EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Aanbeveling van de Raad over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2004)

Legal status of the document This summary has been archived and will not be updated, because the summarised document is no longer in force or does not reflect the current situation.

Aanbeveling van de Raad over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (2004)

De aanbeveling geeft aan wat de prioriteiten moeten zijn bij de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid door de lidstaten en de sociale partners. Tot deze prioriteiten behoren onder andere: het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen verbeteren; meer mensen ertoe bewegen om de arbeidsmarkt op te gaan, en betaald werk voor iedereen tot een reële optie maken; meer en doelmatiger investeren in menselijk kapitaal en levenslang leren; en een effectieve uitvoering van hervormingen verzekeren door betere governance. Voor het eerst zijn de aanbevelingen van de Raad ook gericht aan de tien nieuwe lidstaten van de Europese Unie.

BESLUIT

Aanbeveling 2004/741/EG van de Raad van 14 oktober 2004 over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 326 van 29.10.2004]

SAMENVATTING

De aanbevelingen voor 2004 zijn het resultaat van de bestudering van de nationale actieplannen (DE) (EN) (FR), de werkgelegenheidsrichtsnoeren voor 2003-2005 en de conclusies van de Europese Task Force Werkgelegenheid (es de en fr) in het Gezamenlijk Verslag 2003-2004. In het werkgelegenheidsbeleid wordt rekening gehouden met de aanbevelingen voor de globale richtsnoeren voor economisch beleid (GREB).

Dit verslag concludeert dat de lidstaten en de sociale partners de aanbevelingen van de Raad van 22 juli 2003 slechts deels zijn nagekomen. De gemeenschappelijke prioriteiten voor 2004 zijn:

  • het aanpassingsvermogen van werknemers en ondernemingen te verbeteren door tegelijkertijd de veiligheid en de flexibiliteit op de arbeidsmarkt te bevorderen, meer werkgelegenheid van betere kwaliteit te creëren en de productiviteit te verbeteren;
  • meer mensen ertoe te bewegen om te gaan of te blijven werken door globale strategieën voor actief ouder worden te voeren (tegengaan van vervroegde uittreding, een flexibelere organisatie van het werk, waardering van vaardigheid, opleidingsaanbod), door persoonlijke service aan alle werkzoekenden aan te bieden en werken financieel aantrekkelijker te maken;
  • meer en doelmatiger te investeren in menselijk kapitaal en levenslang leren door te zorgen voor een betere kostenverdeling tussen overheid, bedrijfsleven en werknemers, door een opleidingsaanbod voor met name laaggekwalificeerde of oudere werknemers te ontwikkelen, door voortijdig schoolverlaten tegen te gaan en door de relevantie van het hoger onderwijs voor de arbeidsmarkt te vergroten;
  • een effectieve uitvoering van hervormingen te verzekeren door betere governance, door een zo breed mogelijk partnerschap op te richten, waarbij naast de sociale partners ook het maatschappelijk middenveld en de overheid betrokken zijn, of door gekwantificeerde doelstellingen vast te stellen, die de prioriteiten van de EU weerspiegelen, alsook een efficiënt gebruik van overheidsgelden door de rol en profilering van de nationale actieplannen en de aanbevelingen aan elk land te vergroten om kennisuitwisseling te stimuleren.

Met name de laatst toegetreden lidstaten moeten extra hun best doen om een nieuw evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid te bereiken en de gezondheid van werknemers te verbeteren. De versterking van de sociale dialoog en de bestuurlijke capaciteiten zijn essentieel om de ondersteuning van het Europees Sociaal Fonds (ESF) optimaal en efficiënt te benutten. De specifiek tot bepaalde landen gerichte boodschappen in het verslag van de Europese Task Force Werkgelegenheid kunnen als leidraad dienen voor de toepassing van de Werkgelegenheidsrichtsnoeren in de nieuwe lidstaten.

SPECIFIEKE AANBEVELINGEN PER LAND

België | Denemarken | Duitsland | Griekenland | Spanje | Frankrijk | Ierland | Italië | Luxemburg | Nederland | Oostenrijk | Portugal | Finland | Zweden | Verenigd Koninkrijk | Cyprus | Tsjechische Republiek | Estland | Hongarije | Litouwen | Letland | Malta | Polen | Slovenië | Slowakije

België

De arbeidsparticipatie in België blijft ver onder de doelen van Lissabon. De arbeidsparticipatie van ouderen is een van de laagste in de EU-25 en met name onder buitenlanders opvallend laag. België moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • beter anticiperen op herstructureringen van ondernemingen, met name bij collectieve ontslagen;
  • de indirecte arbeidskosten terugdringen, in het bijzonder voor de lage lonen, rekening houdend met de sanering van de overheidsfinanciën;
  • de samenwerking tussen regionale arbeidsbemiddelingsdiensten verbeteren om mobiliteit tussen de regio's te stimuleren;
  • werkloosheidsvallen wegnemen door het uitkeringenstelsel aan te passen;
  • werkloze volwassenen, kansarme jongeren en immigranten opnemen in follow-upmaatregelen van de arbeidsbemiddelingsdiensten;
  • zorgen voor naleving van de intersectorale overeenkomsten om de deelname aan opleiding te verhogen, met name onder laagopgeleiden.

