EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Tsjechië

Legal status of the document This summary has been archived and will not be updated, because the summarised document is no longer in force or does not reflect the current situation.

Tsjechië

1) REFERENTIES

Advies van de Commissie [COM(97) 2009 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(98) 708 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(1999) 503 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2000) 703 def. - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2001) 700 def. - SEC(2001) 1746 - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verslag van de Commissie [COM(2002) 700 def. - SEC(2002) 1402 - Niet verschenen in het Publicatieblad]

Verdrag betreffende de toetreding tot de Europese Unie [Publicatieblad L 236 van 23.9.2003]

2) SAMENVATTING

In haar advies van juli 1997 was de Europese Commissie van oordeel dat op het gebied van het vrije verkeer van personen de noodzakelijke structuren aanwezig leken, maar dat het niet altijd gemakkelijk was de tenuitvoerlegging in de praktijk te beoordelen. De Europese Commissie was eveneens van oordeel dat wanneer Tsjechië in het huidige tempo vorderingen bleef maken, zij in de eerstvolgende jaren aan de Europese regels op het gebied van justitie en binnenlandse zaken zou kunnen voldoen. Het gerechtelijk apparaat en de politiediensten vroegen echter bijzondere aandacht, alsook de evolutie van de inspanningen van Tsjechië om de drugshandel en de georganiseerde misdaad te bestrijden.

In het verslag van 1998 werd vastgesteld dat de tenuitvoerlegging van het acquis vertraging had opgelopen, in het bijzonder wat de verbetering van de grenscontroles betrof. Het werd bijgevolg nodig geacht dat de nieuwe regering de hervormingen bespoedigde teneinde de prioriteiten op middellange termijn van het toetredingspartnerschap in acht te kunnen nemen, in het bijzonder door middel van doeltreffender grenscontroles en een meer intensieve bestrijding van drugs en de georganiseerde misdaad.

In het verslag van oktober 1999 werd in het algemeen vastgesteld dat de voorbereiding van de overname van het acquis op dit gebied sneller verliep, maar dat deze ontwikkeling zich nog niet had vertaald in wetgeving (met uitzondering van de drugsbestrijding), noch in administratieve structuren. Het was van groot belang dat de verschillende wetsvoorstellen werden goedgekeurd door het Tsjechische parlement en onverwijld werden uitgevoerd. Daartoe moesten de nodige financiële middelen en het nodige personeel worden vrijgemaakt.

In het verslag van november 2000 werd benadrukt dat Tsjechië aanzienlijke vooruitgang had geboekt op het gebied van het visumbeleid, immigratie en gegevensbescherming. Daarentegen was zeer weinig vooruitgang geboekt op het gebied van politiële samenwerking om illegale immigratie, fraude en corruptie doeltreffend te bestrijden. De Commissie stelde een gebrek aan bestuurlijke en uitvoerende capaciteiten vast.

In haar verslag van oktober 2001 merkte de Commissie op dat Tsjechië belangrijke vooruitgang had geboekt op het gebied van de gegevensbescherming, de grenscontroles, het visumbeleid, de immigratie en de politiële samenwerking. Er waren aanvullende inspanningen nodig op het gebied van de bestrijding van de criminaliteit.

In het verslag van oktober 2002 wordt vastgesteld dat Tsjechië bijna het volledige acquis op het gebied van justitie en binnenlandse zaken in wetgeving heeft omgezet. Ook is opmerkelijke vooruitgang geboekt bij de versterking van haar institutionele capaciteit en uitvoerende capaciteit in het algemeen. Desalniettemin blijft de gebrekkige bestrijding van criminaliteit en corruptie haar voornaamste zwakke punt.

Het toetredingsverdrag is ondertekend op 16 april 2003 en de toetreding vond plaats op 1 mei 2004.

