EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Toezicht op begrotingsbeleid

Toezicht op begrotingsbeleid

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EG) nr. 1466/97 — versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • Met deze verordening wordt het preventieve luik van het stabiliteits- en groeipact ingevoerd. Deze preventieve maatregelen moeten voor de begrotingsdiscipline zorgen die nodig is voor het soepel functioneren van de Europese Unie (EU).
  • Het betreft niet alleen de landen die de eenheidsmunt hebben aangenomen, maar ook landen die nog niet meedoen.

KERNPUNTEN

  • De verordening voorziet in toezicht op en coördinatie van het begrotingsbeleid van de EU-landen als preventieve maatregel om de begrotingsdiscipline binnen de EU te waarborgen.
  • Hiertoe voorziet de verordening in een Europees semester aan het begin van ieder jaar om de EU-landen te helpen een gezond begrotingsbeleid op te stellen. De EU-landen dienen bij de Europese Commissie stabiliteitsprogramma’s in (voor de eurolanden) en convergentieprogramma's (voor de landen die niet tot de eurozone behoren) waarin ze een budgettaire doelstelling op middellange termijn formuleren. Deze programma’s worden door de Commissie beoordeeld en de Raad formuleert voor elk land afzonderlijk aanbevelingen over de programma’s.

Europees semester voor coördinatie van economisch beleid

  • Het Europees semester is een periode van zes maanden waarin het begrotingsbeleid van de lidstaten wordt onderzocht.
  • Aan het begin van het semester identificeert de Raad de grote economische uitdagingen voor de EU en geeft de EU-landen strategische aanwijzingen voor het te volgen beleid.
  • Na en op basis van deze aanwijzingen formuleren de EU-landen:
  • Aan het eind van het Europees semester en na beoordeling van de programma’s doet de Raad aanbevelingen voor elk EU-land. De Raad geeft op deze manier, rekening houdend met de beoordeling van de Commissie, een advies aan de EU-landen alvorens ze hun definitieve begroting voor het volgende jaar opmaken.

Begrotingsdoelstellingen op middellange termijn

  • Elk EU-land heeft voor zijn begrotingspositie een structureel omschreven middellangetermijndoelstelling. De doelstellingen verschillen per EU-land: hoe hoger de schuld en de geschatte kosten van de vergrijzing, hoe strenger de doelstellingen.
  • Voor de EU-landen die tot de eurozone behoren en voor de EU-landen die deelnemen aan het wisselkoersmechanisme (WKM 2), bevinden de middellangetermijndoelstellingen zich boven -1 % van het BBP en een begrotingsevenwicht of -overschot.
  • De middellangetermijndoelstelling van een lidstaat kan bij grote structurele hervormingen worden bijgesteld, of om de drie jaar, wanneer prognoses worden gepubliceerd die het mogelijk maken om de geschatte kost van de vergrijzing te herzien.

Multilateraal toezicht: de stabiliteits- en convergentieprogramma's

  • De stabiliteits- en convergentieprogramma's vormen de basis voor het multilateraal toezicht van de Raad van de EU. Dit toezicht, overeenkomstig artikel 121 van het Verdrag betreffende de werking van de EU, moet in een vroegtijdig stadium buitensporige tekorten bij de overheidsadministraties voorkomen en moet de coördinatie van het economisch beleid bevorderen.
  • Ieder deelnemend EU-land dient bij de Raad van de EU en de Commissie een stabiliteitsprogramma (voor de eurolanden) of convergentieprogramma (voor de landen buiten de eurozone) in.
  • De stabiliteits- of convergentieprogramma's omvatten:
    • de begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn en de geplande aanpassingen met het oog op het bereiken van die doelstelling;
    • het saldo van de overheden in percentage van het BBP, de waarschijnlijke ontwikkeling van de schuldquote van de overheid, de geplande groei voor overheidsuitgaven en de groei voor overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid, en een rekenkundige beoordeling van de discretionaire maatregelen die zijn voorzien inzake ontvangsten;
    • informatie over de te verwachte kosten van de vergrijzing en andere eventuele kosten (zoals overheidswaarborgen) die mogelijk een grote weerslag zouden hebben op de overheidsuitgaven;
    • informatie over de mate van overeenstemming van de programma’s met de globale richtsnoeren voor het economische beleid en de nationale hervormingsprogramma’s;
    • de belangrijkste veronderstellingen omtrent de verwachte economische ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s (groei, werkgelegenheid, inflatie en andere belangrijke variabelen);
    • een gedetailleerde beoordeling van de budgettaire en andere geplande of vastgestelde maatregelen van het economisch beleid die van belang zijn om de doelstellingen van het programma te bereiken, zoals grote structurele hervormingen;
    • een analyse van de mogelijke gevolgen van wijzigingen in de belangrijkste economische veronderstellingen voor de begrotings- en de schuldsituatie;
    • in voorkomend geval, de redenen waarom wordt afgeweken van de geplande aanpassingen richting begrotingsdoelstelling op middellange termijn.
  • Bovendien moeten convergentieprogramma's de relatie tussen deze doelstellingen en prijs- en wisselkoersstabiliteit vermelden, evenals de middellangetermijndoelstellingen van het monetaire beleid.