Denemarken

In Denemarken liggen de arbeidsparticipatiecijfers duidelijk boven de werkgelegenheidsdoelen van Lissabon, ook onder vrouwen en ouderen. Denemarken moet er echter op letten dat er op de lange termijn voldoende aanbod van arbeidskrachten blijft. Denemarken moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de totale belastingdruk op arbeid verlagen, rekening houdend met de sanering van de overheidsfinanciën;
  • de prikkels die vroegtijdige uittreding bevorderen afschaffen of, indien nodig, de marginale belastingtarieven verlagen en de prikkels voor de lage-inkomensgroepen om (weer) te gaan werken te versterken;
  • immigranten in de arbeidsmarkt integreren, met name door middel van opleidingsaanbod voor het ontwikkelen van basisvaardigheden;
  • trends op het gebied van beroepsopleiding nauwlettend volgen, in het licht van recente stijgingen van opleidingskosten.

Duitsland

De Duitse arbeidsparticipatie ligt boven het EU-gemiddelde maar onder de doelen van Lissabon. De participatie van ouderen ligt onder het gemiddelde en die van vrouwen ligt er weliswaar boven maar is gestagneerd. Sinds 2000 is de werkgelegenheid gedaald en de werkloosheid gestegen. Er is nog steeds sprake van langdurige werkloosheid en regionale ongelijkheden tussen oost en west. Duitsland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de financiering van de stelsels voor sociale zekerheid herzien om de indirecte arbeidskosten te verlagen;
  • de sociale partners stimuleren hun verantwoordelijkheid te nemen wat betreft loonbepaling en vorderingen op het gebied van flexibele arbeidstijden;
  • de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf (MKB) stimuleren door betere financieringsmogelijkheden en ondersteuning van het ondernemerschap, met name in de oostelijke regio's;
  • doorgaan met hervorming van de fiscale regelingen en van de arbeidsbemiddelingsdiensten (Hartz-hervormingen);
  • de genderkloof inzake beloning verminderen en nagaan welke fiscale belemmeringen er zijn om vrouwen in dienst te nemen; kinderopvangfaciliteiten uitbreiden, vooral in de westelijke deelstaten, en de aansluiting tussen school- en werktijden verbeteren;
  • memeermeer doen om de integratie van immigranten te bevorderen;
  • het opleidingsniveau van arbeidskrachten verbeteren, met name van laagopgeleiden en werknemers van het MKB;
  • het duale systeem stimuleren.

Griekenland

De arbeidsparticipatie in Griekenland is nog steeds een van de laagste in de EU, vooral onder vrouwen, hoewel er de laatste tijd meer nieuwe banen zijn bijgekomen. Er is veel zwartwerk, de productiviteit is laag en de deelname van volwassenen aan opleidingen blijft laag, vooral gezien het toch al lage onderwijsniveau van de bevolking in de werkende leeftijd. De laatste jaren heeft immigratie bijgedragen tot een groter arbeidsaanbod. Griekenland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de aantrekkelijkheid van deeltijdwerk verder verhogen en uitzendbureaus ontwikkelen om de diversiteit op het gebied van arbeidsovereenkomsten te vergroten;
  • de indirecte arbeidskosten terugdringen, rekening houdend met de sanering van de overheidsfinanciën; zwartwerk omzetten in formele werkgelegenheid door zowel standaard- als andere typen arbeidsovereenkomsten aantrekkelijker te maken voor werkgevers en werknemers en de wet te handhaven;
  • een meer werkgelegenheidsvriendelijk klimaat creëren;
  • het niveau en de effectiviteit van actief arbeidsmarktbeleid verhogen en de ontwikkeling versnellen van efficiënte arbeidsbemiddelingsdiensten in het hele land, die preventieve, geïndividualiseerde diensten aanbieden; de statistische systemen voor toezicht moderniseren;
  • vrouwen stimuleren om, al dan niet in deeltijd, te gaan werken; de beschikbaarheid en betaalbaarheid van opvangfaciliteiten voor kinderen en andere afhankelijke personen verbeteren;
  • de prikkels ter bevordering van levenslang leren versterken en de deelname aan opleiding verhogen, met name onder laagopgeleiden en immigranten.

Spanje

Na de grote vooruitgang die tussen 1997 en 2002 is geboekt, blijft de werkloosheid in Spanje veel hoger dan het EU-gemiddelde en ligt de arbeidsparticipatie daar ver onder. Een van de prioriteiten blijft het tegengaan van de regionale verschillen. De arbeidsparticipatie van vrouwen en ouderen blijft bijzonder laag. Daarnaast werkt ongeveer eenderde van alle werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en ligt de arbeidsproductiviteit laag. Het algemene onderwijsniveau en de deelname van volwassenen aan opleiding zijn laag. De laatste jaren heeft de toegenomen immigratie bijgedragen tot een groter arbeidsaanbod. Spanje moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • vaste arbeidsovereenkomsten aantrekkelijker maken voor werkgevers en het gebruik van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ontmoedigen, om segmentering van de arbeidsmarkt tegen te gaan; uitzendwerk aantrekkelijker maken voor werknemers; obstakels voor deeltijdwerk wegnemen;
  • gebruik maken van de mogelijkheden voor gedifferentieerde beloning naar gelang de productiviteitsontwikkeling op plaatselijk, regionaal en sectoraal niveau;
  • de prikkels voor vrouwen om te gaan werken versterken door opvangfaciliteiten voor kinderen en andere afhankelijke personen goedkoper te maken;
  • de actieve arbeidsmarktmaatregelen voor kansarmen verbeteren, met name voor jongeren, mensen met een handicap, immigranten en langdurig werklozen; de modernisering van de openbare arbeidsbemiddelingsdiensten voltooien; zorgen voor meer coördinatie tussen regionale arbeidsbemiddelingsdiensten en de laatste obstakels voor geografische mobiliteit wegnemen.

