Commissie van oordeel is dat een afwijking die is verleend in overeenstemming met lid 2, niet voldoet aan de in dat lid gestelde voorwaarde, kan zij, met vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die afwijking te wijzigen.

4.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van in overeenstemming met lid 2 verleende afwijkingen.

5.   Met ingang van 1 januari 2015 bedraagt de diameter van het monofilament of het garen van staande kieuwnetten niet meer dan 0,5 mm.”.

2)

Aan titel II worden de volgende hoofdstukken toegevoegd:

„HOOFDSTUK IV

Instandhouding en duurzame exploitatie van rood koraal

Artikel 16 bis

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk geldt onverminderd het bepaalde in artikel 4, lid 2, en artikel 8, lid 1, onder e) en g), van Verordening (EG) nr. 1967/2006 of strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG van de Raad (9).

Artikel 16 ter

Minimumdiepte voor het oogsten

1.   Het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter is verboden totdat de GFCM anders aangeeft.

2.   De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 27 van deze Verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (10) om afwijkingen van lid 1 toe te staan.

3.   Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel, wordt het volgende gevoegd:

a)

uitvoerige informatie over het nationaal beheerskader;

b)

de wetenschappelijke of technische motiveringen;

c)

de lijst van vissersvaartuigen, of het aantal verleende machtigingen, met betrekking tot het oogsten van rood koraal op een diepte van minder dan 50 meter, en

d)

de lijst van de visserijzones waar dat oogsten is toegestaan, zoals aangegeven door de geografische coördinaten, zowel op het vasteland als op zee.

Een gezamenlijke aanbeveling door de lidstaten als bedoeld in de eerste alinea wordt uiterlijk op 29 november 2018 ingediend.

4.   Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

er is een passend nationaal beheerskader ingesteld, met inbegrip van een regeling voor vismachtigingen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009, en

b)

door middel van gebieds- of tijdsgebonden sluitingen wordt ervoor gezorgd dat alleen een beperkt aantal kolonies van rood koraal wordt geëxploiteerd.

5.   Niettegenstaande de leden 2 tot en met 4 kunnen de lidstaten bij wijze van overgangsmaatregel maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van Aanbeveling GFCM/35/2011/2, op voorwaarde dat:

a)

die maatregelen onderdeel zijn van een passend nationaal beheerskader, en

b)

de betrokken lidstaat de Commissie correct informeert over de vaststelling van die maatregelen.

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de afwijkingen uiterlijk op de datum van toepassing van de desbetreffende gedelegeerde handeling die is vastgesteld in overeenstemming met lid 2, niet langer van toepassing zijn.

6.   Als de Commissie, op basis van de kennisgevingen van de betrokken lidstaten overeenkomstig lid 5, onder b), vindt dat een nationale maatregel die na 28 november 2015 is vastgesteld, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 4, kan zij, onder vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die maatregel te wijzigen.

7.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van leden 2 en 5 zijn vastgesteld.

Artikel 16 quater

De minimumdiameter van de voet van de kolonies

1.   Rood koraal uit kolonies van rood koraal waarvan de voetdiameter kleiner is dan 7 mm bij de stam, gemeten binnen 1 cm boven de voet van de kolonie, wordt niet geoogst, aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald, of te koop aangeboden als product in onverwerkte staat.

2.   Overeenkomstig artikel 27 van deze Verordening en artikel 18, leden 1 tot en met 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 is de Commissie bevoegd om gedelegeerde handelingen vast te stellen, teneinde, in afwijking van lid 1, een marge van ten hoogste 10 %, uitgedrukt in levend gewicht, toe te staan voor ondermaatse (< 7 mm) kolonies van rood koraal.

3.   Bij gezamenlijke aanbevelingen die moeten worden ingediend uit hoofde van artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 met het oog op een afwijking als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden de wetenschappelijke of technische motiveringen voor die afwijking gevoegd.

Een gezamenlijke aanbeveling door een lidstaat als bedoeld in de eerste alinea wordt uiterlijk op 29 november 2018 ingediend.

4.   Afwijkingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

er is een nationaal beheerskader ingesteld, met inbegrip van een regeling voor vismachtigingen overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

b)

er zijn specifieke monitoring- en controleprogramma's ingesteld.

