EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52014DC0014
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS For a European Industrial Renaissance
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Voor een heropleving van de Europese industrie {SWD(2014) 14}
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Voor een heropleving van de Europese industrie {SWD(2014) 14}
/* COM/2014/014 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Voor een heropleving van de Europese industrie {SWD(2014) 14} /* COM/2014/014 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Voor een heropleving van de Europese
industrie 1.
INLEIDING De Europese Unie
komt geleidelijk omhoog uit het dal van de langste recessie in haar
geschiedenis. In het derde kwartaal van 2013 is het bbp van de EU-28 met 0,2 %
toegenomen. De opleving van het optimisme in het bedrijfsleven en
vertrouwensindicatoren duiden erop dat de economie van Europa met succes is
gestabiliseerd door structurele hervormingen, verbeteringen van de
macro-economische governance en maatregelen in de financiële sector. De EU is
op de goede weg, maar het herstel blijft bescheiden. Volgens voorspellingen van
de Commissie zal het bbp van de EU-28 in 2014 met 1,4 % toenemen en zal de
werkloosheid de komende twee jaar circa 11 % bedragen. Daarom is het
stimuleren van groei en concurrentievermogen de voornaamste prioriteit van de Commissie
en de lidstaten van de EU, teneinde het herstel op gang te houden en te
versterken en de doelstelling van de Europa 2020-agenda te verwezenlijken. Het belang van
de reële economie en van een sterke industrie is in de crisis duidelijk gebleken.
De interactie tussen de industrie en andere sectoren van de economie in Europa gaat
veel verder dan productie, namelijk van grondstoffen en energie tot zakelijke
dienstverlening (bijvoorbeeld logistiek), dienstverlening aan consumenten
(zoals klantenservice voor duurzame goederen) en toerisme. Industriële
activiteiten zijn verweven met steeds wijder vertakte waardeketens, waarin vlaggenschipondernemingen
en kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) sector- en grensoverschrijdend
met elkaar zijn verbonden. Het economische
belang van industriële activiteiten is veel groter dan men zou kunnen
afleiden uit het aandeel van de be- en verwerkende industrie in het bbp. De
industrie vertegenwoordigt meer dan 80 % van de Europese export en 80 %
van onderzoek en innovatie in de particuliere sector. Bijna één op de vier
banen in de particuliere sector is in de industrie, en vaak is dat hooggeschoold
werk. Iedere nieuwe baan in de industrie creëert 0,5 à 2 arbeidsplaatsen in
andere sectoren[1].
De Commissie is van mening dat een sterke industriële basis essentieel is
voor het economisch herstel en het concurrentievermogen van Europa. Over
het algemeen is de Europese industrie tijdens de economische crisis zeer
veerkrachtig gebleken. De EU loopt voorop waar
het gaat om duurzaamheid en heeft een handelsoverschot van 365 miljard euro
voor industriële producten (wat neerkomt op 1 miljard euro per dag)[2]. Dat
overschot wordt voornamelijk gegenereerd door een aantal medium- en
hoogtechnologische sectoren. Het gaat hierbij om de automobielsector, machines
en apparatuur, de farmaceutische industrie, de chemische industrie, de lucht-
en ruimtevaart en creatieve bedrijfstakken, en hoogwaardige goederen in een
groot aantal andere sectoren, met inbegrip van levensmiddelen. Niettemin heeft
de crisis grote schade aangericht: sinds 2008 zijn er 3,5 miljoen
arbeidsplaatsen verloren gegaan in de be- en verwerkende industrie; het aandeel
daarvan in het bbp is het afgelopen jaar gedaald van 15,4 % naar 15,1 %[3], en de
productiviteit van de EU raakt verder achter in vergelijking met onze
concurrenten. In twee recente
verslagen van de Commissie[4]
is een aantal zwakke punten geïdentificeerd die de groei belemmeren. De
vraag binnen de EU
blijft zwak, waardoor de thuismarkten van Europese ondernemingen worden
ondermijnd en de handel binnen de EU na de crisis achterblijft. Het ondernemingsklimaat
is in de EU als geheel verbeterd, maar niet overal in dezelfde mate. Starre
administratieve kaders en regelgeving, een gebrek aan flexibiliteit op bepaalde
arbeidsmarkten en onvoldoende integratie in de interne markt belemmeren de
groeimogelijkheden van met name kleine en middelgrote ondernemingen. Er
wordt nog steeds te weinig geïnvesteerd in
onderzoek en innovatie, wat de noodzakelijke modernisering
van onze industriële basis belemmert en het toekomstige concurrentievermogen
van de EU ondermijnt. Europese bedrijven hebben te maken met hogere energieprijzen
dan de meesten van onze concurrenten[5]
en komen moeilijk aan essentiële productie-inputs zoals grondstoffen,
gekwalificeerde arbeidskrachten en kapitaal tegen betaalbare voorwaarden. Tegen deze
achtergrond volgt de Commissie al enige tijd een geïntegreerde benadering van
industriebeleid, zoals uiteengezet in de mededelingen inzake industriebeleid
uit 2010 en 2012[6],
en heeft zij lidstaten in het kader van het Europees Semester aanbevelingen
gedaan ter bevordering van groei. Volledige en effectieve tenuitvoerlegging
van dit beleid op Europees en nationaal niveau is de enige manier waarop het
toekomstige concurrentievermogen van de EU kan worden veiliggesteld en onze
groeimogelijkheden kunnen worden vergroot. Beleidsmaatregelen kunnen alleen
effect sorteren wanneer zij goed op elkaar worden afgestemd en van regionaal
tot EU-niveau consistent zijn. Als bijdrage aan
het debat van de Europese Raad over industriebeleid wordt in deze mededeling
ingegaan op de belangrijkste prioriteiten van de Commissie voor
industriebeleid. Er worden cijfers aangehaald uit de jaarlijkse
groeianalyse, er wordt aandacht besteed aan de reeds ondernomen maatregelen en
er worden nieuwe maatregelen uiteengezet waarmee deze prioriteiten sneller
kunnen worden geconcretiseerd. De mededeling laat
zien dat het industriebeleid en andere beleidsterreinen van de EU geleidelijk
meer geïntegreerd raken, zoals aangegeven in de mededeling over industriebeleid
van 2010, en waarom dit mainstreamingproces voortgezet moet worden. Nog
belangrijker is dat in deze mededeling benadrukt
wordt hoe belangrijk volledige en effectieve tenuitvoerlegging
van industriebeleid in de EU is. Beoogd wordt deze tenuitvoerlegging te
vergemakkelijken. In dit proces
van hervormingen ter verbetering van het concurrentievermogen zullen de
lidstaten een hoofdrol spelen. De ontwikkeling van nieuwe instrumenten zoals de
"Partnerschappen voor groei, werkgelegenheid en concurrentievermogen"
kan een belangrijke steun zijn bij het verbeteren van de uitvoering van die
hervormingen[7]. 2.
EEN GEÏNTEGREERDE EUROPESE EENGEMAAKTE MARKT: EEN AANTREKKELIJKE LOCATIE
CREËREN VOOR BEDRIJVEN EN PRODUCTIE De interne markt
blijft het fundament van het economische succes van Europa. Halverwege de jaren
tachtig van de vorige eeuw ontstonden door de interne markt nieuwe
perspectieven voor de Europese economie, en na de crisis kan de interne markt
deze rol opnieuw vervullen en de Europese economie nieuw leven inblazen, zodat de
EU een aantrekkelijkere locatie voor de productie van goederen en diensten
wordt. De interne markt
biedt Europese bedrijven een grote thuismarkt, bevordert
productiviteitsverbetering door terugdringing van de kosten van inputs, leidt
tot de invoering van efficiëntere bedrijfsprocessen en verhoogt het rendement
van innovatie. De interne markt heeft echter nog een aanzienlijk
groeipotentieel en er is ruimte voor verdere vereenvoudiging van de regels voor
de interne markt, waardoor de economische efficiëntie verder verbeterd kan
worden. De interne markt kan nog worden verdiept, zodat technologische
veranderingen sneller kunnen plaatsvinden. Betere integratie van Europese
ondernemingen in regionale en mondiale waardeketens is van cruciaal belang voor
verhoging van de productiviteit. Innovatie kan sneller worden verspreid als er
tijdig goed ontworpen Europese normen worden ingevoerd. Europese hervormingen
op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten zullen creativiteit en
innovatie eveneens aanzwengelen. De mogelijkheden van de interne markt kunnen
echter alleen optimaal worden benut als infrastructuurnetwerken beter worden
geïntegreerd, regelgeving voor goederen en diensten beter ten uitvoer wordt
gelegd en eenvoudiger wordt, en bedrijven opereren binnen een voorspelbaar,
stabiel reglementair kader, in combinatie met modern en efficiënt openbaar
bestuur. 2.1.
Voltooiing van de integratie van netwerken: informatienetwerken, energie en
transport De interne markt
kan alleen optimaal functioneren als de infrastructuur is geïntegreerd. In de Single
Market Act II worden vier acties genoemd ter bevordering van de ontwikkeling
van het vervoer over zee, het luchtvervoer en het spoorvervoer, evenals een
initiatief ter versterking van de tenuitvoerlegging en de handhaving van het
derde energiepakket voor het liberaliseren en integreren van de Europese
energiemarkten. Begin 2013 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor het
vierde spoorwegpakket, waardoor spoorwegondernemingen gemakkelijker toegang zouden
krijgen tot de Europese markt[8].