Frankrijk

In Frankrijk ligt de totale arbeidsparticipatie onder het EU-gemiddelde en behoort de participatie van ouderen (55-64 jaar) zelfs tot de laagste in de Europese Unie. Het werkloosheidscijfer blijft een van de hoogste in de EU en de werkloosheid onder jongeren (15-24 jaar) is nog steeds bijzonder hoog. De arbeidsparticipatie van buitenlanders is opvallend laag, met name onder vrouwen. Het aantal arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is nog steeds boven het gemiddelde van de EU-15, terwijl de participatie van volwassenen aan onderwijs en opleiding daar licht onder blijft. Frankrijk moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de overstap van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd naar overeenkomsten voor onbepaalde tijd vergemakkelijken;
  • een effectiever systeem voor het anticiperen op en het management van herstructureringen invoeren;
  • een ondernemersvriendelijk klimaat voor het MKB bevorderen en de ontwikkeling van het aantal starters volgen;
  • het effect van de pensioenhervorming op de leeftijd van uittreding volgen;
  • het aanbod van geïndividualiseerde diensten verbeteren door een betere coördinatie tussen de arbeidsbemiddelingsdiensten; effectieve trajecten naar werk en opleiding uitzetten voor werkloze jongeren en immigranten, met name vrouwen;
  • zorgen voor een degelijke evaluatie van de recente hervorming van het stelsel van werkloosheidsverzekering, en verzekeren dat dit gepaard gaat met de juiste voorwaarden en effectief zoeken naar werk;
  • erop toezien dat de collectieve overeenkomst over beroepsopleiding tussen de sociale partners en de wet inzake opleiding gedurende het gehele beroepsleven ertoe leiden dat een groter deel van de bevolking opleiding volgt, met bijzondere aandacht voor laagopgeleiden en werknemers in het MKB.

Ierland

Sinds 1997 is de totale arbeidsparticipatie in Ierland gestegen van 56,1% tot 65,3%, is de werkloosheid met bijna tweederde gedaald en is de langdurige werkloosheid afgenomen van 5,6% tot 1,3%. Niettemin is er nog steeds een aanzienlijk verschil tussen de arbeidsparticipatie van vrouwen en van mannen, en een grote genderkloof inzake beloning. Het tekort aan arbeidskrachten blijft een probleem, maar dit wordt enigszins verlicht door de toegenomen immigratie. Een belangrijk element van het succes van Ierland is het vermogen om buitenlandse directe investeringen aan te trekken. Sociaal partnerschap, het belastingstelsel, een goede regelgeving en investering in menselijke kapitaal zijn andere belangrijke factoren. Ierland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de toegang tot actieve arbeidsmarktmaatregelen voor een groter deel van de werklozen en inactieven vergemakkelijken en een doelmatige uitvoering daarvan garanderen;
  • het aanbod en de betaalbaarheid van kinderopvangfaciliteiten verbeteren en snel actie ondernemen om de oorzaken van de genderkloof inzake beloning aan te pakken.

Italië

Ondanks de slechte economische situatie blijft de werkgelegenheid groeien en houdt de positieve trend die in1997 is ingezet aan. Toch blijft de arbeidsparticipatie een van de laagste in de Europese Unie. De arbeidsparticipatie van vrouwen en van ouderen is nog steeds een van de laagste in de EU-25. De werkloosheid is de afgelopen jaren weliswaar gedaald, maar ligt nog steeds boven het gemiddelde van de EU-15. Bij een werkloosheid van ongeveer 5% in het centrum en het noorden, tegen 18% in het zuiden blijft de aanpak van regionale verschillen een prioriteit. Zwartwerk is nog steeds een belangrijk probleem, ondanks de regularisatie van de arbeidssituatie van 700.000 immigranten. De algemene onderwijsniveaus en de deelname aan opleiding blijven laag. Italië moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de wanverhouding tussen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde en onbepaalde tijd corrigeren, de segmentering van de arbeidsmarkt tegengaan en de hoogte, dekking en doelmatigheid van de werkloosheidsverzekering verbeteren;
  • de indirecte arbeidskosten verder terugdringen, in het bijzonder voor laagbetaalden, met inachtneming van de saneringsplannen voor de overheidsfinanciën;
  • nog meer maatregelen nemen om zwartwerk in reguliere werkgelegenheid om te zetten door negatieve belastingprikkels af te schaffen en door een betere handhaving van de wet;
  • de sociale partners aanzetten tot een herziening van de systemen voor loononderhandelingen, om rekening te houden met regionale arbeidsmarktverschillen;
  • een doelgerichte, geïndividualiseerde dienstverlening in het hele land, en met name in het zuiden, door effectieve arbeidsbemiddelingsdiensten verzekeren en deelname aan actieve arbeidsmarktmaatregelen stimuleren, met name onder jongeren, kansarmen en laaggeschoolden;
  • de beschikbaarheid en betaalbaarheid van opvangfaciliteiten voor kinderen, vooral onder de drie jaar, en voor andere afhankelijke personen verbeteren, om de arbeidsparticipatie van vrouwen te bevorderen;
  • de deelname aan opleidingen van met name laaggeschoolden verhogen, onder andere door een effectieve ontwikkeling van de intersectorale fondsen.

