EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden

Legal status of the document This summary has been archived and will not be updated, because the summarised document is no longer in force or does not reflect the current situation.

Thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden

De Europese Unie (UE) voert een pakket maatregelen in om de risico's die verbonden zijn aan het gebruik van pesticiden voor het milieu en de volksgezondheid te verminderen, en meer in het algemeen te komen tot een duurzamer gebruik van pesticiden en een aanzienlijke vermindering van de risico's en het gebruik ervan, zonder de oogst van de professionele gebruikers in het gedrang te brengen. De voorgestelde maatregelen hebben met name betrekking op de versterking van het toezicht op en het onderzoek naar bestrijdingsmiddelen, opleiding en voorlichting van gebruikers alsmede op specifieke maatregelen voor het gebruik van deze middelen.

BESLUIT

Mededeling van de Commissie van 12 juli 2006, met als titel: « Thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden » [COM(2006) 372 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en van de Raad van 12 juli 2006, tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden.

SAMENVATTING

In de thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden * worden maatregelen voorgesteld die tot doel hebben de impact van bestrijdingsmiddelen op de volksgezondheid en het milieu te verminderen, zonder de vereiste bescherming van de gewassen in het gedrang te brengen.

In dit stadium heeft de strategie uitsluitend betrekking op gewasbeschermingsmiddelen *. Ze zou kunnen worden uitgebreid tot biociden * wanneer voldoende kennis en ervaring is opgedaan op dit gebied, en deze producten om soortgelijke maatregelen vragen.

De strategie beoogt de volgende doelstellingen te verwezenlijken:

  • minimalisering van de gevaren en risico's van het gebruik van bestrijdingsmiddelen voor gezondheid en milieu;
  • versterking van de controles op het gebruik en de distributie van bestrijdingsmiddelen;
  • vermindering van de gehalten aan schadelijke werkzame stoffen, onder meer door vervanging van de gevaarlijkste stoffen door alternatieven;
  • landbouw aanmoedigen waarbij weinig of helemaal geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt;
  • een doorzichtig systeem opzetten om de vooruitgang op dit gebied te melden en te volgen.

De strategie omvat enerzijds maatregelen die door middel van bestaande wetgevingsinstrumenten en bestaande beleidslijnen zullen worden uitgevoerd en anderzijds maatregelen die niet geïntegreerd kunnen worden in de bestaande instrumenten. Dit voorstel voor een richtlijn heeft voor het grootste deel betrekking op deze laatste groep.

Maatregelen die in het bestaande kader kunnen worden geïntegreerd

Het toezicht op de naleving van de regelgeving inzake de verspreiding en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet worden verbeterd, met name met behulp van de wijziging van Richtlijn 91/414/EEG (es de en fr) betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

De communautaire en nationale autoriteiten die toelating moeten verlenen voor gewasbeschermingsmiddelen moeten deze producten bovendien benchmarken alvorens ze toelating kunnen verlenen en moeten ze vervangen door minder gevaarlijke stoffen wanneer dit mogelijk is.

De jaarlijkse programma's voor het toezicht op bestrijdingsmiddelenresiduen die zijn opgezet in het kader van de verordening van 2005 (zie rubriek "Gerelateerde besluiten") moeten worden versterkt en aangevuld door epidemiologische studies.

Er moet worden vastgesteld hoe groot de concentraties van bestrijdingsmiddelen in het milieu zijn om na te gaan of gebruikers de beperkingen en instructies op de etiketten in acht nemen en om na te gaan of de prognoses met betrekking tot de risico's kloppen.

Het onderzoek naar bestrijdingsmiddelen moet worden verbeterd met name in het kader van de werkzaamheden die zijn ondernomen uit hoofde van het zevende kaderprogramma voor onderzoek. Het gaar hier meer in het bijzonder om projecten die gericht zijn op het opzetten van alternatieve methoden voor de chemische bestrijding van plagen en de studie van de gevolgen van bestrijdingsmiddelen voor de biodiversiteit.

De lidstaten moeten tevens de belastingheffing op bestrijdingsmiddelen wijzigen: de Commissie heeft hen gevraagd een normaal BTW-tarief toe te passen op bestrijdingsmiddelen om de grensoverschrijdende handel in verboden producten op grond van prijsverschillen, minder aantrekkelijk te maken;

Op internationaal niveau moet verder worden gewerkt aan de toepassing van de Verdragen van Rotterdam en Stockholm en de bevordering van een duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen.

Maatregelen waarvoor een aanvullend wetgevingskader is vereist: voorstel voor een richtlijn

De lidstaten moeten actieplannen opstellen met doelstellingen, maatregelen en tijdschema's om de risico's van bestrijdingsmiddelen omlaag te brengen en minder afhankelijk te worden van deze middelen. De belanghebbenden moeten betrokken worden bij het uitwerken van deze doelstellingen, maatregelen en tijdschema's en de tenuitvoerlegging ervan.