Voor het zeevervoer heeft de Commissie in juli 2013 plannen voorgelegd waarmee
douaneformaliteiten voor schepen worden vereenvoudigd, zodat de administratieve
last verlicht wordt en de schepen minder vertraging oplopen in havens. Deze
sector krijgt hierdoor een sterkere concurrentiepositie. De Commissie neemt ook
stappen ter versterking van de verplichtingen in het kader van het
gemeenschappelijk Europees luchtruim in lidstaten[9]. De
goedkeuring, volledige tenuitvoerlegging en/of handhaving van deze initiatieven
ondervinden op dit moment vertragingen. Een interne
energiemarkt kan alleen ontstaan als het wetgevingskader door alle lidstaten
volledig ten uitvoer wordt gelegd en als er energienetwerken worden
geïntegreerd. Hiermee moet concurrentie op de interne markt worden bevorderd en
moeten de energiekosten voor Europese bedrijven worden teruggedrongen. Er zijn
aanzienlijke investeringen benodigd voor de modernisering van de
energie-infrastructuur van Europa waarmee "energie-eilanden" met
elkaar worden verbonden, zodat energie binnen de interne markt kan stromen en
de energielevering aan de Europese industrie beter wordt gegarandeerd en zij
deze tegen lagere prijzen kan inkopen[10]. De Europese
infrastructuur moet inspelen op de maatschappelijke behoeften en op
technologische ontwikkelingen. De opkomst van schone voertuigen en
schepen is een belangrijke uitdaging die de Europese industrie moet aangaan
om haar concurrentiepositie te behouden. Dergelijke ontwikkeling van schone
voertuigen en schepen in Europa is afhankelijk van zowel het aanbod van nieuwe
technologie als van het installeren van de noodzakelijke infrastructuur voor
gebruikers. De goedkeuring van de voorgestelde richtlijn[11]
betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen zal de
lidstaten een minimale dekking van infrastructuur voor alternatieve
brandstoffen opleggen, waaronder oplaadstations voor elektrische voertuigen met
gemeenschappelijke interfacenormen. De
Commissie roept de Raad en het Europees Parlement op dit voorstel begin 2014
aan te nemen. Zoals gesteld in
de conclusies van de Europese Top van oktober 2013 zijn digitale producten en
diensten van levensbelang voor het opwaarderen van de Europese industrie. Ter
ondersteuning van de ontwikkeling van de nodige communicatiediensten heeft de
Commissie in september 2013 een ambitieus programma voorgesteld voor een
interne markt op het gebied van telecommunicatie, waarmee wordt beoogd
investeringen te bevorderen en de fragmentatie van regelgeving in de EU terug
te dringen en de concurrentie op het gebied van breedband te bevorderen. Naast de
ontwikkeling van infrastructuur biedt de convergentie van informatie- en
communicatietechnologieën met energie- en logistieke netwerken nieuwe
kansen en uitdagingen voor de industrie en aanverwante diensten. De uitdaging
is implementatie van digitale netwerken en de aanpassing van bestaande
systemen, met het veiligheids- en bestendigheidsniveau dat nodig is voor het
normaal functioneren van bedrijven. De gevolgen van deze veranderingen doen
zich geleidelijk aan gevoelen, en bieden marktkansen, met name voor sleuteltechnologieën
waarmee dit mogelijk kan worden gemaakt. Het ontwerp van intelligente netwerken
vergt een adequaat regelgevingskader en passende interoperabiliteitsnormen. De
EU, lidstaten, regio's en de industrie hebben alle een bijdrage te leveren ter
bevordering van de digitalisering van bedrijfsprocessen en ter versterking van
de industriële dimensie van de digitale agenda. Infrastructuren
voor ruimtevaart en gerelateerde toepassingen voor de industrie in de
dienstverlening bieden mogelijkheden om het
industriële concurrentievermogen te versterken, groei te bewerkstelligen en
arbeidsplaatsen te creëren. De EU heeft op dit terrein een substantiële rol te
vervullen, aangezien met ruimtevaartprojecten dermate hoge kosten zijn gemoeid
dat lidstaten hun krachten beter kunnen bundelen door gezamenlijk te investeren
en samen de vruchten te plukken van de kansen die erdoor ontstaan. In
samenwerking met de lidstaten en specifieke organisaties en agentschappen
(zoals het Europees Ruimteagentschap en het Europees GNSS-Agentschap (GSA))
werkt de Commissie momenteel aan de voltooiing van de ruimte-infrastructuur van
haar vlaggenschipprojecten, Galileo en Copernicus, tijdens het volgende kader
voor financiële planning voor meerdere jaren. Zij zal regels voorleggen waarmee
de technologische en wettelijke voorwaarden worden gecreëerd voor commerciële
exploitatie. Als
prioriteit verzoekt de Commissie de Raad en het Parlement de bovengenoemde
maatregelen en wetgeving inzake informatie-, energie-, transport-, ruimtevaart-
en communicatienetwerken in de EU aan te nemen en ten uitvoer te leggen, op
basis van de voorstellen van de Commissie. Vertraging van
de verwezenlijking van deze infrastructuren belemmert de ontwikkeling van ons
toekomstig concurrentievermogen. Aangezien het huidige economische klimaat
ongunstig is voor langetermijninvesteringen, zal de Commissie voor de
financiering van deze infrastructuurprojecten opnieuw gebruik maken van projectobligaties. 2.2. Een
open en geïntegreerde interne markt voor goederen en diensten De Commissie
heeft marktintegratie in de EU een nieuwe impuls gegeven met de Single Market
Act I en II en roept de medewetgevers op de hierin vervatte voorstellen goed te
keuren, met name voor initiatieven zoals markttoezicht en het pakket voor
productveiligheid. De Commissie
blijft een volledig geïntegreerde markt voor goederen actief bevorderen. Uit de
evaluatie van de interne markt voor industriële goederen is gebleken dat deze
interne markt zich daarvoor uitermate goed leent[12].
De industrie heeft geprofiteerd van de ontwikkeling daarvan en de handel in
verwerkte goederen binnen de EU is de afgelopen jaren toegenomen. In het Initiatief
voor een eengemaakte markt voor groene producten wordt een reeks acties
voorgesteld om problemen die het vrije verkeer van deze producten belemmeren,
op te lossen[13].
Als echter de lidstaten geen extra stappen ondernemen om het huidige kader ten
uitvoer te leggen, zullen bedrijven in deze sector te maken krijgen met
kostenstijgingen en toenemende kostenverschillen. De Commissie zal waarborgen
dat harmonisering wordt gehandhaafd en zal haar aandacht in de eerste plaats
richten op tenuitvoerlegging en handhaving van het bestaande wetgevingskader
en bevordering van de deelname van kleine en middelgrote bedrijven aan de interne
markt. In
de mededeling "Een visie voor de interne markt voor industrieproducten"
worden acties voorgesteld waarmee een beter geïntegreerde interne markt moet
worden bewerkstelligd op basis van rationalisering van het bestaande
regelgevingskader. De Commissie zal een wetgevend voorstel overwegen
betreffende het stroomlijnen en harmoniseren
van economische sancties van administratieve of gerechtelijke aard voor niet-naleving
van de harmonisatiewetgeving van de EU, teneinde gelijke behandeling van alle
ondernemingen op de interne markt voor industrieproducten te waarborgen. Ter
versterking van de steun voor kleine en middelgrote bedrijven op de interne
markt en ter ondersteuning van de toegang tot financiering, ter verbetering van
een efficiënt gebruik van energie en hulpbronnen en versterking van de
capaciteit voor innovatiebeheer van kleine en middelgrote bedrijven zal het
Enterprise Europe Network worden versterkt. In de industrie
worden zowel goederen als diensten verhandeld. Volledige tenuitvoerlegging van
de dienstenrichtlijn blijft essentieel voor het industriële
concurrentievermogen van Europa. Er gaapt een kloof tussen het integratieniveau
op de markt voor goederen en die voor diensten, en om de industrie in staat te
stellen effectief te moderniseren, dient het functioneren van de interne
markt voor diensten verder te worden verbeterd[14]. Er is al veel
bereikt, maar lidstaten moeten hervormingen blijven doorvoeren en de
tenuitvoerlegging van regels voor de interne markt op een aantal terreinen
verbeteren. De Commissie heeft de lidstaten al in haar mededeling van 2012[15]
verzocht om zich meer in te spannen voor een ambitieuze tenuitvoerlegging van
de dienstenrichtlijn. Volledige tenuitvoerlegging van de dienstenrichtlijn zou
het functioneren van de interne markt aanzienlijk verbeteren, met name voor
kleine en middelgrote landen en voor consumenten. Meer concurrentie zou kunnen
leiden tot een totale economische winst van ongeveer 2,6 % van het bbp van
de EU. De vooruitgang wordt gevolgd in de
context van het Europees Semester en de Commissie heeft een dialoog opgezet met
lidstaten om op politiek niveau overeengekomen doelstellingen te bereiken. Een beter
geïntegreerde interne markt voor diensten zou goed zijn voor het
concurrentievermogen van de industrie, met name voor de zakelijke
dienstverlening, die ongeveer 12 % van de Europese toegevoegde waarde
vertegenwoordigt. Dit is een goed voorbeeld van een terrein waar de mainstreaming
van het concurrentievermogen van de industrie kan bijdragen tot het algemene
concurrentievermogen van de Europese economie. Zakelijke
dienstverlening moet adequaat worden meegenomen bij de ontwikkeling en
tenuitvoerlegging van strategieën voor industriebeleid. Voortbouwend op de
mededeling inzake industriebeleid uit 2012 heeft de Commissie begin 2013 een
Groep op hoog niveau voor zakelijke dienstverlening opgericht. De Commissie zal
nadat deze groep in maart 2014 zijn aanbevelingen geformuleerd heeft, bekijken
of er nadere stappen moeten worden ondernomen. Het onlangs
geactualiseerde Europese normalisatiestelsel zal nader worden bekeken om
te beoordelen of het verder moet worden aangepast aan de snel veranderende
omstandigheden, zodat het kan blijven bijdragen tot de strategische interne en
externe doelstellingen van Europa, met name op het gebied van industriebeleid, diensten,
innovatie en technologische ontwikkeling. Daarnaast zijn
effectieve normbepaling en de bescherming van intellectuele eigendommen (die
50% van de totale immateriële activa in de EU uitmaken) van cruciaal belang
voor de bevordering van innovatie en de ontwikkeling van nieuwe
technologieterreinen. De Commissie zal het huidige debat over het gebruik en
de rol van intellectuele-eigendomsrechten bij normalisatie nauwlettend volgen
en nagaan of er een specifiek initiatief op dit terrein nodig is. 2.3
Zakelijke omgeving, regelgevingskader en openbaar bestuur in de EU De sterke
concurrentiepositie van de EU is altijd gestoeld geweest op de degelijke en
voorspelbare institutionele omgeving, de hoogwaardige infrastructuur, een
sterke technologische kennisbasis en gezonde, goed opgeleide arbeidskrachten.
