EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Actieprogramma Jeugd 2000 - 2006

Legal status of the document This summary has been archived and will not be updated, because the summarised document is no longer in force or does not reflect the current situation.

Actieprogramma Jeugd 2000 - 2006

Het programma Jeugd biedt jongeren mobiliteitskansen en de mogelijkheid om actief deel te nemen aan de opbouw van Europa en het draagt bij aan de ontwikkeling van het jeugdbeleid, gebaseerd op niet-formeel onderwijs. Het beoogt de bevordering van de uitwisselingen en debatbijeenkomsten van jongeren, het vrijwilligerswerk, de participatie en het actief burgerschap, alsook de innovatie en de verbetering van de vaardigheden op het gebied van internationale opleiding en samenwerking op jeugdgebied.

BESLUIT

Besluit nr. 1031/2000/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2000 tot vaststelling van het communautaire actieprogramma "Jeugd".

SAMENVATTING

Het communautaire actieprogramma "Jeugd" bundelt voor de periode 2000-2006 in één enkel instrument verschillende activiteiten die reeds bestonden in eerdere programma's zoals "Jeugd voor Europ" en Europees vrijwilligerswerk. Het is ook gebaseerd op de door de Commissie in haar mededeling "Voor een Europa van de kennis" vastgestelde doelstellingen en beoogt aldus de totstandbrenging van een Europese onderwijsruimte.

De voornaamste doelstellingen van het programma zijn:

  • jongeren in staat stellen om kennis, vaardigheden en bekwaamheden op te doen die hen voor hun toekomstige ontwikkeling van dienst kunnen zijn;
  • bevorderen dat jongeren actief aan de Europese integratie bijdragen door deel te nemen aan transnationale uitwisselingen;
  • bevorderen van de deelname van de jongeren aan het actief burgerschap en hen in staat stellen om verantwoordelijke burgers te worden;
  • stimuleren van de zin voor initiatief en de ondernemingsgeest alsmede de creativiteit van de jongeren teneinde hen in staat te stellen zich actief in de samenleving te integreren; tegelijkertijd is het de bedoeling bij te dragen tot de erkenning van een in een Europese context opgedane informele onderwijservaring;
  • ondersteunen van de strijd voor de mensenrechten en van de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat;
  • versterken van de samenwerking op het gebied van de jeugd.

Met deze doelstellingen op Europees niveau wordt ernaar gestreefd de door en in de lidstaten gevoerde acties aan te vullen. De Commissie ziet erop toe dat de acties van het programma samenhangen met de andere acties en beleidsmaatregelen van de Gemeenschap.

In het kader van het programma worden de volgende acties gerealiseerd:

  • jeugd voor Europa: activiteiten van korte duur voor de mobiliteit van groepen jongeren (van 15 tot 25 jaar) op basis van transnationale partnerschappen;
  • Europees vrijwilligerswerk: deelname van een jonge vrijwilliger (van 18 tot 25 jaar) in een andere lidstaat dan die waar hij woont dan wel in een derde land aan een niet-winstgevende en onbezoldigde activiteit die van belang is voor de samenleving en van beperkte duur (maximaal 12 maanden);
  • initiatieven ten behoeve van jongeren: steun voor innoverende, creatieve projecten op lokaal niveau die door de jongeren zelf worden opgezet;
  • gezamenlijke acties: er kan communautaire steun worden verleend aan gezamenlijke acties met andere communautaire activiteiten die onder het kennisbeleid vallen;
  • begeleidende maatregelen: samenwerkings-, opleidings- en voorlichtingsactiviteiten ter bevordering van de innovatie en de vaardigheden op het gebied van de jeugd.

Het programma richt zich in het bijzonder op jongeren tussen 15 en 25 jaar en tot de actoren in het jeugdbeleid. Er dient over te worden gewaakt dat alle jongeren zonder discriminatie toegang tot de activiteiten van het programma hebben.

