EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0401
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Towards better access to scientific information: Boosting the benefits of public investments in research
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Naar een betere toegang tot wetenschappelijke informatie: Vergroting van de voordelen van overheidsinvesteringen in onderzoek
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Naar een betere toegang tot wetenschappelijke informatie: Vergroting van de voordelen van overheidsinvesteringen in onderzoek
/* COM/2012/0401 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Naar een betere toegang tot wetenschappelijke informatie: Vergroting van de voordelen van overheidsinvesteringen in onderzoek /* COM/2012/0401 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Naar een betere toegang tot wetenschappelijke
informatie:
Vergroting van de voordelen van overheidsinvesteringen in onderzoek 1. INLEIDING De
Europa 2020-strategie voor een slimme, duurzame en inclusieve economie
onderstreept de centrale rol van kennis en innovatie bij de totstandbrenging
van groei. Onderzoekresultaten, waaronder zowel publicaties als
gegevensverzamelingen, moeten snel en op brede schaal worden verspreid onder
gebruikmaking van digitale media. Dit versnelt wetenschappelijke ontdekkingen,
maakt nieuwe vormen van gegevensintensief onderzoek mogelijk en zorgt ervoor
dat onderzoekresultaten systematisch worden gebruikt door het Europese
bedrijfsleven en de Europese industrie. Om de wetenschappelijke en
technologische vooruitgang te stimuleren moet de Europese Unie (EU) haar beleid
en haar praktijken op het gebied van de verspreiding van wetenschappelijke informatie
opnieuw bekijken en de nodige stappen ondernemen om de toegang tot de
resultaten van door de overheid gefinancierd wetenschappelijk onderzoek te
verbeteren. Voorbeeld: Het in kaart
brengen van het menselijke genoom zal wetenschappers in staat stellen
vooruitgang te boeken bij de aanpak van ernstige ziekten zoals kanker,
alzheimer en hiv/aids. Er wordt geschat dat overheidsinvesteringen ten belope
van 3,8 miljard dollar in het menselijk-genoomproject, een door de VS
gecoördineerd onderzoekproject met belangrijke Europese bijdragen, een
economisch effect ter waarde van 796 miljard dollar heeft gehad, 310 000
banen heeft gecreëerd en de genoomrevolutie op gang heeft gebracht. Dit is een
uitstekend voorbeeld van de kracht die open toegang tot wetenschappelijke
informatie kan hebben. Deze
mededeling beschrijft de actie die de Commissie wil ondernemen ter verbetering
van de toegang tot wetenschappelijke informatie en ter stimulering van de
voordelen van overheidsinvesteringen in onderzoek. Zij geeft ook aan hoe het
beleid ter bevordering van open toegang zal worden uitgevoerd in het kader van
"Horizon 2020", het kaderprogramma van de EU voor onderzoek en
innovatie (2014-2020). De mededeling gaat vergezeld van een aanbeveling aan de
lidstaten, waarin zij worden opgeroepen om hun beleid en hun praktijken inzake
de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie in de lidstaten
te verbeteren. Dit initiatief vloeit voort uit twee elkaar
versterkende beleidsaspecten. Het ene is de Digitale agenda voor Europa[1], die een "open gegevens"-beleid schetst dat betrekking heeft
op het volledige scala aan informatie dat de overheidsinstanties in de gehele
Europese Unie produceren, verzamelen of bekostigen[2]. Het andere is de mededeling
inzake de Innovatie-Unie[3], die een overzicht geeft van het beleid en de programma's van de EU op
het gebied van onderzoek en innovatie. De voorgestelde maatregelen bouwen voort op
vroegere werkzaamheden, met name de mededeling van 2007 betreffende
wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk[4] en de
bijbehorende conclusies van de Raad, de mededeling van 2009 betreffende
ICT-infrastructuren voor e-wetenschap[5]
en het strategische beleid dat is ontwikkeld voor de Europese onderzoekruimte
(ERA). Om de toegang tot wetenschappelijke informatie
te verbeteren moeten de lidstaten, onderzoekfinancieringsorganen, onderzoekers,
wetenschappelijke uitgevers, universiteiten en hun bibliotheken, innovatieve