ACQUIS COMMUNAUTAIRE

Het vrije verkeer van personen

Het beginsel van het vrije verkeer en verblijf van alle Europese burgers is neergelegd in artikel 14 (ex-artikel 7A) van het Verdrag, alsmede in de bepalingen betreffende het Europees burgerschap (artikel 18, ex-artikel 8A). In het Verdrag van Maastricht werden het asielbeleid, het overschrijden van de buitengrenzen van de Unie en het immigratiebeleid tot de aangelegenheden van gemeenschappelijk belang voor de lidstaten gerekend. Het Verdrag van Amsterdam, dat op 1 mei 1999 in werking is getreden, heeft deze aangelegenheden opgenomen in het EG-Verdrag (artikelen 61 tot en met 69), waarbij een overgangsperiode van vijf jaar wordt vastgesteld alvorens de communautaire procedures volledig van toepassing zijn. Op de duur moet er een "ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid" komen zonder controles van de personen aan de binnengrenzen, ongeacht hun nationaliteit. Tegelijkertijd moeten er gemeenschappelijke normen worden ingevoerd voor controles aan de buitengrenzen van de Unie, visa, asiel - en immigratie beleid. Het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 bevat een tijdschema voor de maatregelen die moeten worden genomen om die doelstellingen in de komende vijf jaar te bereiken.

Sommige lidstaten passen reeds gemeenschappelijke regels op deze gebieden toe, dankzij de Schengen -akkoorden, waarvan het eerste in 1985 is ondertekend. Deze intergouvernementele akkoorden zijn opgenomen in het kader van de Europese Unie (EU) ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en maken thans deel uit van het acquis communautaire dat de kandidaat-landen moeten overnemen.

Tsjechië heeft de wens en de bereidheid geuit om de bepalingen van het Schengen-akkoord ten uitvoer te leggen. Met de voorbereidingen hiertoe is een aanvang gemaakt en de lidstaten is om bijstand verzocht, met name voor de versterking van de controles aan de buitengrenzen.

Het asielbeleid

Het Europese asielbeleid, dat sedert het Verdrag van Maastricht een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang voor de lidstaten is, is hoofdzakelijk gebaseerd op instrumenten zonder rechtsgevolgen zoals bijvoorbeeld de resoluties van Londen van 1992 over de kennelijk ongegronde asielverzoeken en het beginsel van "derde landen van opvang", of op internationale overeenkomsten zoals het Verdrag van Genève van 1951 betreffende de status van vluchtelingen.

In het kader van de Schengen-akkoorden hebben de lidstaten op 15 juni 1990 de Overeenkomst van Dublin ondertekend, die op 1 september 1997 in werking is getreden, ter vaststelling van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat bij een van de lidstaten van de Unie wordt ingediend. Deze kwestie was niet geregeld in het Verdrag van Genève. Verschillende uitvoeringsmaatregelen zijn vervolgens door het bij deze overeenkomst in het leven geroepen comité goedgekeurd.

Behalve het actieplan van 3 december 1998 van de Commissie en de Raad is een algemene strategie noodzakelijk. Een "task force" inzake asiel en migratie is derhalve door de Raad opgericht om aan deze behoefte te voldoen.

Het immigratiebeleid

Het immigratiebeleid is sinds het Verdrag van Maastricht een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang die onder de intergouvernementele samenwerking op het gebied van binnenlandse zaken valt, doch bestaat nog niet werkelijk als Europees beleid. Er is nog geen enkele regel vastgesteld met betrekking tot de binnenkomst op het grondgebied en het verblijf voor de burgers van derde landen.

Het actieplan van 3 december 1998 voorziet evenwel in de goedkeuring van specifieke maatregelen op dit gebied.

Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken

Op dit gebied, waar de EU sinds het Verdrag van Maastricht handelingsbevoegdheid heeft, zijn weinig maatregelen goedgekeurd. De belangrijkste die tot dusver werd aangenomen is het Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en handelszaken. De voornaamste instrumenten ter vergemakkelijking van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken werden op internationaal niveau uitgewerkt (zoals bijvoorbeeld in de Verdragen van Brussel en Rome).