In het voorstel wordt tevens gepleit voor de oprichting van een opleidingssysteem bestemd voor professionele gebruikers en verdelers en bewustmaking van het grote publiek. De opleidingsprogramma's zullen moeten worden afgesloten met een certificaat en onder meer betrekking hebben op de volgende onderwerpen: de wetgeving die van toepassing is; de gevaren en risico's die verband houden met bestrijdingsmiddelen alsmede de beschikbare middelen om deze op te sporen en te beheersen; de procedures ter voorbereiding van het materiaal voor het gebruik van deze middelen en de procédé's voor het gebruik en onderhoud van het materiaal; noodmaatregelen in geval van een ongeval.

Het materiaal voor het beroepsmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen moet regelmatig worden geïnspecteerd door de hiertoe door de lidstaten aangewezen instanties. Bij deze inspecties moet met name worden gekeken naar het volgende materiaal: aandrijfsystemen, pompen, roerders, tanks, meetsystemen, besturings- en regelsystemen, leidingen en slangen, filters, enz. Als het materiaal is goedgekeurd wordt een certificaat afgegeven.

Er moeten geharmoniseerde normen worden uitgewerkt voor het materiaal en het toebehoren voor het gebruik van pesticiden. Bij de inspectie wordt ervan uitgegaan dat het materiaal en het toebehoren die aan deze normen voldoen, in overeenstemming zijn met de eisen op het gebied van volksgezondheid, milieu en veiligheid die op grond van deze zelfde normen gelden.

Het voorstel houdt in dat bespuiting vanuit het vliegtuig van bestrijdingsmiddelen is verboden. Afwijkingen op dit verbod zijn echter mogelijk, wanneer er geen andere haalbare oplossing is of bespuiting voordelen biedt uit het oogpunt van de gezondheid of het milieu in vergelijking met aanwending op de grond. Wanneer bespuiting vanuit het vliegtuig wel wordt toegestaan, moeten tevens passende maatregelen op het gebied van voorlichting en bescherming worden genomen.

Specifieke maatregelen ter bescherming van het aquatisch milieu zijn eveneens voorzien. Zo moeten de minst schadelijke producten, de meest doelmatige technieken en het materieel dat de verspreiding van producten beperkt, de voorkeur krijgen en bufferzones worden afgebakend langs waterwegen. Voorts moeten alle overige passende maatregelen worden genomen, met name om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in gebieden die wellicht zouden kunnen leiden naar watervoorraden, bijvoorbeeld zeer doorlaatbare oppervlakten of juist het tegenovergestelde, verharde oppervlakten waarbij een groot risico bestaat van afspoeling naar oppervlaktewateren of grondwater.

18.In bepaalde gevoelige zones is de verspreiding van bestrijdingsmiddelen bovendien verboden of strikt beperkt. Dit geldt voor zones die onder de " vogel- " of " habitat "-richtlijnen vallen en voor zones die veel bezocht worden door het grote publiek of gevoelige bevolkingsgroepen en in ieder geval in parken, openbare tuinen, sportterreinen, speelplaatsen en -tuinen.

Voorts zijn speciale maatregelen nodig voor het omgaan met en opslaan van bestrijdingsmiddelen alsmede de verpakking en de residuen van deze middelen om elk risico voor de volksgezondheid en het milieu te vermijden.

Het voorstel voor een richtlijn bepaalt tevens dat de voorkeur moet worden gegeven aan oplossingen die het minst gevaarlijk zijn voor de gezondheid en het milieu bij de bestrijding van plagen. De lidstaten moeten de voorwaarden creëren die vereist zijn voor de tenuitvoerlegging van de beginselen van de geïntegreerde bestrijding, zodat deze beginselen uiterlijk 1 januari 2014 verplicht worden.

Om de risico's doelmatig te kunnen evalueren moet de Commissie indicatoren formuleren op basis van statistische gegevens van de lidstaten.

Maatregelen waarvoor een aanvullend wetgevingskader is vereist: voorstellen moeten nog worden ingediend

Een voorstel voor een verordening betreffende statistische gegevens over gewasbeschermingsmiddelen zou voor eind 2006 door de Commissie moeten worden goedgekeurd. Deze verordening beoogt het bijeenbrengen van gegevens over het in de handel brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de verschillende lidstaten te verbeteren en te harmoniseren. Deze gegevens zullen met name dienen om de hierboven genoemde risico-indicatoren te berekenen.

Het materiaal dat wordt gebruikt voor de toepassing van bestrijdingsmiddelen moet voldoen aan milieueisen alvorens het op de markt kan worden gebracht. Een voorstel voor een richtlijn waarin de fundamentele eisen voor de milieubescherming worden gedefinieerd die van toepassing zijn op materiaal en toebehoren voor de toepassing van nieuwe bestrijdingsmiddelen op de markt zou door de Commissie tegen 2008 moeten worden goedgekeurd, eventueel in het kader van Richtlijn 2006/42/EG.