Luxemburg

In Luxemburg ligt de arbeidsparticipatie dicht bij het gemiddelde van de Europese Unie, maar nog onder het EU-doel. De werkloosheid blijft laag en de langdurige werkloosheid behoort tot de laagste in de EU. Nieuwe banen werden echter vooral bezet door grensarbeiders en vrouwen, terwijl de arbeidsparticipatie van ouderen op een zeer laag niveau bleef. De deelname aan onderwijs en opleiding ligt nog steeds onder het gemiddelde van de EU-15. Luxemburg moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • het starten van nieuwe ondernemingen en commerciële opleidingen ondersteunen;
  • werknemers langer aan het werk houden, met name in de privésector, door gebruikmaking van regelingen voor vroegtijdige uittreding te ontmoedigen;
  • werkgerichte oplossingen bevorderen voor mensen die onder de arbeidsongeschiktheidsregeling vallen maar wel in staat zijn om te werken;
  • vrouwen aanmoedigen om opnieuw te gaan werken; actie ondernemen om de oorzaken van de genderkloof inzake beloning aan te pakken;
  • toezien op een effectieve tenuitvoerlegging van de kaderwet inzake voortgezette opleiding en de deelname aan opleidingen verhogen, met name onder laaggeschoolden;
  • het algemene systeem van levenslang leren herzien met het oog op meer samenhang tussen de onderwijs- en de opleidingsstelsels.

Nederland

De arbeidsparticipatiecijfers voor vrouwen en mannen liggen duidelijk boven de doelen van Lissabon, maar de arbeidsparticipatie van immigranten blijft laag. De arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een bijzonder groot aandeel deeltijdwerk (ongeveer 44% van de werkenden) en een groot aantal mensen met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. De arbeidsparticipatie van ouderen ligt boven het gemiddelde van de Europese Unie, maar nog ver onder het EU-doel. De werkloosheid is aanzienlijk gestegen sinds 2001, hoewel dit cijfer nog steeds een van de laagste in de EU is. Nederland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • het "najaarsakkoord" tussen de regering en de sociale partners uitvoeren en de loonontwikkelingen nauwlettend volgen, waarin onder andere een loonbevriezing voor 2004 en 2005 is opgenomen;
  • nagaan wie van de mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in staat zijn om te werken en hen helpen passend werk te vinden, waarbij speciale aandacht uitgaat naar vrouwen onder de 40;
  • de doelmatigheid van en de toegang tot actieve maatregelen voor ontvangers van sociale uitkeringen en personen met het hoogste risico van inactiviteit verbeteren en de integratie van immigranten vergemakkelijken;
  • de overgang van deeltijd- naar voltijdbanen vergemakkelijken;
  • onmiddellijk actie ondernemen om de oorzaken van de genderkloof inzake beloning aan te pakken en de betaalbaarheid van kinderopvangfaciliteiten verbeteren.

Oostenrijk

Oostenrijk heeft een hoge algemene arbeidsparticipatie bereikt en een relatief hoge arbeidsparticipatie voor vrouwen, overeenkomstig de doelen van Lissabon. Het werkloosheidscijfer is een van de laagste in de Europese Unie. Het sociale partnerschap speelt een belangrijke rol in het moderniseren van de organisatie van werk, het verbeteren van de arbeidswetgeving en het verzekeren van een bevredigende loonontwikkeling. De arbeidsparticipatie van ouderen is echter bijzonder laag. De werkgelegenheidsgroei is vertraagd en de werkloosheid begint toe te nemen. De deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding ligt onder het EU-gemiddelde. De genderkloof blijft een van de grootste in de EU. Oostenrijk moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de hervormingen van de wetgeving inzake ontslagvergoedingen en de vooruitgang in de toepassing van het recht op werkloosheidsuitkeringen van zelfstandigen volgen en indien noodzakelijk aanvullen om de beroepsmobiliteit te bevorderen;
  • het effect van de herziening van het pensioenstelsel op de feitelijke leeftijd van uittreding en de vooruitgang op weg naar de nationale doelstellingen in het oog houden;
  • actie ondernemen om de oorzaken van de genderkloof inzake beloning aan te pakken; de beschikbaarheid en betaalbaarheid van kinderopvangfaciliteiten verbeteren en het effect van de huidige uitkeringsregeling voor kinderopvang op het niveau en de kwaliteit van de werkgelegenheid voor vrouwen evalueren;
  • de prikkels ter stimulering van de deelname aan opleiding herzien, met name voor laagopgeleiden en immigranten.

Portugal

Portugal heeft de doelstelling van Lissabon wat werkgelegenheid in het algemeen betreft bijna verwezenlijkt en de werkgelegenheidsstreefcijfers voor vrouwen en ouderen zelfs licht overtroffen. De recente vertraging van de economie heeft geleid tot meer werkloosheid, hoewel die nog steeds relatief laag is in vergelijking met de rest van de Europese Unie. De productiviteitsniveaus, de algemene opleidingsniveaus en de toegang tot opleiding blijven bijzonder laag. Bovendien heeft een aanzienlijk deel van de werknemers (meer dan 20%) een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. In de laatste jaren heeft de toegenomen immigratie bijgedragen tot het aanbod van arbeid. Portugal moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de modernisering van de organisatie van werk bevorderen en de productiviteit en de kwaliteit van werk verbeteren;
  • de segmentering van de arbeidsmarkt tegengaan door voort te bouwen op de nieuwe Arbeidswet en vaste arbeidsovereenkomsten aantrekkelijker maken voor zowel werkgevers als werknemers;
  • een effectiever systeem voor het anticiperen op en het management van herstructureringen ontwikkelen;
  • de actieve arbeidsmarktmaatregelen voor werklozen en inactieven versterken en de doelmatigheid daarvan verzekeren; meer dmeer doen om immigranten te integreren;
  • actie ondernemen om de oorzaken van de genderkloof inzake beloning in de particuliere sector aan te pakken en de beschikbaarheid en betaalbaarheid van opvangfaciliteiten voor kinderen en andere afhankelijke personen verbeteren;
  • het opleidingsniveau van de gehele werkende bevolking verhogen, de prikkels tot levenslang leren versterken en de deelname aan opleidingen verhogen, met name voor laagopgeleiden.