Europa heeft van oudsher een hoge positie ingenomen als locatie voor zakelijke
en industriële productie, maar verliest nu aan concurrentievermogen in
vergelijking met andere regio's in de wereld[16]. Het feit dat de
interne markt (met name voor diensten) niet volledig is geïntegreerd, is een
belangrijke de productiviteitsstijging belemmerende factor. Europa is als
geheel niet voldoende in staat gebleken in te spelen op veranderende
omstandigheden. Administratieve lasten en complexe regelgeving worden te traag
en op uiteenlopende manier aangepakt, en bepaalde arbeidsmarkten zijn niet
voldoende flexibel. In het vervolg op de financiële crisis blijft de
schuldafbouw een hinderpaal voor een herstel van het vertrouwen en voor nieuwe investeringen
en nieuwe kredieten voor ondernemers, en belemmert daarmee de modernisering van
de Europese industrie. De Commissie
volgt de concurrentiepositie en het ondernemingsklimaat van de EU op de voet,
middels het Europees Semester en het verslag over het concurrentievermogen dat
de lidstaten ingevolge artikel 173 van het VWEU indienen. In recente verslagen
tekenen zich verbeteringen af, nu het effect van structurele hervormingen
zichtbaar begint te worden, maar de vooruitgang varieert per lidstaat. Met ingang van
2014 wordt het verslag over de concurrentieprestaties en het
mededingingsbeleid van de lidstaten op grond van artikel 173 VWEU versterkt
om de effecten van verbeteringen in het ondernemingsklimaat op de vooruitgang
van de feitelijke concurrentieprestaties in de lidstaten te beoordelen en
duidelijk aan elkaar te koppelen, en de reikwijdte van de jaarlijkse verslagen
zal worden vergroot teneinde inspanningen op nationaal niveau te volgen om
mededingingsaspecten in andere beleidsterreinen op te nemen[17]. Op EU-niveau
blijft de Commissie werken aan verbetering van de kwaliteit van de wetgeving en
de regelgeving, die doelgerichter, stabieler en voorspelbaarder moeten worden.
De tenuitvoerlegging van het programma voor gezonde en resultaatgerichte
regelgeving (REFIT) en de follow-up van de 10 zwaarste regelgevingslasten (volgens
organisaties van het bedrijfsleven en andere betrokken partijen) zullen leiden
tot vereenvoudiging van EU-wetgeving en de lasten van regelgeving voor
bedrijven verlichten. Bij alle effectbeoordelingen van de Commissie voor
belangrijke voorstellen met substantiële consequenties voor het concurrentievermogen
worden de gevolgen voor het concurrentievermogen geanalyseerd. In een
aantal sectoren (staal, aluminium) zijn onderzoeken naar de cumulatieve
kosten gedaan. In andere bedrijfstakken
(bijvoorbeeld de chemische industrie en de bosbouw) zullen ook dergelijke
beoordelingen worden uitgevoerd, teneinde de gecombineerde kosten van
verschillende onderdelen van nationale en Europese regelgeving voor industriële
sectoren ex-post te kunnen inschatten. In 2014 zal een geschiktheidscontrole
plaatsvinden van wetgeving in de olieraffinagesector. In de toekomst zal de
Commissie geleidelijk uitvoerige herzieningen uitvoeren van het mededingings-
en regelgevingskader in de belangrijkste industriële waardeketens, aan de hand
van geschiktheidscontroles en beoordelingen van de cumulatieve kosten[18]. De
Commissie roept lidstaten op soortgelijke maatregelen te treffen op nationaal
niveau. Zo kan het concurrentievermogen in de gehele EU door middel van beleid
kracht worden bijgezet. De Commissie volgt de vooruitgang terzake. Er zijn
aanmerkelijke verschillen tussen de 28 lidstaten wat betreft de manier waarop
de overheid met de particuliere sector omgaat. Om alle lidstaten in staat te
stellen gebruik te maken van de ervaring van andere zal de Commissie een
initiatief voorleggen inzake groeivriendelijk openbaar bestuur, waarin
een uitvoerig overzicht wordt geboden van beste praktijken van openbaar bestuur
in de EU, in het bijzonder met betrekking tot elektronische
overheidsinstrumenten en openbare overheidsaanbestedingen. 3.
MODERNISERING VAN DE INDUSTRIE: INVESTEREN IN INNOVATIE, NIEUWE TECHNOLOGIEËN,
PRODUCTIEMIDDELEN EN VAARDIGHEDEN Met schaarse
natuurlijke hulpbronnen en energiebronnen en ambitieuze maatschappelijke en
milieudoelstellingen kunnen Europese bedrijven niet concurreren met lage
prijzen en producten van slechte kwaliteit. Zij kunnen zich alleen staande
houden op de wereldmarkt door zich te richten op innovatie, productiviteit,
efficiënt gebruik van hulpbronnen en een hoge toegevoegde waarde. Het
concurrentievoordeel van Europa in de wereldeconomie zal blijven liggen in
goederen en diensten met een hoge toegevoegde waarde, effectief beheer van
waardeketens en toegang tot markten in de hele wereld. Daarom blijven innovatie
en technologische voorsprong de belangrijkste pijler van concurrentievermogen
van de Europese industrie. Om die reden zijn extra inspanningen nodig als we
het "Europa 2020"-doel
3 %
van het bbp aan onderzoek en ontwokkeling (O&O) te besteden, willen
bereiken. Vooral digitale
technologieën vormen de hoeksteen van productiviteitsgroei van de Europese
industrie. De transformerende kracht en het toenemende effect van deze
technologieën in alle sectoren dwingen tot herziening van traditionele zakelijke
en productiemodellen en zullen leiden tot een reeks nieuwe producten en met
name ook tot innovatieve dienstverlening door de industrie ("servitization
of industry"). De wereldeconomie maakt een digitale omwenteling door, en
in het industriebeleid moet ruimte worden geboden voor nieuwe kansen op het
gebied van technologie, zoals cloud computing, big data en ontwikkelingen in de
datawaardeketens, nieuwe industriële internettoepassingen, slimme fabrieken,
robots, 3D-printers en -ontwerpen. 3.1
Investeringen in innovatie en nieuwe technologieën stimuleren Sinds het begin
van de economische crisis staat de industriële toekomst van Europa op het spel
doordat investeringen in innovatie drastisch zijn gedaald. De Commissie
heeft een groter aandeel van haar beleids-, reglementaire en financiële
instrumenten ter beschikking gesteld aan lidstaten, regio's en industrie ter
bevordering van investeringen in innovatie. In het programma Horizon 2020
zal met name via de pijler industrieel leiderschap bijna 80 miljard euro worden
toegewezen voor onderzoek en innovatie. Dit omvat ondersteuning voor sleuteltechnologieën
waarmee waardeketens wereldwijd opnieuw worden gedefinieerd, efficiënt gebruik
van hulpbronnen wordt versterkt en de internationale verdeling van arbeid
opnieuw wordt ingevuld. In het kader van Horizon 2020 zullen ook
closer-to-market prototypes gefinancierd worden en meer demonstratieprojecten
dan tot nu toe, zodat de commercialisering van onderzoeksresultaten eenvoudiger
wordt. Een belangrijk element van het nieuwe kaderprogramma
is samenwerking met de particuliere sector door middel van publiek-private
partnerschappen in belangrijke industriesectoren, om meer particuliere investeringen
te stimuleren. Daarnaast is er
met de goedkeuring van het nieuwe meerjarige financiële kader voor 2014-2020 ten
minste 100 miljard EUR uit Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) beschikbaar
voor lidstaten voor de financiering van investeringen in innovatie, in
aansluiting op de prioriteiten van het industriebeleid. In de periode 2014-2020
zullen investeringen in innovatie door de ESIF geïnspireerd worden door het
concept "slimme specialisatie", waarmee lidstaten en regio's
investeringen kunnen richten op hun concurrentievoordelen en het opzetten van
Europese waardeketens wordt gestimuleerd. Veel van de door de lidstaten en
regio's voorgestelde thema's op grond van strategieën voor slimme specialisatie
hebben betrekking op de zes strategische terreinen van het industriebeleid,
waarmee een uitvoerig financieringspakket ter beschikking wordt gesteld aan
regio's. Aangezien lidstaten
steeds meer op zoek zijn naar manieren om investeringen in strategische
industriële sectoren te stimuleren, richt de Commissie haar aandacht thans op modernisering
van het kader voor overheidssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie
en hervorming van de aanbestedingsregels, waarmee een kritische massa
moet worden gecreëerd aan de vraagkant, en de efficiëntie voor de toewijzing
van middelen moet worden verbeterd, met inachtneming van de mededingingsregels
en de wetgeving betreffende de interne markt. De noodzaak om
investeringen in baanbrekende technologieën op snel groeiende terreinen te
versnellen was de voornaamste reden waarom de Commissie in de mededeling inzake
industriebeleid uit 2012 zes gebieden heeft aangewezen waar investeringen moeten
worden aangemoedigd. Deze
strategische, sectoroverschrijdende gebieden zijn: geavanceerde productie, sleuteltechnologieën,
schone voertuigen en vervoer, op biomaterialen gebaseerde producten, bouw en
grondstoffen, en slimme energienetten. Naar aanleiding van de werkzaamheden van
de zes taskforces die een jaar geleden in het leven zijn geroepen, heeft de
Commissie zowel kansen als hinderpalen voor innovatie in kaart gebracht
waarvoor nadere beleidsmaatregelen moeten worden uitgestippeld. Op basis van
deze werkzaamheden zal de Commissie zich op de volgende prioriteiten
toeleggen: ·
Geavanceerde productie:
de kennis- en innovatiegemeenschap inzake productie met toegevoegde waarde ten
uitvoer leggen en een publiek-privaat partnerschap opzetten inzake de industrie
voor duurzame processen middels een efficiënt gebruik van hulpbronnen en
energie, fabrieken van morgen, photonics en robotics, opwaarderen van het
innovatief vermogen, en het concurrentievermogen van de Europese be- en
verwerkende industrie. De integratie van digitale technologieën in het
productieproces zal een prioriteit vormen voor toekomstige werkzaamheden,
gezien het groeiende belang van het industriële internet. Het gebruik van
"big data" zal steeds meer worden verweven in het productieproces[19]. ·
Sleuteltechnologieën (Key Enabling Technologies,
KET): deze taskforce werkt aan het identificeren van
potentiële KET, aan projecten van Europees belang op een aantal gebieden, zoals
batterijen, intelligente materialen, hoogwaardige productie en industriële processen
op basis van biomaterialen; vergemakkelijking van pan-Europese toegang van het
MKB tot technologische infrastructuur; en gebruik maken van de mogelijkheden
van het Memorandum van overeenstemming dat is ondertekend met de Europese
Investeringsbank. ·
Op biomaterialen gebaseerde producten: toegang verlenen tot duurzame grondstoffen tegen wereldmarktprijzen
voor de productie van op biomaterialen gebaseerde producten. Hiervoor dient het
cascadeprincipe te worden toegepast op het gebruik van biomassa en moeten
mogelijke verstoringen bij de toewijzing van biomassa voor alternatief gebruik
worden weggenomen die mogelijk het gevolg zijn van hulp en andere mechanismen
die het gebruik van biomassa voor andere doeleinden aanmoedigen (bijvoorbeeld
energie)[20]. ·
Schone voertuigen en vaartuigen: goedkeuring en volledige tenuitvoerlegging van het voorstel van de
Commissie inzake de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, met
tenuitvoerlegging van het initiatief voor groene voertuigen en andere
H2020-initiatieven waarmee schoon en energiezuinig vervoer wordt bevorderd, het
opstellen van wereldwijde normen voor elektrische auto's en met
tenuitvoerlegging van de prioriteiten zoals neergelegd in CARS 2020. ·
Duurzame bouw en grondstoffen: het opzetten van een kredietverleningscapaciteit van 25 miljard euro van
de EIB voor energie-efficiëntie in woningen, en verbetering van recycling en
duurzaam afvalbeheer in de bouw. ·
Slimme energienetten en digitale infrastructuren: het definiëren van nadere doelstellingen voor de ontwikkeling van
onderdelen van slimme energienetten, herziening; het herzien en verbreden van
normalisatieopdrachten en ontwikkeling en begeleiding van prestatie-indicatoren[21]. De
infrastructuur- en connectiviteitssoftware voor industrieel internet is een
prioriteit, gezien het toenemende belang ervan. Hiermee moeten processen met
hoogwaardige prestaties, waaronder cloud computing, worden geïntegreerd. Voortbouwend
op de werkzaamheden van de taskforces stelt de Commissie lidstaten voor om beleidsinstrumenten
voor regionaal en industriebeleid te combineren en zo platforms voor slimme
specialisatie op te zetten, waarmee regio's worden bijgestaan bij de uitvoering
van programma's voor slimme specialisatie door bevordering van contacten tussen
bedrijven en clusters, waarmee de vernieuwende technologieën en marktkansen
toegankelijk worden gemaakt. Tot slot zal de
Commissie, op basis van een analyse van de industriële sterke punten van de EU
en haar belangrijkste activa gebieden van industriële activiteiten verkennen
waar Europa in de toekomst waarschijnlijk concurrentievoordeel kan behalen.