industrieën en de samenleving in het algemeen samenwerken. Het
wetenschappelijke informatiesysteem van Europa moet geschikt worden gemaakt
voor het digitale tijdperk zodat de "vijfde vrijheid" van de EU – het
vrij verkeer van kennis[6] – werkelijkheid kan worden. 2. WAAROM IS EEN BETERE TOEGANG TOT
WETENSCHAPPELIJKE INFORMATIE VAN BELANG VOOR EUROPA? Modern onderzoek bouwt voort op een
uitgebreide wetenschappelijke dialoog en doorbraken door het verbeteren van
vroegere onderzoekwerkzaamheden. Een volledigere en bredere toegang tot
wetenschappelijke publicaties en gegevens zal daarom helpen om: –
de innovatie te versnellen (sneller op de markt =
snellere groei); –
de samenwerking te bevorderen en dubbel werk te
vermijden (grotere efficiency); –
voort te bouwen op vorige onderzoekresultaten
(betere kwaliteit van de resultaten); –
burgers en de samenleving bij het onderzoek te
betrekken (grotere transparantie van het wetenschappelijke proces); Waar het om gaat is de
snelheid van de wetenschappelijke vooruitgang en het rendement op
O&O-investeringen, met name via door de overheid gefinancierde
investeringen die een enorm potentieel bezitten wat de stimulering van
productiviteit, concurrentievermogen en groei betreft. Brede, betaalbare en
gemakkelijke toegang tot wetenschappelijke informatie is bijzonder belangrijk
voor innoverende kleine bedrijven (midden- en kleinbedrijven, mkb's) Een recent
verslag[7] geeft een beeld van de moeilijkheden die Deense mkb's ondervinden bij
het verkrijgen van toegang tot wetenschappelijke informatie. Uit het verslag
blijkt dat zonder snelle toegang tot actuele resultaten van wetenschappelijk
onderzoek deze firma's gemiddeld 2,2 jaar langer nodig hebben om nieuwe
producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. De verbetering van de
toegang tot wetenschappelijke informatie gaat ook om het vergroten van de
openheid en de transparantie die essentiële aspecten zijn van verantwoordelijk
onderzoek en innovatie[8], en draagt bij tot een betere besluitvorming op verschillende
gebieden. Een betere toegang zal leiden tot meer wetenschappelijk geletterde
burgers die goed kunnen gedijen in de complexe samenleving van de 21e
eeuw. De discussies over het systeem voor de verspreiding van
wetenschappelijke informatie zijn traditioneel gericht op de toegang tot
wetenschappelijke publicaties – tijdschriften en monografieën. Het wordt echter
steeds meer van belang dat de toegang wordt verbeterd tot onderzoekgegevens
(experimentele resultaten, observaties en door de computer gegenereerde
informatie) die de basis vormen voor de kwantitatieve analyse die veel
wetenschappelijke publicaties onderbouwt[9]. 3. DE VISIE VAN DE COMMISSIE De Europese Commissie benadrukt de rol van
open toegang tot gegevens als sleutelinstrument om mensen en ideeën bijeen te
brengen op een wijze die wetenschap en innovatie bevordert. Om te zorgen voor
economische groei en om de uitdagingen van de samenleving van de 21e eeuw
aan te pakken is het van essentieel belang dat de verspreiding en de overdracht
van wetenschappelijke kennis ten behoeve van de belangrijkste belanghebbenden
op het gebied van het Europese onderzoek – universiteiten,
financieringsorganen, bibliotheken, innovatieve ondernemingen, regeringen en
beleidsmakers, niet-gouvernementele organisaties (ngo's) en de samenleving in
het algemeen – worden geoptimaliseerd. De visie die ten grondslag ligt aan de
strategie van de Commissie voor een open verkeer van gegevens en kennis bestaat
erin dat voor informatie waarvoor reeds uit overheidsmiddelen is betaald, niet
telkens opnieuw hoeft te worden betaald, wanneer toegang daartoe wordt
verkregen of wanneer zij wordt gebruikt, en dat dit open verkeer ten volle ten
goede moet komen aan de Europese bedrijven en burgers. Dat betekent dat door de
overheid gefinancierde wetenschappelijke informatie zonder extra kosten online
ter beschikking van Europese onderzoekers en burgers moet worden gesteld via
een duurzame e-infrastructuur, waarbij ook voor toegang op de lange termijn
moet worden gezorgd om te vermijden dat wetenschappelijke informatie van unieke
waarde verloren gaat[10]. De wetenschap is grondig aan het veranderen.