Finland

Finland is dicht bij het algemene arbeidsparticipatiedoel en overtreft het arbeidsparticipatiedoel voor vrouwen. Het heeft in de afgelopen tien jaar een aanzienlijke toename van de deelname van ouderen bereikt en komt dicht bij het EU-doel voor ouderen. De werkloosheid ligt boven het EU-gemiddelde en is met name onder jongeren hoog. Finland moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de indirecte arbeidskosten voor laagbetaalden reduceren met behoud van gezonde overheidsfinanciën;
  • het effect van recente hervormingen van het actieve arbeidsmarktbeleid op de structurele werkloosheid en regionale verschillen onderzoeken; speciale maatregelen nemen om de activering en integratie van kansarme jongeren, mensen met een handicap en immigranten te vergemakkelijken;
  • doorgaan met de hervorming van de fiscale en uitkeringsregelingen om de werkloosheidsvallen weg te nemen.

Zweden

Zweden overtreft alle EU-werkgelegenheidsdoelen, met inbegrip van die voor vrouwen en ouderen. Het algemene werkloosheidscijfer bedraagt ongeveer 5%. Er dient op gelet te worden dat er geen tekort aan arbeidskrachten ontstaat. Gezien de vergrijzing zal het arbeidsaanbod op peil gehouden moeten worden door potentiële bronnen van arbeid aan te boren onder immigranten, jongeren en langdurig zieken, en door de prikkels om te gaan werken te verbeteren. Zweden moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • de ontwikkeling van het MKB vergemakkelijken, met name door administratieve lasten te verlichten;
  • een beroep doen op het toenemende aantal mensen met langdurig ziekteverlof, door werkgerichte oplossingen voor te stellen en de arbeidsomstandigheden te verbeteren;
  • de nog bestaande werkloosheids- en inactiviteitsvallen elimineren;
  • de resultaten van acties om immigranten in de werkende bevolking te integreren nauwlettend volgen;
  • knelpunten in het arbeidsaanbod en tekorten aan bepaalde vaardigheden in laag- en gemiddeldgeschoolde sectoren aanpakken.

Verenigd Koninkrijk

Het VK overtreft alle arbeidsparticipatiedoelen, inclusief die voor vrouwen en ouderen. In bepaalde gemeenschappen en onder bepaalde groepen blijven echter concentraties van economische inactiviteit, en in mindere mate ook werkloosheid, bestaan. De productiviteitsniveaus, vooral uitgedrukt in productie per uur, blijven relatief laag. Dit is deels te wijten aan het feit dat relatief veel werknemers laaggeschoold zijn. De genderkloof inzake beloning blijft een van de grootste in de Europese Unie. Het Verenigd Koninkrijk moet onmiddellijk prioriteit geven aan de volgende punten:

  • zorgen dat de loonontwikkeling niet vooruitloopt op de ontwikkeling van de productiviteit;
  • verzekeren dat actief arbeidsmarktbeleid en uitkeringsstelsels verhinderen dat vaardigheden verloren gaan en de kwaliteit van het werk bevorderen, door de prikkels om te gaan werken te verbeteren en de duurzame integratie en ontwikkeling van inactieven en werklozen op de arbeidsmarkt te ondersteunen; oplossingen zoeken voor het toenemende aantal mensen dat aanspraak maakt op een ziekte- of arbeidsongeschiktheidsuitkering en bijzondere aandacht besteden aan alleenstaande ouders en mensen in achterstandsgebieden;
  • de toegang tot kinderopvang en opvang voor andere afhankelijke personen verbeteren, de toegang tot opleidingen verbeteren voor laagbetaalde vrouwen met deeltijdbanen, en urgent actie ondernemen om de oorzaken van de genderkloof inzake beloning aan te pakken;
  • nationale en regionale strategieën uitvoeren op het gebied van vaardigheden, in het bijzonder taal- en rekenvaardigheden, van werkenden en de succesvolle deelname aan opleiding van jongeren van 16-19 jaar en laagopgeleide werknemers met laagbetaald werk.