Daarnaast zal het volgen van investeringstrends een steeds belangrijker rol
spelen bij de beoordeling die in het kader van het Europees Semester
plaatsvindt. 3.2
Verhoging van productiviteit, efficiënter gebruik van hulpbronnen en vergemakkelijking
van toegang tot betaalbare productiemiddelen Europese
bedrijven moeten op duurzame wijze en op de best mogelijke voorwaarden toegang
hebben tot essentiële middelen, maar er zijn nog steeds aanzienlijke problemen
met kapitaal-, energie- en grondstoffenmarkten. a)
Toegang tot financiering Hervormingen van
regelgeving voor financiële markten, een weloverwogen monetair beleid en de
nieuwe toezichtstructuur van de bankenunie hebben gezorgd voor herstel van de
financiële stabiliteit. Door de schuldafbouw van banken hebben bedrijven echter
moeilijker toegang tot krediet, met name kleine en middelgrote bedrijven in
lidstaten die bijzonder hard zijn getroffen door de crisis. Beleidsmaatregelen
dragen bij aan verlichting van de kapitaalbehoeften voor specifieke doeleinden.
In
2014-2020 zal het cohesiebeleid ondernemingen toegang blijven bieden tot financiering
door middel van financiële instrumenten. Het is de bedoeling om in de nieuwe
programmeringsperiode naast traditionele financiële instrumenten op nationaal/regionaal
of transnationaal of grensoverschrijdend niveau ook de mogelijkheid te bieden
om middelen bij te dragen voor een financieel instrument op het niveau van de Unie.
Dit omvat het kmo-initiatief, een risicodelingsinstrument met EU-garanties, zoals
verzocht door de Europese Raad in oktober 2013. Dit is het resultaat van
een door de Commissie en de EIB voorgesteld initiatief dat
lidstaten in staat stelt om op vrijwillige basis gebruik te maken van de ESIF
om financiële instrumenten die leningen aan kmo's verstrekken, te ondersteunen.
De lidstaten worden uitgenodigd om uit hun nationale toewijzingen van de Europese
structuur- en investeringsfondsen bij te dragen aan dit initiatief, zodat
de nodige kritische massa voor dit instrument wordt bereikt en er daadwerkelijk
meer en hogere leningen aan kleine en middelgrote bedrijven worden verstrekt. Met de
goedkeuring van de programma's COSME en Horizon 2020 wordt ook de
financieringscapaciteit verveelvoudigd van fondsen uit de openbare sector met
beleggingen in aandelen via financiële tussenpersonen, zoals
durfkapitaalfondsen en een goed functionerende pan-Europese durfkapitaalmarkt.
Met de volledige tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende betalingsachterstand[22] wordt
financiering voor bedrijven verbeterd. Met recente wijzigingen in de wetgeving
kunnen kleine en middelgrote bedrijven gemakkelijker financiering krijgen. Zo
bevat de verordening kapitaalvereisten een correctiefactor waarmee de
kapitaalvereisten in verband met kredietrisico's met betrekking tot kleine en
middelgrote bedrijven worden verlaagd; met de herziene richtlijn inzake markten
voor financiële instrumenten (MiFID) worden specifieke handelsplatforms
opgezet, de "MKB-groeimarkten"; met de herziene richtlijn inzake
transparantie wordt de vereiste ingetrokken om ieder kwartaal financiële
gegevens te publiceren; en in de nieuwe regelgeving inzake Europese
durfkapitaalfondsen en Europese sociaalondernemerschapsfondsen wordt een
speciaal Europees paspoort gecreëerd voor fondsbeheerders die investeren in
kleine en middelgrote startende bedrijven en startende maatschappelijke
ondernemingen. Ondanks deze
maatregelen is de verwachting dat de toegang tot financiering problematisch
blijft. Hoewel grote ondernemingen voor financiering steeds meer de weg hebben
gevonden naar obligatiemarkten, is het Europese MKB nog steeds uitermate
afhankelijk van banken als voornaamste financieringsbron, veel meer dan in
andere delen van de wereld. Door de crisis is de interne markt voor
bankkredieten in de EU versnipperd geraakt en zijn kredietrentevoeten in
sommige landen onevenredig gestegen. Een interne kapitaalmarkt waarop kleine
en middelgrote bedrijven buiten de landsgrenzen toegang hebben tot financiering
blijft een doelstelling. Tegen deze
achtergrond wordt nog steeds gewerkt aan verbetering van de kanalen voor
kredietoverdracht en diversifiëring van financieringsbronnen voor
ondernemingen. Met diverse initiatieven die zijn opgenomen in de aanpassing van
het industriebeleid uit 2012 is vooruitgang geboekt. De analyse van de
antwoorden op het Groenboek inzake langetermijnfinanciering zal nu
uitmonden in voorstellen voor maatregelen ter diversifiëring van
financieringsbronnen voor het MKB en ter bevordering van
langetermijninvesteringen. Tevens moeten
aanvullende maatregelen worden getroffen om de gevolgen van
financieringstekorten voor sommige bedrijven binnen de perken te houden, en de
Commissie zal blijven samenwerken met de EIB-groep, en zal bilaterale initiatieven
tussen lidstaten om deze tekorten te verhelpen, ondersteunen. b)
Energie Ondanks
verbeterde efficiëntie en de geleidelijke openstelling van energiemarkten voor
concurrentie, die geleid hebben tot lagere groothandelsprijzen voor
elektriciteit en gas, zijn de detailhandelsprijzen van deze essentiële
energie-inputs voor de industrie gestegen. De Europese detailhandelsprijzen
voor elektriciteit voor de industrie zijn gemiddeld met 3,5 % per jaar
toegenomen, en de gasprijzen tussen 2008 en 2012 met 1 %. Als gevolg
daarvan zijn de elektriciteitsprijzen voor de Europese industrie naar schatting
twee keer zo hoog als in de VS en Rusland, en 20 % hoger dan in China,
volgens gegevens van het International Energy Agency[23].
Het prijsverschil is groter voor gas: Europees gas is drie tot vier keer
duurder voor de Europese industrie dan voor concurrenten uit de VS, Rusland en
India en 12 % duurder dan in China, maar goedkoper dan in Japan. De
feitelijk door industriële afnemers betaalde prijzen kunnen echter per lidstaat
verschillen. In
de mededeling inzake energieprijzen en het bijbehorende werkdocument van de
diensten van de Commissie wordt een goed gedocumenteerde uiteenzetting gegeven
van de ontwikkeling van de energieprijzen en de drie belangrijkste componenten
waardoor deze worden bepaald, namelijk energie, netwerkkosten en belastingen en
heffingen, waaronder ondersteuning voor hernieuwbare energiebronnen. De
energiekosten blijven het grootste bestanddeel, hoewel dat aandeel een dalende
lijn vertoont en er aanzienlijke verschillen bestaan tussen lidstaten.