Gecomputeriseerde methoden en machinetoepassingen zullen een belangrijke rol
spelen in de gegevensgestuurde wetenschap. De Commissie ziet een toekomst voor
zich waarin de gegevensinfrastructuur onzichtbaar wordt en de informatie uit
het oogpunt van de gebruiker zelf een infrastructuur is. Deze visie houdt in geen geval in dat
onderzoekers hun uitvindingen niet meer zouden mogen octrooieren[11] of dat de bescherming van de
intellectuele eigendomsrechten in de EU zou worden aangetast. De verwezenlijking van deze visie vereist een
innovatieve Europese wetenschappelijke uitgeverijsector die naast zijn
traditionele sterke punten nieuwe gebieden met een meerwaarde creëert en de
nieuwe kansen van het digitale tijdperk benut. 4. WAAR STAAN WIJ? 4.1. Toegang tot wetenschappelijke
publicaties Wetenschappelijke publicaties zijn cruciaal
voor de wetenschappelijke dialoog en spelen een sleutelrol in de carrières van
wetenschappers. De uitgifte van wetenschappelijke publicaties
is ook een winstgevende zaak, met name in Europa. Europese uitgevers zijn goed
voor bijna 50 % van de wereldwijd gepubliceerde artikelen op
wetenschappelijk, technisch en medisch gebied. Zij hebben zich snel aan het
digitale tijdperk aangepast door gebruik te maken van nieuwe instrumenten om
het productie- en verspreidingsproces te versnellen, door de opzoekbaarheid van
de inhoud te verbeteren en door toepassingen op te zetten die zijn gebaseerd op
de onderliggende ruwe tekst en gegevens. Stijging van de tijdschriftprijzen –
bibliotheekbegrotingen onder druk De laatste twee decennia is de
abonnementsprijs van wetenschappelijke tijdschriften (op papier en
elektronisch) gestaag gestegen met ongeveer 3,5 % boven de inflatie per
jaar[12]. Deze stijging kan gedeeltelijk worden verklaard door het toegenomen
aantal gepubliceerde wetenschappelijke artikelen. De prijsstijgingen hebben de
begrotingen van universiteitsbibliotheken en onderzoekinstellingen onder druk
gezet, die de grootste abonnementhouders van wetenschappelijke tijdschriften
zijn. Open toegang Gezien de stijgende prijzen van tijdschriften
is in de wetenschappelijke gemeenschap opgeroepen om te streven naar open
toegang, een model dat lezers op internet in staat stelt om kosteloos toegang
te krijgen tot informatie, deze te gebruiken en opnieuw te gebruiken. Er bestaan
twee basismodellen: "Gouden" open toegang (open access
publishing): de betaling van de publicatiekosten wordt verschoven van de lezers
(via abonnementen) naar de auteurs. Deze kosten worden gewoonlijk gedragen door
de universiteit of de onderzoekinstelling waarvoor de onderzoeker werkt, of
door het financieringsagentschap dat het onderzoek ondersteunt. "Groene" open toegang
(zelfarchivering): het gepubliceerde artikel of het definitieve intercollegiaal
getoetste manuscript wordt door de onderzoeker gearchiveerd in een online
repository vóór, na of tijdens de publicatie ervan. De toegang tot dit artikel
wordt vaak op verzoek van de uitgever met vertraging verleend
("embargoperiode") zodat de abonnementhouders een extra voordeel
behouden[13].
Een toenemend aantal
onderzoekfinancieringsorganen en universiteiten over de hele wereld vereisen
dat onderzoekers open toegang verlenen tot de resultaten van door de overheid
gefinancierd onderzoek[14]. Veel uitgevers hebben op institutionele mandaten gereageerd door het
toestaan van de zelfarchivering van voor publicatie aanvaarde manuscripten[15]. Momenteel is circa 20 % van alle wetenschappelijke artikelen in
een open-toegangvorm beschikbaar, waarvan 60 % het "groene"
model volgt[16]. Sommige uitgevers bieden "hybride tijdschriften" aan die
niet alleen artikelen bevatten waarvoor de auteur een publicatievergoeding
heeft betaald (en waartoe de lezer daarom kosteloos toegang heeft) maar ook
artikelen die alleen beschikbaar zijn voor abonnementhouders of op een
pay-per-view-basis. Een open-toegangbeleid tast de vrijheid van de
auteur niet aan om al dan niet te publiceren. Het is evenmin van invloed op de
aanvraag van octrooien of andere vormen van commerciële exploitatie. Het
besluit om een octrooi aan te vragen voor onderzoekresultaten en deze
commercieel te exploiteren wordt meestal genomen vóór de publicatie. Open
toegang tot tijdschriftartikelen komt pas aan de orde wanneer een onderzoeker
besluit om te publiceren. 4.2. Toegang tot onderzoekgegevens Tot nu toe zijn de resultaten van
wetenschappelijk onderzoek hoofdzakelijk verspreid door de publicatie van
artikelen. Er bestaat geen vaste praktijk voor de publicatie van de
onderliggende gegevens. Uit onderzoek in het kader van het PARSE-Insight[17]-project is gebleken dat
slechts 25 % van de onderzoekers hun onderzoekgegevens open deelt, 11 %
deze ter beschikking stelt van onderzoekers binnen hun onderzoekdiscipline en