PRIORITEITEN VOOR DE NIEUWE LIDSTATEN

Cyprus

De arbeidsparticipatie in Cyprus ligt duidelijk boven het EU-15-gemiddelde en de werkloosheid is laag. Het aandeel buitenlandse werknemers, die vaak op tijdelijke basis tewerkgesteld worden, is in de loop van de jaren aanzienlijk toegenomen, in antwoord op de behoeften van de arbeidsmarkt. Cyprus moet het volgende doen:

  • het innovatief vermogen verbeteren en de dienstensector diversifiëren;
  • de arbeidsdeelname van vrouwen verder verhogen, ook al ligt deze boven het Europees gemiddelde, door verbetering van de opvangfaciliteiten, verhoging van de deelname van vrouwen aan opleidingen en het aantrekkelijker maken van deeltijdwerk;
  • het beleid met betrekking tot buitenlandse werknemers herzien, met inbegrip van de arbeidskansen van deze groep;
  • de arbeidsbemiddelingsdiensten moderniseren en de preventieve en actieve arbeidsmarktmaatregelen versterken om meer werklozen, mensen met een handicap, oudere werkzoekenden en vrouwen te bereiken;
  • doorgaan met de reorganisatie van het onderwijs die sinds 2000 gaande is, de links tussen initieel onderwijs en bij- en nascholing verbeteren en de deelname aan opleidingen verhogen.

Tsjechische Republiek

De arbeidsparticipatie in de Tsjechische Republiek ligt enigszins boven het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid ligt rond het EU-15 gemiddelde maar is sinds het midden van jaren '90 langzaam gestegen. De arbeidsparticipatie van ouderen ligt tegen het EU-gemiddelde aan maar is vooral onder vrouwen laag, zeker gezien de wettelijke pensioenleeftijd. Er zijn aanzienlijke regionale verschillen. Het land moet het volgende doen:

  • erop letten dat de loonontwikkeling niet vooruitloopt op de ontwikkeling van de productiviteit;
  • gebruikmaking van uitkeringen verder ontmoedigen en witwerk lonend maken;
  • de prikkels om in deeltijd te werken versterken om meer vrouwen en ouderen aan werk te helpen;
  • de openbare arbeidsbemiddelingsdiensten moderniseren, de meest kwetsbare groepen in de arbeidsmarkt integreren (dit geldt vooral voor de regio's buiten Praag en de Roma-bevolkingsgroep), preventieve en actieve arbeidsmarktmaatregelen nemen, in combinatie met anti-discriminatiemaatregelen, met een sterke nadruk op onderwijs en opleiding, steun voor ondernemerschap en het creëren van banen.

Estland

De arbeidsparticipatie in Estland ligt iets onder het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid is in de laatste jaren afgenomen maar blijft hoger dan het EU-gemiddelde. Bovendien is het aandeel langdurig werklozen hoog. Estland zal naar verwachting bijzonder grote problemen krijgen met de terugloop van de bevolking in de werkende leeftijd als gevolg van demografische ontwikkelingen. Estland moet het volgende doen:

  • de belastingdruk op arbeid, vooral voor laagbetaalden, verkleinen en diversiteit op het gebied van arbeidsovereenkomsten en werktijden bevorderen, werken aan betere fiscale regelingen en zwartwerk regulariseren. Erop letten dat de loonontwikkeling niet vooruitloopt op de ontwikkeling van de productiviteit;
  • het inactiviteitsniveau reduceren en de arbeidsdeelname van vrouwen, ouderen en laagopgeleiden verder verhogen;
  • de actieve arbeidsmarktmaatregelen versterken, werklozen meer toegang tot opleidingen bieden en de integratie bevorderen van met name kansarmen, zoals langdurig werklozen, jongeren, mensen met een handicap, oudere werkzoekenden en mensen die tot een etnische minderheid behoren.

Hongarije

De arbeidsparticipatie in Hongarije is laag, vooral onder laagopgeleiden, kansarmen, vrouwen en ouderen. Toch blijft de werkloosheid duidelijk onder het EU-15-gemiddelde. Dit is te verklaren door een laag participatiecijfer van een groot deel van de bevolking in de werkende leeftijd. Een van de prioriteiten blijft het tegengaan van de regionale verschillen (tussen het midden en het westen van het land enerzijds en de rest van het land anderzijds). De regionale en sectorale mobiliteit is laag, er is een tekort aan geschoolde arbeidskrachten en de onderwijs- en opleidingsstelsels spelen niet goed in op de behoeften van de arbeidsmarkt. Hongarije moet het volgende doen:

  • de belastingdruk op werk verlagen en in samenwerking met de sociale partners zorgen voor meer werkgelegenheidsvriendelijke loonontwikkelingen;
  • de gezondheid van werknemers verbeteren door aan betere arbeidsomstandigheden te werken en de preventieve en curatieve gezondheidszorg te bevorderen en doorgaan met de hervormingen van de sociale uitkeringen, waaronder uitkeringen bij ziekte, om zwartwerk terug te dringen;
  • deeltijdwerk met name onder vrouwen en oudere werknemers stimuleren; de preventieve en actieve arbeidsmarktmaatregelen versterken, met name die voor werklozen en inactieven in de meest achtergebleven regio's, de openbare arbeidsbemiddelingsdiensten moderniseren ter ondersteuning van de beroeps- en geografische mobiliteit en de arbeidskansen van de Roma verbeteren;
  • gelijke toegang tot universitair onderwijs bevorderen en het onderwijsstelsel effectiever en flexibeler maken, zodat het beter beantwoordt aan de vaardigheden waaraan de arbeidsmarkt behoefte heeft.