Netwerkkosten en belastingen en heffingen zijn de grootste aanjagers van
stijgingen van de energieprijzen doordat zij een groter percentage van de
uiteindelijke detailhandelsprijs uitmaken [24]. De
ontwikkeling van de energiekosten is zorgwekkend voor het concurrentievermogen
van energie-intensieve industrieën. Energiekosten hebben een groot aandeel in
de totale kosten voor papier- en printproducten, chemische goederen, glas en
keramiek, ijzer en staal en non-ferrometalen, hoewel er variaties zijn tussen
fabrieken, technologieën en landen. Industrieel
concurrentievermogen en energie-efficiëntie blijven belangrijke doelstellingen
van de Unie, zoals is erkend in de "Europa 2020"-strategie. Met
verschillende beleidsmaatregelen wordt getracht onze doelstellingen op de meest
kosteneffectieve wijze te verwezenlijken. -
Aan de aanbodzijde biedt Horizon 2020 rechtstreeks financiering
voor onderzoek en innovatie op het gebied van energie en klimaat, voornamelijk
via de maatschappelijke uitdaging "Veilige, schone en efficiënte
energie" en initiatieven voor industrieel leiderschap, zoals SPIRE
(Duurzame verwerkende industrie door hulpbronnen- en energie-efficiëntie,
Sustainable Process Industry through Resource and Energy Efficiency), SET
(Strategic Energy Technology) en SILC II (Regeling voor een duurzame
koolstofarme industrie, Sustainable Industry Low Carbon Scheme), waarmee wordt
beoogd baanbrekende technologieën te ontwikkelen en te bevorderen waarmee
klimaat- en energiedoelstellingen moeten worden bereikt. -
Door de voltooiing van een volledig geïntegreerde interne
energiemarkt en versterking van de concurrentie op energiemarkten zullen
bedrijven en consumenten kunnen profiteren van lagere groothandelsprijzen voor
energie. -
Vervoerkosten en risico's voor energie-intensieve sectoren kunnen door
de verdere ontwikkeling van een efficiënte pan-Europese infrastructuur voor gas
en elektriciteit en voor het transport van belangrijke grondstoffen zoals
ethyleen en propyleen worden teruggedrongen. Bestaande pijpleidingen moeten aan
elkaar worden gekoppeld, in het bijzonder aan die van Zuid- en Oost-Europa, om
synergieën tussen industrieën uit verschillende lidstaten te versterken en in
heel Europa een betere energie-efficiëntie te bewerkstelligen. -
Onevenredige verhogingen van de energiekosten door belastingen,
heffingen of andere instrumenten van de lidstaten voor de tenuitvoerlegging van
ander beleid moeten worden voorkomen. Dit is essentieel voor het waarborgen van
kosteneffectiviteit en het bijdragen aan verbetering van het Europese
concurrentievermogen. Tezamen
met deze mededeling heeft de Commissie een pakket voor klimaat en energie
aangenomen waarin haar standpunt ten aanzien van de periode tot 2030 wordt uiteengezet[25]. Met uitzondering van één geval is het een niet-wetgevend pakket
waarmee discussies in de Europese Raad en het Europees Parlement moeten worden
aangezwengeld en waarmee een bijdrage moet worden geleverd aan het
uiteindelijke standpunt van de Europese Unie voor wat betreft de bestrijding
van klimaatverandering en hoe die van invloed is op het energiebeleid en het
concurrentievermogen van de Europese economie. c)
Efficiënt gebruik van grondstoffen en hulpbronnen De Europese
industrie is in hoofdzaak afhankelijk van het aanbod van grondstoffen op
internationale markten[26],
met name onverwerkte mineralen en metalen. Zij staat voor een aantal
uitdagingen voor wat betreft toegang tot zowel primaire als secundaire
grondstoffen in de hele waardeketen (verkenning, winning, verwerking/raffinage,
hergebruik en vervanging). De Commissie legt zich sinds 2008 toe op een
strategie inzake grondstoffen (het zogeheten grondstoffeninitiatief). De
Commissie stimuleert tevens efficiënt gebruik van hulpbronnen en de
ontwikkeling van circulaire bedrijfs- en productiemodellen. Het
grondstoffeninitiatief van de Commissie heeft een sterke externe dimensie
teneinde faire en betrouwbare toegang tot grondstoffen wereldwijd en een gelijk
speelveld voor alle marktdeelnemers te waarborgen. De EU heeft met succes
onderhandeld over regelgeving inzake de uitvoer van grondstoffen in bilaterale
en multilaterale handelsovereenkomsten, en heeft ook kunnen afdwingen dat
regels betreffende handelsbarrières voor grondstoffen worden nageleefd. De Commissie zal
alle beschikbare middelen blijven inzetten, waaronder het in kaart brengen van
de grondstoffendiplomatie die thans in gang is gezet, om toegang tot
grondstoffen op duurzame wijze veilig te stellen. In lopende en toekomstige
handelsonderhandelingen zal bijzondere aandacht uitgaan naar dit hoofdstuk. De Commissie overweegt
een mededeling over het Europees innovatiepartnerschap (EIP) voor
grondstoffen om uit te leggen hoe de Europese Commissie, de lidstaten, het
bedrijfsleven en de academische wereld voornemens zijn samen het strategisch uitvoeringsplan
uit 2013 van het partnerschap naar een hoger niveau te tillen en verbeteringen
door te voeren in onderzoek en innovatie, wetgevingskader of normalisatie. Concrete
doelstellingen zijn de lancering van maximaal 10 proefprojecten ter bevordering
van technologieën voor de productie en verwerking van primaire en secundaire
grondstoffen, waarmee ten minste drie toepassingen van kritieke en schaarse
grondstoffen kunnen worden vervangen en betere randvoorwaarden worden gecreëerd
voor grondstoffen in Europa[27]. Teneinde de
industrie bij deze omschakeling te helpen, zal de Commissie in 2014 een
wetgevingsinitiatief voorleggen over efficiënt gebruik van hulpbronnen en
afval. Dit initiatief zal voortbouwen op vooruitgang bij de tenuitvoerlegging
van het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa (Roadmap to
Resource Efficient Europe) en de belangrijkste bouwstenen uiteenzetten waarmee
het economische potentieel van de EU productiever moet worden met minder
hulpbronnen, waarbij de koers van een circulaire economie wordt gevolgd. Er
zullen conclusies in worden verwerkt uit de ontwikkeling van adequate
indicatoren en doelstellingen, en de herziening van de belangrijkste
doelstellingen in Europese wetgeving inzake afvalverwerking (overeenkomstig de
herzieningsclausules in de kaderrichtlijn afvalstoffen, de richtlijn over het
storten van afval en de richtlijn inzake verpakkingsafval). Ook wordt er een
beoordeling achteraf uitgevoerd van richtlijnen inzake afvalstromen, waaronder
een onderzoek naar opties ter versterking van de onderlinge coherentie. Daarnaast en op
basis van voorlopige beoordelingen zal de Commissie in voorkomend geval
maatregelen voorstellen om prijsverstoringen weg te nemen die ertoe leiden dat
Europese bedrijven geen toegang hebben tot essentiële inputs voor de
industrie tegen internationale marktprijzen. De Commissie zal
beleidsneutraliteit waarborgen bij toegang tot biomassa voor verschillende
doeleinden om efficiënte toepassing van het cascadeprincipe mogelijk te maken
bij het gebruik van biomassa. Zo wordt efficiënt en duurzaam gebruik van
natuurlijke hulpbronnen gewaarborgd. Indien dat noodzakelijk wordt geacht, zal zij
ook maatregelen overwegen waarmee het bedrijfsleven toegang krijgt, tegen
internationale marktprijzen, tot essentiële inputs zoals bio-ethanol of zetmeel
voor op biomaterialen gebaseerde industriële activiteiten die uit traditionele
sectoren ontstaan, zoals chemicaliën, papier en andere op de bosbouw gebaseerde
industrieën[28]. 3.3
Vaardigheden aanpassen en een omslag in de industrie bevorderen Vaardigheden
vormen een centraal beleidsonderdeel van de Europa 2020-agenda. De Commissie
heeft een algemene strategie uitgestippeld ter verbetering van onderwijs- en
opleidingsstelsels, door middel van het anticiperen op behoeften en het
investeren in menselijk kapitaal, met steun van de financiële instrumenten van
de EU, instrumenten waarmee de behoeften aan vaardigheden en ontwikkelingen
kunnen worden gevolgd, en specifieke initiatieven waarin de relevante actoren
die zich bezighouden met leerlingstelsels worden samengebracht, met name die met
cruciale vaardigheden op het gebied van informatie- en
communicatietechnologieën, met inbegrip van de sociale partners. Discrepantie
tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden en opleiding
blijven de komende jaren waarschijnlijk een grote uitdaging voor de Europese
industrie, vooral doordat met nieuwe productietechnologieën een grotere vraag
ontstaat naar specifieke vaardigheden en opleidingen. Er zijn aanzienlijke
verschillen in de bereikte vaardigheden en de effectiviteit van
beroepsopleidingen tussen de lidstaten. Vanwege deze verschillen en de hoge
werkloosheid in lidstaten die hard zijn getroffen door de crisis, moet
onmiddellijk actie worden ondernomen om meer te investeren in onderwijs en
opleiding. Ook de grensoverschrijdende mobiliteit moet verbeterd worden. De Commissie
heeft in dat verband een ingrijpende hervorming van EURES goedgekeurd die zal
leiden tot nauwere samenwerking tussen de Europese openbare diensten voor
arbeidsvoorziening van de EU en de EER ter bevordering van mobiliteit en het
afstemmen van vraag en aanbod op basis van vaardigheden middels een aantal
nieuwe diensten en producten. Algemeen wordt
erkend dat leerlingstelsels een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het
concurrentievermogen van de industrie. Aanmerkelijke verschillen tussen
lidstaten wat betreft bereikte vaardigheidsniveaus en de effectiviteit van beroepsopleidingsstelsels
correleren met acute werkloosheidsproblemen in lidstaten die zijn getroffen
door de crisis. Initiatieven zoals de Europese alliantie voor leerlingplaatsen
blijven ondersteuning bieden voor de ontwikkeling van hoogwaardige en
effectieve leerlingplaatsen die het resultaat zijn van sterke partnerschappen
tussen werkgevers en onderwijsinstellingen in de EU. Voorts werkt de
Commissie aan een nieuwe versie van het programma Erasmus voor jonge
ondernemers, evenals andere instrumenten waarmee grensoverschrijdende
bedrijfsstages[29]
beschikbaar worden gesteld door de industrie en kleine en middelgrote bedrijven
hierbij actief te betrekken. In de mededeling "Een andere kijk op
onderwijs"[30]
wordt opgeroepen de aandacht toe te spitsen op het afstemmen van het aanbod aan
vaardigheden op de behoeften op de arbeidsmarkt in Europa, wat nu wordt
versterkt en ondersteund door het nieuwe financieringsprogramma Erasmus+. De
Commissie nodigt de lidstaten uit deze inspanningen te ondersteunen. Op dit moment
verhuist jaarlijks slechts 0,3 % van de Europese bevolking naar een andere
lidstaat voor werk; in de VS verhuist jaarlijks 2,4 % naar een andere
staat. De EU heeft een unieke rol te vervullen om de leermobiliteit tussen onderwijs-
en opleidingsinstellingen te bevorderen, door middel van het programma Erasmus+,
en op alle niveaus: leerlingplaatsen, stages, en uitwisselingen in het hoger
onderwijs. De deelname van de industrie en van kleine en middelgrote
bedrijven aan dergelijke initiatieven zal verder worden aangemoedigd. In
opkomende bedrijfstakken en terreinen van economische activiteit kunnen met kennis-
en innovatiegemeenschappen de vaardigheden beschikbaar worden gesteld die
op deze nieuwe markten nodig zijn. De betrokken
partijen op alle niveaus moeten trachten op behoeften aan vaardigheden en
opleidingen te anticiperen en tijdig de nodige maatregelen te treffen. Industriebeleid
moet ook industriële veranderingen mogelijk maken, en industriële structuren