58 % deze slechts binnen hun specifieke onderzoekgroep beschikbaar stelt. Als gevolg daarvan worden veel van de resultaten
van door de overheid gefinancierd onderzoek, die in de vorm van gegevens
bestaan, niet op grote schaal ter beschikking gesteld van anderen om deze te
kunnen verifiëren of als basis voor verder onderzoek te kunnen gebruiken, en
dit maakt investeringen in onderzoek in hoge mate inefficiënt. Sommige onderzoekfinancieringsorganen zijn
daarom begonnen met te eisen dat onderzoekers hun onderzoekresultaten in een
geschikte gegevensinfrastructuur deponeren, maar deze praktijk wordt nog niet
op grote schaal gevolgd. Bij
het beschikbaar stellen van onderzoekgegevens moet rekening worden gehouden met
de Europese en nationale voorschriften op het gebied van gegevensbescherming,
alsook met overwegingen in verband met bedrijfsgeheimen of nationale
veiligheid. 4.3. Bewaring van
wetenschappelijke informatie Er zijn aanzienlijke economische en sociale
voordelen verbonden aan de bewaring van informatie, kennis en knowhow op de
lange termijn ten behoeve van de toekomstige generaties. De Britse
onderzoekfinancieringsorganisatie JISC heeft een kosten-batenanalyse van de
bewaring van onderzoekgegevens uitgevoerd. Zij kwam tot de conclusie dat
inspanningen voor de bewaring van onderzoekgegevens, alleen in termen van
kostenbesparingen, een viervoudig rendement opleveren[18]. De lidstaten zijn momenteel bezig met de
wijziging van hun wetgeving inzake het deponeren van digitaal materiaal[19]. Er moet ook speciale aandacht worden besteed
aan het bewaren van wetenschappelijke software en modellen om ervoor te zorgen
dat de informatie opnieuw kan worden gebruikt en gereproduceerd. Open normen,
formaten en openbron-softwareoplossingen kunnen daartoe bijdragen. 4.4. De internationale context Het streven naar open toegang is een
wereldwijde trend. Momenteel passen over de hele wereld meer dan 200
academische instellingen of onderzoekfinancieringsorganisaties open toegang
voor publicaties toe[20].
De European Federation of National Academies of Sciences and Humanities heeft
onlangs een verklaring over open wetenschap in de 21e eeuw goedgekeurd, waarin
wordt opgeroepen tot het open delen van onderzoekresultaten en ‑instrumenten[21]. De toegankelijkheid van
onderzoekgegevens wordt ook besproken in verscheidene internationale fora,
waaronder de OESO en de UNESCO[22]. 5. WAT ZIJN DE BARRIÈRES DIE VERANDERING
BELEMMEREN? Internet heeft een groot potentieel voor de
verbetering van de toegang tot wetenschappelijke informatie, maar dit
potentieel wordt nog niet volledig benut. Een sleutelkwestie in verband met de toegang
tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie is het niveau van de
investeringen in het wetenschappelijke verspreidingssysteem. Het economische en
maatschappelijke potentieel van een betere toegang tot wetenschappelijke
informatie zal niet worden gerealiseerd als de begrotingen voor het verschaffen
van toegang tot en het bewaren van de informatie ontoereikend zijn. Een ander probleem is dat de actie van de
verschillende lidstaten ongelijk en, op enkele uitzonderingen na,
ongecoördineerd is. Gecoördineerde inspanningen, die steunen op de vaststelling
en uitwisseling van goede praktijken, kunnen leiden tot schaalvoordelen en
efficiëntiewinsten. 5.1. Barrières die de overgang
naar open toegang tot wetenschappelijke publicaties belemmeren Er wordt aangenomen dat een te snelle
ontwikkeling naar open toegang de wetenschappelijke uitgeverijsector en
bijgevolg het wetenschappelijke informatiesysteem kan destabiliseren. Een
verschuiving naar open toegang moet rekening houden met het feit dat het proces
van de selectie, het onderzoek en de publicatie van artikelen geld kost. Deze
verschuiving is mogelijk als financiële middelen worden verstrekt voor open
access publishing ("gouden" open toegang) en als ervoor wordt gezorgd
dat onderzoekers die zelf archiveren ("groene" open toegang) voldoen
aan de eisen van de financiers, ook wanneer zij embargoperioden overeenkomen
tijdens welke de uitgevers door abonnementen inkomsten kunnen genereren. De overgang naar open toegang moet
gecoördineerd en transparant zijn. Bij het "gouden" model moeten
hogere kosten gepaard gaan met een evenredige verlaging van de
abonnementskosten. Er moeten ook mechanismen worden ontwikkeld om de
vergoedingen voor de "gouden" open toegang op de middellange en lange
termijn te beperken. Sommige universiteiten[23]
en onderzoekfinancieringsorganisaties[24]
zijn momenteel aan het experimenteren met deze kwesties. Wat het "groene" model betreft, is
het mogelijk dat sommige onderzoekers nalaten na te gaan of zij aan
open-toegangmandaten via zelfarchivering voldoen, omdat zij niet beschikken
over de nodige informatie of infrastructuur. Zij kunnen ook bang zijn voor
contractuele geschillen met de uitgevers[25].