5.   Niettegenstaande de leden 2 tot en met 4 en bij wijze van overgangsmaatregel, kunnen de lidstaten maatregelen vaststellen voor de tenuitvoerlegging van Aanbeveling GFCM/36/2012/1, op voorwaarde dat:

a)

die maatregelen onderdeel zijn van een passend nationaal beheerskader, en

b)

de betrokken lidstaat de Commissie correct informeert over de vaststelling van die maatregelen.

De betrokken lidstaten zorgen ervoor dat de afwijkingen uiterlijk op de datum van toepassing van de desbetreffende gedelegeerde handeling die is vastgesteld in overeenstemming met lid 2, niet langer van toepassing zijn.

6.   Als de Commissie, op basis van de kennisgevingen van de betrokken lidstaten overeenkomstig lid 5, onder b), vindt dat een nationale maatregel die na 28 november 2015 is vastgesteld, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 4, kan zij, onder vermelding van de redenen en na overleg met de betrokken lidstaat, deze lidstaat verzoeken die maatregel te wijzigen.

7.   De Commissie stelt het GFCM-secretariaat op de hoogte van de maatregelen die uit hoofde van leden 2 en 5 zijn vastgesteld.

Artikel 16 quinquies

Vistuig en hulpmiddelen

1.   Het enige voor het oogsten van rood koraal toegestane vistuig is een hamer gehanteerd door vrij duikende vissers die over een machtiging beschikken of erkend zijn door de bevoegde nationale autoriteit.

2.   Het gebruik van op afstand bediende onderwatervoertuigen (Remotely Operated under-water Vehicles — ROV's) voor de exploitatie van rood koraal is verboden.

3.   In afwijking van lid 2 blijft het gebruik van ROV's waarvoor een lidstaat vóór 30 september 2011 machtiging voor doeleinden van waarneming en prospectie heeft verleend, toegestaan in zones onder de jurisdictie van die lidstaat, mits de ROV's in kwestie niet met robotarmen kunnen worden uitgerust of met enig ander hulpmiddel waarmee rood koraal gesneden en geoogst kan worden.

Dergelijke machtigingen komen uiterlijk op 31 december 2015 te vervallen of worden dan ingetrokken, tenzij de betrokken lidstaat wetenschappelijk bewijs heeft verkregen dat het gebruik van ROV's na 2015 geen negatieve gevolgen zal hebben voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

4.   In afwijking van lid 2 kan een lidstaat machtiging verlenen tot het gebruik van ROV's zonder robotarmen voor doeleinden van waarneming en prospectie in zones onder de jurisdictie van die lidstaat, mits deze lidstaat in een nationaal beheerskader wetenschappelijk bewijs heeft verkregen dat er geen negatieve gevolgen zijn voor de duurzame exploitatie van rood koraal.

Dergelijke machtigingen komen uiterlijk op 31 december 2015 te vervallen of worden dan ingetrokken, tenzij het in de eerste alinea bedoelde wetenschappelijk bewijs gevalideerd wordt door de GFCM.

5.   In afwijking van lid 2 kan een lidstaat voor een beperkte periode doch uiterlijk tot en met 31 december 2015 het gebruik van ROV's machtigen voor wetenschappelijke experimenten voor waarneming en oogsten van rood koraal, mits deze experimenten worden uitgevoerd onder toezicht van een nationale onderzoeksinstelling of in samenwerking met bevoegde nationale of internationale wetenschappelijke instanties dan wel met enige andere relevante belanghebbenden.

HOOFDSTUK V

Vermindering van de impact van visserijactiviteiten op bepaalde mariene soorten

Artikel 16 sexies

Toepassingsgebied

Dit hoofdstuk geldt onverminderd strengere maatregelen die voortvloeien uit Richtlijn 92/43/EEG of Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (11) en onverminderd Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad (12).