In het actieplan van 3 december 1998 van de Raad en van de Commissie is eveneens in de goedkeuring van nieuwe regels voorzien.

Politiële, douane- en justitiële samenwerking in strafzaken

Het acquis op deze gebieden vloeit hoofdzakelijk voort uit het samenwerkingskader zoals omschreven in titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, ofwel de " derde pijler ". Het Verdrag van Amsterdam heeft de desbetreffende juridische bepalingen gewijzigd. Voortaan heeft titel VI hoofdzakelijk betrekking op samenwerking tussen politiediensten, bestrijding van de georganiseerde misdaad, drugshandel, corruptie en fraude, justitiële samenwerking in strafzaken en douanesamenwerking. De in 1993 bij het Verdrag van Maastricht vastgestelde intergouvernementele procedures blijven in deze titel behouden.

Het acquis betreffende justitie en binnenlandse zaken impliceert zowel een hoge graad van praktische samenwerking tussen de regeringen als het opstellen van regelingen en de feitelijke tenuitvoerlegging daarvan. Te dien einde is een eerste programma "Octopus" tussen 1996 en 1998 door de Europese Commissie en de Raad van Europa gefinancierd. Doel van "Octopus II" (1999-2000) is de goedkeuring te vergemakkelijken van nieuwe wetgevende en constitutionele maatregelen door de landen van Midden- en Oost-Europa en door bepaalde nieuwe onafhankelijke staten, met als voorbeeld de in de EU van kracht zijnde regels, door alle personen die belast zijn met de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit opleiding en bijstand te bieden. Voorts hebben de EU en de Midden- en Oost-Europese landen op 28 mei 1998 een pact ter bestrijding van de georganiseerde misdaad ondertekend.

Op communautair niveau zijn in het actieplan van de Raad en de Commissie van 3 december 1998 de verschillende maatregelen aangeduid die moeten worden goedgekeurd op korte termijn (twee jaar) en op middellange termijn (vijf jaar) om een daadwerkelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen. Tot deze maatregelen behoort de oprichting van de Europese Politiedienst (Europol), de organisatie van betrekkingen tussen het kantoor en de gerechtelijke autoriteiten van de lidstaten, de integratie van het Schengen-acquis inzake de samenwerking op politieel en douanegebied en de organisatie van het verzamelen en het opslaan van noodzakelijke informatie op het vlak van de grensoverschrijdende criminaliteit.

De Europaovereenkomst en het Witboek over de landen van Midden- en Oost-Europa en de interne markt

De Europaovereenkomst met Letland bevat bepalingen betreffende samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugsmisbruik en het witwassen van geld.

In het Witboek over de landen van Midden- en Oost-Europa en de interne markt wordt de derde pijler niet expliciet behandeld maar wordt verwezen naar materies zoals het witwassen van geld en het vrije verkeer van personen, welke nauw verband houden met problemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

EVALUATIE

Op het gebied van de gegevensbescherming is het Verdrag van de Raad van Europa van 1981 geratificeerd en in november 2001 in werking getreden. Het Bureau voor de bescherming van persoonsgegevens heeft zijn werkzaamheden gestart. Het publiceert verslagen over zijn activiteiten, voert onderzoeken uit en legt sancties op. Tsjechië moet nog verdere inspanningen leveren om te kunnen toetreden tot het Napels II-verdrag (esdeenfr)en de DIS-overeenkomst (informaticasysteem in de douanesector).

De wetgeving is versterkt door een wijziging van de wet op de persoonsgegevens die in juni 2002 is goedgekeurd. De bescherming van douanegegevens wordt gewaarborgd door een wijziging van de douanewet, die op 1 juli 2002 in werking is getreden.