Verder wordt het beleid ter bevordering van open toegang vaak onvoldoende
gehandhaafd[26]. 5.2. Barrières die de toegang tot
en het gebruik en hergebruik van onderzoekgegevens belemmeren Het gebrek aan organisatie en duidelijkheid
over de verantwoordelijkheden bij de verbetering van de toegang tot en het
gebruik van wetenschappelijke gegevens is een belangrijke barrière die
verandering in de weg staat. E-infrastructuur en thematische
gegevensinfrastructuur voor de opslag en de verschaffing van toegang tot
gegevens ontwikkelen zich snel wereldwijd, maar het ontbreekt vaak aan
financieringsmodellen om te zorgen voor de toegang op de lange termijn. Bovendien
blijft de interoperabiliteit tussen landen en disciplines een probleem. Veel onderzoekers en innovatieve ondernemingen
zien er tegen op om met anderen te delen wat zij als hun "eigen"
gegevens beschouwen en vrezen dat anderen op onfaire wijze van hun inspanningen
zullen profiteren Bovendien is het mogelijk dat onderzoekers geen tijd willen
besteden aan de praktische formaliteiten voor het deponeren van hun gegevens[27]. Er bestaan nog geen systematische belonings- en erkenningsmechanismen
voor het delen van gegevens, zoals citatiemechanismen en metingen van het
effect van de citatie van gegevens[28]. 5.3. Barrières voor het bewaren
van gegevens op de lange termijn Het gebrek aan financiële en organisatorische
modellen is een groot probleem op dit gebied. Vaak worden structuren ter
ondersteuning van de bewaring van gegevens voor specifieke projecten opgericht,
waarbij de financiering tot een bepaalde periode wordt beperkt. De financiering
is van korte duur, is versnipperd en biedt geen oplossingen op de lange termijn. De technische uitdagingen van het bewaren van
grote hoeveelheden gegevens blijven onopgelost, met name op gebieden zoals
astronomie en aardwetenschappen die voortdurend veranderende omstandigheden
bestuderen. De nationale voorschriften en praktijken voor
het wettelijk voorgeschreven deponeren van gegevens worden nu aangepast en
uitgebreid tot digitaal materiaal, maar welk materiaal precies moet worden
gedeponeerd en de wijze waarop dit moet gebeuren verschilt van lidstaat tot
lidstaat. In de aanbeveling van de Commissie van 2011 betreffende
digitalisering en digitale bewaring[29]
worden specifieke gebieden aangegeven waaraan bijzondere aandacht moet worden
besteed. 6. ACTIE OP EUROPEES NIVEAU 6.1. Wat heeft de Commissie tot nu
toe gedaan? 6.1.1. Ontwikkelen van beleid Als Europa de vruchten wil plukken van een
bredere toegang tot de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, is een
duidelijk beleid nodig – zowel nationaal als Europees.
De conclusies van de Raad van 2007 over de wetenschappelijke informatie
in het digitale tijdperk bevatten een aantal door de lidstaten uit te voeren
maatregelen met streefdata, maar de geboekte vooruitgang was ongelijk[30]. Daarom moet aan de lidstaten een bijgewerkte reeks acties ter
verbetering van de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie
worden aanbevolen. 6.1.2. Implementatie van open toegang
bij door de Unie gefinancierd onderzoek Als belangrijk orgaan voor de financiering van
onderzoek heeft de Commissie het goede voorbeeld gegeven door het vaststellen
van bepaalde voorwaarden waaraan de begunstigden van haar onderzoeksubsidies
moeten voldoen. In aansluiting op haar mededeling van 2007 betreffende de
wetenschappelijke informatie in het digitale tijdperk heeft de Commissie een
proefproject opgezet voor open toegang tot publicaties die voortvloeien uit
projecten uit hoofde van het zevende kaderprogramma (FP7)[31]. Dit project is in 2008 gelanceerd. Het bestrijkt 20 % van de
FP7-begroting en heeft betrekking op verscheidene thematische gebieden. De
ontvangers van subsidies zijn tot zelfarchivering verplicht en moeten al het
mogelijke doen om te zorgen voor open toegang tot artikelen binnen zes of
twaalf weken na publicatie, afhankelijk van het onderzoekgebied. Deze eis geldt
voor artikelen en niet voor onderliggende gegevens[32]. Uit een onderzoek van mei 2011[33] naar projecten in het kader van het proefproject is gebleken dat de
meeste respondenten zelfarchivering gemakkelijk of zeer gemakkelijk vonden in
termen van personeel en tijd. Driekwart van de respondenten die hun mening te
kennen hebben gegeven, was het eens of sterk eens met een open-toegangmandaat
voor gegevens op hun onderzoekgebied, mits alle relevante aspecten (bv. ethiek,
vertrouwelijkheid, intellectueel eigendom) in beschouwing worden genomen. 6.1.3. Zorgen voor EU-wijde
interoperabiliteit De laatste jaren heeft de Commissie de
ontwikkeling van e-infrastructuur voor wetenschap ondersteund, inclusief
infrastructuur voor wetenschappelijke gegevens, maatregelen om de nationale
infrastructuur meer interoperabel te maken en de voorbereidende fasen voor het
opzetten van een duurzame infrastructuur voor Europese thematische gegevens,
als vastgesteld in de ESFRI[34]-routekaart. Sinds het begin van FP7 heeft de Commissie meer dan 150
miljoen euro vastgelegd voor infrastructuurinitiatieven. Een centraal project
in deze context is OpenAIRE[35], een e-infrastructuur voor het deponeren van en het verlenen van
toegang tot intercollegiaal getoetste artikelen en gegevenssets, afkomstig van
door de EU gefinancierde projecten. 6.2. Wat zijn de volgende stappen? 6.2.1. Samenwerken met de lidstaten Tegelijk met deze mededeling heeft de
Commissie een aanbeveling aan de lidstaten betreffende de toegang tot en de
bewaring van wetenschappelijke informatie goedgekeurd. De Commissie zal met de
door elke lidstaat aangewezen nationale referentiepunten samenwerken voor de
opstelling van gemeenschappelijke beginselen en normen. 6.2.2. Het goede voorbeeld geven:
open toegang in Horizon 2020 In Horizon 2020 worden zowel het
"groene" als het "gouden" model beschouwd als deugdelijke
benaderingen om de open toegang van wetenschappelijke informatie te
verwezenlijken. Er zal verlangd worden dat alle projecten onmiddellijk een
elektronische versie van hun publicaties (definitieve versie of intercollegiaal
getoetst manuscript) in een machineleesbaar formaat in een archief deponeren.
Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het "gouden" model
(onmiddellijke open toegang tot de gepubliceerde versie) of het
"groene" model. In dit geval zal de Commissie een embargoperiode van
maximaal zes maanden toestaan, behalve voor de sociale en menswetenschappen
waarvoor het maximum twaalf maanden zal bedragen (wegens de langere
"halveringstijd" van de publicaties)[36]. De subsidiabiliteit van de kosten voor
"gouden" open access publishing zal in Horizon 2020 worden
gehandhaafd. De Commissie zal ook nagaan of en onder welke voorwaarden
publicatievergoedingen voor open toegang na afloop van de subsidieovereenkomst
kunnen worden terugbetaald. De Commissie moedigt de auteurs aan hun
auteursrecht te behouden en licenties aan uitgevers te verlenen overeenkomstig
de in de lidstaten geldende voorschriften. Bovendien zal de Commissie een proefproject
opzetten in verband met de open toegang tot en het hergebruik van onderzoekgegevens
die door projecten op geselecteerde gebieden van Horizon 2020 zijn gegenereerd.
De Commissie zal zo mogelijk ook de publicatie van softwarecodes aanmoedigen,
die worden gebruikt voor de productie of verwerking van de gegevens. Bij het
opzetten en het uitvoeren van het proefproject zal de Commissie rekening houden
met mogelijke problemen bij het openlijk toegankelijk maken van
onderzoekgegevens, die betrekking kunnen hebben op privacy, nationale
veiligheid of gegevens, knowhow en kennis die als input voor projecten zijn
gebruikt. Over het algemeen zal het proefproject niet gelden voor projecten
waarvan het hoofddoel zou worden ondermijnd door de onderzoekgegevens
toegankelijk te maken. De onlinetoegang tot wetenschappelijke
informatie die voortvloeit uit door de EU gefinancierde projecten zal verder
worden verbeterd door gebruik te maken van de OpenAIRE-infrastructuur en de
nationale open-toegangloketten daarvan. Er zal aan wetenschappers en academische
instellingen advies worden verstrekt over de wijze waarop moet worden voldaan
aan de eis om voor open toegang te zorgen. Zoals aangegeven in de mededeling over open
gegevens zal de Commissie beginnen met het gebruik van een e-infrastructuur die
de eigen publicaties en onderzoekgegevens van de Commissie en die van andere
Europese instellingen en agentschappen gemakkelijk toegankelijk en bruikbaar
zal maken. Tegelijkertijd zal bekeken worden welke metadata zich bijzonder
lenen voor hergebruik en zullen maatregelen worden genomen om dit aan te
moedigen. 6.2.3. Samenwerken met
belanghebbenden De Europese Commissie zal haar dialoog met
belanghebbenden voortzetten en het effect bestuderen van haar
open-toegangbeleid op alle groepen van belanghebbenden die geïnteresseerd zijn
in open toegang tot publicaties en gegevens alsook in digitale bewaring. Deze
belanghebbenden omvatten academische instellingen, onderzoekcentra en hun
bibliotheken, wetenschappelijke uitgevers, ondernemingen waaronder het mkb,
onderzoekers, beleidsmakers en regeringen, burgerorganisaties en ngo's. 6.2.4. Financiering van
infrastructuur en relevante projecten voor verantwoordelijk onderzoek en
innovatie De Europese Commissie zal projecten in verband
met open toegang blijven financieren. In 2012-2013 zal de Commissie 45 miljoen
euro besteden voor gegevensinfrastructuur[37] en
onderzoek naar digitale bewaring. De financiering in het kader van het
programma Horizon 2020 zal worden voortgezet[38]. In dezelfde periode zal de Commissie
experimenten ondersteunen in verband met nieuwe methoden voor de hantering van
wetenschappelijke informatie (bv. nieuwe methoden voor intercollegiale toetsing
en methoden voor het meten van het effect van een artikel). 6.2.5. Coördinatie buiten de EU Buiten de EU zal de Commissie blijven
samenwerken met haar internationale partners en wetenschappelijke
gemeenschappen om open toegang te bevorderen. De EU-actie in verband met open
toegang kan derde landen en belanghebbenden in derde landen inspireren om een
eigen beleid te ontwikkelen. Een specifiek gebied waarop het EU-beleid de
globale wetenschappelijke gemeenschap ten goede zal komen, is de
interoperabiliteit en duurzaamheid van de gegevensinfrastructuur[39]. 7. Conclusie Een brede, billijke, duurzame en gemakkelijke