Onderzoek van de stabiliteits- en convergentieprogramma's

  • Op basis van de door de Commissie en het Economisch en Financieel Comité verrichte evaluaties onderzoekt de Raad de middellangetermijnbegrotingsdoelstellingen die de EU-landen in hun programma’s voorstellen. Ze gaat met name na:
    • of de doelstelling gebaseerd is op realistische economische veronderstellingen;
    • of de genomen of geplande maatregelen volstaan om de begrotingsdoelstelling te bereiken;
    • of het betrokken EU-land bij de beoordeling van de geplande aanpassingen een jaarlijkse verbetering van zijn (conjunctuurgezuiverde) begrotingssaldo nastreeft;
    • of de jaarlijkse toename van de overheidsuitgaven van het betrokken EU-land niet te hoog is, d.w.z., niet hoger dan een referentiewaarde voor de middellange termijn.
  • Bij zijn evaluaties houdt de Raad rekening met de uitvoering van grote structurele hervormingen, en met name pensioenhervormingen.
  • De Raad onderzoekt het stabiliteitsprogramma binnen ten hoogste drie maanden na de indiening ervan. Op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité brengt de Raad advies uit over het programma en kan hij het betrokken EU-land verzoeken zijn programma aan te passen als hij van mening is dat de doelstellingen en de inhoud ervan moeten worden aangescherpt.

Een buitensporig tekort vermijden: mechanisme van vroegtijdige waarschuwingen

  • In het kader van het multilaterale toezicht volgt de Raad de uitvoering van de stabiliteits- en convergentieprogramma's op basis van de door de deelnemende EU-landen verstrekte gegevens en de door de Commissie en het Economisch en Financieel Comité verrichte evaluatie.
  • Als de Commissie een significante afwijking vaststelt ten aanzien van de middellangetermijnbegrotingsdoelstelling of ten aanzien van de geplande aanpassingen dat tot de verwezenlijking van deze doelstelling moet leiden, dan richt zij aanbevelingen tot het EU-land in kwestie om een buitensporig tekort te voorkomen (systeem van vroegtijdige waarschuwingen, artikel 121, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de EU).
  • De door de Raad aangenomen aanbevelingen kunnen publiek worden gemaakt.

Richtsnoer van de Europese Commissie

  • In 2015 werd in een mededeling van de Commissie verduidelijkt hoe zij de regels van het stabiliteits- en groeipact wil toepassen om de band tussen structurele hervormingen, investeringen en budgettaire verantwoordelijkheid te versterken om het scheppen van werkgelegenheid en groei in de EU te stimuleren.
  • Dit richtsnoer had drie hoofddoelen:
    • het stimuleren van een doeltreffende invoering van structurele hervormingen;
    • het bevorderen van investeringen, vooral in het kader van het nieuwe Europees Fonds voor strategische investeringen, dat een centraal onderdeel uitmaakt van het investeringsplan voor Europa dat door de Commissie is voorgesteld;
    • een betere afspiegeling vormen van de economische situatie in ieder EU-land.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De aanbeveling is sinds 1 juli 1998 van toepassing.

ACHTERGROND

  • In het kader van de regels van het stabiliteits- en groeipact moeten de EU-landen een gezond begrotingsbeleid voeren om buitensporige overheidstekorten te voorkomen die de economische en financiële stabiliteit van de EU in gevaar zouden kunnen brengen.
  • In 2011 onderging het stabiliteits- en groeipact een grondige herziening. De nieuwe maatregelen die werden aangenomen vormen een belangrijke stap in het verwezenlijken van begrotingsdiscipline, het bevorderen van economische stabiliteit in de EU en het voorkomen van een nieuwe crisis.
  • Het stabiliteits- en groeipact verenigt zes wetgevende besluiten (ook wel de 'sixpack' genoemd) die op 13 december 2011 en nog twee besluiten (het 'twopack') die op 30 mei 2013 van kracht zijn gegaan:
  • Voor meer informatie, kijk op:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209, 2.8.1997, blz. 1-5)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 1466/97 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EG) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306, 23.11.2011, blz. 1-7)

Verordening (EU) nr. 1174/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied (PB L 306, 23.11.2011, blz. 8–11)

Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306, 23.11.2011, blz. 25–32)

Verordening (EU) nr. 1177/2011 van de Raad van 8 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 306, 23.11.2011, blz. 33–40)

Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L 306, 23.11.2011, blz. 41-41)

Verordening (EU) nr. 472/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 21 mei 2013 betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten in de eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit (PB L 140, 27.5.2013, blz. 1-10)

Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone (PB L 140 van 27.5.2013, blz. 11-+23)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's en de Europese Investeringsbank — Optimaal benutten van de flexibiliteit binnen de bestaande regels van het stabiliteits- en groeipact (COM(2015)012 final), 13.1.2015)

Laatste bijwerking 18.04.2017

Top