Het visumbeleid is grotendeels aangepast aan het acquis. De nieuwe wet op de verblijfsvergunningen voor vreemdelingen heeft belangrijke veranderingen ingevoerd (kortere termijnen voor de afgifte van visa, afschaffing van bepaalde toegangsvoorwaarden, enz.). Voor de afgifte van visa is het ministerie van Buitenlandse Zaken dankzij een onlinesysteem verbonden met de diplomatieke missies en de voornaamste grensposten. In december 2001 heeft Tsjechië de lijst van de visumverplichtingen aan het acquis aangepast en momenteel bereidt zij een overeenkomst voor waardoor voor een aantal landen een regeling van vrijstelling van visumplicht zal gelden die verenigbaar is met de communautaire regeling inzake vrij verkeer. Voorts is de wet op het verblijfsrecht van vreemdelingen, die in 2001 was gewijzigd, in mei 2002 opnieuw gewijzigd.

Tsjechië heeft verschillende maatregelen genomen om de grenscontroles te verbeteren (nieuwe apparatuur, besluit om een geïntegreerde vreemdelingen- en grenspolitie op te richten die de grenscontroles en de bestrijding van de illegale immigratie moet waarborgen). In april 2002 is een nieuwe wet op de bescherming van de staatsgrenzen goedgekeurd. In het algemeen stelt de Commissie vast dat de meeste problemen die in het periodiek verslag van 2001 aan de orde werden gesteld, een oplossing zullen krijgen.

Op het gebied van de Schengen-criteria wordt de aanpassing aan het acquis voortgezet. Om te kunnen deelnemen aan het Schengen-informatiesysteem (SIS), heeft Tsjechië een zeer gedetailleerd actieplan goedgekeurd en boekt zij aanzienlijke vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van dit plan. De directie van de politie heeft besloten een centrale autoriteit op te richten die moet toezien op de invoering van een nationaal Schengen-informatiesysteem.

Op het gebied van het immigratiebeleid is de wet op het verblijfsrecht van vreemdelingen gewijzigd teneinde bepaalde begrippen te verduidelijken, zoals familiehereniging en uitwijzing. Deze wet zal ten dele in werking treden op 1 januari 2003, en volledig bij de opheffing van de controles aan de binnengrenzen. Er wordt met verschillende landen (Italië, de Benelux, Joegoslavië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Algerije, China, India, Irak, Iran, …) onderhandeld over terugnameovereenkomsten. In juli 2002 is met Slowakije een terugnameovereenkomst ondertekend. De terugname van illegale immigranten, die niet vaak onder escorte naar de grens worden gebracht, blijft een ernstig probleem.

De wijziging van de asielwet is op 1 februari 2002 in werking getreden. Deze wijziging heeft betrekking op de rechtsmiddelen tegen administratieve beslissingen op het gebied van asiel, voert het begrip "kennelijk ongegrond asielverzoek" in en bakent het recht op toegang tot de arbeidsmarkt van asielaanvragers af. De bestuurlijke capaciteit van de Dienst voor het asielbeleid is versterkt en aan Tsjetsjeense vluchtelingen is een vorm van aanvullende bescherming toegekend. Het komt er dus op aan deze aanvullende bescherming toe te passen overeenkomstig de internationale regels, en dit uitsluitend in het geval van een massale toestroom van vluchtelingen.

Er is opmerkelijke vooruitgang geboekt op het gebied van de politiële samenwerking en de bestrijding van de georganiseerde misdaad wat het voor Tsjechië mogelijk moet maken deel te nemen aan het Europol-Verdrag. Het in januari 2001 opgerichte nationale bureau van misdaadpolitie groepeert de diensten welke gespecialiseerd zijn in de bestrijding van de georganiseerde misdaad, de drugshandel en de corruptie. Voorts zal uit de fusie van het onderzoeksbureau en de misdaadpolitie een nieuwe geïntegreerde misdaad- en gerechtelijke politie ontstaan.