Eventuele verdere maatregelen

In de mededeling wordt gesproken over twee soorten aanvullende maatregelen waarvoor in dit stadium nog geen voorstellen zullen worden ingediend in het kader van de huidige thematische strategie, maar waarbij dit in de toekomst wel het geval zou kunnen zijn indien uit de ervaring die bij de strategie is opgedaan blijkt dat dergelijke maatregelen nodig zijn. Het gaat hierbij om de definitie van kwantitatieve doelstellingen om het verbruik van bestrijdingsmiddelen omlaag te brengen en van een systeem om heffingen in te voeren op bestrijdingsmiddelen.

Context

Bestrijdingsmiddelen worden gebruikt in de landbouw of om de groei te reguleren van planten op niet-landbouwgronden (gewasbeschermingsmiddelen) of voor andere doeleinden (hoofdzakelijk biociden) en kunnen schadelijke organismen doden of bestrijden. Het gebruik ervan levert dan ook aanzienlijke economische en sociale voordelen op. Rechtstreekse of onrechtstreekse blootstelling van mens en milieu aan deze stoffen kan echter schadelijke gevolgen hebben. Hierbij moet worden gedacht aan chronische of langdurige kwalen, die bijzonder zorgwekkend zijn bij kinderen, ouderen of werknemers die regelmatig aan deze stoffen worden blootgesteld, en aan afbraak van het milieu als gevolg van besmetting van water, lucht of bodem.

Deze strategie is een van de zeven thematische strategieën die zijn opgenomen in het zesde actieprogramma voor het milieu dat in 2002 werd goedgekeurd. De strategie is gebaseerd op een grondige studie en uitgebreid overleg met het grote publiek en belanghebbenden.

Belangrijkste begrippen

  • planten of plantaardige producten te beschermen tegen alle schadelijke organismen of de werking van dergelijke organismen te voorkomen, behalve wanneer deze producten worden geacht hoofdzakelijk te worden gebruikt om redenen van hygiëne en niet zozeer voor de bescherming van planten of plantaardige producten;
  • de levensprocessen van planten te beïnvloeden, voor zover het niet gaat om voedingsstoffen die van invloed zijn op de groei;
  • plantaardige producten te bewaren, voor zover die stoffen of producten niet onder bijzondere communautaire bepalingen inzake conserveermiddelen vallen;
  • ongewenste planten of delen van ongewenste planten te doden, met uitzondering van algen;
  • ongewenste groei van planten, met uitzondering van algen, af te remmen of te voorkomen.

Referenties en procedure

Voorstel

Publicatieblad

Procedure

COM(2006) 373

-

COD/2006/0132

GERELATEERDE BESLUITEN

Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Parlement en van de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong.

In deze verordening zijn de maximumgehalten die van toepassing zijn op de verschillende levensmiddelen of diervoeders bijeengebracht: bovendien wordt bij verstek een maximumgehalte vastgesteld. Voor alle voedingsmiddelen die bestemd zijn voor menselijke of dierlijke consumptie in de EU geldt voortaan een maximumgehalte aan residuen van bestrijdingsmiddelen in hun samenstelling, teneinde de menselijke en dierlijke gezondheid te beschermen.

Mededeling van de Commissie van 9 juni 2004, "Het Europees actieplan voor milieu en gezondheid 2004-2010" [COM (2004)416 def. (es de en fr) - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].Om de gezondheidsvoorwaarden van de Europese burgers te verbeteren, is een exacte kennis nodig van de impact van de milieuaantasting op de menselijke gezondheid. Dit actieplan beoogt de Europese Unie (EU) betrouwbare informatie te verschaffen over deze impact en de samenwerking tussen de verschillende actoren op het gebied van milieu, gezondheid en onderzoek te versterken.

Mededeling van de Commissie van 1 juli 2002: "Op weg naar een thematische strategie voor een duurzaam gebruik van pesticiden" [COM(2002)349 def. - Niet bekendgemaakt in het Publicatieblad].De Commissie legt de grondslag voor een thematische strategie die beoogt de gevolgen van bestrijdingsmiddelen voor de gezondheid van de mens en voor het milieu te verminderen en meer in het algemeen te komen tot een duurzamer gebruik van bestrijdingsmiddelen en een aanzienlijke totale vermindering van de risico's en het gebruik, terwijl de vereiste bescherming van gewassen niet in het gedrang komt.

Richtlijn 91/414/EEG (es de en fr) van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen [Publicatieblad L 230 van 19.8.1991].

Deze richtlijn harmoniseert de voorwaarden en procedures voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, om de gezondheid van mens en milieu te beschermen. Tevens wordt in de richtlijn een lijst opgesteld van stoffen die zijn toegestaan en een gefaseerd programma voor de evaluatie van stoffen die reeds op de markt zijn.

Laatste wijziging: 27.11.2007

Top