helpen moderniseren om drastische, verspillende herstructureringssituaties te
voorkomen. Aangezien de
gevolgen van herstructurering zich het meest rechtstreeks doen gevoelen op
regionaal niveau, moeten regio's actief worden betrokken bij het sturen van en
het vooruitlopen op verandering. In dezelfde geest als de succesvolle
strategieën van "slimme specialisatie" moeten de gevolgen van op handen
zijnde herstructureringen worden meegenomen in beleidsinitiatieven op dit
niveau (op het gebied van infrastructuur, opleiding, onderzoek en innovatie). Om regio's te
helpen bij de modernisering van de industriële basis door middelen naar
productievere sectoren te sluizen en inspanningen te ondersteunen waarmee
mogelijke maatschappelijke gevolgen binnen de perken blijven, zal de
Commissie een brede aanpak voorstellen waarmee op regionaal niveau kan worden
vooruitgelopen op een industriële omslag en waarmee deze kan worden
gestimuleerd. Tot slot zal de
Commissie begin 2014 een mededeling voorleggen inzake "Groene banen"
waarin de aandacht wordt toegespitst op belangrijke economische sectoren met
werkgelegenheidspotentieel en de ontwikkeling van desbetreffende nieuwe
vaardigheden[31]. 4. KLEINE EN MIDDELGROTE BEDRIJVEN
(MKB) EN ONDERNEMERSCHAP In het
industriebeleid van de EU is van oudsher veel aandacht uitgegaan naar kleine en
middelgrote bedrijven, die zijn opgenomen in onze beleidsaanpak. Tegen het einde
van 2013 is er middels het kaderprogramma voor concurrentievermogen en
innovatie (CIP) bijstand verleend aan financiële instellingen door circa 30
miljard EUR aan nieuwe financiering te verstrekken aan meer dan 315 000
kleine en middelgrote bedrijven en daarmee zijn ongeveer 380 000 banen
gecreëerd of rechtstreeks behouden. Daarnaast hebben de structuurfondsen in
dezelfde periode voor ongeveer 70 miljard euro steun
verleend ten behoeve van ondernemingen, hoofdzakelijk kmo's. Er zijn bijna 200 000
projecten gefinancierd, die elk meerdere kmo's ondersteunden, waaronder 78 000
start-ups, en ten minste 268°000 permanente banen hielpen te creëren (en vele
andere hielpen veilig te stellen). Kosten
van regelgeving en administratieve lasten
kunnen relatief gezien tien keer hoger uitvallen voor kleine en middelgrote
bedrijven dan voor grote ondernemingen. De Commissie heeft vereenvoudiging voor
het MKB systematisch bevorderd door vrijstellingen voor micro-ondernemingen en
de toepassing van het beginsel "Denk eerst klein". De
kadervoorwaarden voor het MKB zijn aanzienlijk verbeterd sinds de Small
Business Act (SBA) vijf jaar geleden is aangenomen. De gemiddelde tijd en
kosten voor het opzetten van een bedrijf zijn teruggedrongen: respectievelijk
van negen naar vijf dagen en van 463 EUR naar 372 EUR. De benodigde tijd en
kosten voor het verkrijgen van alle vergunningen voor het starten van
commerciële activiteiten blijven in een aantal lidstaten echter zeer hoog. In de nieuwe
financiële vooruitzichten voor 2014-2020 zijn nieuwe, krachtigere instrumenten
beschikbaar gesteld ter ondersteuning van ondernemerschap en kleine en
middelgrote bedrijven. Voor het eerst is er een programma in opgenomen dat
specifiek is gericht op het MKB (COSME). Dit programma heeft een begroting van
2,3 miljard EUR, dat bovenop de bijdragen van ander EU-beleid komt. In het
nieuwe cohesiebeleid wordt bijzondere aandacht besteed aan het
concurrentievermogen van kleine en middelgrote bedrijven. Een speciaal
instrument in Horizon 2020 biedt financiering voor onderzoek en innovatie in
een vroeg stadium en met een hoog risico door het MKB. Het nieuwe beleid inzake
plattelandsontwikkeling biedt verdere ondersteuning voor start-ups
en het concurrentievermogen van kmo's in plattelandsgebieden[32]. Naast deze financiële
ondersteuning besteden de richtsnoeren voor risicofinancieringssteun van de
overheid bijzondere aandacht aan de problemen waarmee het MKB te maken heeft
bij de financiering van zijn activiteiten. Niettemin moeten
kleine en middelgrote bedrijven de belemmeringen overwinnen die hun groei beperken.
Een gemiddeld klein of middelgroot bedrijf is in Europa kleiner dan in de VS.
Ook binnen de EU zijn er verschillen in de grootte van kleine en middelgrote
bedrijven: een gemiddeld klein of middelgroot bedrijf telt in Duitsland 7,6
werknemers, maar slechts 3,6 werknemers in Spanje en 3,2 in Italië. Dit heeft
significante gevolgen: hoe kleiner het bedrijf, hoe moeilijker het kan
investeren in innovatie, export en integratie in waardeketens wereldwijd,
waarmee het concurrentievermogen in het gedrang komt. Het potentieel
van clusters waarmee een gunstig innovatieklimaat ontstaat met groepen
bedrijven die elkaar wederzijds versterken, moet beter worden benut om de groei
te stimuleren. De Commissie zal helpen kleine en middelgrote bedrijven aan
elkaar te koppelen die zich in clusters van wereldformaat willen verenigen
waarin uitmuntendheid wordt nagestreefd in waardeketens in heel Europa. De
aandacht gaat daarbij niet alleen uit naar industriële bedrijfstakken, maar ook
naar het stimuleren van sectoroverschrijdende en grensoverschrijdende
samenwerking en innovatie. Ketens met
toegevoegde waarde moeten beter worden geïntegreerd, vanaf de inkoop van
grondstoffen tot zakelijke dienstverlening en distributie en samenwerkingsverbanden
met onderzoeks-, opleidings- en onderwijscentra. Demonstratieprojecten met
clusters voor innovatie van waardeketens worden ook ondersteund in het kader
van Horizon 2020, voor de tenuitvoerlegging van strategieën voor slimme
specialisatie. Voorts zal de Commissie het Actieplan ondernemerschap kracht
bijzetten, waarmee de ontwikkeling van ondernemersvaardigheden en
ondernemingszin wordt gestimuleerd en individuen ertoe worden aangespoord
nieuwe ideeën commercieel te ontwikkelen. Met
een nieuwe Small Business Act (SBA) kunnen meer synergieën ontstaan met het
hervormingsproces in het kader van het Europees Semester. Zo krijgt het MKB een
groei-impuls en kunnen banen worden gecreëerd. De Commissie zal acties overwegen
en zal indien dat zinvol lijkt nieuwe wetgevende maatregelen voorstellen om
ervoor te zorgen dat het mogelijk wordt om in iedere lidstaat binnen drie dagen
een bedrijf op te zetten, met maximale kosten van 100 euro. Zij zal ook overwegen
een termijn van één maand voor de noodzakelijke vergunningen voor te stellen. Tenslotte
bestudeert de Commissie maatregelen waardoor de duur van gerechtelijke
geschillen inzake kredietherstel voor bedrijven wordt gereduceerd zodat zij
financiële problemen te boven kunnen komen en insolventie kunnen voorkomen door
toegang tot kosteneffectieve schuldsaneringsprocedures. Eerlijke ondernemers
moeten zo een tweede kans krijgen en de overdracht van ondernemingen moet
worden vergemakkelijkt. De Commissie dringt er bij lidstaten op aan een
MKB-test of een soortgelijk systeem in hun besluitvormingsproces op te nemen en
de administratieve last te verlichten[33]. Verder
onderzoekt de Commissie nadere mogelijkheden om kleine en middelgrote bedrijven
te helpen grensoverschrijdende synergieën te creëren en tegelijkertijd een
flexibel en licht regelgevingskader voor het MKB te behouden. Zakelijke
netwerken vormen interessante bedrijfskansen, met name voor versterking van
grensoverschrijdende samenwerking. Door betere specialisatie binnen een
gemeenschap kunnen zakelijke netwerken ook een belangrijke bijdrage leveren aan
innovatie. De Commissie zal onderzoeken in welke mate, bijvoorbeeld met
praktische richtsnoeren, gerichte maatregelen kunnen worden voorgesteld (op het
gebied van onder meer normen, terminologie of etikettering) waarmee de
ontwikkeling van zakelijke netwerken kan worden gestimuleerd. 5.
INTERNATIONALISERING VAN EUROPESE BEDRIJVEN De gevolgen van
de crisis zijn voor een groot deel binnen de perken gebleven dankzij de uitvoer
en het handelsoverschot van de EU. Met een geschatte wereldwijde groei van 90 %
tegen 2015 uit het buitenland blijft de toegang tot markten buiten de EU een
belangrijke pijler van het concurrentievermogen van Europa. De Europese
industrie heeft haar concurrentiepositie op internationale markten ruimschoots
weten te behouden, maar sterke exportprestaties kunnen op termijn niet als
vanzelfsprekend worden beschouwd. Europese bedrijven moeten blijven vernieuwen
en zich een plaats weten te verwerven in het groeiende web van waardeketens die
in de hele wereld ontstaan. Integratie in de wereldeconomie moet hand in hand
gaan met de bevordering van open en eerlijke markten wereldwijd. Handelsbeleid
vormt een kernpunt van de internationaleringsagenda van de EU, niet alleen om
markten open te stellen maar ook om de belangen van de EU te behartigen en een
gelijk speelveld in markten buiten de EU actief te stimuleren. De
EU is voornemens vrijhandel verder te bevorderen door middel van de WTO, zoals ook
blijkt uit de onlangs goedgekeurde overeenkomst over stimulering van het
handelsverkeer. Tegelijkertijd werkt de EU aan een ambitieuze
agenda inzake bilaterale handel en investeringen. Vrijhandelsovereenkomsten
vormen daarbij het belangrijkste middel ter verbetering van de toegang tot
markten. Wanneer de lopende VHO-onderhandelingen zijn afgerond, kan dat het bbp
van de EU met 2 % (250 miljard euro) doen stijgen. De Commissie heeft ook
een wijziging van de handelsbeschermingsinstrumenten voorgesteld. Zij roept de
Raad en het Parlement op snel tot overeenstemming te komen ter versterking van
deze instrumenten en de daarmee gepaard gaande kosten terug te dringen, zodat
eerlijke concurrentie effectiever kan worden afgedwongen. 5.1
Markttoegang Voortbouwend op
de resultaten in het gemeenschappelijke buitenlandse beleid, de start van
Missies voor groei en de ontwikkeling van de strategie voor markttoegang moet
de EU zich harder inzetten voor economische diplomatie, op basis van
solidariteit tussen lidstaten, en haar stem stem beter laten horen in
gesprekken met economische partners om op te komen voor Europese investeringen
en belangen in het buitenland. De mededingingsvoorwaarden zijn op wereldmarkten
niet gelijk, en Europese bedrijven die actief zijn op belangrijke opkomende
markten, krijgen oneerlijke voorwaarden opgelegd. Openbare
aanbestedingen zijn in Europa in vergelijking met andere landen het meest
toegankelijk, maar Europese bedrijven hebben moeite om buiten de EU mee te
dingen naar overheidsopdrachten. In recente VHO's heeft de EU flinke stappen
weten te zetten in de richting van toegang tot aanbestedingsmarkten. Zo is er
in bilaterale onderhandelingen met Canada aanzienlijke vooruitgang geboekt met
het openstellen van openbare aanbestedingen op subfederaal niveau. Soortgelijke
ontwikkelingen worden ook in andere bilaterale onderhandelingen nagestreefd,
met name met de Verenigde Staten en Japan. Daarnaast heeft
de Commissie een nieuw instrument voorgesteld waarmee de EU onevenwichtigheden
op internationale markten voor openbare aanbestedingen kan aanpakken, mits het
wordt aangenomen door de lidstaten en het Europees Parlement[34]. Met
deze procedure kunnen contracterende overheden in EU-lidstaten bieders voor
grote contracten uitsluiten die gebruikmaken van goederen en diensten die
worden gecreëerd in een land buiten de EU waar de aanbestedingsmarkten in hoge
mate worden beschermd. Dit is een goed voorbeeld van de manier waarop
wederkerigheid in een internationale context positief kan uitwerken voor de EU. Diensten vertegenwoordigen
circa 40 % van de toegevoegde waarde van de export van Europese industrieproducten.