Litouwen

De arbeidsparticipatie in Litouwen is recentelijk licht gestegen maar blijft duidelijk onder het EU-15-gemiddelde. Het werkloosheidscijfer is aanzienlijk gedaald maar ligt nog duidelijk boven het EU-gemiddelde. Litouwen moet het volgende doen:

  • meer werkgelegenheid in de dienstensector creëren, de belastingdruk verlagen, anticiperen op herstructureringen en deze begeleiden in samenwerking met de sociale partners;
  • het actieve arbeidsmarktbeleid versterken om werklozen en inactieven weer aan het werk te helpen en de deelname aan opleiding, ondersteuning bij het zoeken van werk, beroepsmobiliteit en de modernisering van de openbare arbeidsbemiddelingsdiensten stimuleren;
  • de arbeidsdeelname van vrouwen en ouderen verder vergroten door belemmeringen voor deeltijdwerk weg te nemen; meer en doelmatiger investeren in menselijk kapitaal en levenslang leren.

Letland

De werkgelegenheid in Letland is de afgelopen twee jaar aanzienlijk gestegen. De totale arbeidsparticipatie blijft echter onder het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid blijft boven het EU-15-gemiddelde, met sterke regionale verschillen. Tegelijkertijd heersen er in Riga tekorten aan arbeidskrachten en aan bepaalde vaardigheden. Letland moet het volgende doen:

  • de ontwikkeling van de dienstensector ondersteunen, met name in kansarme regio's, en het zwartwerkprobleem aanpakken;
  • witwerken aanmoedigen en vrouwen stimuleren op de arbeidsmarkt te blijven;
  • de openbare arbeidsbemiddelingsdiensen moderniseren, een actief en preventief beleid voor de werklozen ontwikkelen, met name maatregelen ter ondersteuning van het zoeken van werk, het ondernemerschap, geografische mobiliteit en meer toegang tot opleidingen; de integratie van jongeren, laagopgeleiden en mensen die tot een etnische minderheid behoren bevorderen;
  • het tekort aan bepaalde vaardigheden en niet op de vraag afgestemde vaardigheden tegengaan door de toegankelijkheid van het onderwijs te vergroten.

Malta

De arbeidsparticipatie in Malta is bijzonder laag in vergelijking met het EU-15-gemiddelde, vooral onder ouderen. De arbeidsparticipatie van vrouwen is de laagste in de EU-25 (slechts eenderde van de vrouwen in de werkende leeftijd). De werkloosheid is de afgelopen twee jaar weliswaar licht gestegen, maar ligt nog steeds onder het gemiddelde van de EU-15. Malta moet het volgende doen:

  • het privatiseringsprogramma uitvoeren, waarbij werknemers indien nodig elders worden ingezet en de administratieve kosten en de belastingdruk op arbeid geleidelijk worden teruggedrongen; voortbouwen op de bepalingen van de herziene Business Promotion Act (Wet ter stimulering van het bedrijfsleven) en het effect daarvan bestuderen;
  • het aanbod van arbeidskrachten verruimen door een hogere arbeidsparticipatie van vrouwen in de formele economie, met name door meer kinderopvangfaciliteiten;
  • de fiscale en uitkeringsregelingen hervormen en het verschil tussen het minimumloon en uitkeringen groter maken om mensen aan te zetten te gaan werken en om zwartwerk in reguliere werkgelegenheid om te zetten;
  • het algemene opleidingsniveau verhogen en in overleg met de sociale partners aan een meer systematische aanpak van onderwijs en opleiding werken.

Polen

De arbeidsparticipatie in Polen is een van de laagste in de EU-25. De situatie op de arbeidsmarkt is in de afgelopen vier jaar verslechterd. De arbeidsparticipatiecijfers van vrouwen, ouderen, jongeren en laagopgeleiden zijn bijzonder laag. Met ongeveer 20% is het werkloosheidscijfer hoger dan ooit sinds het begin van de economische hervormingen, en het hoogste in de EU-25. Polen moet het volgende doen:

  • het ondernemerschap en een werkgelegenheidsvriendelijke omgeving bevorderen, met name in geval van herstructureringen;
  • de hoge belastingdruk op arbeid verlagen, met name voor de laagste salarissen, om onder andere zwartwerk tegen te gaan;
  • werkgelegenheidsvriendelijke loonontwikkelingen in stand houden, verandering op het niveau van ondernemingen actief bevorderen en beroepsmobiliteit vergemakkelijken;
  • de oprichting van nieuwe openbare arbeidsbemiddelingsdiensten versnellen, die over voldoende middelen moeten beschikken voor financiering, personeel, opleiding en uitrusting ;
  • de hervorming van de verschillende uitkeringsstelsels voortzetten, waaronder de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid en de sociale bijstand, met bijzondere nadruk op het bevorderen van actief werk zoeken en herintegratie, vooral voor kansarme jongeren; werkgelegenheid voor vrouwen en ouderen instandhouden, met name door middel van deeltijdwerk;
  • erop letten dat het onderwijs- en opleidingsstelsel nieuwkomers op de arbeidsmarkt de vaardigheden bijbrengt waaraan een door structurele verandering gekenmerkte arbeidsmarkt behoefte heeft; gelijke toegang tot onderwijs verzekeren en de efficiëntie en de kwaliteit van het onderwijs verbeteren; in opleiding investeren en de toegang tot opleiding stimuleren, evenals de inzet van de sociale partners.