toegang tot door de overheid gefinancierde wetenschappelijke informatie en de
duurzame bewaring daarvan voor hergebruik kan een aanzienlijke bijdrage leveren
aan de economische groei van Europa en helpen om de maatschappelijke
uitdagingen van de 21e eeuw aan te pakken. In deze mededeling geeft de Commissie
maatregelen aan om ervoor te zorgen dat de resultaten van door de overheid
gefinancierd onderzoek in Europa volledig toegankelijk zijn voor onderzoekers,
bedrijven en burgers. Sommige van deze maatregelen moeten door de lidstaten
worden geïmplementeerd, terwijl andere door de Commissie zullen worden
uitgevoerd. De Commissie verzoekt het Europees Parlement
en de Raad om hun steun te betuigen voor de doelstelling van de verlening van
open toegang tot wetenschappelijke informatie door hun rol te spelen bij de
goedkeuring van de nodige beleidsmaatregelen en door de geplande projecten en
infrastructuur te ondersteunen. Toegang tot en bewaring van wetenschappelijke informatie: belangrijkste
maatregelen Beleidsmaatregelen –
Aanbeveling aan de lidstaten betreffende de toegang
tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie, 2012. –
Samenwerking met de door de lidstaten aangewezen
nationale referentiepunten voor de opstelling van gemeenschappelijke beginselen
en normen, vanaf 2013. –
Samenwerking met de nationale referentiepunten voor
de structurering en de monitoring van de vooruitgang op het gebied van toegang
en verspreiding, vanaf 2013. Open
toegang tot de resultaten van door de EU gefinancierd onderzoek –
Vaststelling van open toegang tot wetenschappelijke
publicaties als algemeen beginsel in het programma Horizon 2020 en opstelling
van de voorwaarden voor de optimale toepassing daarvan, vanaf 2014. –
Behoud van de mogelijkheid tot terugbetaling van de
vergoedingen voor open access publishing als onderdeel van het programma Horizon
2020, vanaf 2014. –
Verstrekking van een kader en aanmoediging van open
toegang tot onderzoekgegevens in Horizon 2020, rekening houdend met de
beperkingen die nodig kunnen zijn om het intellectuele eigendom of rechtmatige
handelsbelangen te beschermen, vanaf 2014. Financiering
van infrastructuur en projecten –
Voortzetting van de financiering van relevante
projecten in Horizon 2020, vanaf 2014. –
Verstrekking van 45 miljoen euro voor
infrastructuur ter ondersteuning van de open toegang tot onderzoekartikelen en
-gegevens en voor onderzoek naar digitale bewaring, 2012-2013. Coördinatie
buiten de EU –
Bevordering van een open-toegangbeleid en de
interoperabiliteit van de gegevensinfrastructuur met internationale partners. Streefdoelen: –
Uiterlijk 2014 is in alle lidstaten op alle
relevante niveaus een beleid voor open toegang tot wetenschappelijke artikelen
en gegevens vastgesteld. –
Uiterlijk 2016 is het aandeel van de door de
overheid gefinancierde wetenschappelijke artikelen waartoe in de hele EU open
toegang bestaat, verhoogd van 20 % tot 60 %. –
Voor 100 % van de uit Horizon 2020
voortvloeiende wetenschappelijke publicaties bestaat open toegang. [1] COM(2010)
245 definitief/2. [2] Zie
het "open gegevens"-pakket dat op 12 december 2011 is goedgekeurd,
COM(2011) 882. [3] COM(2010) 546
definitief. [4] COM(2007) 56
definitief. [5] COM(2009)
108 definitief. [6] Conclusies
van de Europese Raad van 20 mei 2008, doc. nr. 7652/1/08. [7] http://www.fi.dk/publikationer/2011/adgang-til-forskningsresultater-og-teknisk-information-i-danmark [8] Zie
Sutcliffe, "A report on Responsible Research and Innovation". [9] Zie
"Riding the Wave: How Europe can gain from the rising tide of scientific
data", eindverslag van de deskundigengroep op hoog niveau inzake
wetenschappelijke gegevens, oktober 2010. [10] Mededeling
van de Commissie "ICT-infrastructuren voor e-wetenschap" van
5.3.2009, COM(2009) 108 definitief. [11] Octrooieren
kan worden beschouwd als een doeltreffende manier van verspreiding van kennis
in een open toegangsmodus. [12] http://www.arl.org/bm~doc/arlstat09.pdf [13] Dit
model maakt bepaalde variaties mogelijk. De duur van de embargoperiode en de
versie die op verschillende tijdstippen kan worden gearchiveerd, variëren, bv.