Een derde van de banen die door deze exporten worden gecreëerd, is te vinden
bij bedrijven die aanvullende diensten verlenen aan de goederenexporteurs.
Daarom vormen betere en goedkopere diensten een belangrijke variabele voor het
industriële concurrentievermogen. Wanneer Europese bedrijven worden
geïntegreerd in waardeketens wereldwijd, wordt de toegang tot hoogwaardige
diensten bevorderd en wordt de concurrentiepositie van geëxporteerde goederen
en diensten uit de EU versterkt. Versterking van
de internationalisering van het MKB is een bijzondere prioriteit. In de EU
nemen de 10 % best presterende exporterende bedrijven doorgaans 70-80 %
van de exportvolumes voor hun rekening. De Commissie streeft niet alleen naar
verhoging van de exportvolumes, maar ook van het aantal exporterende bedrijven
om de integratie van Europese bedrijven in internationale waardeketens vooruit
te helpen. Ter
versterking van de toegang tot markten moet een mix van handelsbeleidsinstrumenten
worden ingezet waarmee de concrete problemen worden aangepakt waarmee Europese
bedrijven te maken hebben bij het exporteren naar of het investeren in derde
landen. De strategie voor markttoegang speelt hierbij een centrale rol, met de
gezamenlijke inspanningen van de Commissie, lidstaten en het bedrijfsleven.
Wanneer de samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden wordt
versterkt, zullen deze barrières effectiever en beter kunnen worden beslecht. De
Commissie zal het volgende ondernemen om de toegang tot internationale markten
te stimuleren: •
voortzetting, in het kader van onze algemene VHO-onderhandelingsstrategieën met
belangrijke bilaterale handelspartners, waaronder de VS, Canada, Japan en
India, van het streven naar betere markttoegang voor de Europese industrie en
follow-up van bestaande vrijhandelsovereenkomsten door regelmatige controle,
evaluatie en tenuitvoerlegging. •
voortzetting van diepgaande en uitvoerige onderhandelingen over
vrijhandelsovereenkomsten en overeenkomsten over accreditatie en aanvaarding
van industriële producten tussen de EU en landen uit het zuidelijke
Middellandse-Zeegebied en de landen van het Oostelijke Partnerschap. •
voortzetting van de werkzaamheden met de WTO-organen om het opwerpen van
technische handelsbarrières door derde landen te voorkomen en te bestrijden,
onder meer door geschillenbeslechting indien nodig. •
versterking van Missies voor groei en inzet van de diensten van het Enterprise
Europe Network ter bevordering van de internationalisering van kleine en
middelgrote bedrijven en ter ondersteuning van de organisatie en follow-up van
acties van Missies voor groei. •
het opzetten van MKB-dialogen en de bevordering van samenwerking met onze
internationale partners: bilateraal met de VS, China, Rusland en Brazilië, en
multilateraal in het Oostelijke Partnerschap, de industriële samenwerking
EU-MED, de landen van de uitbreiding en ACS-landen. •
voortzetting van de strategie voor markttoegang als instrument voor het
aanpakken van de concrete problemen waarmee Europese bedrijven geconfronteerd
worden, met bijzondere aandacht voor kmo's, die vaak de grootste uitdagingen
moeten aangaan om handelsbarrières in derde landen te overwinnen. 5.2
Samenwerking op normalisatie- en regelgevingsgebied, intellectuele-eigendomsrechten De Commissie
blijft zich toeleggen op samenwerking op het gebied van internationale
normen en regelgeving, voortbordurend op de rol van de EU als normsteller.
Zij moet het voortouw nemen voor versterking van het internationale normalisatiestelsel.
Samenwerking met andere landen op het gebied van regelgeving zal hoog op de
agenda blijven staan, vooral in lopende bilaterale onderhandelingen met de
Verenigde Staten en Japan, waar het accent voornamelijk ligt op belemmeringen
voor handel en investeringen "achter de grenzen". Met een hoger
transparantieniveau en convergentie van regelgeving ontstaan er veel meer
kansen voor Europese bedrijven en kunnen de kosten voor toegang tot markten
worden teruggedrongen. In een wereld
waarin concurrentievermogen vaak voortvloeit uit een pioniersvoordeel en
merknaamvestiging is het steeds belangrijker dat Europese bedrijven hun
industriële-eigendomsrechten op alle relevante markten weten vast te houden,
voornamelijk in de creatieve bedrijfstak, waar namaak een ernstig probleem
vormt. Voor extra ondersteuning van bedrijven heeft de Commissie haar netwerk
voor bijstand in verband met industriële-eigendomsrechten reeds uitgebreid met
ASEAN en MERCOSUR, waarmee een groter geografisch gebied wordt bestreken. Zij
overweegt dergelijke ondersteunende diensten naar andere geografische gebieden
uit te breiden. 6. Conclusie Europa moet het
fundament voor duurzame groei en modernisering na de crisis dringend versterken.
Hiertoe moet het een duidelijk signaal afgeven waaruit blijkt dat haar veel
gelegen is aan herindustrialisering, modernisering van de industriële basis van
Europa en de bevordering van een concurrerend kader voor de Europese industrie. De uitdagingen
voor de toekomst van Europa leggen groot gewicht in de schaal. Er moet dan ook
op het hoogste politieke niveau aandacht aan worden besteed en beleidssturing
plaatsvinden: de Europese Raad. Dit is van levensbelang voor het waarborgen van
de coherentie en prioritisering van alle instrumenten die de EU tot haar
beschikking heeft. Een industriële strategie kan geen op zichzelf staand beleid
zijn, gezien de talrijke raakvlakken en interacties met een groot aantal andere
beleidsterreinen. De
Commissie roept lidstaten daarom op te erkennen dat de industrie een essentiële
rol speelt bij de versterking van het concurrentievermogen en de stimulering
van duurzame groei in Europa, en systematisch op alle beleidsterreinen aandacht
te besteden aan het aspect concurrentievermogen. Met
het oog daarop is de Commissie van mening dat de volgende prioriteiten moeten
worden nagestreefd ter ondersteuning van het concurrentievermogen van de
Europese industrie: ·
Doorgaan met mainstreaming van het industriële
concurrentievermogen op andere beleidsterreinen om het concurrentievermogen van
de Europese economie te schragen, gezien het grote aandeel van de
concurrentiepositie van de industrie in de algemene concurrentiepositie van de
Europese Unie. Zo moet er bijzondere aandacht uitgaan naar
productiviteitsverhoging in de zakelijke dienstverlening om het industriële
concurrentievermogen, en dat van de Europese economie als geheel, te
versterken. ·
Het potentieel van de interne markt moet worden
gemaximaliseerd door de nodige infrastructuur te ontwikkelen, een stabiel,
vereenvoudigd en voorspelbaar regelgevingskader te bieden dat ondernemerschap
en innovatie ten goede komt, kapitaalmarkten te integreren, betere
mogelijkheden te creëren voor opleiding en mobiliteit van burgers en de interne
dienstenmarkt te voltooien als belangrijke bijdrage aan het industriële
concurrentievermogen. ·
De instrumenten voor regionale ontwikkeling
moeten voortvarend ten uitvoer worden gelegd in combinatie met nationale en
EU-instrumenten, zodat innovatie, vaardigheden en ondernemerschap worden
aangemoedigd. Zo kan er een ware industriële omwenteling plaatsvinden en wordt
het concurrentievermogen van de Europese economie gestimuleerd. ·
Voor het aanmoedigen van investeringen moeten
bedrijven toegang krijgen tot essentiële inputs, in het bijzonder energie en
grondstoffen, tegen betaalbare prijzen die een weerspiegeling vormen van
internationale condities. Het ontwerp en de tenuitvoerlegging van
beleidsinstrumenten voor verschillende doelstellingen op zowel Europees als
nationaal niveau mogen niet leiden tot prijsverstoringen die onevenredig hoge
relatieve prijzen voor deze inputs met zich brengen. Tevens moet er actie
worden ondernomen op de interne markt en op internationaal niveau om een adequaat
aanbod van deze inputs te waarborgen, en om te zorgen voor een efficiënter gebruik
van middelen en minder verspilling en afval. ·
Alles moet in het werk worden gesteld om de
integratie van Europese bedrijven in waardeketens wereldwijd te stimuleren.