De gedragscode voor de politie is goedgekeurd. Voorts heeft het land opmerkelijke vooruitgang geboekt bij de tenuitvoerlegging van de voornaamste gerechtelijke en institutionele hervormingen waartoe vorig jaar was besloten. De wet op de bescherming van getuigen en de wijziging van de wet op de politie zijn ten uitvoer gelegd. Een nieuwe eenheid voor de bescherming van getuigen is opgericht.

Wat de internationale samenwerking betreft, heeft Tsjechië op 5 maart 2002 het Europol-Verdrag ondertekend, dat in september 2002 in werking is getreden.

Op het gebied van de bestrijding van het terrorisme heeft Tsjechië in april 2002 een nationaal actieplan goedgekeurd als reactie op de gebeurtenissen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Zij heeft tevens een aanvang gemaakt met de voorbereiding van de harmonisatie van haar strafwetboek met het oog op de ratificatie van het Verdrag van de Verenigde Naties om de financiering van het terrorisme tegen te gaan. Nieuwe wetgeving die voorziet in maatregelen tegen de financiering van terrorisme, is goedgekeurd.

Op het gebied van de bestrijding van fraude en corruptie moeten de inspanningen worden voortgezet zodat Tsjechië van bij haar toetreding kan samenwerken met het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF). Een van de ernstigste problemen is nog steeds de corruptie van de politiediensten, vooral dan van de diensten die belast zijn met het toekennen van vergunningen of andere officiële documenten. In april 2002 heeft de regering een verslag over de corruptie goedgekeurd, waaruit blijkt dat de situatie niet verbetert. De enige vooruitgang bestaat uit de toetreding van Tsjechië tot de Groep van staten tegen corruptie van de Raad van Europa (GRECO) in februari 2002 en het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst met OLAF in januari 2002.

Voor de periode 2001-2004 is een nieuwe strategie goedgekeurd voor de strijd tegen het drugsgebruik met het oog op de tenuitvoerlegging van het desbetreffende actieplan van de Europese Unie (2000-2004). In juni 2002 is een actieplan op lange termijn goedgekeurd voor de tenuitvoerlegging van het actieplan van de EU 2000-2004. Een interministeriële commissie coördineert de activiteiten op het gebied van de strijd tegen de drugs (zij neemt preventieve maatregelen en legt sancties op). In juni 2002 is een nationaal knooppunt opgericht, dat in januari 2003 volledig operationeel zal zijn.

Er zijn nog extra inspanningen nodig voor de strijd tegen het witwassen van geld, want tot nog toe is slechts in enkele zaken tot vervolging overgegaan. De dwangmaatregelen moeten worden versterkt, de maximumstraffen (die nu nog lichter zijn dan die voor financiële fraude) moeten worden verhoogd en de betrokken diensten moeten een gespecialiseerde opleiding krijgen. Tsjechië heeft de wijziging van 2001 van het wetboek van strafvordering ten uitvoer gelegd.

De wetgeving op het gebied van de douanesamenwerking is grotendeels aangepast aan het acquis. In juli 2002 is een wijziging van de douanewet, die de bestaande procedures vereenvoudigt, in werking getreden.

Wat de justitiële samenwerking betreft, is het wetboek van strafvordering gewijzigd. Wat het burgerlijk recht betreft, heeft Tsjechië de volgende verdragen geratificeerd:

  • het Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen;
  • de Europese Verdragen inzake de uitoefening van de rechten van het kind en inzake de wettelijke status van buiten het huwelijk geboren kinderen.

De wijzigingen van het strafwetboek in verband met de justitiële Schengen-samenwerking, de definities van criminele organisatie, de mensenhandel en de sexuele uitbuiting van kinderen zijn in juli 2002 in werking getreden.

Tsjechië heeft alle rechtsinstrumenten in verband met de mensenrechten geratificeerd die deel uitmaken van het acquis op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

Laatste wijziging: 11.12.2002

Top