afhankelijk van de overeenkomsten tussen uitgevers en auteurs. Online
repositories worden beheerd door academische instellingen of
financieringsorganen of zijn zodanig georganiseerd dat zij specifieke
onderwerpen bestrijken. [14] Zie
ROARMAP-register: http://roarmap.eprints.org/ [15] Het
defaultbeleid van de uitgevers maakt in circa 57 % van de gevallen
zelfarchivering van het aanvaarde manuscript mogelijk, zie http://www.sherpa.ac.uk/romeo [16] Björk
et al., Open Access to Scientific Journal Literature: situatie 2009, te vinden
op www.plosone.org/article/info:doi/10.1371/journal.pone.0011273 [17] "Permanent
access to the records of science"-project, medegefinancierd door de EU in
het kader van FP7, www.parse-insight.eu [18] http://ie-repository.jisc.ac.uk/279/2/JISC_data_sharing_finalreport.pdf [19] Werkdocument
van de diensten van de Commissie bij de mededeling van de Commissie over de
digitalisering en online-toegankelijkheid van cultureel materiaal en digitale
bewaring, SEC(2011) 1274 definitief. [20] http://roarmap.eprints.org/ [21] http://cordis.europa.eu/fp7/ict/e-infrastructure/docs/allea_declaration.pdf [22] http://www.oecd.org/dataoecd/9/61/38500813.pdf
http://unesdoc.unesco.org/images/0021/002158/215863e.pdf [23] Zie
het COPE-fonds, http://www.oacompact.org/ [24] Zie
het ‘Sponsoring consortium for open access publishing in particle physics’,
www.scoap3.org [25] Zie
het verslag ‘PEER Behavioural Research: Authors and Users vis-à-vis Journals
and Repositories, final report’, blz. 51 en volgende, te vinden op:
www.peerproject.eu [26] Zie
het voornoemde PEER-verslag op blz. VI. [27] Verslag
‘To share or not to share: Publication and Quality Assurance of Research Data
Outputs’, te vinden op: http://eprints.ecs.soton.ac.uk [28] Er
ontstaan op dit gebied enkele initiatieven zoals datacite.org. [29] Aanbeveling
van 27.10.2011, COM(2011) 7579 definitief. [30] Zie
het verslag "National Open Access and Preservation policies in Europe,
2011", http://ec.europa.eu/research/science-society/document_library/pdf_06/open-access-report-2011_en.pdf [31] Open
Access Pilot in FP7; http://ec.europa.eu/research/science-society/index.cfm?fuseaction=public.topic&id=1300&lang=1 [32] De
Europese Onderzoekraad (ERC) vindt het echter van essentieel belang dat de
onderliggende gegevens van intercollegiaal getoetste publicaties onmiddellijk
na publicatie worden gedeponeerd, en in geen geval later dan zes maanden na de
publicatiedatum (verklaring van de Wetenschappelijke Raad van de ERC over open
toegang). [33] Survey
on open access in FP7;
http://ec.europa.eu/research/science-society/document_library/pdf_06/survey-on-open-access-in-fp7_en.pdf [34] European
Strategy Forum for Research Infrastructures
(http://ec.europa.eu/research/infrastructures/index_en.cfm?pg=esfri) [35] Gefinancierd
door FP7, http://www.openaire.eu/ [36] De maximale embargoperioden zullen worden vastgesteld in
de modelsubsidieovereenkomst voor Horizon 2020. De Commissie zal de
implementatie daarvan monitoren en evalueren als onderdeel van het
open-toegangbeleid en deze opnieuw bekijken ingeval zich specifieke problemen
voordoen, met name in verband met de sociale en menswetenschappen. [37] Deze infrastructuur wordt door de overheid gefinancierd en
verstrekt voor niet-economische activiteiten zoals de loutere verspreiding van
kennis. [38] Zie
voorstel van EC voor het specifieke programma van Horizon 2020 (COM(2011) 811
definitief). Dit hangt af van de goedkeuring van de rechtsgrondslag van Horizon
2020, onverminderd het definitieve besluit over het meerjarige financiële kader
2014-2020. [39] Zie
ook de komende mededeling "Enhancing and focussing European international
cooperation in research and innovation: A strategic approach".