EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De Raad van de Europese Unie

De Raad van de Europese Unie

 

SAMENVATTING VAN:

Artikel 16 van het Verdrag betreffende de Europese Unie

Artikel 237 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel 238 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel 239 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel 240 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel 241 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel 242 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Artikel 243 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

WAT IS HET DOEL VAN DE ARTIKELEN?

In deze artikelen worden de rol, de samenstelling en de werking van de Raad van de Europese Unie, die de overheden van EU-landen vertegenwoordigt, uiteengezet.

KERNPUNTEN

Rol

Samenstelling

  • Er zijn geen vaste leden van de Raad.
  • De Raad komt in tien verschillende formaties bijeen, waarbij elke formatie overeenkomt met het te behandelen beleidsterrein. Afhankelijk van de formatie stuurt elk land zijn minister die verantwoordelijk is voor het betreffende beleidsterrein.
  • De Raad Buitenlandse Zaken heeft een permanente voorzitter: de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Alle overige bijeenkomsten van de Raad worden voorgezeten door de bevoegde minister van het land dat het roulerend EU-voorzitterschap bekleedt.
  • De Raad Algemene Zaken ziet toe op de samenhang van de werkzaamheden van de verschillende formaties van de Raad en bereidt de bijeenkomsten van de Europese Raad voor.

Stemming

  • Alle besprekingen en stemmingen in de Raad vinden plaats in het openbaar.
  • In de meeste gevallen worden besluiten door de Raad aangenomen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Dit betekent dat, in het algemeen, een besluit wordt aangenomen indien:
    • 55 % van de landen (met 28 leden zijn dat dus 16 landen)
    • die minstens 65 % van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen, voorstemt.
  • Om een besluit tegen te houden, zijn er ten minste vier landen nodig (die minstens 35 % van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen).
  • Voor sommige gevoelige zaken, zoals buitenlands beleid en belastingheffing, besluit de Raad unaniem.
  • Een gewone meerderheid van landen is voldoende voor reglementaire en administratieve kwesties.

ACHTERGROND

Voor meer informatie zie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie — Titel III — Bepalingen ten aanzien van de instellingen — Artikel 16 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 24)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 237 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 153)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 238 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 153-154)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 239 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 154)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 240 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 154)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 241 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 155)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 242 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 155)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Sectie 3 — De Raad — Artikel 243 (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 155)

Laatste bijwerking 11.12.2017

Top