Artikel 16 septies

Incidentele vangsten van zeevogels in vistuig

1.   Kapiteins van vissersvaartuigen laten zeevogels die bij toeval zijn gevangen in vistuig onmiddellijk vrij.

2.   Vissersvaartuigen brengen zeevogels alleen aan land indien dat nationale plannen voor de instandhouding van zeevogels dient of indien dat nodig is om gewonde exemplaren te verzorgen, en mits de bevoegde nationale autoriteiten vóór de terugkeer van het betrokken vissersvaartuig naar de haven correct en officieel in kennis zijn gesteld van het voornemen die zeevogels aan land te brengen.

Artikel 16 octies

Incidentele vangsten van zeeschildpadden in vistuig

1.   Zeeschildpadden die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden voor zover mogelijk op veilige wijze behandeld en ongedeerd en levend vrijgelaten.

2.   Kapiteins van vissersvaartuigen brengen zeeschildpadden alleen aan land indien dat een specifiek reddingsprogramma of nationaal instandhoudingsprogramma dient, of indien dat anderszins noodzakelijk is om gewonde en comateuze exemplaren te redden of te verzorgen, en mits de betrokken bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer van het betreffende vissersvaartuig naar de haven correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

3.   Vissersvaartuigen die ringzegens voor de vangst van kleine pelagische soorten of omsluitingsnetten zonder sluitlijn voor de vangst van pelagische soorten gebruiken, voorkomen voor zover praktisch uitvoerbaar dat er zeeschildpadden worden ingesloten.

4.   Vissersvaartuigen die met beuglijnen en staande kieuwnetten vissen, hebben apparatuur aan boord waarmee zeeschildpadden veilig en op dusdanige wijze worden behandeld, bevrijd en vrijgelaten dat hun overlevingskansen worden gemaximaliseerd.

Artikel 16 nonies

Incidentele vangsten van monniksrobben (Monachus monachus)

1.   Kapiteins van vissersvaartuigen brengen monniksrobben alleen aan boord, of overladen dan wel aanlanden ze alleen, indien dit noodzakelijk is om individuele gewonde dieren te redden of te verzorgen en mits de bevoegde nationale autoriteiten daar vóór terugkeer naar de haven van het betreffende vissersvaartuig correct en officieel van in kennis zijn gesteld.

2.   Monniksrobben die bij toeval zijn gevangen in vistuig, worden ongedeerd en levend vrijgelaten. De karkassen van dode exemplaren worden aangeland waarna de bevoegde nationale autoriteiten deze in beslag nemen voor wetenschappelijke doeleinden of vernietigen.

Artikel 16 decies

Incidentele vangsten van walvisachtigen

Vissersvaartuigen laten bij toeval in hun vistuig gevangen en langszij gebrachte walvisachtigen voor zover praktisch uitvoerbaar onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

Artikel 16 undecies

Beschermde haaien en roggen

1.   De soorten haaien en roggen die zijn opgenomen in bijlage II bij het protocol inzake de speciaal beschermde gebieden en de biologische diversiteit in de Middellandse Zee (13) („Protocol bij het Verdrag van Barcelona”) worden niet aan boord gehouden, overgeladen, aangeland, overgedragen, opgeslagen, verkocht of uitgestald of te koop aangeboden.

2.   Vissersvaartuigen die bij toeval de soorten haaien en roggen hebben gevangen die zijn opgenomen in bijlage II van het protocol bij het Verdrag van Barcelona laten deze, voor zover dat mogelijk is, onmiddellijk ongedeerd en levend vrij.

Artikel 16 duodecies

Identificatie van haaien

Het aan boord ontkoppen en villen van haaien voorafgaand aan het aanlanden is verboden. Ontkopte en gevilde haaien mogen na de aanlanding niet worden aangeboden op de markt van eerste verkoop.

HOOFDSTUK VI

Maatregelen ten aanzien van de visserij op kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee

Artikel 16 terdecies

Beheer van de vangstcapaciteit

1.   Voor toepassing van dit artikel is de referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden de capaciteit die werd vastgesteld op basis van de overeenkomstig punt 22 van Aanbeveling GFCM/37/2013/1 door de betrokken lidstaten aan het GFCM-secretariaat verstrekte lijsten van vissersvaartuigen. Deze lijsten omvatten alle met trawlnetten, ringzegens of andere soorten omsluitingsnetten zonder sluitlijn uitgeruste vissersvaartuigen die zijn gemachtigd te vissen op kleine pelagische bestanden en geregistreerd staan in havens binnen de geografische deelgebieden 17 en 18, als bedoeld in bijlage I bij deze verordening, of die, hoewel zij per 31 oktober 2013 geregistreerd zijn in havens binnen andere geografische deelgebieden, actief zijn in geografisch deelgebied 17 of 18 of in beide.