Daardoor wordt hun concurrentievermogen versterkt en krijgen zij onder
gunstigere mededingingsvoorwaarden toegang tot wereldmarkten. ·
Tot slot moet voor een heropleving van de
Europese economie de noodzaak van herindustrialiseringsinspanningen worden
onderschreven, overeenkomstig de ambitie van de Commissie om het aandeel van de
industrie in het bbp tegen 2020 op te voeren tot niet minder dan 20 %. [1] Rueda-Cantuche,
José M., Sousa, N., Andreoni, V. en Arto, I.: "The
Single Market as an engine for employment through external trade", Joint
Research centre, IPTS, Sevilla, 2012. In deze mededeling wordt met "manufacturing" verwezen naar
Sectie C en de afdelingen 10 t/m 33 van NACE Rev. 2. "Industry"
verwijst naar een bredere waaier aan activiteiten, inclusief de
winning van delfstoffen en activiteiten op het gebied van energie. [2] Deze schatting is gebaseerd op handelsstatistieken van
Eurostat. Dit cijfer heeft alleen betrekking op industrieproducten en omvat dan
ook geen handelsstromen van energie en grondstoffen, waar de EU een negatieve
handelsbalans heeft. [3] Er zij op gewezen dat het aandeel van de be- en
verwerkende industrie in het bbp in een aantal landen (Slowakije, Litouwen,
Oostenrijk, Duitsland en Nederland) sinds 2007 weliswaar is toegenomen, maar in
de overige lidstaten is gedaald. [4] Verslag over het Europese concurrentievermogen 2013
"Towards knowledge-driven Reindustrialisation" ("Naar een
kennisgedreven herindustrialisering"): http://ec.europa.eu/enterprise/policies/industrial-competitiveness/competitiveness-analysis/european-competitiveness-report/files/eu-2013-eur-comp-rep_en.pdf
en het scorebord voor de prestaties van de industrie: http://ec.europa.eu/enterprise/policies/industrial-competitiveness/monitoring-member-states/files/scoreboard-2013_en.pdf.
[5] Voor zowel elektriciteit als gas nemen de
prijsverschillen met externe concurrenten toe (met uitzondering van Japan). [6] COM(2012) 582 definitief: "Een sterkere Europese
industrie om bij te dragen tot groei en economisch herstel" van 10 oktober
2012, en COM(2010) 614 definitief. "Een geïntegreerd industriebeleid in
een tijd van mondialisering: concurrentievermogen en duurzaamheid centraal
stellen" van 28 oktober 2010. Diverse lidstaten, waaronder Frankrijk,
Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, hebben de afgelopen jaren op
nationaal en regionaal niveau ook beleid of strategieën voor de industrie
uitgestippeld. [7] Deze door de lidstaten overeengekomen contractuele
regelingen zouden de tenuitvoerlegging van relevante aspecten van het
industriebeleid kunnen ondersteunen, in aansluiting op de prioriteiten van het
economisch beleid die de Europese Raad heeft vastgesteld in zijn analyse van de
economische situatie in de lidstaten en de eurozone als geheel, op basis van
landenspecifieke aanbevelingen. [8] Het pakket vormt een belangrijke stap naar een goed
functionerende Europese spoorwegruimte, waar de brede schakering aan rollend
materieel met ieder zijn eigen kenmerken geleidelijk aan wordt vervangen door
gestandaardiseerde treinen en spooronderdelen en procedures voor de toelating
van spoorwagons wordt gestroomlijnd. Dit proces wordt ondersteund door het
gezamenlijke initiatief Shift2Rail, waarbij publieke en private middelen worden
ingezet ter versnelling van de ontwikkeling en invoering van nieuwe
technologieën en oplossingen. [9] In de sector wegvervoer moet regelgeving inzake
markttoegang beter worden gehandhaafd zodat de markt verder kan worden
opengesteld. Veiligheids- en technische regels voor het wegvervoer zijn reeds
geharmoniseerd, waarmee de weg is vrijgemaakt voor een mogelijke liberalisering
van deze sector op EU-niveau. [10] Op 14 oktober 2013 heeft de Commissie een lijst opgesteld
met 248 belangrijke infrastructuurprojecten op het gebied van energie, waarvoor
op basis van de nieuwe richtsnoeren voor trans-Europese energie-infrastructuur
(TEN-E) snellere en efficiëntere vergunningsprocedures en betere regelgeving
zullen gelden. Voorts zijn de Raad en het Europees Parlement in december 2013
overeengekomen de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen
(CEF) in het leven te roepen. Dit is een fonds van 33,2 miljard EUR waarmee de
verbetering van transport-, energie- en digitale netwerken in Europa moet
worden gefinancierd en hiervoor investeringen kunnen worden aangetrokken. Met
deze financieringsfaciliteit wordt bijgedragen tot het opzetten van
hoogwaardige netwerken die onderling met elkaar in verbinding staan en in
milieuopzicht duurzaam zijn. In de CEF is 5,85 miljard EUR uitgetrokken voor
trans-Europese energie-infrastructuur voor de periode 2014-2020 die moet bijdragen
aan marktintegratie en continuïteit van de energievoorziening in de EU. [11] COM(2013) 18 definitief van 24 januari 2013:
"Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen". [12]
Mededeling COM(2014) 25 definitief van de Commissie: "Een
visie voor de interne markt voor industrieproducten" van 22 januari 2014. [13] In dit initiatief worden gemeenschappelijke methoden
voorgesteld waarmee de milieuprestaties van producten en organisaties kunnen
worden gemeten. Vergelijkbare en betrouwbare milieugegevens over producten
komen de integratie van markten voor die goederen in de EU ten goede. [14] Het verslag over de integratie van de eengemaakte markt:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2013:0785:FIN:NL:PDF
[15] Mededeling van 8 juni 2012 (COM(2012) 261 definitief:
"Een partnerschap voor nieuwe groei in diensten 2012–2015). [16] In 2008 stonden acht lidstaten in de top 20 van de Doing
Business-ranglijst van de Wereldbank, en drie lidstaten in de top 10. In 2013
hadden nog maar zes lidstaten een plaats in de top 20, en twee in de top 10. [17] Zie de conclusies van de Top over concurrentievermogen van
2-3 december 2013. [18] Daarnaast worden er andere initiatieven ontplooid om de
tenuitvoerlegging van regelgeving op specifieke terreinen te bevorderen. Zo
wordt de Europese afvalwetgeving op dit moment herzien. Doel is deze duidelijk
te maken en ervoor te zorgen dat zij eenvoudig kan worden gehandhaafd, en
secundaire grondstoffen gemakkelijker kunnen worden hergebruikt. [19] Zie het binnenkort te verschijnen werkdocument van de
diensten van de Commissie "Advancing Manufacturing – Advancing Europe. [20] Zie voor een beschrijving en
interpretatie van het cascadeprincipe http://ec.europa.eu/research/bioeconomy/pdf/201202_commision_staff_working.pdf
– een werkdocument van de diensten van de Commissie bij de mededeling van de
Commissie over de strategie inzake bio-economie – zie blz. 25-26, tweede alinea
in sectie 1.3.3.1. en http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+REPORT+A7-2013-0201+0+DOC+PDF+V0//EN
– Standpunt van het Europees Parlement betreffende de mededeling van de
Commissie over de strategie inzake bio-economie – zie punt 28 op blz. 6-7. [21] De Commissie heeft onlangs twee projecten voor slimme
energienetten geselecteerd als projecten van gemeenschappelijk belang voor
trans-Europese energie-infrastructuur. [22] Europese Richtlijn 2011/7/EU betreffende bestrijding van
betalingsachterstand bij handelstransacties van 16 februari 2011:
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:048:0001:0010:nl:PDF
[23] Deze
prijzen zijn niet gecorrigeerd voor kwaliteitsverschillen; de
elektriciteitsvoorziening in de EU is betrouwbaarder is omdat er minder uitval
is dan in bovengenoemde landen. [24]
COM(2014) 21 definitief van 22 januari 2014, "Energieprijzen
en -kosten in Europa". In deze mededeling wordt de ontwikkeling van
energiekosten en -prijzen gedetailleerd uiteengezet. [25] COM(2014)
15 definitief, "Een
beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030", COM(2014)
20 definitief, "Voorstel voor een besluit van het Europees
Parlement en de Raad betreffende de instelling en de werking van een
marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in
broeikasgasemissierechten en tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG”, COM(2014) 23 definitief,
"betreffende de exploratie en productie van koolwaterstoffen (zoals
schaliegas) met gebruikmaking van hoogvolumehydrofracturering in de EU", en
C(2014) 267 definitief "Aanbeveling van de Commissie betreffende de
minimumbeginselen voor de exploratie en productie van koolwaterstoffen (zoals
schaliegas) met gebruikmaking van grootvolumehydrofracturering ", alle van
22.1.2014. [26] De
materiaalkosten vertegenwoordigen gemiddeld meer dan 40 % van de
fabricagekosten volgens een document van de VDI (Vereniging van Duitse
ingenieurs): "Cost Structure of the Manufacturing Sector". Men schat
dat door een efficiënter gebruik van middelen de behoefte aan materiële inputs met
17 tot 24 % gereduceerd zou kunnen worden tegen 2030. Zie
"Macroeconomic modelling of sustainable development and the links between
the economy and the environment" (2011), GWS e.a. in opdracht van de Commissie
op http://ec.europa.eu/environment/enveco/studies_modelling/pdf/report_macroeconomic.pdf
[27] In de context van de tweede pijler van het
grondstoffeninitiatief zal de Commissie een verslag publiceren over de
indicatoren voor nationaal beleid inzake mineralen in 2014, over de prestaties
van lidstaten, over de verlening van vergunningen en de grondgebruiksplanning,
en zal zij een openbare raadpleging organiseren waarin met alle betrokkenen
wordt bekeken wat de politieke opties zijn voor een mogelijke harmonisering van
bepaalde aspecten van vergunningsprocedures en ruimtelijke ordening.
[28] Zie de secties over de op bosbouw en chemicaliën
gebaseerde bedrijfstakken in het bijbehorende werkdocument van de diensten van
de Commissie. [29] Zie het Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake
een kwaliteitskader voor stages van 4 december 2013, COM(2013) 857 definitief. [30] COM(2012) 669 definitief, "Een andere kijk op
onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaaleconomische
resultaten" van 20 november 2012. [31] Werkgelegenheids- en maatschappelijke aspecten van
anticipatie op veranderingen en herstructurering zijn aan de orde gekomen in de
mededeling van de Commissie van 13 december 2013 (COM(2013) 882 definitief). [32] Zie voor het specifieke potentieel van "blauwe
groei" Mededeling COM(2012) 494 definitief "Blauwe groei – kansen
voor duurzame mariene en maritieme groei" van 13.9.2012. [33] Deze voorstellen zullen worden gecoördineerd en vormen een
aanvulling op andere acties waaraan wordt gewerkt op het gebied van justitie
ter bevordering van grensoverschrijdende invordering van schulden. Op hetzelfde
terrein en voortbordurend op de mededeling uit 2012 "Een nieuwe aanpak van
faillissement en insolventie" zullen bedrijven die financieel in zwaar
weer verkeren, met minimumnormen hun schulden efficiënt kunnen herstructureren
en insolventie kunnen voorkomen. [34] COM(2012) 124 definitief van 21 maart 2012: Voorstel voor
een verordening van het Europees Parlement en de Raad over toegang van goederen
en diensten uit derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie en
procedures tot ondersteuning van onderhandelingen over toegang van goederen en
diensten uit de Unie tot de aanbestedingsmarkten van derde landen.