De Commissie zorgt voor de uitvoering van de communautaire acties van het programma in samenwerking met de lidstaten. De lidstaten nemen alle passende maatregelen om het programma op nationaal niveau goed te laten functioneren.

In het kader van de totstandbrenging van een Europa van de kennis kunnen de maatregelen van dit programma ten uitvoer worden gelegd in de vorm van gezamenlijke acties met andere communautaire acties die onder het kennisbeleid vallen, met name de communautaire programma's op het gebied van onderwijs, beroepsopleiding en jeugd.

De Commissie is verantwoordelijk voor het beheer van het programma, dat grotendeels gedecentraliseerd is via nationale agentschappen in 31 Europese landen.

De Commissie wordt bijgestaan door een comité, bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

De door de Commissie in het basisbesluit voorgestelde financiële middelen voor de uitvoering van het programma zijn vastgesteld op 520 miljoen euro voor zeven jaar. Wegens de toetreding van de 10 nieuwe lidstaten in 2004 heeft het Europees Parlement een gunstig advies uitgebracht over een verhoging van deze begroting voor de periode 2004-2006. Zij bedraagt nu 615 miljoen euro.

Behalve voor de 25 lidstaten van de Europese Unie staat het programma ook open voor:

  • de kandidaat-lidstaten overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europa-overeenkomsten of de gesloten aanvullende protocollen betreffende de deelname van deze landen aan communautaire programma's (Bulgarije, Roemenië en Turkije);
  • de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) die deelnemen aan de Europese Economische Ruimte (IJsland, Noorwegen en Liechtenstein);
  • voor een aantal acties kan aan het programma ook worden deelgenomen door landen uit andere delen van de wereld, te weten: de mediterrane partnerlanden, de landen van Oost-Europa en de Kaukasus, Zuidoost-Europa en Latijns-Amerika.

De Commissie versterkt de internationale samenwerking en de samenwerking met de bevoegde internationale organisaties, in het bijzonder met de Raad van Europa.

De Commissie houdt, in samenwerking met de lidstaten, voortdurend toezicht op de uitvoering van het programma. Op basis van de verslagen die de lidstaten uiterlijk 31 december 2002 en 30 juni 2005 indienen, legt de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's de volgende verslagen voor:

  • een tussentijds evaluatieverslag over de uitvoering van het programma uiterlijk op 30 juni 2005 (zie hieronder);
  • een evaluatieverslag ex-post uiterlijk op 31 december 2007.

Referenties

Besluit

Inwerkingtreding - Vervaldatum

Uiterste datum voor omzetting in de lidstaten

Publicatieblad

Besluit (EG) nr. 1031/2000

18.5.2000 - 31.12.2006

-

L 117 van 18.5.2000

GERELATEERDE BESLUITEN

Besluit nr. 1719/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot vaststelling van het programma Jeugd in actie voor de periode 2007-2013 [Publicatieblad L 327 van 24.11.2006].

Verslag van de Commissie. Tussentijdse evaluatie van het programma "Jeugd" 2000-2006 (over de periode 2000-2003) [COM(2004) 158 def. - Niet in het Publicatieblad verschenen]. Het verslag onderstreept dat de doelstellingen van het programma grotendeels zijn bereikt. Alle actoren van het programma zijn bij het evaluatieproces betrokken, te weten de nationale overheidsdiensten, de nationale agentschappen, de jongerenorganisaties en de onderzoekers. Om het programma aan de veranderende omstandigheden aan te passen en om rekening te houden met de door de verschillende actoren in het veld gedane aanbevelingen stelt de Commissie voor om:

  • de leeftijdsgrenzen in het nieuwe programma Jeugd in 2007 uit te breiden;
  • het programma te richten op kansarme jongeren en op jongeren in afgelegen plattelandsgebieden;
  • bijstand te verlenen aan de kleine jongerenorganisaties of die welke nog nooit projecten hebben ingediend;
  • regionale en lokale informatiepunten op te zetten om het programma dichter bij de begunstigden te brengen zonder het financiële beheer daarvan echter te decentraliseren;
  • de administratieve procedures zoveel mogelijk te vereenvoudigen en te flexibiliseren en het besluitvormingsproces transparanter te maken, waaronder opgave van de redenen waarom projecten worden afgewezen;
  • meer evaluatievergaderingen op Europees en nationaal niveau te organiseren en te zorgen voor een betere verspreiding van goede praktijken;
  • de zichtbaarheid van het programma en alle acties daarvan te verbeteren en de verkregen resultaten te benutten;
  • de taken in het kader van het partnerschap met de Raad van Europa (EN) betreffende de opleiding van jonge werknemers beter te verdelen.

Jeugd voor Europa:

  • de verkorting van de duur van de projecten in het nieuwe programma Jeugd te bekijken;
  • de partnerschappen tussen de voor het programma Jeugd verantwoordelijke nationale agentschappen te versterken.

Europees vrijwilligerswerk (EVW):

  • de kwaliteit en de kwantiteit van de vrijwilligersactiviteiten systematisch te ontwikkelen: er wordt gedacht aan 10.000 vrijwilligers per jaar;
  • een collectief EVW in te voeren dat groepen vrijwilligers in staat stelt bij grote evenementen gezamenlijk EVW te verrichten;
  • de procedure voor de erkenning van de ontvangende organisaties en de afgifte van certificaten aan de vrijwilligers te hervormen en de decentraliseren;
  • duurzamere steun te verlenen aan de structuren van voormalige vrijwilligers.

Initiatieven ten behoeve van jongeren:

  • het Future Capital (actie die jongeren in staat stelt als gevolg van hun vrijwilligerswerk een individueel project te realiseren) te verbinden met het EVW en steun te verlenen aan het opzetten van netwerkprojecten door de organisatie van contactseminars;
  • gebruik te maken van dit instrument voor de stimulering van de actieve participatie van de jongeren en de sociale integratie.

Gezamenlijke acties:

  • zich te blijven richten op specifieke jeugdonderwerpen, zoals het actief burgerschap;
  • de compatibiliteitseis te beperken tot twee van de drie gebieden, te weten onderwijs, opleiding en jeugd en het multiplicatoreffect van de gezamenlijke acties beter te benutten.

Begeleidende maatregelen:

  • de kwaliteit van het jeugdwerk te verbeteren. Om dit doel te bereiken zal gebruik worden gemaakt van de SALTO-leermiddelencentra en het partnerschap tussen de Raad van Europa en de Commissie over de Europese opleiding van jeugdwerkers;
  • alle mogelijkheden tot persoonlijk contact en van de informatietechnologie te benutten om een bredere groep jongeren te bereiken en hun volledige informatie te verschaffen over het programma "Jeugd" en de prioriteiten ervan;
  • tot 2006 jaarlijks terugkerende oproepen tot het indienen van grootschalige projecten te lanceren om de internationale opleiding en samenwerking op het gebied van het jeugdwerk te ondersteunen.

Wat het partnerschap tussen de Raad van Europa en de Commissie over de Europese opleiding van jeugdwerkers betreft, stelt de Commissie voor om erop toe te zien dat de vaardigheden en de instrumenten waarover het partnerschap beschikt doeltreffend worden gebruikt, bijvoorbeeld door het versterken van het netwerk van de bij de opleidingen betrokken opleiders, en om de synergieën tussen de drie samenwerkingsgebieden (opleiding, onderzoek, Euromed) met de Raad van Europa beter te benutten.

De Commissie zou bovendien de toegang van organisaties uit derde landen tot het programma kunnen vergemakkelijken en organisaties uit de partnerlanden de mogelijkheid kunnen bieden zelf aanvragen in te dienen en speerpuntpartners in de projecten te worden. Zij voorziet ook in de omzetting van het model van het Euro-mediterraan actieprogramma voor de jeugd in de Balkanlanden en in Oost-Europa en de Kaukasus.

Laatste wijziging: 20.02.2007

Top