2.   Vissersvaartuigen die zijn uitgerust met trawlnetten en ringzegens worden, ongeacht de totale lengte van het betrokken vaartuig, ingedeeld als vaartuigen die actief op kleine pelagische bestanden vissen wanneer sardine en ansjovis, uitgedrukt in levend gewicht, ten minste 50 % van de vangst uitmaken.

3.   De lidstaten zien erop toe dat de totale capaciteit van de vloot vissersvaartuigen met trawlnetten of ringzegens die in geografisch deelgebied 17 actief op kleine pelagische bestanden vissen, nooit de referentievangstcapaciteit voor kleine pelagische bestanden als bedoeld in lid 1 overschrijdt, zowel wat betreft het in de nationale en Europese vlootregisters vastgelegde brutotonnage (GT) of brutoregistertonnage (BRT) als wat betreft het daarin vastgelegde motorvermogen (kW).

4.   De lidstaten zien erop toe dat vissersvaartuigen die met trawlnetten en ringzegens op de in lid 2 bedoelde kleine pelagische bestanden vissen, per maand niet meer dan 20 visdagen en per jaar niet meer dan 180 visdagen actief zijn.

5.   Vissersvaartuigen die niet zijn opgenomen in de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen bedoeld in lid 1 van dit artikel mogen, tijdens visreizen in geografisch deelgebied 17 of 18, of in beide, maximaal op 20 % ansjovis, sardine of ansjovis en sardine samen vissen of, in afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013, maximaal deze hoeveelheid aan boord houden of aanlanden.

6.   Bij aanbrenging van toevoegingen, verwijderingen of wijzigingen aan de lijst van gemachtigde vissersvaartuigen als bedoeld in lid 1 stellen de lidstaten de Commissie onverwijld op de hoogte wanneer een dergelijke toevoeging, verwijdering of wijziging zich voordoet. Dergelijke wijzigingen doen geen afbreuk aan de in lid 1 bedoelde referentievangstcapaciteit. De Commissie zendt deze informatie door naar het GFCM-secretariaat.

(9)  Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7)."

(10)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22)."

(11)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7)."

(12)  Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (PB L 167 van 4.7.2003, blz. 1)."

(13)  PB L 322 van 14.12.1999, blz. 3.”."

3)

Onder titel III wordt het volgende hoofdstuk ingevoegd:

„HOOFDSTUK I BIS

Registratieverplichtingen

Artikel 17 bis

Oogst van rood koraal

Vissersvaartuigen met een machtiging tot het oogsten van rood koraal hebben een logboek aan boord waarin de dagelijkse vangst van rood koraal en de visserijactiviteiten per gebied en diepte, met inbegrip van het aantal visdagen en duiken, worden geregistreerd. Deze gegevens worden binnen de termijn bepaald in artikel 14, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 meegedeeld aan de bevoegde nationale autoriteiten.

Artikel 17 ter

Incidentele vangsten van bepaalde mariene soorten

1.   Kapiteins van vissersvaartuigen registreren onverminderd artikel 15, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 de volgende gegevens in het in artikel 14 van die verordening bedoelde visserijlogboek:

a)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeevogels;

b)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van zeeschildpadden;

c)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van monniksrobben;

d)

alle gevallen van incidentele vangst en vrijlating van walvisachtigen;

e)

alle gevallen van incidentele vangst en, indien vereist, vrijlating van haaien en roggen van de soorten die worden genoemd in bijlage II of III bij het protocol bij het Verdrag van Barcelona.