Slovenië

De arbeidsparticipatie in Slovenië ligt iets onder het EU-15-gemiddelde, maar is met name laag onder ouderen. Het totale werkloosheidscijfer ligt duidelijk onder het EU-gemiddelde. Slovenië moet het volgende doen:

  • het aantal actieven verhogen en zwartwerk terugdringen door de interactie tussen het minimumloon en de verschillende componenten van de belastingdruk op arbeid te verbeteren; doorgaan met het stimuleren van flexibele arbeidsvormen, waarbij wordt gestreefd naar een goed evenwicht tussen flexibiliteit en zekerheid;
  • de arbeidsparticipatie van 55-plussers verhogen, gebruikmaking van regelingen voor vroegtijdige uittreding aan banden leggen, consistentie tussen de hervormingen van de belasting- en uitkeringsstelsels verzekeren, de toegang tot opleidingen voor oudere werknemers bevorderen, de interactie tussen werkloosheid, sociale uitkeringen en het minimumloon opnieuw bekijken om zwartwerk tegen te gaan, de toegang tot opleiding voor het personeel van de arbeidsbemiddelingsdiensten garanderen om de banden tussen particuliere en openbare arbeidsbemiddelingsdiensten te versterken;
  • het aandeel van de volwassen bevolking dat deelneemt aan omscholing en opleiding verhogen en werknemers en werkgevers stimuleren in opleiding te investeren.

Slowakije

De algemene arbeidsparticipatie in Slowakije blijft laag in vergelijking met het EU-15-gemiddelde. De werkloosheid, hoewel dalend, is nog steeds zeer hoog, met een hoog percentage langdurig werklozen. De arbeidsparticipatie van vrouwen is laag en de arbeidsparticipatie van jongeren, laagopgeleiden en ouderen (met name vrouwen) is bijzonder laag. Er zijn aanzienlijke regionale verschillen. Slowakije moet het volgende doen:

  • de belastingdruk op arbeid verder verlagen en meer diversiteit op het gebied van arbeidsovereenkomsten en werktijden bevorderen;
  • de werkloosheids- en inactiviteitsvallen wegnemen en zwartwerk in reguliere werkgelegenheid omzetten, onder andere door de hervormingen van de fiscale en uitkeringsregelingen die al gaande zijn;
  • werken financieel aantrekkelijker maken, de arbeidsparticipatie van ouderen en vrouwen vergroten, met name door uitvoering van de arbeidswetgeving en de pensioenhervorming, flexibelere arbeidsvormen en meer deeltijdwerk;
  • de integratie van de kwetsbaarste groepen stimuleren (zoals de Roma, langdurig werklozen, jongeren, mensen met een handicap, oudere werkzoekenden en mensen die in een achtergestelde regio wonen) en actieve, moderne arbeidsmarktmaatregelen en verbeterde toegang tot opleiding voor werklozen en inactieven bevorderen; de openbare arbeidsbemiddelingsdiensten moderniseren;
  • de opleidingsstelsels afstemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt en permanente beroeps- en geografische mobiliteit stimuleren, met name om jongeren te helpen integreren.

GERELATEERDE BESLUITEN

Aanbeveling 2003/579/EG van de Raad van 22.7.2003 over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 197 van 5.8.2003]

De Commissie dient een voorstel in voor de aanbevelingen voor de werkgelegenheid, ter aanvulling op de nieuwe werkgelegenheidsrichtsnoeren. De richtsnoeren voor 2003 bevatten onder andere drie algemene doelstellingen en tien prioriteiten voor structurele hervormingen; in deze richtsnoeren wordt de lidstaten verzocht te zorgen voor betere governance, een partnerschap tussen de verschillende stakeholders en de uitvoering van het proces. Rekening houdend met de opmerkingen in het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid in 2002, waarin de nationale acties zijn geëvalueerd, doet de Commissie specifieke aanbevelingen aan de lidstaten, zodat zij de nieuwe richtsnoeren uitvoeren en zich in hun beleid richten op de belangrijkste uitdagingen die voor hen liggen. De aanbevelingen hebben met name betrekking op levenslang leren, arbeidsaanbod en actief ouder worden, gendergelijkheid, werken lonend maken, inspelen op veranderingen en bevordering van het aanpassingsvermogen.

Aanbeveling 2002/178/EG van de Raad van 18.2.2002 inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 60 van 1.3.2002]

De aanbevelingen voor 2002 zijn dezelfde als die van de Raad voor 2001.

Aanbeveling 2001/64/EG van de Raad van 19.1.2001 inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 22 van 24.1.2001]

Het gaat met name om actieve en preventieve beleidsmaatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid; de verhoging van het aanbod van en de vraag naar arbeidskrachten via met name de hervorming van de belasting- en uitkeringsregelingen; een algemene strategie op het gebied van onderwijs en levenslang leren; gelijke kansen; de vermindering van de regionale verschillen; het partnerschap tussen de regeringen en de sociale partners en ten slotte de algemene dosering van de beleidscomponenten.

Aanbeveling 2000/164/EG van de Raad van 14.2.2000 inzake de tenuitvoerlegging van het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten [Publicatieblad L 52 van 25.2.2004]

In deze aanbeveling wordt beschreven wat de belangrijkste uitdagingen zijn waarmee de lidstaten op de arbeidsmarkt worden geconfronteerd en worden passende maatregelen voorgesteld. De aanbeveling is met name gericht op de bestrijding van de jeugdwerkloosheid en de langdurige werkloosheid, de hervormingen van de belastingstelsels en de sociale uitkeringen, kwalificaties, onderwijs en opleiding gedurende het gehele leven, de oudere werknemers en de verlenging van het beroepsleven, de integratie van gelijke behandeling en gelijke kansen voor mannen en vrouwen, de bevordering van de dienstensector, de sociale partners en de modernisering van de arbeidsorganisatie.

Laatste wijziging: 21.03.2005

Top