2.   Door de wetenschappelijke adviesraad te analyseren nationale verslagen bevatten, naast de in de logboeken geregistreerde gegevens, tevens de volgende gegevens:

a)

met betrekking tot incidentele vangsten van zeeschildpadden:

type vistuig,

tijdstippen van de incidenten,

uitzettijd,

diepten en locaties,

doelsoorten,

soorten zeeschildpadden, en

of de zeeschildpadden dood zijn verwijderd of levend zijn vrijgelaten;

b)

met betrekking tot incidentele vangsten van walvisachtigen:

kenmerken van het vistuig,

tijdstippen van de incidenten,

locaties (volgens hetzij de geografische deelgebieden hetzij de statistische vakken, zoals gedefinieerd in bijlage I bij deze verordening), en

of de betrokken walvisachtige een dolfijn of een andere soort walvisachtige is.

3.   De lidstaten stellen uiterlijk op 31 december 2015 de in lid 1 bedoelde regels op voor het registreren van incidentele vangsten door de kapiteins van vissersvaartuigen die overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 niet verplicht zijn een visserijlogboek bij te houden.”.

4)

De volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 23 bis

Rapportage van relevante gegevens aan de Commissie

1.   De betrokken lidstaten verstrekken de Commissie jaarlijks uiterlijk op 15 december de volgende informatie:

a)

de in artikel 17 bis bedoelde gegevens over rood koraal, en

b)

in de vorm van een elektronisch verslag, de aantallen incidentele vangsten en de aantallen vrijlatingen van zeevogels, zeeschildpadden, monniksrobben, walvisachtigen en haaien en roggen, alsmede alle relevante overeenkomstig respectievelijk artikel 17 ter, lid 1, onder a), b), c), d) en e), meegedeelde informatie.

2.   De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie jaarlijks uiterlijk op 31 december toe aan het GFCM-secretariaat.

3.   De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen in de lijst, overeenkomstig punt 5 van Aanbeveling GFCM/36/2012/1, van havens die zijn aangewezen voor de aanlanding van vangsten van rood koraal.

4.   De lidstaten voorzien in passende monitoringsystemen voor het verzamelen van betrouwbare gegevens over de effecten op de populaties van walvisachtigen in de Zwarte Zee van vissersvaartuigen die met staande kieuwnetten op doornhaai vissen, en verstrekken deze gegevens aan de Commissie.

5.   De lidstaten stellen de Commissie op de hoogte van alle wijzigingen die zijn aangebracht aan de kaarten en de lijsten van de geografische posities die de locatie van de grotten van monniksrobben aanduiden als bedoeld in punt 6 van Aanbeveling GFCM/35/2011/5.

6.   De Commissie zendt de in de leden 3, 4 en 5 bedoelde informatie onverwijld toe aan het GFCM-secretariaat.

7.   De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met betrekking tot de vorm en de toezending van de in de leden 1, 3, 4 en 5 bedoelde gegevens. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 23 ter

Controle, monitoring en toezicht op het vissen op kleine pelagische bestanden in de Adriatische Zee

1.   De lidstaten delen de Commissie jaarlijks uiterlijk op 1 oktober hun plannen en programma's mee om ervoor te zorgen dat middels een adequate controle en rapportage, met name van de maandelijkse vangsten en de geleverde visserij-inspanningen, voldaan wordt aan artikel 16 terdecies.

2.   De Commissie zendt de in lid 1 bedoelde informatie jaarlijks uiterlijk op 30 oktober toe aan het GFCM-secretariaat.”.

5)

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de woorden „artikel 26” worden vervangen door de woorden „artikelen 16 ter, 16 quater en 26”; de eventuele noodzakelijke grammaticale aanpassingen worden aangebracht;

b)

in de eerste zin van lid 2 wordt de datum „19 januari 2012” vervangen door de datum „28 november 2015”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 28 oktober 2015.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

N. SCHMIT


(1)  PB C 12 van 15.1.2015, blz. 116.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 13 januari 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad in eerste lezing van 13 juli 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad). Standpunt van het Europees Parlement van 28 oktober 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee (PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44).

(4)  Verordening (EG) nr. 1967/2006 van de Raad van 21 december 2006 inzake beheersmaatregelen voor de duurzame exploitatie van visbestanden in de Middellandse Zee, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1626/94 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11).

(5)  PB L 322 van 14.12.1999, blz. 3.

(6)  Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad van 26 juni 2003 betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen (PB L 167 van 4.7.2003, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(8)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).


Top